Vergroot overlevingskans: Leer reanimeren!

Jaarlijks vinden er ruim 8.000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar eveneens voor de hulpverleners. HartbrugMagazine wijdt een reeks aan deze laatste groep en gaat in gesprek met de persoon achter de reanimatie. Vorige keer spraken wij Jelle Tazelaar, vrijwillig brandweerman. Nu vertelt Jan Franssen zijn verhaal: tot zijn recente pensioen Teamleider Spoedeisende Hulp Roermond, maar ook reanimatie- en AED-instructeur.

Jan Franssen

‘Per 1 januari ben ik gestopt met werken en geniet van mijn resterende verlofdagen. Halverwege het jaar ga ik officieel met pensioen en zit mijn loopbaan van 48 jaar Laurentius Ziekenhuis Roermond er op. Maar het verzorgen van reanimatietrainingen en AED-instructies blijf ik voorlopig geven, want ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Scholing én herhaling verlagen de drempel om hulp te verlenen’, aldus de 65-jarige Franssen die terugkijkt op een uitdagende en dynamische functie.

Het verschil tussen leven en dood

Wanneer Franssen in 1972 in het ziekenhuis met een interne opleiding tot verpleegkundige begint, bestaat de leiding van het ziekenhuis met name nog uit religieuzen: ‘Nonnen verzorgden het gehele ziekenhuis van alle levensbehoeften. Van de keuken en wasserij tot aan de verpleegkundigen an sich, maar ook het laboratorium en het bestuur waren onder leiding van nonnen. Omdat ook de Spoedeisende Hulp (SEH) en ambulancedienst gedraaid werden door nonnen en destijds weinig mannen voor het verpleegkundige beroep kozen, werd ik al vóór het einde van de 3-jarige opleiding op de SEH gestationeerd. Naast verpleegkundige in het ziekenhuis, was ik ook ambulanceverpleegkundige. Destijds was het nog een mannending. Ik sprong met twee mannelijke klasgenoten in het diepe, want wij gingen meteen patiënten per ambulance ophalen die onder andere een hartinfarct hadden. Aan boord van de ambulance; één zuurstoffles en een brancard.’

Gedurende de jaren rolt de verpleegkundige van de ene (leidinggevende) functie in de andere, maar uiteindelijk kiest Franssen ervoor om weer terug te keren naar de werkvloer en te blijven werken als SEH-verpleegkundige voor 24 uur per week. Tijdens zijn loopbaan komt hij in contact met Hartpatiënten Nederland en breidt zijn werktaken alsnog uit: ‘Ik werd benaderd voor het verzorgen van laagdrempelige reanimatiecursussen voor particulieren en startte hiermee in 1979. Heel wat mensen hebben in drie avonden -later teruggebracht tot twee-, geleerd hoe zij een slachtoffer met een hartstilstand of ventrikelfibrilleren het leven kunnen redden middels een paar eenvoudige en technische handelingen. Sindsdien ben ik reanimatie-instructeur en later ook AED-instructeur. Nog steeds verzorg ik met enige regelmaat reanimatietrainingen en workshops.’

Hij vervolgt: ‘Reanimeren op de werkvloer en daarbuiten is anders, want in een ambulance en op de Spoedeisende Hulp zijn meer voorzieningen aanwezig. Op ‘straat’ moet een hulpverlener het als het ware met ‘handen en voeten’ doen. De druk is zeer hoog om snel en adequaat op te treden en met minimale hulpmiddelen hersenschade te voorkomen. Tegenwoordig zijn wij wel steeds meer geholpen met een AED (Automatische Externe Defibrillator), mits deze niet al te ver van de reanimatieplaats aanwezig is. Reanimatie overbrugt de tijd tussen de hartstilstand en het arriveren van professionele hulpverleners; een AED  kan het verschil maken tussen leven en dood. Hoe sneller een hartritmestoornis wordt gedefibrilleerd door middel van de AED, hoe groter de kans op overleven.’

Verdubbeling van outcome na een reanimatie

En juist de vergrote overlevingskans blijft voor Franssen de factor om het belang van (leren) reanimeren te blijven benadrukken: ‘De professionele hulpverleners zijn afhankelijk van snel en adequaat ingrijpen door omstanders. Wij hebben immers maar vier à vijf minuten de tijd om een reanimatie op te starten en hersenschade te voorkomen. Deze paar minuten zijn in de meeste gevallen niet haalbaar voor ambulances. Dan is een zogeheten buurt-AED sneller inzetbaar. Ik vind het belangrijk dat zo veel mogelijk omstanders kunnen ingrijpen in geval van een hartstilstand. Vroeger maakte ik als ambulanceverpleegkundige te vaak mee dat mensen aanwezig waren bij een calamiteit, maar dat er te weinig werd ingegrepen. Het is frustrerend omdat mensen de kans wordt ontnomen om een hartstilstand te overleven. Gelukkig is de outcome na een reanimatie tegenwoordig verdubbeld ten opzichte van ongeveer tien jaar geleden dankzij reanimatiecursussen en verplichte BHV-trainingen bij bedrijven, instellingen en sportaccommodaties.’

‘Tijdens mijn tijd als ambulanceverpleegkundige lag eens een oudere mevrouw op straat die door omstanders werd gereanimeerd. Om de defibrillator aan te sluiten, knipte ik haar bovenkleding inclusief beha kapot. Het resultaat? Vier briefjes van honderd gulden doormidden geknipt, die zij in haar beha bewaarde. Mede dankzij adequaat ingrijpen van omstanders, heeft deze mevrouw het gelukkig overleefd. Maar ik heb helaas geen vindersloon ontvangen (grapje)!’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Herfstige Ovenschotel

Recept Herfstige Ovenschotel

Ingrediënten:

500 gram knolgroenten (bijvoorbeeld: pompoen, pastinaak, zoete aardappel, knolselderij, wortelpeterselie)
200 gram geraspte oude kaas
1 appel

Voor het ‘gehakt’

350 gram gehakt of vegetarisch gehakt
2 uien
1 ei
2 el korianderpoeder
2 el paprikapoeder
2 tenen knoflook

Voor de saus
250 ml room of kokosroom
3 eieren
2 bouillonblokjes (gistvrij)
1 tl foelie of nootmuskaat
1 el kerriepoeder
Peper & Zout

(voor 2 porties, kook je met minder, halveer of bewaar, kook je met meer, verdubbel het recept)

Benodigdheden voor dit recept:

Oven en ovenschaal

2 Kookpannen (1 klein, 1 groot)

Bakpan

Mengkom

 

  • Snijd de groenten in plakken van circa 1/2 cm
  • Voeg de room, bouillon en kruiden toe aan een pannetje, verwarm op laag vuur
  • Meng alle ingrediënten voor het gehakt goed door elkaar
  • Zet een kookpan met 1,5 liter water en 1 el zout op
  • Verwarm de oven voor op 180 graden
  • Bak de ui aan, en voeg het gehakt toe, bak voor circa 6 minuten. Voeg op het laatst een appeltje toe en roer door
  • Kook/blancheer de groenten voor 3-5 minuten (3 minuten voor pompoen, pastinaak en knolselderij, 5 minuten voor zoete aardappel)
  • Verdeel de groenten over de ovenschaal, verdeel het ui-gehakt-appel mengsel erover
  • Bestrooi de schaal met geraspte kaas
  • Gaar in de oven voor 25-30 minuten

 

Wil je de instructievideo bekijken waarin ik ook nog allerlei kooktips geef? Ga dan naar de Facebook-pagina Healthy Cooking @ home

Dit recept is van Iris Heuer van GreenTwist.

De toekomst

Jan van Overveld

Nadenkend over de inhoud van mijn column voor Hartbrug-Magazine kom ik steeds maar op gedachten over de toekomst. Wat brengt de toekomst? Wat heeft het universum voor de wereld, voor Nederland en voor de hartpatiënt, maar ook voor onze stichting en voor mijn dierbaren in petto? Deze gedachten brengen mij met twee benen op de grond en laten mij terugkijken op de afgelopen jaren die voorbij raasden.

In 1970 werd Hartpatiënten Nederland opgericht door Henk Fievet die in 1977 op hele jonge leeftijd in zijn belangenbehartiging overleed. Mijn vader volgde hem op en op de dag dat mijn vader overleed (54 jaar) was hij precies tien jaar voorzitter. Ik bedenk nu dat ik deze functie in 1988 aanvaardde! Het is stof tot nadenken waardoor ik mij plots een en ander realiseer en alles nog meer relativeer.

Het is heel mooi om dit te mogen doen, maar zou het niet fantastisch zijn als ik nog steeds met mijn vader kon sparren en gezellig bij hem op bezoek kon gaan? Ik zou nog veel trotser op hem zijn. Maar de harde realiteit is anders. Daags nadat deze uitgave op uw deurmat valt (11 februari) is het precies dertig jaar geleden dat mijn vader, die onmetelijk veel voor de stichting betekende, overleed. Dertig jaar, niet te bevatten! Jaren met vele ups and downs: ze zijn omgevlogen. Althans tot vier jaar geleden op 22 februari de klok nogmaals werd stilgezet toen ik afscheid moest nemen van mijn lieve vrouw, die plotseling overleed tijdens een vakantie. Voor de tweede keer intens verdriet. Nu om mijn maatje, mijn vrouw, mijn alles! Alweer verdriet om mijn beste vriend, want dat waren zowel mijn vader als ook mijn vrouw voor mij.

Ik heb het gevoel onlangs uit een heel diep dal te zijn gekrabbeld en ik zie de toekomst weer, ondanks vele negatieve gebeurtenissen rondom ons heen, gelukkig weer positief. Voor mijzelf, voor mijn dierbaren en voor onze stichting. En dus ook voor u! Ik ben trots op wat wij, Hartpatiënten Nederland, bereiken en hoe waardevol wij voor velen zijn. Én dat ik nog steeds leiding mag en kan geven aan deze fantastische club: 100% onafhankelijk en objectief.

Column door: Jan van Overveld

Voor meer columns van o.a Jan van Overveld klik hier

Nieuw ontwerp magazine

Aan de totstandkoming van het magazine dat voor u ligt, gaat een nauwkeurig proces vooraf. Onderwerpen worden tegen elkaar afgewogen, passende interviewkandidaten worden gezocht, daar worden interessante gesprekken mee gevoerd en de geschreven stukken worden op een zo mooi mogelijke manier vormgegeven. Dat laatste station valt niet te onderschatten, vertelt Léon Geraedts. De uitstraling van een magazine is namelijk even belangrijk als de inhoud.

In de vorige editie van HartbrugMagazine vertelden we al dat we druk bezig zijn met een nieuw design voor onze website en het magazine. Ook ons logo, waarvan we de vorige keer al een glimp hebben laten zien, is geheel vernieuwd en toegespitst op onze herziene doelgroepen: ouder en kind, jongvolwassenen, volwassenen, senioren boven de 65 jaar en tot slot naasten. Na deze klus geklaard te hebben, is onze samenwerkingspartner Léon Geraedts aan de slag gegaan met het redesign van HartbrugMagazine, en ook daarvoor werkte hij weer met onze doelgroepen – u dus – in het achterhoofd. ‘Door mijn ervaring met het maken van magazines voor brancheverenigingen en sportbonden, weet ik hoe ik me moet verdiepen in een doelgroep en daar een passende stijl bij te creëren. Zo maakte ik in het verleden bijvoorbeeld de magazines voor de Atletiekunie, de Wandelsportbond, Sportief Amsterdam en de Nederlandse Bridge Bond. De doelgroep van die laatstgenoemde, de bridgers, komt aardig overeen met de lezers van HartbrugMagazine. Dat kwam goed uit, want voor de vormgeving van dat magazine hebben we destijds een lezersonderzoek onderzoek naar leesbaarheid uitgevoerd. Daar heb ik mij bij het bedenken van de nieuwe huisstijl van HartbrugMagazine deels op gebaseerd wat betreft kleuren, kleurcontrasten en lettertype.’

Roepende in de woestijn

Het werk van Geraedts is dus bepaald geen vluchtig klusje. De beslissingen die hij neemt, luisteren vaak nauw. ‘Je kunt wel roepen naar je doelgroep, maar als je hun taal zowel visueel als tekstueel niet spreekt, luisteren ze niet. Anders gezegd: mijn ontwerp kan dan nog zo mooi zijn, als de stijl de lezers van dit magazine niet aanspreekt, ben je een roepende in de woestijn. Dan heeft de vormgeving een negatief effect op de leeservaring, terwijl je juist wilt dat inhoud en uitstraling elkaar aanvullen en versterken. Die les heb ik in het begin van mijn carrière geleerd, toen ik een grote advertentie moest ontwerpen voor een handelaar in Amerikaanse auto-onderdelen. Ik trok alles uit de kast en presenteerde een prachtige strakke advertentie. ‘Heel mooi’, zei mijn klant, ‘maar totaal niet bruikbaar’. Waarom? Zijn doelgroep wilde helemaal geen gelikte reclame, ze wilden zoveel mogelijk te zien hebben. Mijn klant wilde een drukke advertentie met grote letters, felle kleuren en vooral heel veel schroefjes, moertjes en boutjes om naar te kijken. In mijn ogen een lelijke advertentie, maar hij wist dondersgoed wat zijn doelgroep wilde en aan wie hij zijn onderdelen verkocht. Dan moet je daarop vertrouwen en het niet zelf willen invullen voor de mensen op wie je je richt. Het mooie is dan ondergeschikt aan het functionele.’

Meer lucht

Gelukkig kan Léon voor HartbrugMagazine het beste van twee werelden combineren. ‘Het ontwerpen van een mooie nieuwe huisstijl doe ik in nauw overleg met Yvonne Biermans. Mijn eerste conceptontwerp, waarvoor ik een stuk of tien spreads ontwierp in de stijl die ik voor het magazine in de toekomst voor ogen heb, is nu net af. Mijn speerpunten: ik wil het blad wat speelser maken, meer ‘lucht geven’, oftewel meer lege ruimten in het blad die rust creëren tijdens het lezen. Tegelijkertijd heb ik ook een beetje een dubbele pet op en kijk ik ook mee naar de inhoud tijdens de opmaakrondes. Zo bestudeer ik titels van stukken kritisch en bekijk of die misschien prikkelender kunnen, of in een vorm waarin ze meer de lading dekken. Zo kunnen verschillende disciplines elkaar bij de totstandkoming van het magazine versterken.’

Mooie samenwerking

Net als bij de handelaar in auto-onderdelen, legt Léon ook hier dus zijn oor weer te luisteren bij Yvonne, die de doelgroep van ‘haar’ magazine van haver tot gort kent. ‘Het is een publiek geheim van mijn vak: luisteren, luisteren en nog eens luisteren – en vervolgens gerichte vragen stellen om te verifiëren of je op het juiste pad zit. Met Yvonne heb ik afgesproken dat zij, wanneer ik haar concepten stuur, een paar nachtjes slaapt over haar oordeel. Kijk er een keer naar, probeer er vervolgens even een paar dagen niet aan te denken en kijk er daarna nog eens naar. Wat vind je mooi, wat mis je, wat wil je toch anders? Daar kunnen we dan vervolgens weer samen over sparren en zo ontstaan de mooiste ideeën die écht hout snijden. Ons uiteindelijke doel: een mooie, frisse uitstraling die ook vooral eenduidig is en in één lijn is met de website en alle andere uitingen van Hartpatiënten Nederland. Ook herkenbaarheid is enorm belangrijk.’

Bent u nieuwsgierig geworden naar het nieuwe jasje waar we HartbrugMagazine in gaan steken? Naar verwachting brengen we in september het eerste nummer in het nieuwe ontwerp uit!

Voor meer nieuwsartikelen klik hier

Weerstand verbeteren

In het rijtje van coronamaatregelen als handen wassen en afstand houden, ontbreekt een belangrijke maatregel: gezond leven. Met een gezonde leefstijl kun je je weerstand namelijk verbeteren. En dat is niet alleen nu belangrijk; ook als het coronavirus onder controle is.

Een gezonde leeftijd bestaat uit een aantal pijlers: gezond eten, bewegen, niet roken, ontspannen, goed slapen en je gewicht op peil houden.

Gezonde voeding

Het wordt steeds duidelijker dat je door gezond te eten je weerstand kunt ondersteunen. Sommige voedingsmiddelen blijken daarbij gunstiger voor het immuunsysteem dan anderen. Zo is het goed om vooral te kiezen voor pure en weinig bewerkte voedingsmiddelen als groente, fruit, noten, olijfolie en vette vis. Sterk bewerkte voedingsmiddelen als gefrituurd voedsel, frisdrank, witte graanproducten en vleeswaren of ander bewerkt vlees blijken ongunstiger te zijn. Deze voedingsmiddelen kunnen in het lichaam ontstekingen in de hand werken en dat is minder positief voor de weerstand.

Er zijn wat voedingsstoffen die in de voeding zitten die een ontstekingsremmende werking hebben. Dit zijn:

  • Omega 3-vetzuren (die zitten vooral in vette vis zoals zalm, haring en makreel)
  • Beschermende stoffen als polyfenolen die bijvoorbeeld zitten in zwarte bessen en frambozen, broccoli, druiven en groene thee
  • Bepaalde vitamines zoals vitamine A (o.a. in vlees, vis, eidooier, halvarine, margarine, bak- en braadproducten), vitamine C (in fruit, groente en aardappelen, met name in koolsoorten, citrusfruit, kiwi’s, bessen en aardbeien), vitamine D (o.a. in vette vis, halvarine, margarine, bak- en braadproducten, vlees en eieren. Ook zonlicht is een bron) en vitamine E (in zonnebloemolie, halvarine, margarine, brood, graanproducten, noten, zaden, groenten en fruit)
  • Vezels (die zitten vooral in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, ontbijtgranen, peulvruchten en noten)

Goed gewicht

Heb je overgewicht en bevindt het vet zich vooral rond je buik? Dan boek je veel weerstandwinst als het je lukt geleidelijk wat van dat buikvet kwijt te raken.

Buikvet is namelijk een orgaan dat hormonen aanmaakt die voor chronische laaggradige ontstekingen zorgen. Hierdoor kan bijvoorbeeld de bloeddruk stijgen, maar ook je immuunsysteem wordt er continue door belast en uit balans gebracht. Als er dan een virus langskomt, reageert het immuunsysteem minder goed. Dat betekent dat het virus zich sneller kan vermeerderen bij iemand met obesitas dan bij iemand met een gezond gewicht.

Beweging

Bewegen is goed voor je conditie, je spieren en je gewicht. Maar wist je dat bewegen ook je immuunsysteem een boost geeft? Het helpt je lichaam bij de afweer tegen bacteriële infecties en virussen. Regelmatige lichaamsbeweging kan ook de veroudering van je immuunsysteem beperken of vertragen. Aan de slag dus! Plan bijvoorbeeld elke dag een moment om oefeningen te doen die je op tv of internet kunt vinden. Wandel of fiets dagelijks, of dans op favoriete muziek. Bedenk dat ook stofzuigen, gras maaien en ramen wassen extra beweging is.

Tip: beweeg, als het even kan, buiten. Het liefst 30 minuten per dag. Uv-stralen van de zon zorgen ervoor dat je huid vitamine D aanmaakt. En vitamine D speelt ook een rol bij het op peil hadden van je immuunsysteem.

Stoppen met roken

De stoffen die je met roken binnenkrijgt, verzwakken je immuunsysteem. Dat geldt algemeen, maar helemaal voor de longen. Rokers zijn daarom meestal gevoeliger voor bijvoorbeeld virusinfecties. Rook je en wil je stoppen? Je gezondheid verbetert daardoor meteen. En je lichaam kan dan beter op bijvoorbeeld een virus reageren. Neem zeker eens een kijkje op de website www.ikstopnu.nl. De site is ingericht om mensen zo goed mogelijk te helpen bij het stoppen met roken.

Goed slapen

Goed en voldoende uren slapen is heel belangrijk voor een goede werking van het immuunsysteem. Als je een chronisch slaapgebrek hebt, kunnen er laaggradige ontstekingen in je lichaam ontstaan. Hierdoor verhoogt je gevoeligheid voor infecties.
Tips voor een goede nachtrust:

  • Ga op tijd naar bed en houd zoveel mogelijk een vast ritme aan, ook in het weekend
  • Doe beeldschermen (tv, tablet, telefoon) een uur voordat je gaat slapen al uit. Het licht van het beeldscherm houdt je geest wakker
  • Doe iets wat ontspant voordat je naar bed gaat, zoals lezen, vrijen, mediteren of een korte avondwandeling
  • Zorg dat je slaapkamer koel en donker is en dat je beddengoed fris is

Ontspanning

Hard werken, weinig tijd om te relaxen en je veel zorgen maken. Voor je het weet stijgt het stressniveau in je lichaam, maak je meer stresshormonen aan en krijg je klachten. Door stress kun je bijvoorbeeld slechter slapen maar ook je weerstand neemt af door stress. Neem daarom na een periode met stress bewust tijd voor jezelf. Zo krijgt je lichaam de tijd om stresshormonen af te voeren.

Tips voor minder stress:

  • Laat regelmatig de boel even de boel. Plan bijvoorbeeld regelmatig een dag voor jezelf of je gezin, zonder verdere afspraken
  • Ga in een lekkere stoel zitten met een drankje en geniet van een boek of mooie muziek
  • Ook opruimen geeft rust. Pak vandaag bijvoorbeeld de voorraadkast aan en ruim volgende week de kledingkast eens op
  • En probeer elke dag een wandeling te maken. Bewegen in de buitenlucht ontstresst

Bronnen:

Voor meer artikelen over o.a gezonde leeftijd klik hier

Bloedverdunner zonder controle

Mijn 87-jarige moeder woont in een verzorgingshuis. Ze heeft onder andere last van de hartritmestoornis atriumfibrilleren. Ze wordt elke twee weken geprikt door de trombosedienst om de dikte van het bloed te testen. Dit vraagt nogal wat van het zorgpersoneel, want ze snapt het niet meer goed. Nu heb ik gehoord dat er ook manieren zijn om het bloed dunner te maken die geen controle nodig hebben? Ik heb namelijk ook nogal wat zorgen over mogelijke coronabesmetting bij haar.


Om te beginnen zijn de zorgen over besmetting zeer terecht. In een situatie waarin veel besmettingen kunnen optreden en bewoners cognitief niet sterk zijn, is het heel moeilijk om goede

sociale en persoonlijk hygiëne toe te passen. Hier helpt ook niet mee dat we in Nederland niet in staat lijken om ons zorgpersoneel voldoende te beschermen.

Terug naar het probleem van ontstolling bij atriumfibrilleren. Atriumfibrilleren, ook wel boezemfibrilleren genoemd, is een ritmestoornis die veel voorkomt bij ouderen. Bij atriumfibrilleren

ontstaat een chaotisch en snel ritme in de boezems van het hart, die dan niet mee samenknijpen. Daardoor staat het bloed stil in de boezems en kan gemakkelijk stollen. Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat ongeveer 20% van alle beroertes in de samenleving ontstaan door atriumfibrilleren. Voor Nederland betekent dit dat er van de 40.000 beroertes per jaar, maar liefst 8000 ontstaan door atriumfibrilleren. Bij op tijd en goed behandelen, door ontstollende medicatie te

geven, kun je het grootste deel hiervan voorkomen. Voor de ontstolling, het dunner maken van het bloed, hebben we decennialang gewerkt met acenocoumarol. Alleen de bandbreedte waarin het veilig en effectief werkt, is maar smal. Daarom moet de dikte van het bloed vaak worden gecontroleerd. Echter, sinds een aantal jaren zijn er slimmere middelen voor ontstolling, de zogeheten directe orale anticoagulantia, of DOAC’s. Deze grijpen rechtstreeks aan in de stolling, en bij gebruik van deze middelen hoef je het bloed niet te controleren op het effect. Daarbovenop lijken deze middelen ook nog eens veiliger en effectiever te zijn bij rechtstreekse vergelijking met acenocoumarol. Ze lijken daarmee zowel voor uw moeder als het verzorgingstehuis een veel betere optie.

Uit De Telegraaf, 14-05-2020

Voor meer artikelen over o.a medicijnen en aandoeningen klik hier

Vrouw en verkeerde diagnose

Met paracetamol naar huis worden gestuurd terwijl er binnenin de borstkas sprake is van een levensbedreigende verwijding van de slagader (Aorta Aneurysma): het overkwam de 57-jarige Nancy Evers. Inmiddels heeft zij onder andere een nieuwe aortaklep én is Nancy een pacemaker ‘rijker’. Haar verhaal gaat over de weg naar erkenning, haar strijd voor gerechtigheid en aandacht voor het vrouwenhart. 

Het is december 2008 en de gezellige sfeer rondom de feestdagen is in volle gang. Maar de sportieve Nancy ervaart een hevige pijn in haar borst en haar schouders. Bij de huisartsenpraktijk wordt zij in een rolstoel doorverwezen naar de Eerste Harthulp. Wanneer na onder andere een bloedonderzoek blijkt dat zij geen hartinfarct heeft gehad, wordt zij met paracetamols naar huis gestuurd: ‘Tijdens de onderzoeken keken de dienstdoende artsen alleen naar de standaard kenmerken van een hartaanval.’ Maar eenmaal thuis blijft de pijn aanhouden. Uiteindelijk is het haar man die actie onderneemt: ‘Ik bleef over mijn borst wrijven en na avondenlang dit aangezien te hebben, opperde mijn man om een zogeheten total body scan bij Prescan in Duitsland te maken, ook al werd deze door de zorgverzekering niet vergoed. Het bleek mijn redding.’

Vallen, opstaan en weer doorgaan
Tijdens het onderzoek bij de Oosterburen valt de arts direct stil: ‘Hij constateerde direct een Aorta Aneurysma van ruim zes centimeter. Ik moest tot mijn operatie rustig blijven, want met het klappen van mijn aorta zou ik doodbloeden en overlijden. Gedurende het gesprek met de cardioloog ging alles langs mij heen. Ik begreep er simpelweg niets van. Op weg naar huis zat ik vol ongeloof en vragen. Eenmaal thuis belde ik de huisarts en de volgende dag zat ik bij de cardioloog.’

Nancy ondergaat een openhartoperatie. Eveneens wordt een pacemaker ingebracht vanwege geleidingsproblemen. Drie maanden later hoort zij van haar leidinggevende op het werk dat zij na 25 jaar als bankier te hebben gewerkt moest switchen naar een andere baan: ‘En daarmee stortte mijn wereld in; het was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Ik wilde een einde aan mijn leven maken.’

Maar het is haar tijd nog niet. Nancy vecht en komt sterker terug. Haar man is een grote steun. Na de hartrevalidatie gaat zij onder begeleiding van een fysiotherapeut weer sporten. Ook mentaal gaat zij het gevecht aan en mede door deze combinatie leert zij haar lichaam weer te vertrouwen: ‘Als je van de hartbewaking afkomt hoort alles het ‘gewoon’ te doen, maar daarop blindelings vertrouwen is best eng.’

Hart- en vaatziekten kijken niet naar leeftijd
Eenmaal op dreef weet zij van geen ophouden, want in de jaren daarop behaalt zij haar AED-certificaat -en heeft drie dagen later haar allereerste reanimatie-, valt twintig kilo af en loopt de halve marathon van Amsterdam. Ook volgt zij succesvol een beroepsopleiding, maar besluit na een stage om hiermee niets te doen. Uiteindelijk gaat Nancy aan de slag als vrijwilliger bij diverse stichtingen en vindt werk bij een midden- en kleinbedrijf.

Inmiddels  is het tien jaar geleden en Nancy is zich er meer dan van bewust hoeveel geluk zij heeft gehad. Het besef dat zij door de oog van de naald is gekropen, maakt haar heel dankbaar: ‘Het herstel is een lang proces waar ik ongeduldig van werd, mede doordat er weinig psychische begeleiding is. Ik ben er gelukkig goed uitgekomen, maar ik hoop van ganser harte dat hier beter naar wordt gekeken; temeer omdat de leeftijd waarop mensen een hartaandoening krijgen steeds lager ligt.’

Ze vervolgt: ‘Terwijl er dagelijks 110 mensen overlijden aan een hart- of vaatziekte in Nederland, heb ik nog steeds het gevoel dat de jongeren denken dat dit alleen oudere mensen treft. Het tegenovergestelde is waar. De onwetendheid heeft er wellicht ook met te maken dat hart- en vaatziekten vrij onbekend zijn. Terwijl iedereen bijvoorbeeld de roze strik, verwijzend naar borstkanker, meteen herkent. Daarnaast vind ik ‘alleen’ maar hartrevalidatie na een ingreep onvoldoende, met name in vergelijking met het hersteltraject bij andere ziekten.’

Het heft in eigen handen nemen
Dat verandering begint bij jezelf, daar is Nancy zich meer dan bewust van. Samen met haar man is zij bezig met een persoonlijk ontwikkelingstraject. Zij zijn nu zover om terug te geven, want het uiteindelijke doel is om een lifecoach voor vrouwen met hart- en vaatproblemen te worden: ‘Mensen hebben (begrijpelijkerwijs) geen flauw idee wat je hebt meegemaakt. Persoonlijk heb ik een hele tijd geworsteld met de vraag: waarom ik? Na een vreselijke jeugd, een poging tot aanranding en deze openhartoperatie heb ik mijn portie wel gehad. Maar ik wilde daarin niet blijven hangen en ik heb besloten om mijn negatieve gevoelens om te draaien. Ik ging aan mijzelf werken en begon positieve veranderingen toe te passen. Uiteindelijk heeft alles mij gemaakt tot de vrouw die ik nu ben en tegenwoordig kan ik met mijn ervaringen andere vrouwen helpen. Hoe mooi is dat? Ik pak iedere dag die ik krijg en ga voor kwaliteit in plaats van kwantiteit.’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Een bijna-doodervaring

De 67-jarige Koos gelooft dat hij nog niet klaar is met de taak die hem toebedeeld is van hogerhand. En dat is niet zomaar. Want na een bijna-dood ervaring, gebroken rug en verbrijzeld been met een partiële dwarslaesie als gevolg, maar ook vijf reanimaties, een openhartoperatie en een nieuwe hartklep later geniet hij nog steeds voor zover mogelijk van zijn leven. Zijn verhaal…

Vijfentwintig jaar geleden is Koos werkzaam als kraanmachinist wanneer hij tijdens het werk een raar gevoel krijgt in zijn kaak en linkerarm. Hij staat er verder niet bij stil en werkt door. Wanneer na werktijd het onverklaarbare gevoel blijft aanhouden grijpt zijn vriendin in. De dokter constateert in eerste instantie dat de kraanmachinist minder hard moet werken, maar uiteindelijk krijgt Koos een hartstilstand, wordt gedotterd en krijgt drie omleidingen. Het blijkt het begin van een lichamelijke en emotionele rollercoaster.

Een bijna-doodervaring

Twee jaar later is Koos op zijn brommer op weg naar huis wanneer het noodlot weer toeslaat: ‘Omdat ik de hele week al achter het stuur van mijn auto had gezeten, besloot ik op de brommer te gaan. Het was mijn hobby; oude klassieke bromfietsen restaureren. Een nog groter genot was het om op een bromfiets te rijden welke je zelf nieuw leven in had geblazen. Maar toen ik van mijn zoons verjaardag naar huis reed, werd ik vol geschept van opzij. Een harde, doffe klap waarna ik plat op mijn rug terechtkwam. Ik dacht nog bij mezelf ‘Dit noemt men dus een ongeluk’. Koos raakt in coma en bij ontwaken begint hij te vertellen over zijn spirituele reis wat naar eigen zeggen achteraf een bijna-doodervaring blijkt: ‘ik heb een warm en liefdevol licht ervaren.’

De weg naar herstel is intens en lang, maar Koos troost zich met de gedachte dat zijn ongeluk met een reden heeft plaatsgevonden. Na zijn hartstilstand en daarbij horende succesvolle revalidatie, kampt hij tijdens zijn herstel naar aanleiding van zijn levensveranderende ongeluk met angsten, want de schrik zit er logischerwijs in. Eveneens ervaart Koos vanuit zijn omgeving onbegrip wanneer hij vertelt over zijn ervaringen met een bijna-doodervaring – iets waarmee hij inmiddels vrede heeft. Maar net wanneer hij langzaamaan zijn rust hervindt, krijgt Koos wéér een hartstilstand. Later zal blijken dat het niet bij twee hartstilstanden blijft, want in totaal volgen nog drie hartstilstanden: ‘Het ongeluk en mijn hartproblematiek zijn van grote impact geweest en het heeft er wel degelijk voor gezorgd dat ik een ander mens ben geworden.’

Koos ondergaat zowel op fysiek en psychisch vlak een ontwikkeling. Uiteindelijk leert hij al zijn veranderingen omarmen: ‘Voor mijn ongeluk en hartstilstanden was ik zeer actief en erg sterk; ik kon wel tot tweehonderd kilo tillen. Nu heb ik moeite met een stoeptegel. Ik ben mijn kracht zoek en moet vaker om hulp vragen. Helaas heb ik mijn hobby -het restaureren van oude brommers- moeten opgeven. Gelukkig kan ik mijn andere hobby, tuinieren, nog wel uitoefenen, in afgeslankte vorm. Daarnaast heb ik eveneens afscheid moeten nemen van mijn werk, want het was voor mij simpelweg lichamelijk niet meer mogelijk.’

Een nieuwe Koos

Maar naast de fysieke veranderingen, doen de psychische veranderingen er voor Koos eveneens toe: ‘Mijn leven is door deze twee grote gebeurtenissen in mijn voordeel veranderd, want ik heb nu een grotere liefde voor mijn medemens en wil er graag voor iedereen zijn. Daarnaast ervaar ik ook een grotere mate van geduld. Maar de mooiste verandering en daarmee het mooiste compliment kwam van mijn dochter. Ik was bij haar op de koffie toen ze zei dat ik lieve ogen heb gekregen.’

Koos’ positieve omslag is niet zonder slag of stoot gegaan, want het is een proces van vallen en opstaan: ‘Het moeilijkste was leren accepteren dat ik en daarmee mijn leven vanaf nu anders is. Het heeft jaren geduurd voordat ik mij erbij heb neergelegd dat ik invalide ben en vanaf nu anders door het leven ga. Het feit dat ik daarbij ook hartpatiënt ben, maakte het niet makkelijker. Maar inmiddels ben ik zover dat ik mijzelf bij zowel het één als het ander heb neergelegd en sterker nog: ik heb het geaccepteerd.’

En met het leren accepteren van zijn situatie, heeft hij ook meer rust gekregen met betrekking tot de toekomst. Hij kijkt niet vooruit, maar leeft van dag tot dag en geniet voor zover mogelijk: ‘Ik heb een ongeluk en vijf hartstilstanden overleefd, dus klaarblijkelijk is het mijn tijd nog niet. Ik weet niet wanneer mijn tijd komt en hoe ik ga, maar dat hoef ik ook niet te weten. Voor hetzelfde geld laat mijn hart mij niet in de steek, maar verslik ik mijzelf. Wie zal het zeggen? Maar zolang ik hier nog ben, geniet ik van het leven.’

Streamer 1
Reageren of doorpraten? Stuur een e-mail naar info@hartpatienten.nl, check ons forum op www.hartpatienten.nl/forum of bekijk via www.facebook.com/hartvrienden ons Facebookprofiel!

Streamer 2
Wat is jouw verhaal? Wij horen het graag! Wil ook jij jouw verhaal delen in HartbrugMagazine en daarmee mogelijk andere lotgenoten en/of naasten vooruit helpen? Stuur een e-mail naar info@hartpatienten.nl

Voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Stamceltherapie bij angina pectoris

Na een serie ingrepen aan zijn hart kreeg Jan Veenhuijzen (84) uit Middenbeemster te horen dat er niets meer voor hem gedaan kon worden. Als echte levensgenieter nam hij daar niet zomaar genoegen mee. Al googelend stuitte hij op een nieuwe, nog vrij onbekende stamceltherapie in het LUMC (Leiden).

‘Ik heb al bijna 25 jaar hartproblemen. In 1998 heb ik een bypass operatie ondergaan, waarna het een tijdje goed ging. Maar na tien jaar kreeg ik opnieuw problemen en daarna bleef ik doorsukkelen. Diverse keren werd ik per ambulance met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Ik kreeg een pacemaker en er werden twaalf stents geplaatst, waaronder een zogenaamde ‘reducer stent’, speciaal voor uitbehandelde patiënten. In 2018 ben ik nog een keer gedotterd. Daarna zeiden de artsen dat ze helaas niets meer voor me konden doen, ik moest er maar mee leren leven. Ook al was ik inmiddels de tachtig al gepasseerd; daar was ik het niet mee eens! Op dat moment kon ik amper honderd meter lopen en was ik constant moe. Maar ik was er nog lang niet aan toe om eruit te stappen.

Ik ben best handig op de computer en ben een beetje gaan googelen of er écht geen andere mogelijkheden meer waren. Zo las ik op een gegeven moment over een experimentele therapie die in het LUMC werd gegeven, waarbij stamcellen in de hartspier worden geïnjecteerd. Ik heb dit aan mijn cardioloog voorgelegd, die nog nooit van de methode had gehoord. Aanvankelijk was hij een beetje sceptisch. ‘Zou je dat nu wel doen?’, vroeg hij. Er zitten immers ook risico’s verbonden aan zo’n nieuwe methode. Maar wat had ik te verliezen? Het was óf blijven doorsukkelen, óf een risico nemen.

In overleg met mijn familie en mijn cardioloog heb ik me opgegeven en na een reeks onderzoeken werd ik toegelaten tot het experiment. Op 5 december 2018 was de grote dag. ’s Ochtends werden stamcellen uit mijn beenmerg afgenomen en ’s middags zouden die in de hartspier worden gespoten. Natuurlijk was dat wel even spannend, ik realiseerde me goed dat het ook fout kon gaan. Daar moest ik ook voor tekenen. Maar gelukkig verliep alles zonder problemen en mocht ik al snel weer naar huis.

Inmiddels zijn we anderhalf jaar verder en de verbetering is aanzienlijk. Ik loop inmiddels weer dagelijks een rondje door het dorp, wat vóór de ingreep onmogelijk was. En dan houd ik ook nog genoeg energie over om mijn vrouw te helpen in het huishouden en mijn kinderen en kleinkinderen te zien. Ik heb een achterkleinzoon van 2, die ik gelukkig nog kan zien opgroeien. Wie weet hoe ik eraan toe was geweest als ik niet bij toeval op die methode was gestuit? Daarom vertel ik bewust nu mijn verhaal in Hartbrug, in de hoop dat meer mensen met dezelfde klachten weten dat deze optie er is, en dit voorleggen aan hun cardioloog. Hopelijk krijgen andere mensen die uitbehandeld zijn zo, net als ik, een nieuwe kans.’

(kader)
Cardiale celtherapie
De behandeling in het LUMC is geschikt voor mensen met onbehandelbare pijn op de borst door vernauwingen in de kransslagvaten (angina pectoris). De patiënten die ervoor in aanmerking komen hebben reeds alle medicijnen die ze kunnen verdragen en laten op de nucleaire doorbloedingsscan een beeld van verminderde doorbloeding van de hartspier zien.

Bij de ingreep worden er cellen uit het eigen beenmerg in de hartspier geïnjecteerd, waaronder stamcellen. Uit experimenten met dieren en onderzoeken bij patiënten is gebleken dat injectie van lichaamseigen beenmergcellen in het hart kan leiden tot een verbeterde doorbloeding en hartfunctie, afname van het zuurstoftekort en een vermindering van de klachten van pijn op de borst.

De methode wordt sinds 2003 toegepast en is sindsdien meer dan 300 keer uitgevoerd. De resultaten zijn vooralsnog positief te noemen en inmiddels wordt de ingreep ook vergoed door de zorgverzekeraar. Omdat de behandeling nog steeds relatief nieuw is, wordt er nog steeds wetenschappelijk onderzoek gedaan.

Dat de methode zo nieuw is en ook alleen in het LUMC wordt toegepast, heeft als gevolg dat veel cardiologen in andere ziekenhuizen nog niet op de hoogte zijn van deze mogelijkheid. Dr. Douwe Atsma, die de behandeling in het LUMC uitvoert: ‘We publiceren natuurlijk wel onze resultaten, en via wetenschappelijke literatuur kunnen andere artsen er ook mee in aanraking komen. Aangezien het om een kleine groep patiënten gaat, is de behandeling momenteel alleen in het LUMC beschikbaar. Op die manier houden we voldoende expertise. Andere ziekenhuizen zouden het, in overleg met ons, wel kunnen oppakken.’ De risico’s zijn volgens Atsma gelijk aan die van een hartkatheterisatie. ‘Het bloedvat in de lies moet natuurlijk weer goed dichtgaan en er kunnen eventueel stolsels vanuit de grote lichaamsslagader naar het hoofd schieten. Deze kans is ongeveer 0,8% in onze groep.’

Kijk voor meer informatie over de behandeling op www.hartlongcentrum.nl/behandelingen/stamceltherapie of overleg met uw cardioloog.

Tekst Marion van Es

Voor meer artikelen over o.a hartproblemen klik hier

Huidhonger


Mensen zonder partner – of mét partner, maar één die niet zo fysiek ingesteld is – zullen het zwaar hebben in coronatijd. Want met het devies om anderhalve meter afstand te houden van elkaar, merk je al gauw hoe intens de kracht van aanraking is. Er is zelfs een naam voor het gemis van die aanraking: huidhonger. Dat kan iets seksueels zijn, maar – zeker bij vrouwen – is het vaak meer de behoefte aan een knuffel, handen vasthouden of een arm om je heen. En als je die vorm van affectie normaal gesproken vindt bij familie of vrienden, kom je nu van een koude kermis thuis.

Even kunnen we zoiets wel volhouden, maar nu er steeds vaker wordt gezegd dat afstand houden van iedereen buiten je eigen gezin ‘het nieuwe normaal’ wordt, wordt het denk ik tijd om met z’n allen op de barricades te klimmen. Want natuurlijk is het heel erg om het virus te krijgen of anderen te besmetten, maar het is óók heel erg als mensen ongelukkig of zelfs depressief worden van eenzaamheid.

Er is ooit een studie gedaan met babyaapjes die moesten kiezen tussen een surrogaatmoeder van staaldraad mét melk of een nepmoeder zonder melk, maar die wel lekker zacht was om tegenaan te liggen. Ze kozen voor het laatste… Aanraking is dus een eerste levensbehoefte, net zoals eten en onderdak dat zijn. Nu wil ik heus niet oproepen om massaal de regels van de overheid aan onze laars te lappen, maar ik zou iedereen wel willen aanraden om, als je die behoefte bij jezelf voelt, toch een vorm van aanraking te zoeken die wél veilig is.

Zo zag ik een knuffeltherapeute (ja, dat beroep bestaat) tips delen voor aanraakmethodes op afstand. Een alternatief voor de lepeltje-lepeltje-houding is bijvoorbeeld door allebei met het hoofd aan een andere kant te liggen, maar de benen in elkaar te verstrengelen. Of met de knieën opgetrokken te zitten en de voeten tegen elkaar. Misschien niet ideaal en zeker niet hetzelfde als een stevige omhelzing, maar ieder huidcontact is waardevol. En nu maar hopen dat we snel weer gewoon veilig kunnen knuffelen!

Column door: Marion van Es