ICD-drager tijdens corona

WOERDEN – Peter-Paul Oostveen uit Woerden behoort tot de risicogroep voor het coronavirus. Sinds 1992 is de 67-jarige hobbyfotograaf ICD-drager en bovendien lijdt hij aan COPD. Vandaar dat Peter-Paul veel binnen blijft, en als hij naar buiten moet om boodschappen te doen of zijn hobby uit te oefenen, houdt hij voldoende afstand jegens anderen.

Peter-Paul

‘We passen ons aan’, vertelt Peter-Paul. Om de beurt doen hij of zijn vrouw boodschappen, want je mag maar met één persoon tegelijk de winkel in. ‘Door de coronacrisis zien we onze kinderen en kleinkinderen zo goed als niet’, zegt Peter-Paul. Wat niet wil zeggen dat hij zich verveelt.

‘Fotografie is mijn grote hobby. Ik ben vooral geïnteresseerd in het vastleggen van vliegende vogels met mijn Sony A7R4. Ik gebruik daarvoor een 200-600 millimeter lens. Als het even kan stap ik de fiets op en rijd door natuurgebied de Groene Jonker, in het Groene Hart van de Randstad. De mooiste foto’s druk ik op A3+-formaat af.’

Fotografie

‘Op de fiets in het bosrijke natuurgebied kom ik bijna niemand tegen. Goed in deze tijden van corona, en heerlijk gezond.’ Peter-Paul is bestuurslid van fotoclub Iris en draagt mede zorg voor de communicatie van Fotografenkasteel Woerden. Maar hij heeft nog een andere werkzaamheid: ‘Ik heb drie begraafplaatsen onder mijn hoede genomen. Daarvan maak ik van elk graf foto’s voor op de website www.online-begraafplaatsen.nl Die is bedoeld voor mensen die zelf niet in de gelegenheid zijn om een begraafplaats te bezoeken, of voor mensen die aan genealogie doen.’

Reanimatie

‘Op 12 september 1992 zat ik op de bank, en wat er daarna gebeurde weet ik niet meer. Mijn vrouw zag dat ik een hartstilstand had, en rende naar de buren. De buurvrouw, die verpleegster was, heeft me gereanimeerd. Eerst werd ik naar het ziekenhuis in Zoetermeer gebracht, en van daaruit naar Den Haag, Westeinde. Daar had ik een Belgische arts. Mijn kortetermijngeheugen was op dat moment helemaal weg. Ik zei tegen de man: ‘dokter, haal me hier uit België weg, ik wil naar Nederland’. Om een lang verhaal kort te maken: vanuit Den Haag ging ik naar het ziekenhuis in Leiden. Het Westeinde wilde me er met een taxi heen brengen. Maar ik verzette me en zei: dat gaat niet gebeuren. Uiteindelijk hebben ze me met een ambulance gebracht.’

Martin Schalij

‘In Leiden werd ik geholpen door cardioloog Martin Schalij. Een fantastische man. Hij verrichte een EFO, dat is een electro-fysiologisch onderzoek waarbij wordt onderzocht hoe groot de kans was dat ik weer een hartstilstand zou krijgen. Ik lag op de tafel en er werd weer een hartstilstand opgeroepen. Dat vond ik vond een zeer vervelend en emotioneel iets. Conclusie: ik moest een ICD krijgen. En wel snel. Maar de afdeling hartziekten had (onder meer voor het plaatsen van ICD’s) een budget van vier miljoen gulden, en in september 1992 was dat budget al met drie miljoen overschreden. Ik moest maar wachten tot 1993, liet het bestuur weten. Ik moest een klacht indienen om een beslissing te forceren en uiteindelijk wist Martin Schalij het voor elkaar te krijgen dat ik nog in december 1992 een ICD kreeg.”

Ovaal

Sindsdien is Peter-Paul aan zijn alweer vijfde ICD toe. ‘De batterijen raken op, dan moet zo’n ding vervangen worden’, legt hij uit. ‘Ik was in 1992 de eerste die een ovale ICD kreeg. Tot dan toe waren de ICD’s vierkant, en de hoeken irriteerden in de buik, waar ze werden geplaatst. Ook ik draag de ICD in de buik, die waren toen te groot voor onder het sleutelbeen.’

Peter-Paul heeft al zijn ICD’s die vervangen zijn, bewaard. Hij maakte er voor ons magazine een leuke foto van. Het bewaren van de apparaten ging niet altijd zonder slag of stoot. ‘Bij de zoveelste ICD kwam de chirurg op de kamer voor een voorgesprek. Ik vroeg hem of ik de uitkomende ICD mee naar huis mocht nemen. Nee was zijn antwoord, dat kan niet: het is chemisch afval. Daarop verzon ik een list. Vlak voordat ik naar de operatiekamer werd gereden heb ik een post-it plakker op m’n buik geplakt met de tekst: lieve luitjes, mag ik de oude ICD a.u.b. mee naar huis nemen. Toen ik wakker werd had ik de ICD in m’n handen. Ik hoorde later dat ze in de OK dubbel hebben gelegen om dat post-it plakkertje.’

In de 27 jaar dat Peter-Paul een ICD draagt, is het apparaat maar één keer afgegaan. ‘Dat was al direct in het begin, tijdens de revalidatie in Noordwijk’, herinnert hij zich. ‘Ik schrok me het leplazarus. Ik ging daarna terug naar het ziekenhuis in Leiden, waar Martin Schalij constateerde dat de ICD was afgesteld op 180 slagen per minuut. Dat aantal werd verhoogd naar 200, en sindsdien heeft de ICD nooit meer een schok gegeven. Het is al bijna 27 jaar allemaal goed gegaan!’

Het formaat van de ICD’s is de afgelopen 27 jaar fors verkleind. ‘Dat eerste apparaat was 11 centimeter breed, 7,5 cm hoog en 2 cm dik. Het moest in mijn buik, ik was net een kangoeroe. Nu zijn die dingen een heel stuk kleiner. Ze gaan ook steeds langer mee. Alleen is de vraag hoe lang de draden van de ICD naar het hart het nog volhouden. Ik verwacht dat die binnenkort aan vervanging toe zijn.’

‘In de 27 jaar dat ik Martin heb bouw je toch een band op. Het is een zeer empathisch en aimabel mens. Nog afgezien van zijn deskundigheid en van de mensen achter hem. In deze coronatijd hem ik hem een mailtje gestuurd om hem en de mensen achter hem een hart onder de riem te steken. ‘Dank voor jullie inzet en kijk uit: zonder jullie zijn we nergens’. Martin reageerde dat hij het bijzonder op prijs stelt en het zal doorsturen naar het personeel.

Voor meer artikelen over o.a leefstijl klik hier

 

Laat angst niet regeren

De nieuwe maatregelen rondom het corona virus zijn nog tot minstens 28 april van kracht. Dat betekent dat iedereen, inclusief hartpatiënten en andere risicogroepen, daar tot die tijd rekening mee zal moeten houden. Toch roepen specialisten juist deze groepen op met klachten wél gewoon aan te kloppen bij het ziekenhuis.

Onlangs werd duidelijk dat hartpatiënten massaal niet meer naar het ziekenhuis komen. Zij zijn te bang besmet te raken met het corona virus, vinden dat corona patiënten harder hulp nodig hebben dan zijzelf of zijn bang geen IC-bed meer te kunnen krijgen. Desondanks vragen ziekenhuizen aan deze mensen om tóch gewoon langs te blijven komen bij problemen. Vooral bij klachten als pijn op de borst of benauwdheid. Hartpatiënten moeten zich niet laten wegjagen. Niet op tijd aan de bel trekken zou namelijk weleens blijvende schade kunnen opleveren.

Voorzichtig 

Toch overheerst momenteel vooral angst. Zo ook bij moeder Monica Poelman (40). Haar zoontje Daviën (5) is zwaar hartpatiënt en geboren met hartafwijkingen. Ook heeft hij hartritmestoornissen. Samen met Daviën zit Monica al weken in quarantaine, omdat de angst om nu ziek te worden, groot is. ,’We zijn ontzettend voorzichtig en komen al weken nergens. Ook ik niet, want ik ben zijn hoofdverzorger. Als ik ziek word, hebben we een probleem. Boodschappen bestel ik online en als ik wél zelf boodschappen moet doen, heb ik handschoenen aan en een mondkapje op. Thuis ontsmet ik alles. Als Daviën het krijgt, gaat dat met zijn hart ongetwijfeld heel heftig worden. Sommige mensen maken nog steeds de vergelijking met griep, maar nee: dit is geen griep. Het kan écht gevaarlijk zijn.’

Desinfecteren

Sinds een paar weken heeft Daviën heftigere stoornissen, waardoor Monica meerdere keren met hem naar het ziekenhuis moest. Waar ze zich over verbaasde, was dat niet elk ziekenhuis even strikt met de door de regering getroffen maatregelen leek om te gaan. ‘De cardioloog vertelde ons heel voorzichtig te zijn, maar vervolgens zag ik in het ziekenhuis toch artsen die helemaal geen bescherming dragen. Ik kwam op de spoedeisende hulp met een hartpatiëntje dat behoorlijk wat risico loopt, en zag vervolgens dat er bij sommige handelingen helemaal geen mondkapjes of handschoenen werden gebruikt. Dat vond ik best raar en ik schrok ervan. Zelf liep ik namelijk met desinfecterende handgel rond om elke keer Daviëns handjes te desinfecteren. Ik hoop echt dat het in aanraking komen met zoveel mensen, vooral in het ziekenhuis, er niet voor zorgt dat hij ziek wordt. Ik ben bang dat hij dat niet aankan.’

Werkende hartpatiënten

Monica denkt dat juíst risicogroepen als hartpatiënten zich heel bewust zijn van de eventuele consequenties, ondanks dat de bezorgdheid onder deze mensen groot is. Dat merkt ook medewerkster Ayşegül (29) van Hartpatiënten Nederland. Zij heeft momenteel vooral veel contact met senioren en (nog) werkende hartpatiënten. ‘Wat me opvalt is dat veel mensen binnen deze groep bezorgd zijn dat ze het corona virus oplopen doordat ze bijvoorbeeld nog werkzaam zijn in de zorg. Ze zijn bang het virus op te lopen, maar dit zelf vervolgens niet door te hebben en daardoor ongemerkt iemand waarmee ze werken, te besmetten. De angst is er dus zeker niet alleen voor zichzelf, maar ook voor mensen in hun omgeving. De werkdruk in de zorg is momenteel heel hoog en ook werkende hartpatiënten willen hun patiënten en collega’s natuurlijk niet in de steek laten. Dat is ook begrijpelijk. Gelukkig is onlangs duidelijk geworden dat er nu meer testen beschikbaar zijn voor mensen in de zorg, waardoor in ieder geval meer mensen getest kunnen worden.’

Geen concrete richtlijnen

Hartpatiënten Nederland probeert momenteel in kaart te brengen wat de onderliggende oorzaak van de onrust is, waardoor per situatie bekeken kan worden wat de stichting voor deze mensen kan doen. Tenslotte vallen niet alleen hart- en vaatpatiënten binnen de risicogroep, maar ook vele anderen. Ayşegül: ‘Hartpatiënten, longpatiënten, mensen met obesitas en bijvoorbeeld suikerpatiënten vallen allemaal binnen de risicogroep. Toch zijn er net zo goed consequenties aan het virus verbonden voor jongere en gezondere mensen. We hebben momenteel te maken met overmacht. We bevinden ons in een crisissituatie en er zijn nog geen concrete richtlijnen. Op sommige vragen hebben ook wij simpelweg geen antwoord. Er is nog te weinig onderzoek naar de impact gedaan. Toch proberen we in ieder geval een luisterend oor te bieden. Begrip tonen, tips geven en meedenken doet al een hoop.’

Operaties uitgesteld

Door het corona virus worden veel operaties, oftewel de ‘minder urgente’ operaties, uitgesteld. Dit heeft onder andere te maken met de capaciteit aan IC-bedden. Mensen met een openhartoperatie komen normaal gesproken bijvoorbeeld op de IC-afdeling te liggen, wat niet door kan gaan als er niet voldoende bedden zijn. Hartpatiënten Nederland heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dan ook verzocht per hartchirurgisch centrum een aantal vaste IC-bedden aan te wijzen voor de uitvoer van hartchirurgie. ‘Op dit moment is het onduidelijk wanneer sommige mensen geopereerd kunnen worden. Dat is begrijpelijk vanwege de capaciteit, en de overheid werkt hard aan een oplossing. Maar ondertussen vragen hartpatiënten zich wel af wat de gevolgen zijn van hun uitgestelde operatie. Stel dat iemand gedotterd moet worden en dat gaat nu niet door, wat zijn dan de consequenties voor de motor van het lichaam? De belangrijkste tip is: overleg met je behandelend arts of cardioloog, zodat er duidelijkheid komt.’

Contact met mensen

Wat in ieder geval positief bijdraagt aan het immuunsysteem is gezond eten, blijven bewegen, oppassen met stress en voldoende slaap. Daarnaast wil Ayşegül nog iets anders meegeven. ‘Ik heb de afgelopen periode veel contact gehad met medewerkers van academische ziekenhuizen. Wat volgens hen heel belangrijk is in deze tijd, is dat mensen elkaar helpen en steunen. Voor elkaar opkomen doet veel goeds. Zoek bijvoorbeeld lotgenotencontact (via www.hartpatienten.nl/forum of onze besloten Facebook-groep ‘Hartgenoten-Lotgenoten) of überhaupt contact met mensen. Bespreek waar je mee zit en wees er open en eerlijk in. Angst en stress zijn tenslotte niet goed voor het hart.’ Onderschat eventuele klachten dan ook niet. ‘Als je ergens last van hebt, neem dan alsjeblieft gewoon contact op met de huisarts of cardioloog. Blijf alert op klachten, maar laat angst niet regeren. Blijf je daarnaast aan de hygiënemaatregelen houden, zodat het risico op verspreiding van het corona virus geminimaliseerd wordt. Schud geen handen, houd afstand en zoek het niet op.’

 

Voor meer artikelen over o.a corona klik hier

Berichten van coronafront

ROERMOND – Hartpatiënten zijn zo bang besmet te worden dat ze klachten liever nog even aanzien dan dat ze zich bij de dokter melden. Dat is de stellige indruk van onder meer de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), maar ook van medewerkers van de hartafdelingen van ziekenhuizen in den lande. ‘Normaal melden zich dagelijks tussen de tien en twintig mensen op de Eerste Harthulp. Sinds een paar weken zien we dat hooguit drie, soms zelfs maar één patiënt zich meldt met klachten’, zegt Marja de Klein, verpleegkundige op de hartbewaking van het Laurentius ziekenhuis in Roermond (LZR). Marja gaat tevens mee met onze mooie HartbrugReizen als verpleegkundige.

Marja de Klein

Marja denkt dat de drempel voor veel mensen met hart klachten hoger is geworden. ‘We hebben de indruk dat mensen het nog even aankijken. Veel mensen wachten af. Uit angst voor corona. Zo was er hier iemand die met forse benauwdheids klachten werd opgenomen. Hij werd vervolgens negatief getest op corona. ‘O, gelukkig, geen corona’, was zijn reactie. Maar die benauwdheid kon wel wijzen op hartproblemen.’

Cardiologie

‘We hebben op cardiologie twee weken gehad dat er bijna geen patiënten waren. Dat is zó onwerkelijk. Waar blijven al die mensen? Natuurlijk, de cardioloog heeft telefonisch spreekuur, maar veel mensen durven gewoon niet te komen, vermoed ik.’

‘Gebruik je gezonde verstand’, roept Marja mensen op. ‘Als je klachten hebt, meld je dan gewoon. We zijn er voor u. Het zou jammer zijn achteraf te moeten horen dat je een hartinfarct hebt gehad.’ En ze benadrukt: ‘Je bent veilig in het ziekenhuis. Niet iedereen heeft corona, en de corona-afdelingen zijn goed afgeschermd van de rest van de afdelingen.’

Extra diensten

Ze draait nu veel extra diensten. Vijf dagen werken, een dag vrij, dan drie dagen werken en weer een dag vrij. Normaal werken op de hartafdeling in totaal zo’n 25 zorgmedewerkers. ‘Enkele medewerkers van de hartbewaking helpen uit op de IC, hun diensten moeten we nu ook opvangen.’

Het werk op de hartafdeling is soms hectisch. ‘Iedereen die binnenkomt wordt behandeld als potentieel corona patiënt. Totdat het tegendeel bewezen is. Dat betekent dat ik bij iedere nieuwe patiënt een beschermend pak, mondmasker, bril en handschoenen moet aandoen, en dat is intensief . Daarom kunnen we ook terugvallen op extra personeel op de  werkvloer.’ In deze tijd wordt iedereen flexibel ingezet. ‘Er heerst een grote saamhorigheid,’ benadrukt Marja.

Hectiek

Marja noemt als voorbeeld van zo’n hectiek een dag in april. ‘We hadden een paar opnames tegelijk op de Eerste Harthulp. Voor deze mensen moesten we natuurlijk elke keer nieuwe beschermende kleding aandoen.’ Ook het feit dat er geen familie bij patiënten mag is extra belastend. Zeker voor de patiënt, die alleen is in zijn angst en onzekerheid. Daar wil je ook extra aandacht aan besteden.

Marja en haar collega’s draaien veel extra uren door de corona crisis. ‘Het is intensief, dus je moet zelf goed in de gaten houden of het je niet te veel wordt. Mensen die aan hun grens zitten kunnen gesprekken hebben met een psycholoog of andere gewenste opvang.’

Zij heeft veel respect voor mensen in de zwakzinnigenzorg, verpleeghuizen en de thuiszorg, die lange tijd onbeschermd juist meer blootgesteld worden aan risicopatiënten. ‘Er is nu veel aandacht voor de verpleging in het ziekenhuis, maar ook deze mensen mogen niet vergeten worden! Iedereen verdient straks een pluim als alles achter de rug is.’

Lieke

Een van die zorgwerkers is Lieke*. Zij werkt in een verpleeghuis en ziet mensen om haar heen ziek worden en sterven. Lieke werkt ’s nachts als verpleegkundige samen met twee verzorgenden op de gesloten afdeling van het tehuis met dertig bewoners. Als er iets acuuts gebeurt kan Lieke terugvallen op een hoofdverpleegkundige die ’s nachts gebeld kan worden.

‘Er is veel angst onder de bewoners. We maken gebruik van tablets voor contact met de familie, maar dat neemt lang niet alle zorgen weg.’

‘Ik heb het er erg moeilijk mee dat je de familie niet kunt ondersteunen. Tel daarbij op dat mensen met dementie niet kunnen aangeven dat ze zich niet goed voelen. Het probleem is dat de symptomen vaak anders zijn. De ene hoest niet, de andere krijgt ademnood. Er kan een punt komen dat deze ouderen geen orale vocht-/voeding-/medicatie- toediening meer tot zich kunnen nemen. Daardoor zien we dat de onderliggende ziektebeelden naar boven komen, en moet men soms acuut snel handelen. Soms moeten we samen in overleg met familie en het team onze cliënten dan palliatief behandelen.

Zuurstof

‘Als je in een ziekenhuis werkt zijn er zat mensen rondom je heen met wie je in acute situaties kunt overleggen. Ik sta er echter alleen voor, ik kan hooguit de hoofdverpleegkundige of de dienstdoend arts bellen en informeren over de toestand van de bewoner. Onlangs heb ik de hoofdverpleegkundige in één nacht drie keer moeten bellen over het verhogen van de maximale toediening van zuurstof.’

‘Ik hoorde eind maart dat er in Genk een 30-jarige verpleegster was overleden aan corona, even oud als ik dus. Zij werkte ook in een verpleeghuis, net als ik. Als ik na mijn werk thuiskom, probeer ik afstand te houden, ga ik eerst douchen voor ik mijn twee zoontjes van 2 en 5 jaar omhels. Ik vlieg ze echt niet in de armen als ik thuiskom.’

‘Ik hoop dat de epidemie snel voorbij is. Ik werk al zes jaar in het verpleeghuis en ken de bewoners best wel goed. Als je die door zo’n stom virus moet verliezen, vind ik dat heel erg!’

* Lieke is een naam die we voor dit artikel gebruiken.

Haar echte naam is bij de redactie bekend.

Voor meer artikelen over o.a corona klik hier

Als ie ‘t niet goed doet, kan die er dan ook weer uit?

Als het implantaat het niet goed doet, kan die er dan ook weer uit? Dat is een vraag die elke patiënt aan zijn dokter zou moeten stellen als de arts een implantaat voorschrijft. Zoals een pacemaker of ICD. Vraag bovendien áltijd om een second opinion, en weet dat nieuw niet altijd beter is.

Joop Bouma

Dat advies geeft Joop Bouma, die als onderzoeksjournalist van dagblad Trouw betrokken is bij een wereldwijde research naar implantaten. De resultaten van dat onderzoek waren schokkend. Anders dan medicijnen, worden implantaten nauwelijks getest voor ze op de markt komen. Vaak gaat het goed, maar soms blijken ze defect. En als ze eenmaal geïmplanteerd zijn, dan heb je ze er niet zo makkelijk weer uit. Als het misgaat met de accu bijvoorbeeld. Of wanneer er een infectie ontstaat.

‘Artsen’, vertelt Bouma, ‘schrijven een implantaat met de beste bedoelingen voor. Maar zij krijgen hun informatie vooral van de fabrikant. Het is daarom altijd beter bij een andere arts om een second opinion te vragen.’

Op internet is er maar weinig onafhankelijke informatie te vinden over implantaten. De informatie die er is, ligt bij de toezichthouder, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), maar deze overheidsinstantie is niet erg open, zo heeft Bouma ervaren. U kunt als patiënt bijna nergens met klachten terecht. En de dokter heeft nauwelijks tijd om de patiënt te vragen hoe het met de stent, ICD of pacemaker gaat. Dat krijg je ervan als je voor elke patiënt maar zes minuten mag uittrekken.

Wandeling

Het begon met een wandeling. Joop Bouma, redacteur bij dagblad Trouw, en zijn collega Jet Schouten van Radar spraken in 2016 tijdens een lange tocht over de hei bij Hilversum met elkaar over implantaten. Waar kunnen patiënten onafhankelijke informatie vinden over hun implantaat? Wat krijgen ze te horen over bijwerkingen en over dingen die niet goed gaan? Joop Bouma vond de internationale organisatie van onderzoeksjournalisten ICIJ bereid mee te werken aan een wereldwijd onderzoek. Jet Schouten schreef een onderzoeksvoorstel, en dat werd in Washington door zestig journalisten besproken. Ruim 250 journalisten uit 36 landen zetten uiteindelijk hun tanden in het verhaal.

‘Al direct bleek dat er vrijwel geen openbare bestanden waren over implantaten’, vertelt Bouma. ‘We vroegen ons af of de controle vooraf wel goed was.’ In totaal dienden de 250 journalisten samen zo’n 1500 WOB-verzoeken in. ‘Het beantwoorden van onze vragen werd enorm vertraagd, vooral door het bedrijfsleven. De eerste antwoorden kregen we pas begin november 2018, anderhalf jaar na het indienen van ons verzoek. De gezondheidsinspectie  stuurde ons documenten, die grotendeels onleesbaar waren gemaakt. Want ‘men wilde de relatie tussen inspectie en beroepsgroep niet beschadigen’, heette het. Die relatie is blijkbaar belangrijker dan het geven van informatie aan patiënten. Je moet bedenken: fabrikanten zijn verplicht om bijwerkingen en incidenten te melden. Eigenlijk zou je daar niet om hoeven te vragen.’

‘De overheid laat haar oren naar de producenten van implantaten hangen. Daar is de patiënt niet mee geholpen. Implantaten komen erg gemakkelijk op de markt. De Nanostim bijvoorbeeld, de eerste draadloze pacemaker die rechtstreeks in het hart wordt geplaatst, heeft men in Tsjechië op een kudde schapen uitgeprobeerd. Daarna op een klein aantal patiënten in Duitsland, Tsjechië en Nederland. Intussen lopen 1400 patiënten met de pacemaker rond. Maar nu blijkt de batterij niet te deugen. Mensen die van de pacemaker afhankelijk zijn, hebben alsnog een conventionele pacemaker moeten laten plaatsen.’

‘Een implantaat hoeft nu alleen maar een CE-keurmerk te hebben. Dat stelt niet erg veel voor. Vergelijk het met medicijnen: die komen vaak pas na tien jaar op de markt, na zeer uitgebreide testen en controles. Op internet vindt u behoorlijk veel informatie over de werking van medicijnen. Maar dergelijke informatie vindt u op internet niet over implantaten. Als patiënt wilt u weten: wat heb ik in mijn lijf? Als u zich daarover zorgen maakt, ga dan vooral praten met uw cardioloog!’

‘Vaak gaat het ook goed’, relativeert Bouma, die beseft dat artikelen over problemen met hartimplantaten, patiënten ook ongerust kunnen maken. ’Ik sprak een mevrouw in Best, die letterlijk wakker lag van de verhalen in de krant. Ze draagt een pacemaker en ze heeft dat apparaatje echt hard nodig. Ze liet me weten dat ze voortaan een briefje bij zich draagt, een soort codicil. Daarin staat dat ze wil dat er autopsie op haar wordt uitgevoerd, mocht ze buiten het ziekenhuis komen te overlijden. Zodat gecontroleerd kan worden, of er iets misging met de pacemaker. Ze wil zo haar eigen kleine bijdrage leveren aan het verbeteren van de patiëntveiligheid. Want op dit moment worden ICD’s en pacemakers na een plotse hartdood nooit gecontroleerd op juiste werking.’ Meer hierover is te lezen op pagina 16.

‘De registratie van klachten rammelt’, aldus Bouma. ‘In Nederland en in veel andere landen wordt niet goed bijgehouden wat de problemen zijn met medische hulpmiddelen.’

Hartpatiënten Nederland zou graag zien dat alle patiënten toegang krijgen tot alle informatie op het gebied van implantaten.

voor meer artikelen over o.a behandeling klik hier

Oproep: laat uw pacemaker of ICD controleren na overlijden

Hartpatiënten Nederland roept mensen met een pacemaker of ICD op zich te melden. Hartpatiënten Nederland wil dat de pacemaker of ICD bij de dood van de patiënt voortaan wordt nagelezen, kortom: dat op de patiënt autopsie wordt gepleegd.
(meer…)

Liever een vrouw als huisarts!

Moeten mannelijke artsen les krijgen in vrouwelijkheid?

Veel vrouwen hebben liever een vrouw als huisarts dan een man, blijkt uit een onderzoek van tijdschrift Libelle. De voorkeur komt vooral voort uit schaamte en gaat soms zelfs zo ver dat een bezoek aan de huisarts wordt uitgesteld. Wat kunnen we daaraan doen?

Uit de grootschalige enquête, blijkt dat 60% van de vrouwen onder de 40 liever naar een vrouwelijke huisarts gaan. Bij veertigplussers is de voorkeur iets minder sterk, maar ook van hen geeft een kwart de voorkeur aan een vrouw. Als het gaat om intieme problemen stijgt dat zelfs.

De respondenten vinden dat vrouwen empathischer zijn en beter luisteren, waardoor ze zich meer op hun gemak voelen. 1 op de 8 vrouwen stelt uit schaamte een bezoek aan de huisarts uit, tegenover 1 op de 25 mannen. De gevolgen hiervan kunnen ernstig zijn. Wie een uitstrijkje overslaat uit schaamte voor de mannelijke arts, kan immers zomaar te laat op de eerste tekenen van baarmoederhalskanker worden gewezen. En wie het gênant vindt om met een man over overgangsklachten te praten en daarom thuisblijft, kan ook niet gescreend worden op een alarmerend hoge bloeddruk.

‘We weten al veel langer dat de drempel om bepaalde klachten met een mannelijke arts te bespreken hoog is’, zegt Toine Lagro-Janssen, Hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. ‘Ik ben zelf 36 jaar lang huisarts geweest en was destijds een van de eerste vrouwelijke huisartsen in Nijmegen. Al snel zaten mijn spreekuren vol vrouwelijke patiënten. Vele daarvan durfden problemen als seksueel misbruik of huiselijk geweld niet met een mannelijke arts te bespreken.’

Interesse en oogcontact

Volgens haar is het niet zomaar een gevoel, maar hebben vrouwelijke huisartsen gemiddeld gezien ook echt een werkwijze die beter aansluit op de vragen van vrouwelijke patiënten. ‘Mannelijke artsen zijn geneigd meer hun eigen doktersagenda te volgen. Ze stellen dus vragen waar zij het antwoord op willen weten. Vrouwen hebben over het algemeen meer oog voor de vragen die de patiënt niet stelt. Ze tonen meer interesse, maken oogcontact en vragen door. Met die open communicatie creëren ze een veilig gevoel, waardoor de patiënt zich erkend en gehoord voelt. En dan durven mensen ook sneller de dingen ter sprake te brengen waar ze eigenlijk écht voor kwamen. Soms komt een vrouwelijke hartpatiënt bijvoorbeeld niet op consult om alleen de bijwerkingen van haar medicatie te bespreken, maar wil ze ook haar zorgen uiten over of ze nog wel gezond genoeg is om lid te blijven van de wandelclub of er met de kleinkinderen op uit te gaan. Ook dat moet je als arts aanvoelen.’

De Amerikaanse universiteit Harvard toonde in 2016 aan dat patiënten in ziekenhuizen meer kans hebben om te overleven als ze behandeld worden door een vrouwelijke chirurg. Uit een Duitse studie bleek in 2009 al dat hartpatiënten beter af zijn bij vrouwelijke internisten. Kunnen we dan maar beter allemaal de mannelijke huisartsen links laten liggen en vragen om een vrouw? Hoewel iedereen het recht heeft om zelf een behandelaar te kiezen, is dat lang niet in alle gevallen mogelijk. Soms valt er weinig te kiezen, en worden mensen automatisch geplaatst bij de enige beschikbare arts.

Toch denkt Lagro-Janssen niet dat de oplossing ligt in het opleiden van meer vrouwelijke huisartsen. ‘Van de huisartsen in opleiding is nu ongeveer tweederde vrouw. En of je door een man of vrouw behandeld wordt zou sowieso niet uit hoeven maken, want als patiënt moet je kunnen vertrouwen op de deskundigheid van de beroepsgroep. Wat we wel kunnen verbeteren, is het onderwijs. Op de opleidingen moet meer aandacht worden besteed aan een meer patiëntgerichte, noem het ‘vrouwelijke’, manier van communiceren. Mannen kunnen dat namelijk ook leren.’

Ze vindt dat mannelijke huisartsen in opleiding getraind moeten worden in het scheppen van een arts-patiënt-relatie waarin vertrouwen centraal staat. ‘Vrouwen hebben nu eenmaal sneller last van negatieve gedachten over hun lichaam. Hartpatiënten moeten bijvoorbeeld vaak hun bovenlijf ontbloten, sommige vrouwen vinden dat moeilijk. Als arts moet je ze op zo’n manier benaderen dat schaamte geen rol speelt. Dat doe je bijvoorbeeld door hun angsten te benoemen, ze gerust te stellen en nauwkeurig uit te leggen wat je gaat doen. Daarnaast worden patiënten ook steeds geëmancipeerder, zelfbewuster en kundiger. Ze willen niet meer dat een arts boven hen staat, maar ze willen gezamenlijk beslissen. Zeker als het om complexe levensvragen gaat, zoals een kinderwens, het omgaan met een chronische ziekte of de eindigheid van het leven, is vertrouwen dan het allerbelangrijkste.’

Voor meer artikelen klik hier

Hartpatiënten overleden door besmet apparaat op OK

Vele tientallen ongeruste mensen hebben de afgelopen tijd ons meldpunt gebeld nadat zeker vier hartpatiënten besmet waren door een mycobacterie. Twee van hen overleden als gevolg van die besmetting.

Het ging om hartpatiënten die tijdens een open hartoperatie besmet werden met de bacterie Mycobacterium chimaera. Boosdoener was een waterreservoir in een onderdeel van de hart-longmachine. De bak waarin het water zat, bleek met de bacterie besmet. Een ventilator blies waterdruppeltjes uit deze heater-cooler unit, die zorgt voor het op de juiste temperatuur houden van het bloed tijdens de operatie. Op die druppeltjes liftte de bacterie mee.

‘Het begon allemaal ergens in 2012/2013 in Zürich, Zwitserland’, vertelt arts-microbioloog Jakko van Ingen van het Radboudziekenhuis in Nijmegen. Hij leidde internationaal onderzoek naar de besmetting en ‘ontmaskerde’ de bacterie als boosdoener.

‘In 2012 kreeg ik een melding van een ziekenhuis in Zürich dat twee patiënten ziek waren geworden door een geïnfecteerde hartklep na een operatie’, vertelt Van Ingen. ‘Anderhalf jaar na de operatie kregen ze klachten. Op de nieuw aangebrachte metalen klep had zich de mycobacterie vastgezet. Die bacterie is familie van de tbc- en leprabacterie.’

‘Deze bacterie werd nooit eerder bij hartklepinfecties gevonden, waar ook ter wereld’, gaat Van Ingen verder. De eerste meldingen kwamen uit slechts één ziekenhuis in Zürich. Van Ingen nam toen nog aan dat de besmetting in dat ziekenhuis moest hebben plaatsgevonden, zeker toen nog vier andere patiënten in dat ziekenhuis besmet werden. Dat veranderde door meldingen uit Duitsland en Nederland.

‘Toen gingen bij mij natuurlijk alle alarmbellen af’, zegt Van Ingen. Een gezelschap – van cardiologen, thoraxchirurgen, microbiologen, leden van de IGZ en het RIVM en de bedieners van de hart-longmachine – keek welke hartcentra in Nederland gebruik maakten van dat bewuste apparaat. Het bleek dat iets meer dan de helft van de hartcentra dat apparaat gebruikt als onderdeel van de hart-longmachine. ‘We maakten de afspraak dat alle apparaten van de operatiekamers moesten verdwijnen, behalve bij vliegende spoed. Veel centra hadden die apparaten al in aparte ruimtes geplaatst buiten de OK, onder andere omdat ze zoveel herrie maken. Een geluk bij een ongeluk!’

In andere landen zoals in Duitsland, Engeland en de VS, werd intussen ook aan de bel getrokken: ook daar waren mensen besmet geraakt.

De Beierse fabrikant weigerde aanvankelijk mee te werken aan het onderzoek, totdat de fabriek daar door de Beierse ‘IGZ’ toe verplicht werd. Toen kwam de aap uit de mouw. ‘Het water waarmee het apparaat in de fabriek getest werd op lekkage, bleek de bacterie te bevatten. Deze bacterie hecht zich aan de wand van het reservoir, overleeft maanden zonder water, en weerstaat alle schoonmaakmiddelen. Zodra de bak op de OK weer met water gevuld werd, raakte de hele operatiekamer via de ventilator besmet. Vanuit die Beierse fabriek is dat apparaat een tijdlang over de hele wereld verkocht, mét bacterie in de tank. De besmetting deed zich vooral voor bij het inbrengen van een metalen hartklep. Ons immuunsysteem kan niet veel uitrichten op metaal of plastic en zo kun je dus ziek worden.’

Maar waarom werden de besmettingen – wereldwijd meer dan honderd – pas in juli 2017 bekend gemaakt? ‘Omdat we toen pas wetenschappelijk konden aantonen dat de bron van de infectie in die fabriek lag’, antwoordt Van Ingen. ‘Hoewel in Europa ook zonder dat bewijs al maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen, weigerden andere landen dat soms. Ze wilden bewijzen zien.’

Hoewel nu verdere besmetting succesvol is voorkomen, moeten artsen nog zeker twee jaar alert zijn op eventuele nieuwe patiënten stelt Van Ingen, ‘We hebben bij andere patiënten gezien dat ze soms pas vijf jaar na de infectie ziek worden. Omdat we deze heater-coolers eind 2014 uit de OK hebben gehaald, blijft het in theorie tot eind 2019 mogelijk dat hartpatiënten zich melden met deze infectie. In Nederland zijn de artsen daarover geïnformeerd via hun beroepsverenigingen.’

Het risico om geïnfecteerd te raken bij een openhartoperatie in een OK met dezelfde apparatuur als die de besmetting veroorzaakte, is volgens Jakko van Ingen extreem laag. Brits onderzoek toont aan dat het risico zich verhoudt van 1 op 3000 tot 5000.

In Nederland is het risico zelfs nog vele malen lager. Hoewel iets meer dan de helft van de hartcentra gebruik maakte van deze heater-coolers, staan deze in veel gevallen niet op de OK, maar in een aparte ruimte, waardoor iedere besmetting is uitgesloten. Dat maakt het risico op besmetting in ons land lager.

Van alle centra zijn er in Nederland vier mensen geweest die besmet raakten, van wie drie in het Isala ziekenhuis. Twee van de besmette patiënten van Isala zijn overleden.

Twijfelt u of maakt u zich zorgen, neem contact op met uw cardioloog. Doe dat ook bij aanhoudende klachten zoals: aanhoudende koorts (weken of maanden en op- en neergaand), afvallen in gewicht en voortdurende vermoeidheid. Trek dan gelijk aan de bel en ga naar de cardioloog. De infecties hebben, voor zover bekend, plaats gehad bij het krijgen van een kunstklep of bloedvatvervanging.

Naar de cardioloog; hoe en wat?

 

Een afspraak bij de cardioloog; spannend. Vooral als het een eerste afspraak betreft. Maar een reguliere controle-afspraak eveneens. Hoe hierop voor te bereiden? Young & Yearning helpt!

 

Let’s begin

Ben jij bekend met het Nederlandse spreekwoord ‘Een goed begin is het halve werk’? Oftewel, een goede voorbereiding is van groot belang. En dat is zeker het geval met betrekking tot een afspraak met een specialist (een cardioloog). Dus lees jezelf in en vergaar (achtergrond)informatie. Met name wanneer bekend is waarover jij het wilt hebben of waarop de afspraak zich richt. Hierdoor is het makkelijker om de cardioloog in kwestie te volgen wanneer hij/zij vertelt. Al helemaal indien medische termen ter sprake komen. Immers; je bent voorbereid. Mocht wat de cardioloog vertelt alsnog onduidelijk zijn? Schroom niet en vraag om uitleg ter verduidelijking, zelfs wanneer het onderwerp al is behandeld.

 

Schrijf, noteer of neem op

Waarom onthouden, terwijl papier binnen handbereik is? Te ouderwets? Pak de mobiele telefoon en noteer al jouw vragen in volgorde van belangrijkheid. Hierdoor ga je het gesprek rustiger in en hoef je niet bang te zijn om iets te vergeten (vragen).
Jouw notitiebrief of telefoonnotitie is een ideale geheugensteun. Daarnaast mag je tijdens het gesprek, gerust notities maken. Vind je dat lastig? Vraag naderhand aan de cardioloog om schriftelijke informatie. Het maken van een geluidsopname is toegestaan zolang de opgestelde spelregels worden nageleefd. Note to self: noteer naast de vragenlijst jouw verhaal en daarmee de reden van jouw bezoek aan de cardioloog door middel van steekwoorden en/of zinnen. Denk aan klachten/problemen, wat je daarbij voelt en wanneer. Indien van toepassing: neem een medicatieoverzicht mee. Op te vragen bij de apotheek.

 

Samen in plaats van alleen

Neem een naaste mee waarin je vertrouwen hebt. Diegene dient als houvast en biedt steun en is er om tijdens de afspraak mee te luisteren en waar nodig aan te vullen, dan wel vragen te stellen of door te vragen. Maar ook om notities te maken (check). Samen naar de afspraak gaan en het gesprek in te gaan maakt eerder genoemde punten niet overbodig. Integendeel: alle punten zijn een aanvulling op elkaar.

 

Een vervolggesprek (of twee, of drie…)
Is de hoeveelheid informatie die de cardioloog meedeelt immens waardoor één grote wirwar is ontstaan? Of wil jij alles nog eens rustig nalopen? Vraag een uitgebreid vervolggesprek aan met jouw cardioloog waarvoor een dubbele afspraak wordt ingepland. Op deze wijze hoeft de cardioloog zich niet te houden aan het geringe tijdsbestek (+/- tien minuten) van een regulier consult. Ontstressend voor beiden. Voel je niet bezwaard om net zo lang door te vragen totdat het verhaal volledig duidelijk is. Immers, het is jouw lichaam en jouw hartaandoening.

 

De huisarts

Maak na de afspraak met de cardioloog een afspraak met de huisarts en bespreek met hem of haar het gesprek. Jouw huisarts is in staat om alles na te bespreken en waar nodig (nogmaals) te verduidelijken. Daarnaast is de huisarts in staat om een adviserende rol (naast de cardioloog) op zich te nemen en in samenspraak tot het beste besluit te komen met betrekking tot jouw situatie. Verder kan de huisarts intercollegiaal overleg houden met de cardioloog (en/of andere specialisten) om (verdere) informatie in te winnen en/of te delen.

 

Algemene vragen als geheugensteun

Vragen stellen is belangrijk, sterker nog, de antwoorden op de vragen verschaffen duidelijkheid op jouw onduidelijkheden. Maar wat is een goede vraag? Wij noteerden algemene voorbeeldvragen die (kunnen) dienen als een eerste opzet. Let wel: gebruik deze vragen als leidraad en vul aan met specifieke vragen gericht op jouw situatie en jouzelf.

 

* Het gebruikte woord ‘situatie’ staat voor onderzoek, behandeling (ingreep) en/of besluit en is in onderstaande voorbeeldvragen door een ‘X’ vervangen.

 

  • Wat is de oorzaak van mijn klachten, dan wel hartaandoening?
  • Wat houdt X in en wat is het doel hiervan?
  • Wat houdt X voor mij in, oftewel, wat mag ik wel/niet verwachten over het algemeen en in het dagelijkse leven?
  • Is X de enige mogelijkheid, zo nee, wat zijn er nog meer voor mogelijkheden?
  • Indien een medicijn van toepassing is: hoe werkt het medicijn en hoelang duurt het voordat mijn klachten moeten verminderen?

 

De regels rondom  geluidsopname(s)

Tijdens de afspraak mag officieel het gesprek worden opgenomen. Hierbij moet  rekening worden gehouden met opgestelde regels:

  • Vraag van te voren toestemming. Indien de arts weigert is hij/zij wettelijk verplicht de informatie desgevraagd schriftelijk mee te geven.
  • De geluidsopname is voor jouzelf bedoeld en mag niet worden gedeeld met anderen of openbaar gemaakt worden.
  • De geluidsopname met anderen delen? Hiervoor dient uitdrukkelijk toestemming te worden gegeven door de arts.

(Bron: Rijksoverheid)

 

Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan

 

De zorg is doodziek. Dat is niet alleen een constatering van vaatchirurg Cees Wittens, maar ook de titel van zijn onlangs verschenen boek. Computersystemen van ziekenhuizen zijn niet op elkaar afgestemd, zodat dokters niet snel genoeg weten wat een patiënt mankeert. Medici worden aangespoord om vooral zoveel mogelijk productie te leveren om de afgesproken zorgplafonds voor ziekenhuizen te halen, ook al is dat niet altijd nodig. En dat zijn zomaar twee voorbeelden die het topje van de ijsberg weergeven.

 

In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd een arts in het ziekenhuis ondersteund door personeel in drie voltijdbanen. Nu wordt een arts ondersteund door medewerkers in maar liefst 33 voltijdbanen. ‘Minstens de helft van hen heeft geen idee wat de dokter doet’, weet Wittens. ‘Men speelt elkaar werk toe, maakt regeltjes, en vervolgens worden regeltjes gemaakt om regeltjes te controleren. Een soort zelfrijzend bakmeel, kortom!’

 

En intussen moet de patiënt steeds dieper in de vaak smalle beurs tasten om al die kosten via zijn verzekering te kunnen ophoesten. Het huidige systeem zit vol controlemechanismen die de zorg op de werkvloer eerder hinderen dan bevorderen. Niet in het voordeel van ons, patiënten, kortom. Om maar een voorbeeld te noemen: is de specialist die ons behandelt, wel goed? ‘Van de huidige 24.000 medisch specialisten zijn er in 2016 nog geen 20 uit hun vak gezet omdat ze het te slecht deden’, vertelt Wittens. ‘terwijl er statistisch gezien minimaal 5% ver onder de maat presteert, zijnde 1200 specialisten’. In plaats daarvan laten we ze gewoon doorwerken!’

‘Als je niet functioneert als specialist, moet je een ander vak kiezen. Daar hoor je geen patiënten aan op te offeren. De huidige tuchtraad is te slap, die geeft een slecht functionerende arts hooguit een standje. Foei, niet meer doen, hoor!’

 

Voor Wittens zou de hele sector grondig op de schop moeten. In zijn boek werkt hij de plannen daartoe uit. Er zouden minder ziekenhuizen moeten komen. Bovendien zouden we af moeten van de huidige mentaliteit in ziekenhuizen, werken van 8 tot 4. Daarbuiten worden alleen spoedgevallen behandeld.  Dat is niet van deze tijd, ook buiten die tijden zijn patiënten ziek en moeten dringend geholpen worden. Kortom: ploegendiensten in de ziekenhuizen waar complexe patiënten behandeld worden, 24 uur per dag en zeven dagen per week, vindt Wittens.

 

‘We hebben nu kostbare gebouwen met kostbare apparatuur die maar 6-8 uur per dag gebruikt wordt, en op vrijdagmiddag om 15 uur op slot gaan’, weet Wittens. ‘Te gek voor woorden, heel inefficiënt!’

 

Er moeten nieuwe ziekenhuizen gebouwd worden, vindt hij. Dat wil zeggen twintig 24-uurs-centra, per miljoen inwoners één ziekenhuis. Die nieuwe hospitalen moeten identiek zijn aan elkaar, dat scheelt enorm in de architect-, bouw- en onderhoudskosten. In alle ziekenhuizen wordt volgens de jaarlijks geactualiseerde richtlijnen gewerkt. De nieuwe specialistische 24-uurs-centra moeten op plaatsen gebouwd worden die goed bereikbaar zijn, en niet ergens midden in de stad, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam. ‘Onbereikbaar’, zegt Wittens. Rond ieder 24 uurs-centrum kunnen vervolgens bijvoorbeeld 3 dagbehandelcentra, voor de minder complexe zorg, worden ingericht en zo nodig enkele zorghotels voor de nodige nazorg.

 

Ook moeten de computersystemen aan elkaar gewaagd zijn, en niet zoals nu syntax error roepen, zodra ze met elkaar in aanraking komen. Met als gevolg dat een behandelaar niet beschikt over de complete ziektegeschiedenis en vaak onderzoeken herhaalt die elders al gedaan zijn. Ook moet de kwaliteit van de geleverde zorg continue realtime gemeten worden om daarmee de specialist, afdeling of ziekenhuis te kunnen vergelijken met het landelijk gemiddelde.

 

Daarnaast moet de zorg af van het systeem waarin specialisten per behandeling betaald worden. Hoe meer behandelingen, hoe vetter de bankrekening van de specialist en het ziekenhuis. ‘Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan’, vindt Wittens. ‘Het gaat niet om de kwantiteit, het moet gaan om de kwaliteit’, zegt hij. Nu draait immers veel om geld, in plaats daarvan moet het om de patiënt gaan. Veel behandelingen zijn immers niet altijd nodig, weet Wittens. Vaak kan een andere oplossing volstaan, bijvoorbeeld niets doen! Om deze productie prikkel weg te nemen, pleit Wittens ervoor de specialisten in loondienst te nemen. Door continue de kwaliteit van de geleverde zorg te monitoren kunnen specialisten, afdelingen of ziekenhuizen die onder de maat presteren ook worden geïdentificeerd en aangesproken op het falen. Als dan bijvoorbeeld na een jaar de kwaliteit onder de maat blijft dan mag men die zorg niet meer leveren. Zo vallen de zwakke broeders geleidelijk buiten boord, is de redenering van Wittens. Wie goede kwaliteit levert, zou in dit systeem een bonus kunnen krijgen. Dat meten gebeurt nu helemaal niet. Je weet als patiënt dus niet of de specialist, die tegenover je in de spreekkamer zit of je opereert, wel goed is. Een slechte zaak, vindt ook Hartpatiënten Nederland!

 

Daarom moet er veel veranderen in de optiek van Wittens. Ook een meer getrapte  opleiding kan de vele functies voor artsen beter faciliteren en daarmee de artsen beter motiveren.

 

Of Wittens niet op vele tenen springt? Nee, denkt hij zelf. Velen zien de noodzaak voor verandering, maar zijn bang om te veranderen omdat de gevolgen vaak niet te overzien zijn. ‘Ik heb daarom 2050 als richtjaar voorgesteld. Dan zijn de huidige betrokkenen al weg, hebben er dus geen belang bij zich in te graven in schuttersputjes om veranderingen te voorkomen.’

 

Een zeer lezenswaardig boek, kortom, een aanrader! (te bestellen via:  www.dezorgisdoodziek.nl)

 

Wie goede kwaliteit levert, krijgt een bonus

 

 

Hartoperatie met robot:  sneller beter en minder pijn

 

ZWOLLE – Als eerste en vooralsnog enige hartcentrum in Nederland kan Isala Hartcentrum in Zwolle gebruik maken van een geavanceerde robot bij operaties. Een jaar geleden baarde een team onder leiding van cardiothoracaal chirurg Sandeep Singh opzien met de eerste hartklepvervangende operatie verricht in Nederland met behulp van de Da Vinci-robot. Tot dan toe gebeurde dat in een standaard openhartoperatie. Dat betekent dat het borstbeen van de patiënt geheel open moest. Een operatie met de Da Vinci-robot is volledig endoscopisch. Slechts vijf kleine sneetjes zijn voldoende om de mitralisklep te vervangen. Alle reden voor een gesprek met een van de baanbrekers, Dr. Sandeep Singh!

 

Dr. Sandeep Singh

 

‘De robot is een instrument dat de chirurg in staat stelt om een operatie uit te voeren met zo min mogelijk schade aan het weefsel en optimaal resultaat’, legt Dr. Singh uit. ‘De robot zelf doet niets en wordt bestuurd door de chirurg om bepaalde verrichtingen te doen. Het is maar een verlengde van ogen en handen van de chirurg. Dus de chirurg is zeker niet overbodig.’

 

En hij vervolgt: ‘Door de veel betere beeldkwaliteit en de mogelijkheid om met de camera heel dichtbij het operatiedoel te komen, is het mogelijk om veel accurater te werk te gaan. De instrumenten van de robot zijn zeer wendbaar, waardoor het mogelijk is om de meest ingewikkelde verrichtingen uit te voeren. Deze instrumenten worden ingebracht via hele kleine snedes van ongeveer 1 tot 2 centimeter, tussen de ribben door. Daardoor is het niet nodig om weefsel te spreiden en, in tegenstelling tot de conventionele hartoperaties, is het bij de robot niet nodig om het borstbeen te openen.’

 

‘Dit allemaal samen leidt er toe dat operaties uitgevoerd kunnen worden met minimale beschadiging van de weefsels, waardoor de patiënt veel beter herstelt en weer sneller kan deelnemen aan de maatschappij. Doordat er minder beschadiging aan het weefsel is, heeft de patiënt ook veel minder pijn en heeft hij dus minder pijnmedicatie nodig.’

 

Als eerste ziekenhuis in Nederland werd een hartklep vervangen met behulp van de robot. Hoe is deze operatie verlopen? Waarom is voor de robot gekozen?

‘De operatie is uitstekend verlopen. Deze patiënt was ernstig ziek en moest op korte termijn ook een andere zware operatie ondergaan. Door het verrichten van de operatie met de robot was de patiënt in een periode van enkele weken hersteld, in tegenstelling tot een aantal maanden die nodig zouden zijn geweest bij een conventionele ingreep.’

 

De tweede heel belangrijke vraag is: wie komt ervoor in aanmerking?

  • Alle patiënten die aan hun mitralisklep en/of tricuspidalisklep moeten worden geopereerd.
  • Alle patiënten die een opening in het boezemtussenschot hebben.
  • Alle patiënten die een tumor in de linker of rechter hartboezem hebben.
  • Alle patiënten die boezemfibrilleren hebben waarbij de behandeling via de cardioloog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
  • Sommige patiënten die een bypassoperatie moeten ondergaan.

 

Hoe kunnen mensen in aanmerking komen voor deze behandeling?

‘Via de eigen cardioloog kan verwezen worden naar Isala Hartcentrum. Na de verwijzing worden patiënten bij Isala Hartcentrum beoordeeld en verder begeleid.’ Uiteraard kunt u voor meer informatie ook contact opnemen met Hartpatiënten Nederland, bel 0475 -31 72 72 of stuur een mail naar roermond@hartpatienten.nl.

 

Wat is het voordeel voor de patiënt ten opzichte van conventionele openhartoperaties?

  • Uitstekende reparaties van de kleppen met goede, zo niet betere resultaten.
  • Minder pijn door kleine sneden en minder beschadiging aan het weefsel.
  • Sneller herstel: enkele weken in plaats van maanden.
  • Minimale kans op infecties en dus ook op heropnames.
  • Snellere terugkeer in de maatschappij, denk aan werk, sporten, hobby’s etc.

 

Is er iets te zeggen over de verhouding tussen kosten en baten?

‘In het begin is er zeker een investering nodig voor de aanschaf van de robot en voor het trainen van de operatieteams. Echter, er is al aangetoond dat deze operaties niet duurder zijn dan de conventionele techniek. De opnameduur in het ziekenhuis is korter, er zijn minder kosten voor pijnmedicatie en er zijn veel minder kosten doordat de kans op infecties minimaal is. Bovendien moeten we niet uit het oog verliezen dat het voor de maatschappij ook een grote winst is, dat de patiënt sneller herstelt en een kortere ziekteperiode heeft. Het gaat dan om weken in plaats van maanden.’

 

De Food and Drugs Administration in de USA meldde een sterke toename van het aantal incidenten met de robot (600 in 2010 naar meer dan 4000 in 2013). Het apparaat zou inwendige brandwonden kunnen veroorzaken door problemen met de isolatie. Er zou daardoor kortsluiting kunnen ontstaan. De fabrikant is om die reden in de USA een terugroepactie begonnen. Bij IGZ zijn geen meldingen in ons land bekend. Wat kunt u hierover zeggen?

‘In Nederland zijn geen incidenten gemeld. In Isala Hartcentrum zijn er geen incidenten geweest. In de USA zijn rond 2013 incidenten gemeld die het resultaat waren van enerzijds ondeugdelijk gebruik van bepaalde instrumenten, en anderzijds door een defect in het robotinstrument waardoor een stroomlek werd veroorzaakt. Dit instrument is uit de handel genomen en aangepast. Sindsdien zijn er ook in de USA geen nieuwe incidenten gemeld.’