Olie of boter

In de Middeleeuwen, toen we hier allemaal nog Rooms waren, worstelden we met 150 vastendagen per jaar. Dan mocht je geen dierlijke vetten eten en gebruikte je, noodgedwongen, olijfolie, voornamelijk Italiaanse. Luther maakte daar een einde aan; volgens hem stuurde Rome zulke vieze olijfolie naar het Noorden dat ze daar in Rome hun laarzen nog niet mee wilden invetten, vastgelegd in Luthers Tafelgesprekken. Sommigen beweren dat het vooral de mogelijkheid was om zo de gevreesde consumptie van olijfolie te vermijden, dat de reformatie vooral in het Noorden voet aan de grond kreeg. Olijfolie werd daar voortaan beschouwd als een verderfelijk product, terwijl ze in Zuid Europa beweerden dat het gebruik van boter, melaatsheid veroorzaakte.

Een eeuw geleden was de apotheek de enige plek waar je ‘boomloze’ in kleine flesjes kon aanschaffen om er iets medisch of misschien kosmetisch mee te doen. Ook dat deed de culinaire reputatie van olijfolie geen goed.

In de jaren zestig kocht ik wel eens een blik olijfolie in de supermarkt (dat was dan vaak het Franse merk Puget, maar dan wel jaren oude voorraad), om te moeten constateren dat ik ook daar mijn laarzen nog niet mee wilde invetten. Hollanders, op vakantie in het Zuiden, beweerden dat olijfolie de oorzaak van hun buikloop was. Dat het aan het water en hun slechte hygiëne lag, kwam niet bij ze op.

Tegenwoordig is de olie – van de olijf en andere herkomst –  meestal uitstekend van kwaliteit, maar oude gewoonten zijn moeilijk te verslaan. Zo is er een echte botercultuur, vaak omgeslagen in een margarinecultuur, en dan heb je ook nog het vele gebruik van reuzel en ander dierlijk vet. Terwijl we allang weten dat olie, met zijn onverzadigde vetten, veel gezonder is.

In een ongeregeld huishouden, zoals het mijne, is er wel eens geen boter of ghee en zelfs geen ander vet. Maar olie is er altijd. Dus experimenteer je, noodgedwongen. Zo kwam ik er achter dat een gerecht als zuurkool, traditioneel met boter, reuzel of ganzenvet bereid, nog lekkerder, lichter en gezonder wordt als je het met olijfolie doet.

Sommigen zouden zeggen dat dat een vorm van fusion is, twee tradities, een Noordelijke en een Zuidelijke door elkaar, maar daar ontkom je toch al niet aan. Het is geen goed idee halsstarrig, uit een vorm van puritanisme of purisme, dat soort vermengingen te vermijden.

Een truc als het toevoegen van een koffielepeltje olie aan een roux van boter en bloem gaat snelle verbranding van de bloem tegen, zoals een oude Franse kok me leerde, maar in die ongeregelde huishouding is het ook wel voorgekomen dat ik een roux helemaal met olie en bloem maakte. Dat kan heel goed, als het gebruik van die roux niet botst met de smaak van de olie. Bij het binden van een soep is het zelfs beduidend beter!

Op naar een verenigd Europa. Zoiets.

Column door: Johannes van Dam †

Belezen

Ik was negen of tien jaar oud en had een zwerende vingertop. Mijn moeder zei dat het ‘een fijt’ was en mijn oma vond dat het ‘belezen’ moest worden. Dat had ik weer: twee woorden die ik niet kende, het ene zeer pijnlijk, het tweede leek me wel wat. Ik las graag. Pas veel later leerde ik dat ‘belezen’ zoveel betekent als ‘bezweren’, en dat er mensen waren die de gave hadden om kwalen te genezen door magische formules uit te spreken. Bij ons in het dorp, zo is me later verteld, was dat Anna, het ‘fijtvrouwke’ genoemd, maar je kon er ook voor velerlei ander ongemak terecht. ‘Belezen’ was een bovennatuurlijke gave, en de ‘aflezers’ (zijn er die nog?) mochten er niet voor betaald worden. Je mocht ze er zelfs niet voor bedanken, want dan werkte het niet. Een mooi ziektekostensysteem.

Over dat belezen en de bijbehorende spreuken las ik onlangs een even geleerd als  onderhoudend boek. Wat mijn moeder ‘fijt’ noemde, was voor mijn oma waarschijnlijk nog ‘vingerworm’. Het idee was dat in de vingertop een worm zat, en de spreuk van de aflezer was erop gericht die worm onschadelijk te maken. Met woorden als: ‘Bij de almacht van God gebied ik u, worm, niet te drinken van dit bloed, en niet te eten van dit vlees…’ Meestal moest er nog een gebed volgen. Maar je kon fijt ook te lijf gaan met ‘pleisters’ van gedroogde weegbreewortel of een geplet preiblad. Het vertrouwen in het woord was nog zeer hoog, en de natuur was één grote apotheek. Het klinkt tegenwoordig heel vreemd, Christus aanroepen tegen eksterogen, maar het zal toch best wel geholpen hebben, anders zouden ze het niet eeuwenlang gedaan hebben.

Moeder vond het maar niks, die Anna. We gingen naar de huisarts. Ik herinner me dat die een stuk uit de betrokken nagel wegknipte. Mijn moeder kreeg verband en een tubetje zalf  mee. De volgende avonden werd het verbandje verschoond. Ik heb altijd gedacht dat het de zalf was die me van het fijt afhielp. Maar nu ik erover nadenk, vind ik dat ik toen toch belezen ben. Want elke avond zei mijn moeder dat ik een flinke jongen was, dat het nu spoedig beter zou zijn en dat ze de nagel al zag groeien.

Het boek is Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied, door W.L. Braekman. Het is te vinden op de website van de Digitale Bibliotheek Nederland.

Column door: Ed Schilders

De terugkeer van de wachtlijst…

Het begrip ‘wachtlijsten’ maakt bij onze patiëntenorganisatie, Hartpatiënten Nederland, veel herinneringen los. Het voert ons in gedachten terug naar midden jaren zeventig van de vorige eeuw, toen wij onder de naam ‘Nederlandse Hartpatiënten Vereniging’ luchtbruggen organiseerden met enkele vooraanstaande hartcentra in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.

Het langdurig in stand houden van deze luchtbruggen was een noodgreep om hartzieke patiënten letterlijk te beschermen tegen de toen erbarmelijke omstandigheden in de hartzorg van ons land.

Volkomen onnodig verloren in die jaren vele honderden hartpatiënten het leven, omdat zij op één van die talrijke uitpuilende en daardoor uitzichtloze ziekenhuiswachtlijsten stonden. Ze stierven, omdat zij niet op tijd de medische zorg kregen die zij dringend nodig hadden. Of, omdat de hartgeneeskunde kwalitatief te wensen overliet.

De zorg in de hartcentra van Houston, waar wij vanaf voorjaar 1976 drie jaar lang elke twee weken telkens 25 hartpatiënten ter behandeling afleverden, was van hoge kwaliteit en meestal levensreddend. De Nederlandse hart- en vaatzorg kon daaraan toen niet tippen. Ook het St. Anthony’s Hospital in Londen hield Nederlanders in leven die in eigen land mogelijk waren gestorven.

Wachtlijsten… ze grepen onze grondleggers destijds naar de keel.

De emoties van toen spelen vandaag de dag geen enkele rol meer bij beleidsmakers in de gezondheidszorg. Zij lijken de wachtlijst binnen afzienbare tijd zelfs terug te laten keren. En niemand die er een beklemmend gevoel bij krijgt.

Het Centraal Planbureau doet onderzoek naar de mogelijk nieuwe rol van de wachtlijst, namelijk: als instrument bij het terugdringen van zorgkosten. Het CPB stelt namelijk dat artsen kritischer afwegingen maken over de noodzaak van een medische behandeling wanneer er véél patiënten op een wachtlijst staan.

‘Een gebrek aan wachtlijsten kan duiden op overbehandeling’, zegt CPB-onderzoeker Rudy Douven recent in de Volkskrant. ‘Patiënten gaan te snel naar de arts of specialisten behandelen te veel.’ Een en ander lijkt te zijn ingegeven door opmerkingen van oud-minister Klink. Die stelde dat elk jaar acht miljard euro kan worden bezuinigd als dokters ‘afzien van overbodige en ondoelmatige behandelingen’.

Bizar dat de wachtlijst – ooit een toonbeeld van onvoldoende medische capaciteit – nu het nieuwe middel is om te besparen op zorg.

Column door: Jan van Overveld

Boeven zijn het!

Voor mensen die in de rats zitten en voor hun leven afhankelijk zijn van medicijnen, is het bijna niet voor te stellen dat degenen van wie ze afhankelijk zijn, alleen in geld geïnteresseerd zijn. En feitelijk niet in de gezondheid van de patiënt. Het ergerlijke is dat alles in dit kapitalistische systeem om winst draait. Waar geen winst te behalen valt, gebeurt ook niks. Want massa is kassa. En de farmaceutische bedrijven weten dat ook.

Ze weten dat er zware winsten te behalen zijn overal waar mensen ziek zijn en dringend medicijnen nodig hebben. En ze gaan steeds verder in hun doldriestheid.

Diabetes staat voor de farmaceutische industrie – je zou het bijna gaan geloven – niet voor een zorggebied waar mensen geholpen moeten worden, maar voor vette winsten. Er wordt nogal wat gevaarlijk spul op de markt gebracht. Miljoenen mensen gebruikten Avandia, een antidiabetesmiddel. Uiteindelijk werd het vorig jaar uit de schappen gehaald nadat er wereldwijd 47.000 mensen aan waren gestorven. Alsof je een emmer leeg schudt. 47.000 mensen! Producent Glaxo Smith Kline wist vooraf dat het middel een verhoogd risico op hart- en vaatproblemen gaf. Maar het bedrijf verdonkeremaande de gegevens daarover. Na allerlei procedures trof het bedrijf een schikking van drie miljard dollar. Let wel, om er op die manier nog goedkoop van af te zijn!

Nu stond er in Medisch Contact van 12 oktober een grote advertentie voor weer een nieuw wonder op de diabetesmarkt, de zogenoemde DPP-4-remmers. Effectief, minder risico op dikker worden, en meer van dat schoons, brult de reclame in het voorname artsenblad. Bullshit, dus. Ergelijk. In de Telegraaf van 13 oktober waarschuwt huisarts Hans van der Linde voor dit goedje, inmiddels voorgeschreven aan 30.000 mensen in Nederland. Niet doen, niet slikken, niet voorschrijven, is kort en goed de waarschuwing van de huisarts. Straks zijn de poppen weer aan het dansen, als blijkt dat mensen er kanker van krijgen, alvleesklierkanker, dat als bijwerking al gesignaleerd is, aldus Van der Linde in de Telegraaf. Het zal de producent een worst wezen. De omzet van dit hoogst twijfelachtige medicijn bedraagt in Amerika al één miljard euro…..

Column door: Henri Haenen

Het hart en compassie

Compassie is een belangrijk Boeddhistisch begrip. Als je in het Nederlands woordenboek de betekenis van compassie opzoekt, dan wordt het vertaald in onder andere mededogen en medelijden. 

Mijns inziens is compassie mededogen en geen medelijden

Medelijden betekent letterlijk dat je mee lijdt met het lijden van de ander. Je maakt het lijden van de ander tot lijden van jezelf, alsof je zelf in de situatie van de ander zit.

Meestal is dat niet zo, het is iets dat je bedenkt. Zelfs als twee mensen in precies dezelfde situatie zitten, dan zullen ze die toch allebei anders beleven.

Als je mee lijdt met iemand anders, dan probeer je je in feite voor te stellen hoe jij jezelf zou voelen, als jij in die situatie zou zitten.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Vals

Hoewel ik er graag op mag foeteren, moeten we ons er maar bij neerleggen dat we voortdurend belazerd worden. Zoals bijvoorbeeld als vanouds, ons allerlei stukken vlees die zijn aaneengeplakt uit andere delen dan de ham – per definitie de achterpoot van een varken – ham worden genoemd. Dus vind je ook delen van andere dieren die vaagweg van achteren komen als ham verkocht, al staat er dan wel altijd nog bij van welk dier het is: lamsham, hammetje van gevogelte en zelfs hamvis (wat, zoals u weet, zeeduivel is). Over varkensvlees in filet Américain heb ik het dan maar niet eens.

Maar er groeit een nieuw probleem. Nu is dat vooral iets wat in Engeland opspeelt, maar het gebeurt hier ook en zal op steeds groter schaal gebeuren.

In Engeland zit de plaatselijke keuringsdienst er achteraan dat op vooral pizza, maar ook in ander fastfood, zogenaamd ham wordt gedaan – zoals op de pizza ham-ananas – die helemaal geen ham is, maar niet eens van het varken komt. Dan gaat het om kalkoen. Dat blijkt een goedkoper vervanger te zijn voor van alles, maar hier gaat het niet om de prijs. Veel van die fastfood bedrijven, meestal lokale kleinschalige pizzeria’s, worden gedreven door gelovige islamieten en het voedsel dat ze serveren is halal. Dat is heel eerbaar en daar zult u me ook geen kwaad woord over zien schrijven. Het probleem is dat ze ook graag klandizie hebben van wie niet halal eet, dus niet alleen afficheren ze dat halal niet duidelijk, ze gaan zo ver dat ze, om de daar naar verlangende klanten niet teleur te hoeven stellen en dus klandizie en omzet mis te lopen, hun kalkoen pizza’s als ham pizza’s verkopen. Die hoeven helemaal niet minder te zijn in kwaliteit of zelfs goedkoper om te produceren, maar het is gewoon misleiding en dus terecht verboden. Sommige consumenten kunnen allergisch zijn voor een niet aangegeven ingrediënt en alleen al daarom is het vals etiketteren strafbaar. Maar voldoen aan de wettelijke voorschriften kan omzet schelen, denkt de kleine middenstander, en omdat hij denkt toch buiten de schijnwerpers te staan en de kans op ontdekking minimaal acht, blijft hij liever in overtreding.

Dit is maar een voorbeeld van voedselvervalsing, waarbij duidelijk wordt dat, hoewel het niet in eerste instantie om het geld gaat, dat in tweede instantie wel degelijk zo is. En zo worden we opgescheept met allerlei valse benamingen die iets anders suggereren dan we krijgen, omdat iemand daar meer winst uit kan slaan en we daarbij ook nog graag voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Over namaakkaas op pizza’s werd al eens aan de bel getrokken, en het gaat nog veel verder. Het bedrog woekert voort op alle niveaus van de voedselproductie.

Column door: Johannes van Dam †

Ladders

‘Ladderzat.’ Zelfs wie geen ervaringsdeskundige is, weet wat het betekent, maar waarom zou je iemand die, zoals wel gezegd wordt, ‘bloed in zijn alcohol’ heeft, ‘ladderzat’ noemen? Waar komt die ladder vandaan? Van Dale kent het woord wel maar verklaart het niet. Navraag leerde me dat het woord waarschijnlijk in de zeventiende eeuw is ontstaan in kringen van Leidse studenten. Waren ze zo dronken dat ze niet meer konden lopen, dan werden ze op een ladder gelegd en naar huis gedragen. In die tijd had je dus twee bob’s nodig op één zuipschuit.

Maar onlangs las ik nog een andere theorie. Na een tip, want anders was ik waarschijnlijk nooit terechtgekomen bij het jaarverslag 2011 van corporatie Wormer Wonen (op het internet). Daarin schrijft oudheidkundige Nico Koelemeijer over de restauratie van het kerkje in het Noord-Hollandse plaatsje Jisp en hij noemt daarbij een beroemde Jisper die daar begraven ligt, Cornelis Ploegh. Die was, zou je kunnen zeggen, een zeventiende-eeuwse beoefenaar van de manuele therapie. Zijn bijnaam was ‘de ijzeren duim’, en zijn specialisme was het met de hand breken van slecht geheelde botbreuken. Om die dan opnieuw te zetten, zodat het been of de arm weer recht kwam te staan. Ik leerde een nieuw woord van Koelemeijer: ‘leedzetter’, een zetter van ledematen. Van heinde en verre werd hij geraadpleegd. Kapitaalkrachtige kreupelen aller landen trokken op naar Jisp. De Staten van Holland traden op als ziektekostenverzekeraar en betaalden de leedzetter vijf stuivers voor elke behandelde soldaat.

Maar goed. Zeventiende eeuw, een vermaarde ijzeren duim, dat wel, maar nog geen spoor van anesthesie te bekennen. Behalve dan een liter brandewijn. ‘Comazuipen’ in de Gouden Eeuw. Na de ingreep gaf Ploegh de patiënt pijnstillers: nog een rondje brandewijn. Waarna meteen begonnen werd met de revalidatie. De patiënt werd zodanig vastgebonden, dat hij met ladder en al rechtop tegen de muur van de kerk kon worden gezet. Het liefst in de volle zon, want dat had een heilzame werking.

‘Misschien komt daar wel de term ladderzat vandaan’, schrijft Koelemeijer. Zou best kunnen, zou ik zeggen, maar als ik moet kiezen, dan ben ik het toch liever op de ladder van de Leidse studenten.

Column door: Ed Schilders

[Met dank aan Ad van Oosten]

Nieuwe dottergedachten van een oud-minister 

Als minister van Volksgezondheid in het laatste kabinet-Balkenende gaf Ab Klink, ondanks protesten, toestemming aan het opzetten van meer dottercentra in het land. Met het naïeve kantje dat de minister niet vreemd was, trapte hij daarmee in het plannetje van een groep gewiekste specialisten die wel brood zag in uitbreiding van het aantal PTCA-behandelingen, zoals dotteren in vaktermen ook wel heet.

Vanaf 2009 konden hartpatiënten dan ook in meer ziekenhuizen terecht voor deze therapie. Klink achtte het niet langer noodzakelijk dat dotteren bleef voorbehouden aan ziekenhuizen met een hartchirurgische afdeling. Ook daarin sprak hij de doortrapte dokters volledig na.

Hoewel Klink een man is die de politiek graag wetenschappelijk onderbouwd ziet (ooit was hij directeur van het wetenschappelijk bureau van zijn partij), werd de noodzaak tot uitbreiding van de dottercapaciteit nooit goed onderzocht.

Onze patiëntenbelangenorganisatie Hartpatiënten Nederland was steeds tegen Klinks voornemen. Wij vreesden aantasting van de kwaliteit van de dotterbehandelingen. En als de minister dan tóch zijn plan zou doorzetten, dan wèl graag met een goede chirurgische achtervang. Want daarover beschikten de streekziekenhuizen, die aan het dotterbestand werden toegevoegd, lang niet allemaal.

Onlangs bleek dat de oud-minister een dotter-inkeer heeft doorgemaakt. Tegenwoordig werkend voor het adviesbureau Booz & Company in Amsterdam presenteerde Klink recent zijn visie op de gezondheidszorg zoals hij die heeft achtergelaten. Voornaamste conclusie: het kan goedkoper!

In een gedachtebundeling, gevat in het rapport ‘Betalen voor beter en minder’, stelt de CDA-coryfee onder meer dat wanneer dokters stoppen met overbodige en ondoelmatige behandelingen, dat dit de schatkist elk jaar tussen de vier en acht miljard euro scheelt aan curatieve zorguitgaven.

Ofwel: ‘Als arts moet je soms langer met je patiënt praten en dieper doordenken over de noodzaak van een behandeling – het kan een berg geld besparen…’ Dat is zo ongeveer het advies dat Hartpatiënten Nederland de toenmalige minister ook gaf toen hij vier jaar geleden met zijn dotterplannen speelde: langer nadenken!

Inmiddels is het dotteren door Klink bijgezet in de categorie ‘niet altijd noodzakelijke verrichting’. Want wát verklaarde hij onlangs op BNR-radio? ‘Bij dotteren kwam men bijvoorbeeld tot de conclusie dat 40 procent eigenlijk niet nodig was…’

Tja, lust u nog klinkjes… eh peultjes?!

Column door: Jan van Overveld

Het Hart en Vergeven

Deze keer gaan we het eens hebben over een gewaagd onderwerp, namelijk vergeven. Vergeven is iets wat we niet zo graag doen, maar wat zeer heilzaam werkt. Het mis-
verstand zit hem in het doel van vergeving.

Onze koppigheid weerhoudt ons vaak van het vergeven van iemand.  We vinden dat de ander eerst maar eens op zijn knieën door het stof moet gaan om zijn of haar excuses aan te bieden of op zijn minst oprecht spijt moet betuigen.

Maar wat als die ander dat niet doet? Dan is de kans groot dat wij met boosheid of wrokgevoelens blijven zitten over wat ons is aangedaan. Dit soort gevoelens zijn heel slecht voor onze hartenergie, ze ‘vreten aan ons’.

Het wordt dus tijd om de misverstanden uit de weg te ruimen, ten behoeve van ons hartsgeluk.

Misverstand 1: Vergeven doe je voor de ander.
Je vergeeft iemand om jezelf een plezier te doen, om vrij van boosheid te zijn. Boosheid staat je geluk in de weg.

Misverstand 2: Door te vergeven keur ik de daad of het gedrag van de ander goed.

Als je vergeeft, zegt dat niets over het gedrag van de ander. Het zegt alleen iets over jezelf, namelijk dat jij besloten hebt niet te blijven hangen in gedrag dat slecht voor je is.

Als je dat niet doet, straf je jezelf misschien wel meer dan de ander.

Misverstand 3: Om te vergeven moet ik weer in contact komen met de ander.

Zoals gezegd, je vergeeft iemand om jezelf een plezier te doen.  Jij neemt het besluit te vergeven, maar dat wil niet zeggen dat je het contact met de ander moet herstellen.

Oké, de misverstanden zijn dan misschien uit de weg geruimd, maar hoe gaat dat dan, dat vergeven?

Bedenk eerst dat niets persoonlijk is. Als iemand je onheus behandelt, zegt dat vooral iets over de ander en niet zo zeer iets over jezelf. Als je dat inziet, dan is het ook gemakkelijker om het gedrag bij de ander te laten. Neem vervolgens het besluit dat je er geen last meer van wil hebben.

Als het resultaat hiervan niet voldoende is, kan je een vergevingsritueel doen. Schrijf je gevoelens bijvoorbeeld eens ongecensureerd op en schrijf daarna op waarom je besloten hebt de ander te vergeven. Daarna kan je de brief verbranden met de volledige intentie om de ander te vergeven, voor je eigen vrijheid.

Veel succes!

Column door: Jan Chin

Wegkijken

Stoppen met roken. Iedere roker denkt er minstens een keer per dag aan. Om die gedachte maar gauw weer te vergeten. Net zoals iedereen die te dik is elk dag denkt: ik zou moeten afvallen. Maar het komt er niet van. De weegschaal wordt aan de kant geschoven.

Er is immers een kloof tussen wat goed is voor mensen en wat mensen kunnen. Beleidsmakers zijn snel genegen om het wíllen te benadrukken. Je moet wíllen stoppen met roken, dan lukt het vanzelf. Je moet wíllen afvallen, dan komt dat automatisch voor de bakker. Als je maar bang genoeg bent, dan wil je wel. En dus besluiten beleids-makers ons bang te maken. Met akelige waarschuwingen op pakjes sigaretten bijvoorbeeld, of op doosjes sigaren.

Als we maar bang genoeg zijn, stoppen we wel met roken, is de gedachte. Dan willen we dat niet meer. Helaas. Zoveel hebben we niet te willen.

De wil wordt veel te veel benadrukt door beleidsmakers, maar ook door onszelf. Want als we onszelf aan de gang zien op een willekeurige dag, dan lijkt het alsof we van alles en nog wat willen. Maar als we eens goed opletten blijkt al gauw, dat we alleen maar dat willen, wat ook echt bereikbaar is. Liefst direct bereikbaar. Snelle behoeftebevrediging dus.

Dingen van lange adem zijn al wat lastiger. Daardoor komt het dat we onszelf in de schulden steken, als persoon, als land, als natie, als bedrijf, noem maar op. We houden niet van sparen, maar willen het nu hebben. En dan steken we ons in de schulden. Sparen impliceert geduld hebben. En dat hebben we niet. We stressen erop los. We willen het allemaal, en wel nu.

Wat we werkelijk zouden willen, zoals een goede gezondheid, daarvoor kun je helaas niet naar de bank gaan om een lening af te sluiten. Dus dat willen we wel, maar alleen maar met woorden. We willen het niet echt, want we doen er verdomde weinig aan.

En iedereen baalt verschrikkelijk van de beperkingen die ons worden opgelegd.  Dan gaan we dwarsliggen. Roken slecht? Wie zegt dat? We laten ons niet bang maken! Tot het te laat is. En dat merk je ook pas als het te laat is….

Column door: Henri Haenen