Tien jaar en een hartstilstand

Tien jaar was Quinten de Jong (19) toen hij plotseling op straat viel en een hartstilstand kreeg. Uren werd hij gereanimeerd en in de maanden erna balanceerde hij op het randje van de dood.

Terwijl hij destijds van school naar huis liep, begon Quinten een stuk te rennen. Echter kon hij daar opeens niet meer mee stoppen en viel hij voorover op straat. Hij weet nog dat hij ’s ochtends iets bij een docent is gaan vragen, maar verder is de hele dag uit zijn geheugen gewist. Net als de maanden erna: dat heeft hij zich allemaal later laten vertellen. “Toen ik ben gevallen, zijn er twee moeders naar me toe gekomen om me te reanimeren. Eén van hen wist namelijk dat ik eerder aan een gat tussen de kamers van mijn hart ben geopereerd. Dat staat overigens los van de hartstilstand. Later schoot ook een huisarts te hulp. Al snel werd ik afgevoerd naar het ziekenhuis, waar ik nog eens drie uur ben gereanimeerd.”

Complicaties

Quinten werd in een kunstmatige coma gebracht. Af en toe werd hij wakker en kon hij reageren door middel van handgebaren, maar praten kon hij niet doordat hij werd beademd. Ook dit weet hij allemaal niet meer. “Ik heb ongeveer twee maanden in een kunstmatige coma gelegen. Het was constant de vraag of ik het ging redden en zo ja, hoe. De artsen wisten, doordat ik niet kon praten, niet in hoeverre ik hersenschade had. In die twee maanden tijd heb ik zo’n zes complicaties gehad. Zo werkten mijn nieren niet meer, heb ik hoge koorts gehad, schimmel in mijn bloed en niet te vergeten: trombose in mijn been. Mijn hart en longen moesten tijdens mijn kunstmatige coma namelijk rust krijgen van het reanimeren en daarom ben ik aan de hart-longmachine gelegd. Een gevolg daarvan is dat ik trombose in mijn been heb gekregen, waardoor mijn been moest worden geamputeerd. Als dit niet zou gebeuren, zou ik alsnog komen te overlijden.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Europees onderzoek naar bestraling bij hartritmestoornissen

 

In juni is de aftrap gegeven voor een groot onderzoek naar het bestralen bij hartritmestoornissen. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder coördinatie van het UMC Utrecht. Enkele andere ziekenhuizen, zoals het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, leveren hieraan belangrijke bijdragen. Het onderzoek geschiedt onder verantwoordelijkheid van een consortium dat Stopstorm wordt genoemd. Zij hebben gezorgd voor een Europese subsidie van ruim zeven miljoen euro. Het gaat daarbij om een consortium van 31 instellingen in acht Europese landen.

Voor bestraling komen honderden patiënten in aanmerking die lijden aan ventrikeltachycardie ofwel het trillen van de hartkamers. Deze mensen worden nu meestal behandeld met ofwel medicatie of door implantatie van een ICD, een defibrillator die met stroomstootjes corrigerend optreedt wanneer de hartslag ontregeld is. Er zijn ritmestoornissen die onvoldoende reageren op deze therapieën. In dat geval ondergaat de patiënt een invasieve katheterablatie, waarbij een cardioloog de elektrische prikkels in het hart blokkeert die het ritme verstoren.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Het vak van de pacemakerlaborant: minder techniek, méér diagnostiek

Patiënten met een pacemaker of ICD zijn Paul Huskens (56) en Suzan Lentink (39) niet vreemd. Zij zien deze mensen in hun beroep als pacemakerlaboranten in het Laurentius Ziekenhuis Roermond op dagelijkse basis en kunnen dan ook honderduit over hun vak vertellen.  

Zowel Paul als Suzan doen pacemaker- en ICD-controles, in een team samen met Nadia Amhaouch. Paul werkt daarnaast ook nog als CCU-verpleegkundige. In het Laurentius Ziekenhuis zorgt het team voor alle pacemakerpatiënten of patiënten met een interne looprecorder. Daarnaast controleren ze ICD-patiënten. Deze patiënten staan onder behandeling in een ander ziekenhuis, maar komen bij klachten voor een controle naar het Laurentius Ziekenhuis. De drie hebben dan ook alle kennis in huis om zo’n pacemaker- of ICD-controle te kunnen uitvoeren.

“Als wij mensen op controle krijgen, vermelden we alle bijzonderheden die we tegenkomen in een verslag voor de cardioloog”, vertelt Paul. “Dit betreft van alles: hoeveel procent er is gepacet, of we minder kunnen pacen en of er ritmestoornissen zijn geweest.” Suzan: “Wij kijken bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van ritmeproblemen, en de dokter kijkt op zijn beurt naar andere zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Wij zijn eigenlijk een soort tussenschakel. Uiteindelijk is de cardioloog eindverantwoordelijk, maar wij dragen wel bij aan de juiste diagnostiek en doen eventueel aanpassingen in de instellingen, zodat een patiënt zich beter kan gaan voelen. Dat maakt het vak uitdagend.”

Meer diagnostiek

Van oudsher wordt hun beroep eigenlijk vooral als technisch vak gezien. Dat komt doordat het vroeger echt het stukje pacen was en nu komt er veel meer bij kijken, zegt Paul. “Eerst moest alles heel ouderwets en klassiek gemeten worden. Nu gaat dat vrijwel allemaal automatisch. De producten zijn zo mooi en goed geworden, dat we er meer diagnostiek voor terug hebben gekregen. Is het bijvoorbeeld logisch dat we gaan pacen? Heb je ritmestoornissen? En moet je bij boezemfibrilleren antistolling krijgen?” Suzan vult aan: “In de volksmond zijn we nog steeds vaak pacemakertechnicus, maar het is nu meer het totaalplaatje. We halen er veel meer uit dan alleen dat technische stukje.”

Ontwikkelingen

Die verschuiving heeft mede plaatsgevonden door de vele ontwikkelingen op dit vlak. Vroeger konden pacemakerpatiënten bijvoorbeeld niet in een MRI-scan, maar met de huidige pacemakers is dat wél mogelijk. Paul zegt: “Het wordt eigenlijk steeds mooier voor de pacemakerpatiënt. De pacemaker is heel slim en kan bij bepaalde ritmestoornissen uit zichzelf in een andere modus gaan werken, zodat het comfortabeler is voor de patiënt. We zeggen altijd tegen mensen: we hopen dat u vergeet dat u dat ding heeft. In de praktijk zien we dat ook. Dertig jaar terug kwam je met een pacemaker vier keer per jaar op controle, nu is dat nog maar één keer. Ook is de levensduur van de pacemaker van ongeveer zeven naar veertien jaar gegaan.”

Vragen

Paul, Suzan en Nadia krijgen veelal te maken met patiënten van boven de zeventig jaar, uitzonderingen daargelaten. De klachten van hun patiënten zijn veelzijdig. Als je bijvoorbeeld puur naar de ICD-groep kijkt, dan zijn dat vooral mensen die gevallen zijn of een wegraking of shock hebben gehad. Paul: “Dit zijn vaak de gevallen die vanuit de huisartsenpost op de Eerste Hart Hulp terechtkomen. Wij worden er dan vanuit onze functie bij gevraagd, om de ICD bijvoorbeeld te controleren op ritmeproblemen.” De vragen die patiënten bij een polibezoek stellen, zijn vooral praktisch, vertelt Suzan. “Na een implementatie van een pacemaker krijg ik vaak de vraag of ze daarna weer alles kunnen doen. In het begin krijgen deze patiënten namelijk restricties en dan willen ze graag weten wanneer ze hier vanaf zijn. Zeker de wat jongere mensen stellen vragen. Zij zoeken meer op en komen dus ook vaker met specifiekere vragen over apparatuur en waar ze rekening mee moeten houden.”

Corona

Hoewel corona voor velen veel heeft veranderd, valt dat op de afdeling van Paul en Suzan mee. Uiteraard hadden zij wel te maken met minder volle wachtkamers en meer telefonische consulten, maar verder ging alles gewoon door. Paul: “Binnen ons compacte ziekenhuis is alles erg laagdrempelig. Als mensen dan niet kunnen of mogen komen, weten ze dat ze kunnen bellen als er iets is en dat het dan ook snel is geregeld. Wat ook fijn is, is dat je pacemakers op home monitoring kunt zetten voor patiënten die je extra ondersteuning wilt geven. Voor de ICD-patiënten is het nog makkelijker, want zij zitten allemaal op home monitoring. Dat maakt controle op afstand handiger.”

Band opbouwen

Wat het team zo mooi vindt aan het vak is dat ze, doordat ze veelal dezelfde mensen zien, echt een band opbouwen met hun patiënten. Suzan: “We helpen de patiënten er op sommige momenten echt doorheen. Dat fijne contact is ook wel de charme van ons compacte ziekenhuis. Daarnaast vind ik het altijd mooi dat er iemand binnenkomt met klachten en je dan samen toewerkt naar vooruitgang. Dat lukt niet altijd, maar is wel het doel.” Paul vult aan: “Het is soms net alsof ik Sherlock Holmes ben. Je vindt iets bij een patiënt en daar moet je dan iets mee. Er zit ook altijd wel iemand bij waarvan je denkt: wat hebben we nu toch gevonden? Iemand waarvan je niet had gedacht dat hij dát zou hebben. Natuurlijk is het wel een kwestie van vertrouwen opbouwen met de patiënten. Mensen vinden het toch fijn dat we weten wie ze zijn, dat we ze kennen. Dat vind ik mooi.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij helpen leden door ze de weg te wijzen in de complexe wereld van het hart en ze zo breed mogelijk van nuttige informatie te voorzien. Uiteindelijk willen namelijk alle patiënten hetzelfde: de beste zorg! Wij helpen u daarbij. Onafhankelijk en objectief.

Ook de post-Covid periode blijft spannend

Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van HPNLmagazine houdt ze ons op de hoogte houden over haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze over hoe corona haar werk heeft beïnvloed.

 Hoe heb je persoonlijk de coronatijd ervaren?

“Het was en is best een spannende en stressvolle periode. Een deel van mijn onderzoeksteam moest in de drukste periode bijspringen als verpleegkundigen op de afdeling, terwijl zij eigenlijk arts-onderzoekers zijn. Omdat ze niet wilden dat ons onderzoek nog verder vertraging opliep, hebben sommigen in hun vrije tijd nog doorgewerkt in het lab. Dat vond ik heel knap. Zelf had ik ook twee fulltime banen, ik heb namelijk het Landelijk Consortium Hulpmiddelen geholpen om de eerste lading medische mondkapjes naar Nederland te krijgen. Daarvoor ben ik gevraagd, omdat ik één van de weinige Chinees-sprekende artsen in Nederland ben en omdat ik via het onderzoek contacten heb in China. Het was een belangrijke en tijdrovende taak, maar ik ben blij dat het is gelukt. En daarnaast hadden we natuurlijk nog de zorg dat veel operaties uitgesteld moesten worden, omdat de ziekenhuizen vol lagen met Covid-patiënten.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Unieke techniek: behandeling hartritmestoornissen in MRI

Hartritmestoornissen behandelen terwijl de patiënt in een MRI-scanner ligt: in het Maastricht UMC+ is het een feit. Voor zowel het ziekenhuis als de patiënt heeft dit grote voordelen. Cardioloog-elektrofysioloog Marisevi Chaldoupi en medisch ingenieur Rob Holtackers vertellen vol trots over hun nieuwe innovatieve behandelmethode.

De technische ontwikkelingen op dit gebied lopen al een jaar of tien, maar de laatste paar jaar is de ontwikkeling hiervan in een stroomversnelling terechtgekomen. Dr. Chaldoupi en ir. Holtackers zijn, samen met cardioloog Miranda Bijvoet en radioloog Casper Mihl, inmiddels ruim twee jaar bezig met het project. De afdelingen cardiologie en radiologie werken dan ook nauw samen om dit vorm te geven. Dr. Chaldoupi voert de behandelingen uit en ir. Holtackers houdt zich vooral bezig met de technische kant en de ontwikkelingen op het gebied van MRI-beeldvorming van het hart.

Hartritmestoornissen kunnen behandeld worden door littekens aan te brengen in het hartspierweefsel, zodat de elektrische prikkels die de stoornis veroorzaken, geblokkeerd worden. Deze zogeheten ablatiebehandeling vindt plaats met behulp van katheters die via de lies naar het hart worden geleid. Nieuwe ontwikkelingen maken het sinds kort mogelijk om deze behandelingen uit te voeren met behulp van een MRI-scanner, die normaal gesproken alleen voor de diagnostiek wordt gebruikt. Nu kan de patiënt daadwerkelijk worden behandeld in de scanner, waarmee de ingreep nauwkeuriger en stralingsvrij kan worden uitgevoerd.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Astrid: “Kees was een vechter, tot het einde toe”

Ze zou hem tot het allerlaatste moment verzorgen, beloofde Astrid van Vlierberghe (52) haar man Kees (69). Jaren was ze zijn mantelzorger. De laatste tijd verslechterde hij enorm en zorgde ze zelfs 24 uur per dag voor haar terminaal zieke man. Samen vochten ze zich door zijn laatste periode heen.   

Op zijn veertigste, toen Astrid haar man nog niet kende, kreeg Kees een heel zwaar hartinfarct. Met spoed moest hij worden geopereerd, waarbij een stuk van zijn linker hartkamer is verwijderd omdat dit dood was, en er ook nog eens zes bypasses werden uitgevoerd. Gelukkig knapte Kees na lang revalideren op. Vervolgens leerde Astrid hem in het jaar 2000 kennen. “Kees heeft me er toen al op geattendeerd dat hij hartpatiënt is, maar ik was op dat moment verpleegkundige en zei dat ik voor hem zou zorgen en hem zou helpen. Twee jaar na onze ontmoeting trouwden we. Dat hij hartpatiënt was, maakte me echt niet uit. We hielden van elkaar en ik wilde bij hem zijn.”

Plotse hartdood

Niet alleen had Kees problemen met zijn hart; hij had ook reuma en psoriasis. Kort nadat Astrid en Kees trouwden, kwam hij dan ook in de ziektewet terecht en werd hij volledig afgekeurd. In 2007 kreeg hij vervolgens een ICD. “Er was op dat moment een wisseling van cardioloog. Volgens zijn oude cardioloog zou Kees een hartkatheterisatie ICD niet overleven, maar de nieuwe cardioloog zei dat het wel zou moeten lukken. Niet lang daarna kreeg ik een telefoontje van het ziekenhuis: uw man heeft een zeer grote kans op een plotse hartdood, dus hij moet met spoed een ICD krijgen. Echter moest Kees nog drie maanden wachten op de operatie. Dat waren heftige tijden; iedere dag wachtten we op de oproep. Dat deed veel met me.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Jolanda had een gesprongen hartklep: “Ik heb veel geluk gehad”

Jolanda Pudelko (38) kreeg in vijf jaar tijd twee keer een nieuwe hartklep. Per toeval werd er de tweede keer een bacterie op haar hartklep ontdekt en bleek de hartklep ook nog eens gesprongen te zijn. Ze kroop door het oog van de naald, wat haar leven blijvend veranderde.

Toen Jolanda een jaar of zes was, had ze veel last van migraine. Eenmaal in het ziekenhuis kwamen de artsen erachter dat ze een aangeboren hartafwijking heeft. In eerste instantie veranderde dat niet veel: ze moest ieder jaar op controle, maar volgens de artsen kon ze nog wel tot een jaar of zestig door. Tegen die tijd zou ze waarschijnlijk een nieuwe hartklep moeten. Echter bleek dat een stuk eerder het geval te zijn. “Tot mijn dertigste ging alles goed, maar vanaf dat moment merkte ik dat mijn sportprestaties achteruitgingen. Eenmaal in het ziekenhuis zag mijn uitslag er niet goed uit: mijn hartklep moest worden vervangen. Drie maanden later werd ik al geopereerd, waarbij ik kon kiezen voor een biologische of mechanische klep. Vanwege mijn kinderwens besloot ik voor een biologische hartklep te gaan.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Gert: “Ik had 53 keer een hartstilstand”

Het is misschien wel het meest bizarre verhaal ooit en velen verklaren Gert van Beek (59) dan ook compleet voor gek. Voor zover bekend is Gert de enige met twee hartritmestoornissen: het lange QT-syndroom (LQTS) én het Brugada-syndroom. In een paar jaar tijd heeft hij heel wat meegemaakt en bezorgde hij zelfs zijn cardioloog slapeloze nachten.

Het begon allemaal in 2004. Gert, zelf docent Eerste Hulp, moest toen plotseling zijn moeder reanimeren. Later bleek zijn moeder een erfelijke hartritmestoornis te hebben: het lange QT-syndroom. “Toen dit duidelijk werd, kwam ik erachter dat ik eigenlijk van dezelfde dingen last had als mijn moeder”, vertelt Gert. “Ook ik werd gecontroleerd. Wat bleek? Ik had niet alleen hetzelfde syndroom als mijn moeder, maar ook nog het Brugada-syndroom.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Start van Europees onderzoek naar bestraling bij hartritmestoornissen

Deze maand start het consortium STOPSTORM haar onderzoek naar bestraling bij hartritmestoornissen, onder coördinatie van het UMC Utrecht. Ook het Catharina Ziekenhuis zal hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

Voor deze bestraling komen patiënten in aanmerking die lijden aan ventrikeltachycardie ofwel het trillen van de hartkamers. Zij worden nu meestal behandeld met medicatie of door implantatie van een ICD, een defibrillator die met stroomstootjes corrigerend optreedt wanneer de hartslag ontregeld is.

Bestralen van ritmestoornis

Bij aanhoudende ritmestoornissen die onvoldoende reageren op deze therapieën, ondergaan patiënten een invasieve katheterablatie, waarbij een cardioloog de elektrische prikkels in het hart  blokkeert die het ritme verstoren. Het doel van de studie door het STOPSTORM consortium is de optie van een bestralingsbehandeling te onderzoeken bij patiënten bij wie de klachten aanhouden na katheterablatie. Hiervoor komt 30 tot 50% van deze patiëntengroep in aanmerking.

Een consortium van 31 instellingen in 8 Europese landen, waaronder het Catharina Ziekenhuis, start met het behandelen van  deze patiënten in studieverband. De behandeling, die ook toegepast wordt in de longoncologie, bestaat uit een hoge dosis bestraling, toegediend in één sessie.

Kwaliteit van leven verhogen

Klinisch fysicus dr. Coen Hurkmans leidt het team van onderzoekers in  het Catharina Ziekenhuis: “Deze nieuwe therapie waarbij we niet hoeven te opereren kan een doorbraak zijn voor patiënten met ventrikeltachycardie. Het kan de kwaliteit van leven verhogen en de levensduur verlengen. Dit internationale onderzoek geeft ons hoogwaardige informatie over de juiste behandeling.”

Radiotherapeut-oncoloog Joost Verhoeff leidt het onderzoek vanuit het UMC Utrecht. Hij zegt: “Sinds 2014 wordt deze behandeling al aangeboden bij verschillende instellingen. Helaas zijn de effecten niet overal goed gevolgd. Met het consortium stellen we een grote dataset van enkele honderden patiënten samen om zo de resultaten goed in kaart te brengen.”

Bepalen werkzaamheid en veiligheid

Het belangrijkste doel van het STOPSTORM consortium is dan ook het creëren van een Europees validatiecohort om de werkzaamheid en veiligheid te bepalen in een grote populatie patiënten met ventrikeltachycardie. Ook helpt de informatie om inzage te krijgen in welke dosis moet worden toegediend en hoe. Expertisecentrum Harteraad verbindt, versterkt en vertegenwoordigt patiënten in het project.

STOPSTORM is Europees onderzoek dat gefinancierd is met EU Horizon 2020-subsidie van 7.1 miljoen euro.

Bron: Catharina Ziekenhuis

Hartfalenpatiënten met een PM/ICD sneller behandeld en minder lang opgenomen

Door de zorg voor hartfalenpatiënten die een pacemaker of ICD krijgen anders te organiseren, halveert het aantal dagen dat deze patiënten in het ziekenhuis liggen en worden zij na hun verwijzing sneller behandeld. Dat schrijven onderzoekers van het Hart+Vaat Centrum van het Maastricht UMC+ en Medtronic in het wetenschappelijk tijdschrift BMJ Open Quality. Door een gespecialiseerd verpleegkundige en medisch technicus als centralere spil te laten fungeren (i.p.v. de cardioloog) kunnen bovendien de uitkomsten van de behandeling verbeteren.

Cardiale resynchronisatie therapie (CRT) is een behandeling voor patiënten met hartfalen, waarbij een speciale pacemaker of een ICD wordt geplaatst. De therapie wordt toegepast als de beide hartkamers niet meer gelijktijdig samentrekken. De behandeling vergt intensieve zorg van een multidisciplinair team. Ondanks opgestelde richtlijnen bestaan er tussen centra toch veel verschillen in behandelresultaten. Om die resultaten te verbeteren is in het Maastricht UMC+ het zorgproces opnieuw ingericht en gestandaardiseerd.

Hartfalenpatiënten gebaat bij herinrichting zorgproces

Een gespecialiseerd verpleegkundige en een technicus met kennis van het medisch implantaat hebben in het hernieuwde zorgproces de coördinerende rol, in plaats van de cardioloog. Dankzij het ‘one-stop-shop’ principe hebben patiënten verschillende afspraken en controles op één dag. In het eerste jaar na introductie van het nieuwe zorgproces werden in totaal 115 hartfalenpatiënten op die manier behandeld. Zij werden vergeleken met 122 patiënten die werden behandeld op de oorspronkelijke manier. Daaruit bleek onder meer dat de tijd van verwijzing tot behandeling werd verkort (van 37 dagen naar 24 dagen) en de totale ligduur in het ziekenhuis tijdens gehalveerd (van gemiddeld ongeveer 5 dagen tot 2,5 dag). Patiënten consulteerden de verpleegkundige en technicus vaker dan in de controlegroep en kwamen minder vaak bij de cardioloog. Hoewel het totaal aantal contacten toenam, bleef het aantal ziekenhuisbezoeken gelijk.

Impact

De herverdeling van taken in dit complexe zorgproces leidt dus tot verschillende positieve resultaten en kan leiden tot betere klinische uitkomsten. Cardioloog Twan van Stipdonk van het Hart+Vaat Centrum/ MUMC+ ziet de voordelen ook in de medische praktijk: “Op de eerste plaats is het natuurlijk prettig dat we patiënten sneller kunnen helpen en dat ze na behandeling eerder naar huis kunnen. Door de  contacten met verpleegkundigen en technici te structureren, komen patiënten op de juiste plek en worden ze beter geïnformeerd over hun eigen behandeling en aandoening. De verwachting is dat complicaties van hartfalen op de langere termijn ook beperkt kunnen worden.” Stijn Schretlen, managing consultant van Medtronic, vult aan: “In vervolgonderzoek kijken we momenteel naar de impact op de behandeluitkomsten in een grotere groep patiënten. Naast de verwachting dat ook het aantal heropnames en overlijdens zal dalen, verwachten we ook gunstige uitkomsten ten aanzien van kosteneffectiviteit. We hopen snel het bewijs te publiceren dat slimmere organisatie van zorgprocessen kan leiden tot betere uitkomsten voor de patiënt en lagere kosten.”

Het Maastricht UMC+ en Medtronic werken nauw samen op het gebied van value based healthcare en procesoptimalisatie in de zorg.

Bron: Maastricht UMC+