Eetbaar

Het verschijnen van een nieuwe editie van wat ik ‘de Kamsteeg’ ben gaan noemen, is altijd iets om even bij stil te staan. In principe is de Kamsteeg een van de vele boeken die een overzicht geeft van wat er aan additieven (zeg maar E-nummers) op de markt is, en aangezien die wereld niet stilstaat, dient zo’n overzicht steeds te worden herzien. Bij Kamsteeg gebeurde dit nu voor de 6de keer (dit is editie 7 dus) en de titel, E=Eetbaar? (met vraagteken!) is mij tot nu toe, met niet alleen de E-nummers, maar ook een aantal niet in dat systeem opgenomen kunstmatige zoetstoffen en andere geur- en smaakstoffen, het meest uitgebreid en betrouwbaar gebleken. Met zijn verklarende woordenlijst en de lijsten met hulpstoffen en synoniemen en zelfs een lijst met kwalen en mogelijke boosdoeners, is het ook heel toegankelijk.

De biochemicus Dr. J. Kamsteeg is oprichter (1989) van het Klinisch Ecologisch Allergiecentrum, dat meldt: De klinische ecologie, een stroming binnen de geneeskunde, bestudeert de invloed van de omgeving op de mens. Zij houdt zich vooral bezig met chemische verbindingen die voorkomen in ons milieu (lucht, water, voeding, medicijnen).

Ieder additief wordt vermeld met de namen (vaak vele), herkomst, functie en eigenschappen, bijwerkingen, ADI (toegestane dagelijkse hoeveelheid) en de producten waar je het in kunt vinden.

Zoals gezegd staan er ook stoffen in die strikt gesproken geen E-nummer hebben, maar bv. wel een nummer, zoals 955, Sucralose. Daar wordt dan de Amerikaanse merknaam bij genoemd (Splenda), er kennelijk aan voorbijgaand dat er al enige tijd een Nederlandse merknaam voor is, Nevella.

Ik heb alle zoetstoffen geproefd en heb geconcludeerd dat sucralose nog het meest op suiker (sucrose) lijkt, maar het is wel 500 à 600 keer zoeter dan suiker. In feite is het van suiker gemaakt via een slim proces, in ‘89 uitgevonden in een suikerfabriek. Je kunt er mee bakken en koken, want het is zeer stabiel. De industrie past het al vrij lang toe (sinds ‘91) en het wordt al in duizenden producten gebruikt. De bijwerkingen zijn minimaal en de smaak lijkt nog het meest op suiker. Andere zoetstoffen hebben vaak een bittere nasmaak, zelfs het natuurlijke Stevia.

Om zich te onderscheiden van andere zoetstoffen heeft de fabrikant er nu probiotica (bacterieculturen) aan toegevoegd, met name de Bacillus coagulans, door de producent een voedselsupplement, geen medicijn genoemd.

Helaas geeft Kamsteeg daarover geen uitsluitsel. Nog niet zo lang geleden was er een klein stormpje over probiotica, maar dat is allang weer overgewaaid. Probiotica mogen, al is de werking niet echt bewezen.

In feite is het aantal hulpstoffen en supplementen nog veel groter dan ooit in Kamsteegs toch al niet zo dunne uitgave zou passen. Maar dit boek brengt je een behoorlijk eind op weg.
(ISBN 9789023013136, € 16,95)

Column door: Johannes van Dam †

Alternatieven

Een jaar of twintig geleden schreef ik voor de Volkskrant een wekelijkse column over bijzondere boeken. Daardoor kwam ik in briefcontact met een Groningse huisarts die zijn patiënten soms de lezing van een bepaald boek voorschreef of althans aanbeval. Het kon een boek zijn dat specifiek over een bepaald ziektebeeld ging, maar bijvoorbeeld ook een roman of een levensbeschrijving waarin een ziekte een belangrijke rol speelde. Sinds die tijd is bijvoorbeeld J. Bernlefs ‘Hersenschimmen’, over dementie, een veelgelezen boek geworden, net als ‘Het ravijn’ van Max Pam over wat meestal een hersenbloeding genoemd wordt. Hoewel zulke lectuur niet geacht wordt bij te zullen dragen aan een herstelproces, bevordert ze wel de kennis en het inzicht, ook voor de naaste omgeving van de patiënt.

Een paar weken geleden las ik een krantenbericht waarom ik aanvankelijk een beetje moest grinniken. Maar toen schoot de Groningse huisarts me weer te binnen, en concludeerde ik dat ik niet te voorbarig moest zijn. Artsen van de Medical School in Boston hebben het verhaal vastgelegd van een 76-jarige vrouw uit de Dominicaanse Republiek die zij twee nieuwe knieën wilden geven, ware het niet dat dat onmogelijk was door haar torenhoge bloeddruk. Op bloeddrukverlagers reageerde ze niet, maar de vrouw zelf had een remedie: ze begon religieuze liederen te zingen. De volgende dag was de bloeddruk zo ver gedaald dat ze geopereerd kon worden.

De betrokken artsen schrijven dat ze met deze casus geen wetenschappelijke pretentie hebben, maar dat ze het de moeite waard vinden om nader onderzoek te doen. Zingen als alternatieve therapie. Bij het zingen gebruik je blijkbaar meer spieren intensief dan je als leek zou denken en dat brengt dan mogelijk weer de nodige rust om de bloeddruk te verlagen. Misschien is het dus ooit mogelijk dat de huisarts in de toekomst dit recept uitschrijft: Driemaal daags drie liedjes zingen. Het nadere onderzoek zal uiteraard vooral ook moeten aantonen of het nog wat uitmaakt welke liedjes je dan zingt. En of de zorgverzekeraars zo’n melodieuze medicatie gaan vergoeden.

Column door: Ed Schilders

Ooit zo ZOUT gegeten?

ROERMOND – Arme consument van gezondheidsinformatie. Bent u er juist aan gewend minder zout aan het dagelijkse eten toe te voegen, al was het maar omdat de overheid de voedingsindustrie bij herhaling oproept de zoutpercentages te verlagen… en nu roepen wetenschappers de laatste weken weer dat zout voor gezonde mensen niet slecht is.

En u en uw gezin zijn gelukkig gezond. Dus, wat moet u hier nu weer mee aan?

Ergert u zich ook zo aan die telkens veranderende boodschappen? Wij wel. Het is toch om dol van te worden. Wel, niet, wel, niet! Eerst wel zout, dan geen zout, dan weer zo min mogelijk zout vanwege het gevaar van hoge bloeddruk en de kans op hart- en vaatziekten. Zo gaat het al jaren achtereen. En nú zou er voor gezonde mensen geen enkele reden zijn weinig zout te consumeren.

In de afgelopen decennia is dat standpunt inderdaad nog al eens gewijzigd, onder invloed van de wetenschap die keer op keer tot andere inzichten kwam omdat zich nieuw onderzoeksmateriaal aandiende. ‘Volgens de laatste inzichten’, heet dat. Nobel hoor, die wetenschap en zijn onderzoekers, maar wel buitengewoon verwarrend. Niet in het minst voor u! Want u bent steeds de klos.

U wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen wat goed en slecht is voor uw gezondheid.

Veel zout zou het risico op hart- en vaatziekten niet wezenlijk verhogen, ja zelfs de kans op een hartaanval kunnen beperken, beweert althans de Universiteit van Leuven. Acht jaar is door haar aan een nieuwe studie met 3.681 Europese onderzoekspersonen gewerkt. De resultaten publiceerde professor Jan Staessen, hoofd van de afdeling hypertensie en cardiovasculaire revalidatie, onlangs in het vakblad Journal of the American Medical Association.

De Centers for Disease Control, de gezondheidswaakhond van de Amerikaanse regering, uitten onmiddellijk kritiek op de Vlaamse studie. Deze zou ongeschikt zijn ‘om er het overheidsbeleid of de aanbevelingen voor de bevolking op te baseren’, heette het. En de bevindingen van de Belgen zouden met een korrel zout moeten worden genomen, klonk het.

En uiteraard pareerde professor Staessen het ongezouten Amerikaanse commentaar weer. Maar heeft de consument van zout, zoals u en ik, daar wat aan? Nee! Wij worden keer op keer in verlegenheid en in verwarring gebracht door dit wetenschappelijke gekonkel.

De wetenschap moet intern eens op één lijn komen. Bovendien, waarom zou de voedingsindustrie zijn zoutbeleid veranderen als wetenschappers niet eens met elkaar door één deur kunnen? Ons advies: wees matig met zout!

Column: Jan van Overveld

Verantwoordelijkheid

Het zijn moeilijke tijden voor mensen die gewend zijn dat het rode lopertje uitligt en het bedje gespreid is. Dat was vroeger zo. We zorgden toen allemaal goed voor elkaar, hadden een verzorgingsstaat die als een warme deken om ons allemaal heen zat. Maar tijden veranderen. De maatschappij individualiseert. En solidariteit is een woord waarvan velen niet eens meer weten hoe dat geschreven wordt.

Geld gaat tegenwoordig niet meer zitten in zorg voor elkaar en het helpen van zwakkeren en zieken. Geld gaat tegenwoordig vooral naar topsalarissen en bonussen. Lees: naar zeewaardige zeiljachten van de machtigen van multinationals en banken. Het gewone volk, wij dus, moet het doen met de boodschap dat we vooral zelfredzaam moeten zijn.

Zelfredzaamheid is daarmee de ideologie van het nieuwe kapitalisme geworden. Zoek het je maar uit, anders gezegd. Ieder voor zich en God voor ons allen. Ware het niet dat steeds meer mensen ook het bestaan van die God niet meer voor waar aannemen.

En zo zijn wij ieder voor zich dus helemaal op ons zelf aangewezen. Als we dan voor de dokter zitten, is het aan ons om te beslissen voor welke behandeling en voor welk medicijn wij kiezen. De dokter bepaalt niet langer. De dokter adviseert.

Ik vind dit bijzonder lastig moet ik erkennen. Ik ben opgegroeid in een tijd dat de dokter simpelweg alles wist. De arts wist wat het beste voor me was. En daarover bestond geen twijfel. Nu zit ik tegenover mijn dokter en moet vooral kritisch luisteren. En me vooraf al informeren, bijvoorbeeld via internet of via een patiëntenorganisatie.

We worden zelf verantwoordelijk voor onze eigen gezondheid. We kunnen niet langer alles afschuiven op de dokter. En als we vinden dat die het slecht doet, moeten we zelf de verantwoording ervoor nemen naar een ander te gaan. Het begrip ‘second opinion’ raakt steeds meer ingeburgerd.

Die eigen verantwoordelijkheid maakt het ook nodig om niet (meer) te roken en niet teveel en te vet te eten. Want daarmee ondermijnen we onze gezondheid ernstig, en worden we langer afhankelijk van de medische industrie. En dat kost scheppen geld. Geld dat de maatschappij op den duur niet meer op kan brengen. Omdat geld nu eenmaal naar topsalarissen en bonussen gaat.

In zo’n wereld leven wij. Een wereld waarin de bazen en bonzen van banken en multinationals zich onverantwoordelijk mogen blijven gedragen, terwijl wij, burgers, gewezen worden op onze eigen verantwoordelijkheid.

Column door: Henri Haenen

Een herstelde Inschattingsfout

De nieuwe minister van Volksgezondheid, Edith Schippers (VVD), heeft een hardnekkige taxatiefout van haar ambtsvoorganger Ab Klink (CDA) hersteld.

De bewindsvrouw acht het van het grootste belang dat er voor patiënten met hartklepproblemen een ruimschoots aanbod dient te zijn van gespecialiseerde behandelcentra. Schippers vindt dat hartklepingrepen via een lieskatheter in totaal elf instellingen moeten kunnen worden uitgevoerd. Deze elf krijgen nu hun felbegeerde vergunning.

Zij tikt daarmee in wezen zowel haar voorganger als de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) keihard op hun vingers. Beiden vonden zes hartklepziekenhuizen voldoende en wezen vijf aanvragers de deur. Schippers dus niet. Zij haalt de afgewezen centra weer binnen. Dat siert haar. Een ruime dekking over het land scheelt mensen met een hartklepprobleem veel gedoe met het reizen. Nu zal er redelijk dicht in de buurt een goed behandelcentrum zijn. Met dank aan ministers Schippers!

Hartpatiënten Nederland heeft de indruk dat mevrouw Schippers de belangen van de patiënten duidelijk heeft laten meewegen. Volgens berekeningen zouden per jaar in Nederland ten minste 550 van dergelijke ‘hartklep via de liesingrepen’ nodig zijn.

Edith Schippers vindt dat er in elk aangewezen ziekenhuis ieder jaar ten minste vijftig klepoperaties moeten worden uitgevoerd..

De eerdere protesten tegen het besluit van minister Ab Klink en ‘zijn’ inspectie waren fel. Onder meer van de zijde van het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven. Dat voerde verschillende juridische procedures tegen het besluit van de toenmalige bewindsman. Het Catharina was overigens het eerste Nederlandse ziekenhuis dat deze specifieke operatietechniek introduceerde. Met medisch gezien goede en alleszins verdedigbare resultaten. Die presenteerde het ziekenhuis vorig jaar ook tijdens een internationaal symposium.

Het was derhalve een buitengewoon laakbaar besluit van de inspectie om juíst het Eindhovense hospitaal geen vergunning te verlenen, op grond van een bijna lachwekkend maar uiterst  zwak argument dat dit centrum ‘te weinig ervaring had met deze techniek’.

De nieuwe minister heeft goed geluisterd naar álle bezwaren en is gevoelig gebleken voor de argumenten. Ook het Universitair Medisch Centrum Nijmegen/St. Radboud, het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, en de universiteitsziekenhuizen van Groningen en Utrecht, alsmede het Medisch Centrum Leeuwarden krijgen nu de zegen van Schippers. Ze mogen allemaal doorgaan met waar ze al geruime tijd mee bezig waren en ruimschoots ervaring in hadden: hartklepoperaties via de lies.

Complimenten dus voor deze liberale minister. Jammer alleen dat ze het (nog) niet heeft aangedurfd om de al jaren bevroren Wet op de Orgaandonatie te veranderen. Dát is echt een gemiste kans.

Column door: Jan van Overveld

Bewustwording

Steeds weer valt me op hoe graag mensen meewerken aan een interview voor het Hartbrug Magazine. Hartverwarmend, inderdaad. Het magazine heeft een plek gevonden in zorgend Nederland. En Hartpatiënten Nederland behoeft bij niemand een introductie: onze belangenorganisatie is een bekend begrip.

Tegelijkertijd geniet onze website Hartgenoten.nl een steeds groeiende populariteit. Steeds meer mensen vinden hun weg naar dit lotgenotencontact, hoewel wat ons betreft het aantal aanmeldingen wat omhoog mag. Aanmelden betekent immers dat je kunt meepraten, meeschrijven in dit geval, je eigen ervaringen met anderen kunt delen. Of gewoon de laatste mop publiceren, want die rubriek is ongelooflijk druk bezocht!

Voor dit magazine sprak ik met mensen die ieder op hun eigen manier te maken hebben gehad met transplantaties. De een kreeg een nieuw hart, de ander regelt dat mensen nieuwe organen kunnen krijgen. Wat mij opviel is vooral de gedrevenheid waarmee deze mensen spreken over zaken als orgaandonorregistratie. Voor hun is dat geen vrijblijvende zaak, die je af kunt doen met een schouderophalen of wegzappen. Voor hen is het een zaak van leven en dood.

Beiden benadrukken niet alleen het belang van je laten registreren als orgaandonor. Wat minstens net zo belangrijk is: je moet dit bespreken in je gezin, met je familieleden, desnoods aan de keukentafel. Je moet duidelijk laten weten wat je beslissing hierin is. Anders komt de vraag op een wel zeer ongewenst moment. Een moment waarop de nabestaanden wel wat anders aan hun hoofd hebben, waarin het verdriet erg groot is, de irritatie om zo’n vraag naar orgaandonatie snel omhoog komt en het antwoord al even snel ‘nee’ is. Om ervan af te zijn. Of omdat je zo’n vraag nu eenmaal niet met ja kunt beantwoorden op zo’n moeilijk moment.

Bewustwording vooraf is daarom heel erg belangrijk. Dat benadrukken beide geïnterviewden in dit magazine. Neem tijdig een beslissing of je wel of geen orgaandonor wilt worden. Bewustwording voorkomt dat nabestaanden zich direct na de dood van een dierbare overvallen voelen door de vraag naar organen. Als iedereen daar bij leven al goed van doordrongen is, en het vooral met elkaar bespreekt, wordt de vraag op het moeilijkste moment in het leven van de nabestaanden minder pijnlijk, maar wellicht juist een hele normale en voor de hand liggende vraag.

Deze bewustwording kan voorkomen dat mensen op wachtlijsten voor organen blijven sterven. Dat zijn er nu honderden per jaar. Ieder van ons zou daarin de verantwoording moeten nemen. Als we kunnen helpen, waarom zouden we het dan niet doen?

Column door: Henri Haenen

Leeftijd

We leven in een tijd van leeftijden. Blijkbaar. Zelf heb ik er meestal maar een, en een enkele keer nog een tweede. Als de eerste lentezon schijnt bijvoorbeeld en je fietst met de wind in de rug door de stad alsof je weer een jonge vent bent. Of het tegengestelde: te laat naar bed, te veel wijn gedronken, te vroeg op.

Sinds enige tijd dringt het echter steeds vaker tot me door dat de mens een vat vol leeftijden is. Althans volgens de media. Het begon met een televisieprogramma waarin de leeftijd van een deelnemer door anderen geschat werd. Als die schatting hoger uitviel dan wat het geboorteregister beweert, dan kwamen er een roedel kappers, visagisten en stylistes opdraven, en warempel, na tien minuten werd de kandidaat een stuk jonger ingeschat. Vervolgens verscheen er een man op de televisie die een hoorcollege gaf over de ontdekking van de hoorleeftijd. Bij Beter Horen moest ik zijn voor een hoorleeftijdtest. Het laatste leeftijdnieuws las ik in een advertentie van Becel en zorgverzekeraar VGZ. Je doet on line de ‘hartleeftijdtest’, geeft antwoord op vragen over ‘hartleeftijdfactoren’, en als het nodig is krijg je advies van de ‘hartleeftijdcoach’ over een ‘hartleeftijdplan’.

Welkom in de wondere wereld van de leeftijden. Het lijkt er sterk op dat er binnenkort voor elk lichaamsdeel een leeftijd zal zijn. Ik kwam op een website die mijn ‘mentale leeftijd’ kan delen door mijn werkelijke leeftijd, en als je de uitkomst vermenigvuldigt met honderd weet je hoe slim je bent. Elders wordt de werkelijke leeftijd vergeleken met je ‘biologische leeftijd’, en dan krijg je je ‘body age’. Op de website van Mens en Gezondheid word ik gewaarschuwd dat mijn handen mijn werkelijke leeftijd verraden. Dat zal dus de handenleeftijd zijn.

Met Google kreeg ik ook deze treffer: ‘Borstenforum – Bekijk onderwerp – Wat is je echte leeftijd — ‘Doe de test!!!!’ Ik ben het onderwerp maar niet gaan bekijken. Omdat ik er liever niet aan wil denken dat er mogelijk een borstleeftijd is, of dat er zoiets bestaat als een borstleeftijdcoach.

Column door: Ed Schilders

Eten meten

Als het goed is, heeft de ontwikkeling van de voedingsleer gelijke tred gehouden met die van de medische wetenschap. Ze zijn immers nauw verwant. Toch valt het bijvoorbeeld tegen wat aan de ene kant een arts over voedingsleer weet en aan de andere kant wat een diëtist(e) aan medische kennis meetorst. Voor een consument/patiënt met een voedingsbeperking kan dat strijdige informatie opleveren. Vaak ben je zelfs helemaal aan de wolven overgelaten, omdat de informatie die je nodig hebt om goed te kunnen kiezen, als die al te vinden is, vaak tegenstrijdig is.

Zo is er het geval van het kalium: de industrie wil ons producten in de maag splitsen waar extra kalium aan is toegevoegd ter bestrijding van hoge bloeddruk. Maar aangezien veel bloeddrukpatiënten ook nierproblemen ontwikkelen en een hoog kaliumgehalte in hun voedsel juist schadelijk is (door de industrie verzwegen!), is zo’n patiënt in eerste instantie overgeleverd aan wat arts en of diëtist er over loslaat. Aardappelen, tomaten, bananen en kiwi’s moeten dan gemeden worden, is soms alles wat ze zeggen. Maar in alle groenten en fruit (en in zuivel) zit kalium. Zijn dit dan de grootste boosdoeners en valt de rest wel mee?

Allerminst. Gewone voedingstabellen geven helaas zelden het kaliumgehalte aan, maar wie zocht vond wel ergens een paar kleine lijstjes. Volledigheid was echter ver te zoeken.

Op het internet vond ik op een gegeven moment de aardige site www.voedingswaardetabel.nl, waar bijna alles op te vinden is, hoewel het soms niet echt handig is, dat elektronisch bladeren.

De maker van deze site, Frans M. De Jong heeft daarom zijn tabel ook in boekvorm uitgegeven: Ons voedsel in getallen (ruim 1000 producten, Uitg. Fontaine, ISBN 9789059563421, € 17,95). Dat werkt veel plezieriger en zo kwam ik er achter dat weliswaar aardappelen (gekookt 440 mg/100g) en tomaten (270 mg) hoog scoren, maar andere gewone groenten nog veel meer: spruitjes 370, tuinbonen 400, venkel 400, witte bonen 450, spinazie 650 en postelein 800mg/100g! Daar had niemand het over. Bij fruit idem dito: banaan (400) en kiwi 300, maar rode bessen ook 300 (tegen zwarte bessen 190), passievrucht 350 en verse dadels 450. Voor gedroogd fruit is dat natuurlijk een veelvoud van dit soort getallen.

Dat geeft een heel ander uitzicht op wat je nu wel en wat niet kunt gebruiken. Je wordt bang gemaakt voor sinaasappelsap (170), terwijl cranberrysap (700!) daar ver boven ligt. Zelfs tomatensap (270) is daarbij vergeleken onschuldig.

Met deze omvangrijke tabel, waarin ook een lange lijst mineralen staat en aardige inleidingen, kom je een stuk verder dan tot nu toe mogelijk was. Helaas ontbreken de verschillende suikers als fructose en glucose. Dat kan voor sommigen ook nuttig zijn. Iets voor een volgende druk?

Column door: Johannes van Dam †

De zorgconsument raakt op drift

De vergrijzing van Nederland gaat de komende vijf jaar verdubbelen. Tot 2015 bereikt een half miljoen voormalige ’babyboomers’ (geboren kort na de Tweede Wereldoorlog) deze nieuwe mijlpaal. In de voorbije vijf jaar ging het nog ’slechts’ om een kwart miljoen 65-plussers.

Economen en andere landscijferaars zijn niet zo happig op een dusdanig omvangrijke groep oudere mensen in de samenleving. Persoonlijk hebben ze uiteraard niets tegen ouderdom en tekenen daar zelf ook voor. Maar deze gouden jaren kosten de gemeenschap veel geld. Want hoewel steeds meer Nederlanders die hogere leeftijdsgrens in vrij goede gezondheid bereiken, neemt onvermijdelijk de zorgbehoefte voor velen van hen toe.

Hun bezoek aan dokters zal frequenter worden, er zullen meer zorgvoorzieningen nodig zijn om al die ‘oudere’ mensen op te vangen en te begeleiden. Dat alles is immers onlosmakelijk verbonden met het ouder worden. En daarbij wil een ieder, begrijpelijk, de best denkbare medische zorg voor zichzelf en zijn naasten.

Maar waar vind je die allerbeste zorg temidden van een immens aanbod van specialisten en nieuwe, verbeterde en nóg betere therapieën?De beantwoording van die vraag brengt inmiddels heel wat zorgconsumenten tot wanhoop. Zich eenmaal mentaal voorbereidend op een behandeling die nodig is en waarvoor nog bedenktijd bestaat, worden ze horendol van de kwaliteits- en prestatievergelijkingen die sinds enige tijd de ronde doen.

Dag- en weekbladen, die ziekenhuizen, en hun specialisten in de vorm van een top-100 wegen. Een verzekeraar die de borstkankerzorg in ziekenhuizen kwalitatief beoordeelt op grond van het aantal behandelingen dat per jaar wordt gegeven. Overigens, nu nog uitsluitend borstkankerzorg, maar straks álle mogelijke therapieën… En dan zijn er de vergelijkende gidsen van de Consumentenbond en de Dr. Yep-gids, die alle mogelijke zorgvergelijkingen maakt tussen ziekenhuizen en artsen onderling.

Het duizelt velen, zij zien door de bomen het bos niet meer.

Steeds vaker ook wordt onze organisatie, Hartpatiënten Nederland, benaderd door mensen die de beste hartchirurg van Nederland, het prettigste hartziekenhuis, de meest ervaren dotteraar en de best geoefende bypasslegger van het land willen.

Moeilijke vraag, er spelen immers zoveel aspecten een rol. Zoals: heeft u vertrouwen in dat beste ziekenhuis? Kunt u het straks wel vinden met de aanbevolen dokter? En niet te vergeten de afstand…

Maar wat ons het meeste zorgen baart is dat de zorgconsument op drift raakt door al die medische hitlijsten! En dat leidt weer tot een verbrokkeling van de individuele zorg en… hogere zorgkosten! Laat u niet misleiden en vraag ons advies. Wij weten waar u de beste behandeling kunt ondergaan!

Column door: Jan van Overveld

Wég met extra toeslag voor alleenstaanden!

Hogere toeslagen voor mensen die alléén met vakantie gaan. Hen extra laten betalen omdat zij in hun eentje een tweepersoonskamer van een hotelketen bezet houden. En dat is ’ongunstig’ voor de bedrijfsleiding, die de omzet op twee en niet op één gast per kamer heeft berekend.

Een dergelijk onvriendelijk consumentenbeleid voor alleenstaanden in de reiswereld, want dat ís het, zint mij allerminst. Maar het zit ook Hartpatiënten Nederland al vele jaren dwars.

Wij willen daar vanaf! Komend jaar, 2012, organiseert HartbrugReizen dan ook drie vakantietrips waarbij géén toeslag voor alleen reizenden berekend wordt. Drie is slechts een begin. De komende jaren hopen wij meer van deze reizen te kunnen aanbieden.

Al zeker 12 jaar organiseert onze patiëntenbelangenvereniging medisch begeleide vakantiereizen of korte ontspanningstrips voor patiënten en hun partners. Reizen zit ons als patiëntenorganisatie immers in het bloed. En helaas maar al te vaak gebeurt het dat de partner alleenstaand is geworden door het overlijden van zijn of haar geliefde.

Toch wil dikwijls degene die is overgebleven alsnog met ons mee op reis. Naar bijvoorbeeld dezelfde bestemming als waar zij sámen waren. Om herinneringen op te halen. Om nog even hetzelfde gevoel te hebben als toen…

Maar de alleenstaande krijgt nu de sticker ‘single’ opgeplakt door de reissector. En in wezen een boete voor dat alleen zijn, in de vorm van een hogere toeslag. Alsof het plotseling alleen-zijn een doelbewuste keuze is. Inderdaad, erg onvriendelijk én ongastvrij.

Omdat dit zó volkomen haaks staat op waar wij als belangenorganisatie voor staan, willen wij gelijke behandeling van onze Hartbrugreizigers. Of ze nu samen of alleen zijn.

Blij zijn we met het verschijnen van ons nieuwe magazine, dat u nu in handen heeft en dat de naam draagt van onze reisactiviteiten: HartbrugReizen. Een tijdschrift dat ons nu al een goed gevoel geeft, dat er – vinden wij – goed en aantrekkelijk uitziet en waarmee we een duidelijke stap hebben gezet: we hebben nu een algemeen informerend hartmagazine (Hartbrug-Magazine) en een reisgids, HartbrugReizen.

Een tijdschrift dat ook precies op tijd komt: in deze tijd van het jaar bezinnen mensen zich vaak op hun vakantieplannen voor het nieuwe jaar. Laat u inspireren door hetgeen HartbrugReizen u in het nieuwe jaar te bieden heeft. U leest er alles over in deze allereerste editie!

Hele fijne feestdagen en een voorspoedig, maar vooral gezond, nieuw reisjaar.

Column door: Jan van Overveld