Teveel lichaamsvet is niet goed, dat weten we allemaal. Maar nog belangrijker is waar het vet zich bevindt in het lichaam. Vooral als het zich rond de organen in de buik opslaat, levert het problemen op. Dit wordt ook wel ‘verborgen obesitas’ genoemd. Maar: hoe kom je eraan en nog belangrijker: hoe kom je ervan af? In gesprek met Nicolette Lammers van de Nederlandse Obesitas Kliniek.
‘Het is eigenlijk een misleidende term,’ zegt arts Nicolette Lammers van de Nederlandse Obesitas Kliniek aan de telefoon. Met verborgen obesitas wordt namelijk vet bedoeld dat zich niet direct onder de huid bevindt, maar rond de organen en dan vooral in de buik. Vandaar de term ‘verborgen obesitas’. ‘Maar,’ zegt Lammers: ‘Dit vet resulteert in een grotere buik, dus je ziet het vaak wel.’
Dit ongezonde vet nestelt zich rond de organen en wordt ook wel visceraal vet genoemd. Het is gevaarlijker dan vet onder de huid omdat het hormonen en vetzuren produceert die in de organen ontstekingen kunnen veroorzaken en de cellen minder gevoelig kunnen maken voor insuline. Als dat gebeurt raakt de alvleesklier, die insuline produceert, op een gegeven moment uitgeput en ontstaat diabetes type 2.
Maar de ontstekingsstoffen doen nog meer, ze komen in de bloedbaan en hechten zich aan de vaatwand. Als ze die binnendringen, zorgen ze voor ontstekingen. Door teveel visceraal vet kunnen uiteindelijk chronische ontstekingen van de vaatwanden en de organen ontstaan. Zo ontstaat aderverkalking en vaatvernauwing. Mensen met teveel visceraal vet hebben een hoger risico op het ontstaan van aandoeningen als een hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, teveel cholesterol, alzheimer, verminderde vruchtbaarheid, borstkanker en astma.
Appels en peren
Hoe kom je nu aan dat vet op je buik? De belangrijkste factor is een verstoorde energiebalans, ofwel meer eten dan je verbrandt. ‘Die verstoorde energiebalans, daar is wat aan te doen,’ zegt Lammers: ‘Meer bewegen en gezonder eten.’ Complexe koolhydraten (volkorenproducten) en onverzadigde vetten gebruiken in plaats van enkelvoudige koolhydraten en verzadigd vet zijn al een goed begin. Lammers: ‘Verder is er ook een verband met slaapgebrek en stress. Zorg dus dat je voldoende slaapt en weinig stress hebt.’
Er zijn echter ook een paar risicofactoren waar je geen of weinig invloed op hebt. Lammers: ‘Mensen met een appelfiguur hebben meer visceraal vet dan mensen met een peerfiguur en voor een deel is dat aanleg. Bovendien slaan mannen eerder buikvet op dan vrouwen. Maar ook bepaalde medicatie, hormonen en leeftijd vergroten de kans op buikvet.’
Gevarenzone
Vooral mensen met overgewicht lopen risico. In 2015 had in Nederland 54,4% van de mannen en 46,3% van de vrouwen overgewicht. Gezien de correlatie tussen overgewicht en een teveel aan visceraal vet, kun je ervan uitgaan dat mensen met overgewicht ook teveel buikvet hebben. Ook slanke dennen hebben visceraal vet, maar zij hoeven zich volgens Lammers niet meteen zorgen te maken. ‘Als het echt zoveel is dat het vet een risico vormt, dan is dat te zien en te meten. Bij vrouwen spreken we bij een buik-omvang die groter is dan 80 al van een vergrote buikomvang en bij mannen geldt dat voor een buikomvang van 88. Als die buikomvang bij vrouwen nog verder groeit naar 94 cm, dan kom je echt in de gevarenzone. Bij mannen is dat bij 102 cm het geval.’
Bent u aan de stevige kant? Om te kunnen beoordelen of u teveel buikvet heeft is het meten van uw buikomvang de meest aangewezen methode. En als die inderdaad groot uitvalt, dan kunt u met een gezonde leefstijl een heleboel verbeteren.
Zelf aan de slag om buikvet te verminderen?
Hieronder vijf tips:
- Oefeningen/sporten die je hartslag verhogen, zoals bijvoorbeeld intervaltrainingen, maar ook wandelen, joggen en zwemmen zijn geschikt.
- Een paar keer in de week krachttraining, zodat u spiermassa ontwikkelt en uw vetverbranding, ook in rust, stijgt.
- Gezond eten. Probeer een juiste verhouding van eiwitten, koolhydraten en vet te eten. Door de juiste verhoudingen blijft uw bloedsuikerspiegel onder controle, krijg u meer energie en verliest u vet. Ongeveer 40% koolhydraten, 30% eiwitten en 30% onverzadigde vetten is een goede verhouding. Koolhydraten geven energie, eiwitten zorgen voor spierherstel en -groei en gezonde vetten houden de hormoonspiegel in evenwicht en geven een verzadigd gevoel.
- Eet elke twee à drie uur om de bloedsuikerspiegel op orde te houden.
- Drink voldoende water.