Verborgen obesitas, een vervelende kwaal

 

Teveel lichaamsvet is niet goed, dat weten we allemaal. Maar nog belangrijker is waar het vet zich bevindt in het lichaam. Vooral als het zich rond de organen in de buik opslaat, levert het problemen op. Dit wordt ook wel ‘verborgen obesitas’ genoemd. Maar: hoe kom je eraan en nog belangrijker: hoe kom je ervan af? In gesprek met Nicolette Lammers van de Nederlandse Obesitas Kliniek.

 

‘Het is eigenlijk een misleidende term,’ zegt arts Nicolette Lammers van de Nederlandse Obesitas Kliniek aan de telefoon. Met verborgen obesitas wordt namelijk vet bedoeld dat zich niet direct onder de huid bevindt, maar rond de organen en dan vooral in de buik. Vandaar de term ‘verborgen obesitas’. ‘Maar,’ zegt Lammers: ‘Dit vet resulteert in een grotere buik, dus je ziet het vaak wel.’

 

Dit ongezonde vet nestelt zich rond de organen  en wordt ook wel visceraal vet genoemd. Het is gevaarlijker dan vet onder de huid omdat het hormonen en vetzuren produceert die in de organen ontstekingen kunnen veroorzaken en de cellen minder gevoelig kunnen maken voor insuline. Als dat gebeurt raakt de alvleesklier, die insuline produceert, op een gegeven moment uitgeput en ontstaat diabetes type 2.

 

Maar de ontstekingsstoffen doen nog meer, ze komen in de bloedbaan en hechten zich aan de vaatwand. Als ze die binnendringen, zorgen ze voor ontstekingen. Door teveel visceraal vet kunnen uiteindelijk chronische ontstekingen van de vaatwanden en de organen ontstaan. Zo ontstaat aderverkalking en vaatvernauwing. Mensen met teveel visceraal vet hebben een hoger risico op het ontstaan van aandoeningen als een hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, teveel cholesterol, alzheimer, verminderde vruchtbaarheid, borstkanker en astma.

 

Appels en peren

Hoe kom je nu aan dat vet op je buik? De belangrijkste factor is een verstoorde energiebalans, ofwel meer eten dan je verbrandt. ‘Die verstoorde energiebalans, daar is wat aan te doen,’ zegt Lammers: ‘Meer bewegen en gezonder eten.’ Complexe koolhydraten (volkorenproducten) en onverzadigde vetten gebruiken in plaats van enkelvoudige koolhydraten en verzadigd vet zijn al een goed begin. Lammers: ‘Verder is er ook een verband met slaapgebrek en stress. Zorg dus dat je voldoende slaapt en weinig stress hebt.’

 

Er zijn echter ook een paar risicofactoren waar je geen of weinig invloed op hebt. Lammers: ‘Mensen met een appelfiguur hebben meer visceraal vet dan mensen met een peerfiguur en voor een deel is dat aanleg. Bovendien slaan mannen eerder buikvet op dan vrouwen. Maar ook bepaalde medicatie, hormonen en leeftijd vergroten de kans op buikvet.’

 

Gevarenzone

Vooral mensen met overgewicht lopen risico. In 2015 had in Nederland 54,4% van de mannen en 46,3% van de vrouwen overgewicht. Gezien de correlatie tussen overgewicht en een teveel aan visceraal vet, kun je ervan uitgaan dat mensen met overgewicht ook teveel buikvet hebben. Ook slanke dennen hebben visceraal vet, maar zij hoeven zich volgens Lammers niet meteen zorgen te maken. ‘Als het echt zoveel is dat het vet een risico vormt, dan is dat te zien en te meten. Bij vrouwen spreken we bij een buik-omvang die groter is dan 80 al van een vergrote buikomvang en bij mannen geldt dat voor een buikomvang van 88. Als die buikomvang bij vrouwen nog verder groeit naar 94 cm, dan kom je echt in de gevarenzone. Bij mannen is dat bij 102 cm het geval.’

 

Bent u aan de stevige kant? Om te kunnen beoordelen of u teveel buikvet heeft is het meten van uw buikomvang de meest aangewezen methode. En als die inderdaad groot uitvalt, dan kunt u met een gezonde leefstijl een heleboel verbeteren.

 

 

Zelf aan de slag om buikvet te verminderen?


Hieronder vijf tips:

  • Oefeningen/sporten die je hartslag verhogen, zoals bijvoorbeeld intervaltrainingen, maar ook wandelen, joggen en zwemmen zijn geschikt.
  • Een paar keer in de week krachttraining, zodat u spiermassa ontwikkelt en uw vetverbranding, ook in rust, stijgt.
  • Gezond eten. Probeer een juiste verhouding van eiwitten, koolhydraten en vet te eten. Door de juiste verhoudingen blijft uw bloedsuikerspiegel onder controle, krijg u meer energie en verliest u vet. Ongeveer 40% koolhydraten, 30% eiwitten en 30% onverzadigde vetten is een goede verhouding. Koolhydraten geven energie, eiwitten zorgen voor spierherstel en -groei en gezonde vetten houden de hormoonspiegel in evenwicht en geven een verzadigd gevoel.
  • Eet elke twee à drie uur om de bloedsuikerspiegel op orde te houden.
  • Drink voldoende water.

 

Tuinieren in de herfst

 

U houdt van tuinieren en tuiniert het liefst het hele jaar door? Dat kan! Ieder jaargetijde is van een ander kaliber en vraagt om een eigen plan van aanpak, zo ook de herfst. Met het to-do lijstje van HartbrugReizen kunt u goed voorbereid aan de slag. Tuinhandschoenen aan en beginnen maar!

 

Tuinieren in de herfst staat in het teken van opruimen en winterklaar maken, maar ook voorjaarsvoorbereidingen treffen en (na)genieten! Wat dient u in uw tuin voor de eerste vorst gedaan te hebben? Wij behandelen het stap voor stap.

 

Opruimen en winterklaar maken

Ruim uw tuin op en ga de winter vol goede moed tegemoet! In eigen tuin, op een zonnige winterdag een frisse neus halen onder het genot van een mok warme chocolademelk, is zo vele malen aantrekkelijker.

 

  • First things first; maak tuinmeubels en toebehoren schoon. Indien mogelijk, sla deze binnen op. Onmogelijk? Beschut ze. Laat u een houten meubel buiten staan? Zet deze op een of meerdere tegels; het hout blijft langer intact en tegelijkertijd vergroot u hiermee de stabiliteit.
  • Tuingereedschappen moeten indien van toepassing geslepen, dan wel ingevet worden.
  • Buitenkranen en tuinslangen dient u af te tappen, leeg te laten lopen en af te sluiten. Hiermee wordt beschadiging vanwege bevriezing voorkomen. Een tuinslang maakt u schoon door de tuinslang in water dat vermengd is met azijn, te laten weken.
  • Hetzelfde geldt voor een vijverpomp en filters. Een vijverpomp kunt u demonteren en indien nodig een ijsvrijhouder met pomp installeren. Voorzie de vijver tot slot van een net.
  • Kleine tuinbenodigdheden zoals gieters en potten maakt u met een borstel schoon. Overwinteren deze tuinbenodigdheden buiten? Plaats ze op hun kop om bevriezing door (regen)water tegen te gaan.
  • Vergeet niet nestkasten schoon te maken en/of nieuwe op te hangen. Maak eventueel een voederplaats voor vogels.
  • Vorstgevoelige planten, bloemen en bloembedden dient u te beschermen. Hoe? Bijvoorbeeld door middel van onder andere bladen en/of compost. U kunt ervoor kiezen om potplanten te beschutten of naar binnen te verhuizen. Liever niet? Er bestaan winterharde potplanten; een kwestie van planten. En dan nog even over bloembollen… tulpen en hyacinten graaft u uit en bewaart u in een doos met gaten op een donkere plek zoals bijvoorbeeld een kelder, krokussen en narcissen kunt u in de grond laten zitten.
  • De tuin bladvrij maken, de afgevallen bladeren op een composthoop verzamelen.
  • Struiken (heesters) en heggen dienen in de herfst nog eenmaal te worden gesnoeid. Hiermee wordt verrotting en zelfs het vergaan van een struik (heester) en heg, als gevolg van vochtafzetting voorkomen. Wanneer en hoe dit dient te gebeuren verschilt per struik en/of heg. Houd er rekening mee dat aanwezige boombladeren moeten worden verwijderd om het groen van voldoende licht te voorzien.
  • Laatstgenoemde geldt ook voor het gazon. Hierdoor voorkomt u de vorming van onder andere mos. Tip: Het begin van november is ideaal om het gazon voor het laatst te maaien. Houd hierbij rekening dat u het niet korter dan vijf centimeter maait. Tevens wordt speciale herfstgazonvoeding aangeraden in plaats van de reguliere in verband met het lage stikstof- en hoge kaliumgehalte dat een negatief effect heeft op het gazon in de herfstmaanden.

 

Voorjaarsvoorbereidingen

Door een combinatie van warme en vochtige grond, is de herfst ideaal om te planten en verplanten. Hierdoor brengt u voor de wintermaanden kleur in de tuin, terwijl planten voldoende tijd hebben om te wennen en nieuwe wortels te vormen.

 

  • Plant en verplant voor de eerste vorst.
  • Wanneer u bollen in de herfst plant, ontknoppen de bloemknoppen in de lente.
  • Bloemen groeien in de lente op een frisse en vochtige grond, terwijl in de zomer een droge en waterdoorlatende ondergrond voldoet. Weetje: de zomer geldt als rustperiode.
  • Plant (fruit)bomen, struiken (heesters) en heggen, maar ook klimplanten.
  • Verplant zo nodig groenblijvende heesters.
  • Snoei klimrozen.
  • Verwijder door schimmel aangetaste bladeren.

Spit kale grond om.

 

(Na)genieten

Wanneer het opruimen en voorbereidend werk erop zit, kunt u genieten van het natuurschoon in uw tuin. Vergeet dit vooral niet. Immers, daar doet u het voor.

 

Regenweetjes

In het kader van de herfstregen, hierbij enkele regenweetjes.

  • Regenwater bevat geen kalk.
  • In een tuin wordt gemiddeld 2200 liter drinkwater gebruikt voor het bewateren, terwijl hiervoor ook regenwater kan worden gebruikt. Regenwater vangt u op in een regenton.
  • Een zomerse bui is van kortere duur dan een herfstbui.
  • Regenwater kunt u drinken mits het steriel wordt opgevangen. Bij een regenton is daarvan geen sprake.
  • Zogeheten zure regen ontstaat onder andere van uitlaatgassen van auto’s of als rook van kolencentrales zich omzet in zwavelzuur en zich vervolgens in de wolken vermengd.
  • Over zwavelzuur gesproken. Er zijn planeten (Venus) waar regen uit zwavelzuur of uit methaan bestaat. Sterker nog; op een planeet 5000 lichtjaren hiervandaan, hebben wetenschappers regendruppels van ijzer geconstateerd.
  • Regen kan met 35 km/u naar beneden vallen.
  • Een regendruppel is gemiddeld tien dagen in de atmosfeer die de aarde omringt.
  • Op warme en droge plaatsen bestaat de mogelijkheid dat regen verdampt voordat het in aanraking komt met de grond.
  • De minste regen, met gemiddeld 6,5 centimeter neerslag per jaar, valt op Antarctica.

 

Scheveningen: tussen vissersdorp en metropool

 

Scheveningen is veel meer dan het Kurhaus en De Pier. Wie de Scheveningers zelf volgt, krijgt zeker nog iets mee van het oude dorpsgevoel. Dat Scheveningen en Den Haag een symbiotische tweeling zijn, maakt Scheveningen extra aantrekkelijk. Binnen een half uur bent u van het Scheveningse strand in de Haagse binnenstad. De minder bekende plekjes van Scheveningen en Den Haag zijn uiteindelijk het meest verrassend. HartbrugReizen wijst ze u graag.

 

Scheveningen

In de Keizerstraat en achterliggende straatjes zoals de Zeilstraat waant u zich direct in het oude vissersdorp Scheveningen. De Antonius Abtkerk op de nabije Scheveningseweg moet u zeker ook gaan zien. Het mozaïek in de apsis met zijn 2.000.000 steentjes verbeeldt de cholera-epidemie van 1848. Ronduit adembenemend. Heeft u na al dat struinen trek? Het Hofje van Noman is fijn voor koffie met gebak, het sfeervolle eetcafé De Maatschappij heerlijk voor grotere – of gezondere – happen.

 

Alleen mogelijk op de Scheveningse boulevard: in het zeeaquarium Sealife ziet u de zee – en flinke haaien – van onderaf en vanuit het nieuwe reuzenrad op De Pier aanschouwt u het water van bovenaf – net als de zeemeeuwen.

 

Niet ver van de drukke boulevard is het museum Beelden aan Zee een oase van rust. Het museum is uniek in Nederland, omdat het zich uitsluitend met beeldhouwkunst bezighoudt.

 

Het Zuiderstrand heet in de Haagse volksmond het Stille Strand, omdat het er rustiger is dan rond De Pier. Locals gaan na een strandwandeling steevast naar De Waterreus, de strandtent met het beste eten. Aan het einde van de nabije jachthaven ligt nog Catch by Simonis, een trendy visrestaurant met terras en puike wijnkaart.

 

Natuurlijk is Scheveningen ook een ideale uitvalsbasis voor fietstochten. Vanaf het Noorderstrand gaat u door de duinen naar Wassenaar, Katwijk en Noordwijk. Nabij het Zuiderstrand kunt u starten voor een fietstocht richting Hoek van Holland. In de vroege ochtend of bij het vallen van de schemering laten vossen en herten zich regelmatig zien. Probeer zeker de groen-gele Haagsche Stadsfiets! Ideaal voor een rondje oh oh Den Haag, mooie stad achter de duinen!

 

‘s Avonds nog zin in vertier? Elke tweede vrijdag van de maand vindt in Muzee Scheveningen een optreden plaats in de zeer populaire serie Friday Night Jazz. Het Zuiderstrandtheater is ook noemenswaardig. Waar elders vindt u een theater naast het strand? Bij La Cantina is het leuk eten voorafgaand aan een voorstelling.

 

Den Haag

Het chique Statenkwartier ligt bij Scheveningen om de hoek. Dé trekker in deze prachtige wijk vol historische panden is het Gemeentemuseum dat qua architectuur en kunstcollectie écht een topper is. Vanaf dit museum wandelt u zo naar de Frederik Hendriklaan, bijgenaamd ‘Fred’. Het is hier ‘Haegsch’ winkelen, op stand dus. De bekende Haagse boekwinkel Paagman zit er, met daarbinnen een leuk café.

 

Emma’s Hof is een schitterende stadstuin in het Haagse Regentessekwartier, die wordt beheerd door de omwonenden. De scherpe observeerder herkent inspiratie van kunstenaar Gaudí te midden van de magische rust. Als u er nog weg te krijgen bent, is het heerlijk koffie drinken bij Café Emma op het Regentesseplein.

 

Bent u gek op katten, dan is het nieuwe Kattencafé Ditjes en Katjes in het Zeeheldenkwartier helemaal voor u. De zes katten zijn gewend aan vreemd volk op de thee en kruipen zo op schoot.

 

De Ooievaart is dé naam voor een boottocht door Den Haag. De bootgids vertelt vol humor over Den Haag en de vele, vele bruggen. Regelmatig bukken!

 

Het is heerlijk lunchen op het grasterras van De Waterkant in het Westbroekpark. U komt er met een handbediend pontje en zit meteen midden in het Rosarium. Een roeibootje huren voor verdere romantiek kan er ook. De nabijgelegen Scheveningse Bosjes zijn fijn voor een wandeling.

 

Georganiseerde wandelingen zijn er volop, maar stadsgids Maup is écht origineel. Zijn wandeltochten hebben wisselende thema’s en zo hoort u bijvoorbeeld alles over landgoed Ockenburg of de Prinsestraat.

 

Den Haag en Nederlands koloniale verleden in Indië zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sinds de Indonesische onafhankelijkheid heet de residentiestad niets voor niets de ‘Weduwe van Indië’. Eén voordeel: nergens kun je beter Indisch eten dan hier. Een uitstekend en betaalbaar adres is De Indo, nabij het Scheveningse Circustheater. Nederlandse Indiërs 2.0 runnen de tent, maar oma is de baas in de keuken. Gegarandeerd traditionele gerechten!

Wie is die nieuwe schrijfster?

 

Reisjournaliste Mariëtte van Beek (54) levert sinds kort bijdragen aan ons tijdschrift HartbrugReizen. Dat kwam niet zomaar. Twee dingen lopen als een rode draad door Mariëttes leven: reizen en schrijven. Als kind was ze dol op de logeerpartijen bij haar tante in Zuid-Holland. Samen maakten ze uitstapjes naar Artis of de Braassemermeer. Als ze thuis bleven, tikte
Mariëtte het liefst stukjes op haar tante’s zware typemachine. Bij de latere studie- en beroepskeuze ging ze voor de grote, onbekende wereld. Ze studeerde Arabisch, woonde voor onderzoek in Marrakech en reisde als projectmanager in het ontwikkelingswerk naar Azië en Afrika. In 2008 koos ze voor een carrière als freelance reisjournaliste. Sindsdien schrijft ze boeken en artikelen over reizen en andere culturen. Begin 2016 vertrok ze uit Nederland en leeft sindsdien uit haar koffer. Haar specialisatie was en blijft het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar over Dublin, Málaga, Maleisië en de Azoren schreef ze net zo goed. Wat is het mooiste aan haar vak? ‘Ontmoetingen met de lokale bevolking. Mensen delen opvallend snel vreugdes en verdriet. Hun verhalen kunnen trouwens ook over de gezondheid gaan.’ Met gezondheidskwesties heeft Mariëtte extra affiniteit, omdat ze lang bijbanen in de zorgsector had. Maar schrijven voor Hartpatiënten Nederland spreekt haar om meer redenen aan. Haar vader was ook hartpatiënt. ‘Hij is héél oud geworden, maar ik weet welke zorgen er zoal spelen bij hart- en vaatziektes. Verder geldt voor hartpatiënten, net als voor iedereen: pluk de dag! Genieten van het leven. Daar draag ik met mijn schrijfsels graag aan bij.’

Hartpatiënt en zwanger: in gesprek met een verloskundige

 

Judith Govers is sinds 1995 verloskundige en werkzaam in haar eigen, gelijknamige verloskundige praktijk. Zij vertelt over de aanloop naar een bevalling toe, als hartpatiënt zijnde.

 

 

In hoeverre krijgt u, in uw praktijk, te maken met hartpatiënten?

‘Een hartpatiënt slaat de verloskundige praktijk over indien bekend is dat de behandelde cardioloog haar onder supervisie van een gynaecoloog wilt. Wanneer hiervan geen sprake is, volgt een intakegesprek bij ons waarbij de gezondheidssituatie wordt doorlopen. Op basis daarvan kan ik, waar nodig, iemand doorsturen.’

 

Worden er extra maatregelen genomen bij zwangere hartpatiënten?

‘Iedere zwangere krijgt de in de volksmond zogeheten 20-weken echo. De officiële benaming is ‘Structureel Echoscopisch Onderzoek’ (SEO). Wanneer het vermoeden voor (hart)afwijking bestaat – dan wel een verhoogd risico daarop -, en/of wordt geconstateerd, volgt een ‘Geavanceerd Ultrageluid Onderzoek’ (GUO). Een GUO is uitgebreider dan een SEO en wordt uitgevoerd door een gynaecoloog of een daartoe bevoegd echoscopist.’

 

En verder?

‘In Nederland heeft iedere zwangere na haar bevalling recht op kraamzorg. Voor de bevalling wordt met de verloskundige praktijk een aantal uur overeengekomen. Op basis van ‘Het Landelijke Indicatieprotocol Kraamzorg’ (LIP), kan op medische gronden de verloskundige tot een herindicatie van het aantal vastgestelde kraamzorguren komen. Na de bevalling maakt de verloskundige een herberekening en houdt daarbij rekening met de vergoeding vanuit de zorgverzekering.’

 

Angst (dan wel gezonde spanning) voor een bevalling is vanzelfsprekend. Bij hartpatiënten kan dit verhoogd zijn. Hoe gaat u, als verloskundige, daarmee om?

‘Bij hartpatiënten bekijk ik eerst om wat voor soort angst het gaat; is er sprake van angst in verband met de gesteldheid van de baby of is de toekomstige moeder bang voor de bevalling in verband met haar hartaandoening? Het is normaal om bang te zijn voor de mogelijke consequenties en rond te lopen met vragen als ‘Kan ik (en daarmee mijn hart) een natuurlijke bevalling wel aan?’. Ik probeer er alles aan te doen om de angst te verminderen en de bevalling rustig en met vertrouwen tegemoet te gaan. Indien nodig kijken wij naar de mogelijkheden binnen de psychische hulpverlening. In samenspraak met de zwangere, de cardioloog en de gynaecoloog, doen wij gezamenlijk ons uiterste best om alles naar behoren te laten verlopen.’

 

Concluderend; is het voorbereidende traject op de bevalling over het algemeen bij hartpatiënten anders in vergelijking met niet-hartpatiënten?

‘Indien een hartpatiënt onder controle bij mij is en niet doorverwezen wordt naar de gynaecoloog, wijk ik in principe niet af van het standaardtraject (de eerdergenoemde GUO staat hier los van). Echter, in mijn praktijk pas ik de zorg altijd aan, aan de behoeften van de zwangere vrouw. Als zij als hartpatiënt de behoefte heeft om vaker gezien te worden vanwege haar eigen gemoedstoestand, dan draag ik daar zorg voor. Als verloskundige vind ik het belangrijk om op mijn cliënten te anticiperen.’

 

Genieten aan de Engelse Zuidkust!

 

Afgelopen juli was onze reis naar Brighton. We vertrokken met een volle bus richting Calais voor de overtocht naar Dover. Ondanks dat de eerste dag door vertragingen lang en vermoeiend was, bleef iedereen erg positief. Er waren veel mensen bij die voor de eerste keer met ons mee op reis gingen, maar al snel bleek dat het een gezellige groep was, die het goed kon vinden met elkaar. Altijd mooi om te zien dat mensen op een leuke en makkelijke manier contact leggen, en dat er zelfs nieuwe vriendschappen ontstaan!

 

De reizigers vonden het prettig dat er, zoals meestal bij onze reizen, een goede balans was tussen georganiseerde excursies en eigen tijd. Hierdoor was er bijvoorbeeld voldoende gelegenheid om de badplaats Brighton te verkennen. Tijdens de excursies genoot iedereen van veel natuurschoon, zoals de Seven Sisters en Beachy Head. Uiteraard stonden er ook enkele tuinbezoeken op het programma, zoals Marle Place en het bekende Sissinghurst Castle. Er was weer veel moois te zien aan de prachtige Zuidkust van Engeland! Ook een bezoek aan de middeleeuwse stad Canterbury was meer dan de moeite waard. Maar ook onderweg was het genieten!

 

Eigenlijk waren alle factoren goed tijdens deze reis; het hotel, het eten (elke avond een zeer uitgebreid en goed dinerbuffet!), de omgeving, de excursies, het leuke reisgezelschap, maar ook het weer. Wie zegt dat het meestal slecht weer is in Engeland?! Wij hebben de hele week prachtig weer gehad! Het was dagelijks tussen de 25 en de 30°C, en de zon scheen volop.

 

Dat iedereen genoten heeft van deze reis bleek zowel tijdens als na de reis. Via onze evaluatieformulieren werden veel opmerkingen teruggekoppeld. Zo schrijft een van de reizigers: ‘Het was een gezellige groep, en we hadden allemaal een veilig gevoel’. Ook zegt iemand anders enthousiast: ‘Elke reis opnieuw is er een leuke en hartelijke sfeer, zo leuk. Iedereen gaat met iedereen om, ik krijg er steeds meer vrienden en vriendinnen bij!’. Gemiddeld werd deze reis door de deelnemers beoordeeld met een dikke 8.

 

Dat de reizigers genoten hebben, blijkt ook uit de vele mooie foto’s die Daniëlle Brouns maakte tijdens deze trip. Het plezier, succes en genot straalt er vanaf! Eindconclusie: voor herhaling vatbaar. Voor meer foto’s: zie
www.facebook.com/HARTvrienden/

 

‘Eenvoud is het kenmerk van het Ware’

 

Stelt u zich eens voor; in een tijdsbestek van zes jaar krijgt u een hartinfarct, raakt u uw partner en oudste zoon kwijt aan een hartstilstand en tot slot de jongste aan een hersenbloeding. Plots staat u er alleen voor. Klinkt dit als een filmscript voor een zwaar drama? Helaas is dit het waargebeurde verhaal van Jan Leuering (80). Maar ondanks alles duldt hij geen medelijden en is positiviteit de leidraad in zijn leven. Hier volgt zijn verhaal.

 

Jan Leuering

 

Jan wordt in 1936 geboren in Leiden, als zoon van een eenvoudig, maar tevreden gezin. Hij werkt 45 jaar, eerst als metaalbewerker en later als gediplomeerd beveiliger. De Leidenaar trouwt en krijgt samen met zijn vrouw twee zonen. Jan is een tevreden man, maar dan neemt zijn leven een andere wending.

 

‘Maar ik ben er nog’

Het is 1997 en Jan is in zijn volkstuin de heg aan het snoeien: ‘Op mijn volkstuin heb ik ruim 1,5 jaar voor mijn eerste hartinfarct een tuinhuis gebouwd, maar na het hartinfarct heb ik daarvan afstand gedaan. Ik ben nooit meer naar mijn volkstuin teruggegaan.’ Zeven jaar gaat het goed, maar dan volgt een tweede hartinfarct, een derde en nog één. Inmiddels is Jan maar liefst veertien hartinfarcten en vele stents verder. In maart is hij voor het laatst onder het mes gegaan vanwege een openhartoperatie: ‘Deze openhartoperatie was nodig in verband met het vervangen van een stent om een grote verstopping te voorkomen.’

 

Jans hartinfarcten zijn enigszins schrikbarend, vooral voor buitenstaanders, maar hij relativeert het en leert ermee leven: ‘Hartproblemen zitten van mijn vaders kant in de familie, het is iets erfelijks. Dat heb ik geaccepteerd. Toen ik na mijn openhartoperatie een tijdlang in een zorghotel verbleef en met mijn eigen ogen het ‘leed’ van anderen aanschouwde, zoals medemensen zonder ledematen of dementerenden, dacht ik: maar ik ben er nog!’

 

En Jan is er zeker nog. Wanneer hij bij toeval in de wachtkamer van het ziekenhuis een oproep van ‘Hartvrienden’ ziet liggen over de ‘HartbrugReizen’ van Hartpatiënten Nederland, twijfelt hij geen seconde. Bij thuiskomst wordt hij donateur en geeft zich op voor een reis. Inmiddels heeft hij er drie reizen op zitten: ‘De (voor mij) vierde reis in het voorjaar heb ik helaas moeten afzeggen vanwege mijn openhartoperatie, maar in de tussentijd heb ik mijzelf aangemeld voor een nieuwe reis. Ik hoop nog veel reizen mee te maken. Deze reizen laten mij mijn stress vergeten en ik hoop (nog meer) positieve energie te ontvangen in mijn leven.’

 

Menselijk contact

Maar nog meer dan de reizen zelf, staat het contact met lotgenoten en zogeheten ‘Hartvrienden’ centraal. En dat is ook kenmerkend voor Jans alledaagse leven: ‘Ik wil van mijn dagen iets maken.’ Zijn dagen ‘maakt’ Jan waar mogelijk met zijn medemensen, want zoals hij eerder al liet blijken, is hij graag onder de mensen: ‘Af en toe drink ik koffie met bevriende buren, daarnaast heb ik wekelijks een kaartclub en twee keer per jaar ga ik een weekje vissen met een weduwnaar.’

 

Maar daar blijft het niet bij. Wanneer anderen niet kunnen, stroopt hij zelf de mouwen op en gaat eropuit: ‘Van jongs af aan ben ik een lolbroek, maar vanzelfsprekend ben ik niet altijd even vrolijk. Bijvoorbeeld als het regent. Maar in plaats van te klagen, zet ik juist dan door. Ik ga niet in een hoekje zitten en klagen, maar doe wat ik wel kan. Waarom? Omdat het belangrijk is om afleiding te zoeken en dat bereik ik door dingen te ondernemen. De grootte van de activiteit doet er niet toe.’

 

Hij vervolgt: ‘Dus zolang ik mijn eigen eitje kan bakken, doe ik dat. Nog een voorbeeld; ik houd erg van wandelen. Na mijn revalidatie deed ik dat met een rollator, vervolgens met een wandelstok en nu kan ik zonder stok wandelen. Behalve als ik lange afstanden moet afleggen, dan neem ik voor alle zekerheid mijn wandelstok mee. Het komt erop neer dat om uit het dal te komen, een mens blij moet zijn met hetgeen wat hij/zij heeft. Ik ben tevreden. Mijn levensspreuk is dan ook ‘Eenvoud is het kenmerk van het Ware’.

 

Levenswilskracht

Dat Jan niet bij de pakken gaat neerzitten, is bekend. Zijn tachtigste verjaardag die recent plaatsvond, wilde Jan dan ook niet onopgemerkt voorbij laten gaan: ‘Ik wilde het vieren, dus dat heb ik gedaan. In een winkel heb ik uitnodigingen laten maken en 25 stuks verstuurd. Mijn schoonzus, aan wie ik tevens een grote steun heb, heeft mij enorm geholpen met de voorbereidingen voor het feest. Maar ook in het dagelijks leven staat zij voor mij klaar. Andersom trouwens ook.’

 

Op de vraag waar zijn wilskracht voor het leven vandaan komt, heeft Jan geen kant en klaar antwoord. Wel kan hij met zekerheid zeggen dat hij altijd is blijven geloven in de dag van morgen.

Ook al plant hij zijn toekomst niet en bekijkt hij het leven van dag tot dag, het onder de mensen zijn geeft hem energie die hij op zijn beurt weer omzet in kracht en hoop.

 

Kracht en hoop haalt hij tevens uit bijzondere gebeurtenissen. Tijdens een van de visvakanties landde een vlinder op zijn hengel en niet zomaar één: ‘Sinds mijn vrouw is overleden, achtervolgt mij van tijd tot tijd een vlinder. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vrouw mij via deze weg laat weten dat zij er nog is. In mijn woonkamer heb ik een vlinder van plastic aan de muur; ik kijk daar graag naar. Elke avond brand ik kaarsen voor mijn dierbaren. Daarnaast heb ik hun intialen op mijn arm getatoeëerd. Zij zijn altijd bij mij.’

 

Even voorstellen!

Janneke Juffermans

Blij verrast was ik, toen ik gebeld werd door Hartbrug-Magazine met de vraag ik voor het blad zou willen schrijven. Als kind uit een artsenfamilie heb ik altijd interesse gehad voor geneeskunde. Daarom was mijn plan dat ik ook arts zou worden. Maar op de middelbare school bleek al snel dat ik helaas niet mijn ouders’ exacte genen had geërfd. De talige kant bleek gelukkig wel goed aangelegd.

Via enige omzwervingen vond ik uiteindelijk mijn richting. Ik ben nu journalist, een vak dat ik met veel plezier en interesse uitoefen. Als journalist mag ik mensen het hemd van het lijf vragen, is mijn nieuwsgierigheid een groot voordeel en kom ik op plekken waar veel anderen niet komen.

Zoals in Afrika. Meestal schrijf ik over ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en buitenlandbeleid. En omdat ik de interesse voor geneeskunde ook nog steeds heb, heeft dat al tot verschillende verhalen over geneeskunde in de tropen geleid.

Heel leuk om nu ook in Nederland op onderzoek uit te gaan en gepassioneerde artsen en patiënten hier te spreken. In Nederland is de geneeskunde een stuk specialistischer en dat geldt zeker ook voor cardiologie. Maar ik denk te gaan ontdekken dat het hart van artsen en dat van patiënten hier op dezelfde manier klopt als daar. Die menselijke kant van hartziekten hoop ik in mijn stukken dan ook over te brengen. Met als eerste artikel in dit nummer: verborgen obesitas.

Marion van Es

Een nieuw gezicht, denkt u? Dat klopt: vanaf nu zal ik regelmatig voor de uitgaven van Hartpatiënten Nederland schrijven. Tijd om mezelf voor te stellen! Ik werk inmiddels alweer een decennium als freelance journalist en heb in die tijd hoofdzakelijk voor en over vrouwen geschreven. Al ben ik in feite nieuwsgierig naar alle mensen die een verhaal hebben dat het waard is om onder woorden gebracht te worden.

De verhalen van hartpatiënten hebben mijn bovengemiddelde interesse, aangezien ik meerdere malen in mijn leven geconfronteerd ben met het falende hart. Niet dat van mijzelf overigens; afgezien van een incidenteel gebroken exemplaar is dit leed mij bespaard gebleven. Maar hartklachten zitten helaas wel in mijn familie: zowel mijn opa als jongste oom werden getroffen door een infarct. De angst dat ook mijn (te) hardwerkende vader aan de beurt zou komen, werd twee jaar geleden werkelijkheid.

Gelukkig was het niet zo erg als in mijn nachtmerries. Geen ambulances met gillende sirenes, mijn vader was zelfs verbaasd toen hij door de huisarts naar het ziekenhuis werd gestuurd en daar hoorde dat hij een licht infarct had gehad. Zo slecht voelde hij zich toch niet? Hij mopperde nog op de verpleegster, van wie hij niet eens een stukje door de gang mocht lopen.

Een stent en revalidatie later voelt mijn vader zich weer als vanouds. Al zit de schrik er wel in: overuren maakt hij tegenwoordig steeds minder. Tot grote opluchting van zijn vrouw en dochters. Want mijn vader in een ziekenhuisbed, dat hoop ik nooit meer te hoeven zien.

De stad van de Roermondjes

 

Voor een stedentrip of vakantie ooit aan ‘Remunj’ – Roermond – gedacht? Zeker eens doen, want deze Midden-Limburgse stad pakt uit als een cadeautje. HartbrugReizen vroeg locals om monumenten, brokken natuur, restaurantjes, cafés en ander lekkers, die u absoluut niet mag missen. Voilà, een flinke lijst met doetips.

 

Elke toerist moet eigenlijk naar de 15e-eeuwse Sint Christoffelkathedraal. De heilige Christoffel is namelijk niet alleen de schutspatroon van Roermond. Hij is ook de beschermheer van reizigers en pelgrims. Nog wat extra zegening nodig? Ga dan vooral de fameuze Christoffeltaart prikken bij banketbakkerij en lunchroom In de Kroon!

 

Bij Roermond vloeien de rivieren de Roer en de Maas samen, maar er is meer water in de buurt. De door grindwinning ontstane Maasplassen vormen een heerlijk recreatiegebied. Een rondvaartboot brengt u heel gemakkelijk naar de mooiste plekjes.

 

Voor muziek, theater, film en kunstexposities is de ECI Cultuurfabriek hét adres in Roermond. ECI staat voor de voormalige elektriciteitscentrale. In deze bijzondere industriële ambiance kunt u ook eten. In sterrenrestaurant ONE (met eigen moestuin op het terrein!) of het ‘gewone’ grand café.

 

De belangrijke 19e-eeuwse Nederlandse architect Pierre Cuypers was een Roermondenaar. Wie nieuwsgierig is naar deze man achter de Munsterkerk en alles wat hij voor Roermond heeft gedaan, bezoekt het aan hem gewijde museum Cuypershuis, niet ver van het gezellige Munsterplein.

 

Vanuit Roermond zijn talloze mooie fietstochten te maken. Een favoriete korte tocht onder Roermondenaren loopt vanuit Roermond via Leeuwen naar Asselt (pauze bij het Rozenkerkje en op een tegenoverliggend terras) om via Swalmen, Boukoul en Asenray weer huiswaarts te keren. Goede fietsen zijn te huur bij het treinstation. Handig voor onderweg is een mobiele lunch van Doedels, de beste belegde broodjeszaak van de stad, op het Stationsplein.

 

De kaas- en delicatessenwinkel Nizet in de Brugstraat toont als een plaatje. Dat is al sinds 1860 zo. De huidige eigenaresse Christianne Houben heeft nog net zo’n passie voor lekker eten als haar voorgangers. Alleen de beste Hollandse en buitenlandse kazen gaan bij haar over de toonbank. En oei, de kant-en-klare gerechten zijn ook ronduit Bourgondisch.

 

In het Historiehuis in de bibliotheek leert u alles over Roermonds roerige geschiedenis. Wist u bijvoorbeeld dat nergens in Nederland zo veel processen wegens hekserij zijn gevoerd als in deze omgeving?

 

Een drankje met Roermonds mooiste uitzicht? De Roerkade is the place to be, aan het water nabij de historische Maria Theresiabrug, ook wel de Stenen Brug genoemd. Over de brug ligt een dorps stukje Roermond met een aardig pleintje en verderop de jachthavens. Kunt u niet kiezen uit de aaneenrijging van drinkgelagen op de kade? Het eigenzinnige café Resistent ligt met een royaal terras tegenover de Christoffelkathedraal. Er zijn regelmatig (muziek)optredens, waaraan herbergierster Resi – een oorspronkelijke, pittige dame – graag haar niet onverdienstelijke bijdrage levert. Supergezellig!

 

U hoeft gelukkig geen misdaad te begaan om het Roermondse Arresthuis van binnen te bezichtigen. De voormalige gevangenis is omgetoverd tot een hotel-restaurant dat ook voor niet-hotelgasten toegankelijk is. De cellen zijn nog intact en onderdeel van het hotel!

Shopaholics vinden in Roermond het walhalla. Naast het Designer Outlet in een oude kazerne zijn er ook talloze leuke winkeltjes in het historische centrum. Het is bijvoorbeeld heerlijk neuzen in de Markt- en Neerstraat. Proef tussendoor wat Roermondjes! Deze bonbons in de vorm van een rood mondje zijn de specialiteit van chocolaterie La Bontà di Florino.

 

Klein Italië in Roermond. Dat is restaurant TuttoPuro in de Abdijhof, een wat verscholen binnenpleintje naast de Munsterkerk. Italofielen uit heel Nederland komen eropaf, dus als u toch in de buurt bent…

 

Voor een toetje is een gang naar Clevers een puik idee. Het ijs van deze ijsketen won zelfs internationale prijzen, maar is gewoon te koop, midden op de Markt!

 

Een ouderwetse barbier en haarsnijder komt u in Roermond niet tegen in een museum, maar bij Vasco Kappers. De degelijke scheer- en knipbeurten in deze kapperszaak zijn leuk om te zien en te beleven. Voor mannen én vrouwen. U moet uw stoppels of lange lokken dus beslist tot Limburg bewaren.

De eerste klanken van het hart

 

De Franse arts René Théophile Hyacinthe Laënnec was van nature een zeer verlegen man. Opgevoed door zijn strenge vader die advocaat was (de moeder was overleden aan tuberculose) was René terughoudend in het contact met mensen. Wat meer in de luwte voelde hij zich veiliger.

 

Toch was dat een minpuntje in het beroep dat hij later in Parijs zou gaan uitoefenen: René Laënnec werd dokter. Niet in een stil, verscholen laboratorium, maar in een ziekenhuis in de Franse hoofdstad, begin 1800. Dat bracht hem rechtstreeks in contact met patiënten. Die moest hij niet alleen spreken over hun ziekten en kwalen, maar hij werd ook geacht ze te onderzoeken. Lichamelijk nog wel…! U begrijpt dat de jonge Fransman daarin heel wat persoonlijke hindernissen te nemen had.

 

Vooral wanneer er een jonge vrouw tegenover hem in de spreekkamer plaatsnam. Dan zweette hij soms peentjes. Op een onvermijdelijke dag trad een aantrekkelijke, beslist voluptueuze vrouw de dokterskamer binnen. Zij bleek hartproblemen te hebben.

 

In die tijd werd met het blote doktersoor naar het patiëntenhart geluisterd. Er bestonden immers nog geen echo’s, geen CT-scanners, en ultrasone geluidsgolven voor inwendig onderzoek van het menselijk lichaam waren nog niet ontdekt. De dokter van twee eeuwen geleden had zijn ogen, zijn handen en zijn oren om de patiënt te observeren, te bevoelen en de geluiden in diens lichaam te beluisteren.

 

Toen de jonge vrouw haar boezem wat vrijmaakte om de dokter ruimte te geven zijn oor daarop neer te vlijen, teneinde haar harttonen te beluisteren, blokkeerde de toen 27-jarige medicus. Maar hij bedacht een truc om aan deze confrontatie te ontkomen: hij rolde een stuk papier tot een cilinder, een holle buis die hij zacht tegen de boezem drukte. En… het wonder geschiedde! Laënnec hoorde het kloppen van haar hart en kon zijn diagnose stellen: er bleek sprake van een hartruis.

Hoe het verder gegaan is met de behandeling van de jonge dame blijft onvermeld in de medische geschiedenis. Maar duidelijk was wel dat de verlegenheid bij de dokter een geneeskundige vinding had voortgebracht: de stethoscoop!

 

Want een jaar nadat René Laënnec een vaste aanstelling had gekregen in het Hôpital Necker aan de Rue de Sèvres, vond hij deze uit – in 1816. Ook bedacht hij de naam van het instrumentje dat hij – in stilte en afzondering – in elkaar had geknutseld: ‘stethoscoop’, afgeleid van het Griekse woord ‘stethos’ dat borst betekent. Een toen nog houten buisje om naar de borst (en het hart dat daarin ligt) te luisteren. Een uitneembare houten koker van 30 centimeter lengte, drie centimeter doorsnede met in het midden een opening van 5 millimeter.

 

Het was het prototype van de stethoscoop van vandaag, die er weliswaar heel anders uitziet, ook van ander materiaal gemaakt is, maar waarvan het principe vrijwel onveranderd is.

 

Overigens, er was nog iets waardoor dokter Laënnec moeite had patiënten te onderzoeken: hij was nogal hygiënisch ingesteld. En om als dokter je oor te drukken tegen een zweterige behaarde borst boven een niet al te fris riekende bierbuik, eh, nou nee…!