default-header
HomeNieuwsDe eerste klanken van het hart

De eerste klanken van het hart

Behandeling

vrijdag 12 augustus 2016, door Hartpatiënten Nederland

 

De Franse arts René Théophile Hyacinthe Laënnec was van nature een zeer verlegen man. Opgevoed door zijn strenge vader die advocaat was (de moeder was overleden aan tuberculose) was René terughoudend in het contact met mensen. Wat meer in de luwte voelde hij zich veiliger.

 

Toch was dat een minpuntje in het beroep dat hij later in Parijs zou gaan uitoefenen: René Laënnec werd dokter. Niet in een stil, verscholen laboratorium, maar in een ziekenhuis in de Franse hoofdstad, begin 1800. Dat bracht hem rechtstreeks in contact met patiënten. Die moest hij niet alleen spreken over hun ziekten en kwalen, maar hij werd ook geacht ze te onderzoeken. Lichamelijk nog wel…! U begrijpt dat de jonge Fransman daarin heel wat persoonlijke hindernissen te nemen had.

 

Vooral wanneer er een jonge vrouw tegenover hem in de spreekkamer plaatsnam. Dan zweette hij soms peentjes. Op een onvermijdelijke dag trad een aantrekkelijke, beslist voluptueuze vrouw de dokterskamer binnen. Zij bleek hartproblemen te hebben.

 

In die tijd werd met het blote doktersoor naar het patiëntenhart geluisterd. Er bestonden immers nog geen echo’s, geen CT-scanners, en ultrasone geluidsgolven voor inwendig onderzoek van het menselijk lichaam waren nog niet ontdekt. De dokter van twee eeuwen geleden had zijn ogen, zijn handen en zijn oren om de patiënt te observeren, te bevoelen en de geluiden in diens lichaam te beluisteren.

 

Toen de jonge vrouw haar boezem wat vrijmaakte om de dokter ruimte te geven zijn oor daarop neer te vlijen, teneinde haar harttonen te beluisteren, blokkeerde de toen 27-jarige medicus. Maar hij bedacht een truc om aan deze confrontatie te ontkomen: hij rolde een stuk papier tot een cilinder, een holle buis die hij zacht tegen de boezem drukte. En… het wonder geschiedde! Laënnec hoorde het kloppen van haar hart en kon zijn diagnose stellen: er bleek sprake van een hartruis.

Hoe het verder gegaan is met de behandeling van de jonge dame blijft onvermeld in de medische geschiedenis. Maar duidelijk was wel dat de verlegenheid bij de dokter een geneeskundige vinding had voortgebracht: de stethoscoop!

 

Want een jaar nadat René Laënnec een vaste aanstelling had gekregen in het Hôpital Necker aan de Rue de Sèvres, vond hij deze uit – in 1816. Ook bedacht hij de naam van het instrumentje dat hij – in stilte en afzondering – in elkaar had geknutseld: ‘stethoscoop’, afgeleid van het Griekse woord ‘stethos’ dat borst betekent. Een toen nog houten buisje om naar de borst (en het hart dat daarin ligt) te luisteren. Een uitneembare houten koker van 30 centimeter lengte, drie centimeter doorsnede met in het midden een opening van 5 millimeter.

 

Het was het prototype van de stethoscoop van vandaag, die er weliswaar heel anders uitziet, ook van ander materiaal gemaakt is, maar waarvan het principe vrijwel onveranderd is.

 

Overigens, er was nog iets waardoor dokter Laënnec moeite had patiënten te onderzoeken: hij was nogal hygiënisch ingesteld. En om als dokter je oor te drukken tegen een zweterige behaarde borst boven een niet al te fris riekende bierbuik, eh, nou nee…!

 


Geef een reactie