Geniet, maar niet met mate!

Inmiddels is het nieuwe jaar alweer een tijdje begonnen en kijk ik terug op een jaar met grote en kleine geluksmomenten. Een jaar met hoogtepunten en (niet al te diepe) dalen. Want zonder dalen ook geen pieken. Een jaar met een lach en met een traan. Een traan van geluk en af en toe misschien van verdriet. Een jaar met grenzen opzoeken, hoe spannend dat ook kan zijn. Een jaar met grenzen accepteren, hoe moeilijk dat ook kan zijn. Een jaar met grenzen verleggen, hoe frustrerend dat ook kan zijn.

Het zou een jaar kunnen worden waarin je andere keuzes gaat maken of beslissingen gaat nemen. Er is namelijk zoveel om over na te denken in het leven en goede voornemens voor te maken. Maar bij mij blijft er één ding onveranderd. Mijn medische situatie. Ook dit jaar zal ik naar het ziekenhuis moeten gaan, ECG’s krijgen, holters dragen, consulten bij de cardioloog hebben en uitslagen moeten aanhoren, verwerken en accepteren. Maar ook afspraken met vriendinnen en familie moeten afzeggen, niet naar de sportschool kunnen, voor mezelf moeten kiezen en dus de dag of avond op de bank of vroeg in bed moeten doorbrengen.

En nu ik dit zo zit te typen, besef ik mij dat ik me binnenkort weer mag melden in het Erasmus MC, in Rotterdam. Een paar afspraken op een dag. Een ECG, een echo, een consult met de cardioloog en het plaatsen van een holter, voor 7 dagen. Wel heb ik tussen de afspraken een gat. Een mooi moment om te gaan genieten van een lekkere latte machiatto. Want ja, ook daar in het ziekenhuis probeer ik hele kleine genietmomentjes te zoeken en te vinden.

Want wie goed zoekt, zal in elke dag kleine geluksmomenten vinden. En als je zo’n momentje hebt gevonden, geniet er dan van, maar niet met mate! En nu ga ik koffie drinken op de bank met een serie aan.

Enjoy the little things!

Ashley Verkerk

Niet aanbellen, mijn vader slaapt!

Laatst liep ik met onze zoon en twee vriendjes naar huis. Ze renden vooruit en eenmaal aangekomen, belde een van hen aan. “Niet doen, mijn vader slaapt misschien wel!”, hoorde ik onze zoon zeggen.
Ik spitste mijn oren en was nieuwsgierig wat er ging komen.
“Is je vader ziek?”, vroeg zijn vriendje. “Ja, hij heeft een half hart hè. Daarom slaapt hij soms”, reageerde ons kind. Hij bracht het nieuws alsof het heel stoers was. Ondertussen gooiden de jongens hun jassen neer in de gang en deden ze hun schoenen uit.
De vriendjes waren onder de indruk. “Maar wat heeft hij dan?” En voor het eerst hoorde ik hoe onze zoon van zes uitlegde dat zijn vader een hartaanval heeft gehad. De jongens keken me vragend aan. “Is dat echt waar? Werkt zijn hart echt niet meer goed?” Ik lachte en zei dat het klopte. Ik wilde eigenlijk nog meer vertellen, maar dat was niet nodig. Ze kletsten alweer over iets anders. Zo gaat dat.
Na wat drinken en wat lekkers, gingen ze naar zijn kamer boven. Terwijl ze aan het spelen waren, hoorde ik ze weer praten over het hart. “Het is de schuld van een schoenbekooievaar. Mijn vader heeft die gezien en daardoor ging zijn hart stuk.”
Ai. Het bijgeloof van zijn vader. Die was ondertussen weer beneden. Hij had inderdaad op bed gelegen. “Je hebt iets bijzonders gemist. Jouw drukke zoon wees zijn vriendjes erop dat ze stil moesten zijn. Hij heeft net voor het eerst uitgelegd dat jij een hartaanval hebt gehad. Dat komt alleen wel door een schoenbekooievaar. Heb jij gezegd dat het ongeluk brengt als je die vogel ziet?” Hij moet lachen. “Zei hij dat echt? Het kan best wel eens kloppen dat ik dat heb verteld.”
Kort na onze reis in Oeganda, waar we deze bijzondere en zeldzame vogel zagen, kreeg mijn man zijn hartaanval. Ik heb geen idee waarom, maar hij zei altijd dat het zien van een schoenbekooievaar ongeluk brengt. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waar dit bijgeloof vandaan komt. Ik kan er nergens iets over vinden. Hoewel het voor een kleine Freek Vonk-liefhebber heel cool klinkt, gaan we dit toch maar even rechtzetten.

Cilla Schot

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Vrede – deel 2

De vorige column heb ik het gehad over de betekenis van oorlog vanuit de non-dualistische visie en hoe wij aan vrede kunnen werken. Nu zou ik het willen hebben over polarisatie in het dagelijkse leven, omdat daar de grootste en belangrijkste inzichten uit gehaald kunnen worden.

Voor de meesten van ons is het niet zo moeilijk om te zien wat er tijdens oorlogen gebeurt en doordat de meeste oorlogen toch (gelukkig) als ver weg worden gezien, kunnen we ze letterlijk vanaf een afstand bekijken, tenzij we ons identificeren met één van de partijen.

Als we niet geïdentificeerd zijn, kunnen we ons misschien toch vredig voelen. Moeten we ons dan onverschillig opstellen? Uiteraard niet, want dan sluiten we ons af van de werkelijkheid en dat zal niet leiden tot de innerlijke vrede, waar we allemaal naar op zoek zijn.

Ik heb de vorige keer al geschreven dat we de grote oorlogen niet zullen oplossen als schijnbaar afgescheiden individuen, maar dat de oplossing begint bij de kleine veranderingen in onze nabije omgeving. Nou is dat ook juist weer de moeilijkheid, omdat we minder zicht hebben op wat er dichtbij ons gebeurt. Er wordt wel gezegd dat wij onze ogen niet kunnen zien, omdat ze te dichtbij ons zijn. We kunnen onze ogen alleen in de spiegel zien.

Onze gedragingen, gedachte en overtuigingen kunnen we niet letterlijk in de spiegel zien, maar we kunnen onszelf wel een spreekwoordelijke spiegel voorhouden. Dit is van groot belang om vooral zicht te krijgen op onze overtuigingen. Het schijnbare afgescheiden zijn, is niet aangeboren en zit niet in de genen. Het wordt ons al op jonge leeftijd aangeleerd.

Ik ben deels opgegroeid in het multiculturele Suriname, maar hoewel er strikt genomen geen verschil in gelijkheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen bestaat, zijn de vooroordelen ten opzichte van de verschillende groepen haast onbewust aanwezig. Ongewild maken deze vooroordelen deel uit van, en versterken ze ons gevoel van afgescheiden zijn. Deze vooroordelen zijn zo dichtbij ons, dat ze niet te zien zijn zonder de spreekwoordelijke spiegel.

Maar waarom zouden we in die spiegel kijken? Iedereen maakt toch onderscheid? Sterker nog, onze kijk op de wereld is dualistisch, dus is er automatisch onderscheid. Verder heeft toch niemand er last van als ik negatieve gedachten heb over “iemand anders”, zonder dat ik daarnaar handel? Strikt genomen kun je zo een heel eind komen zonder al te veel kleerscheuren, maar het is maar de vraag of je dan een gelukkig leven ervaart.

Als je op zoek bent naar ware (innerlijke) vrede, onvoorwaardelijke liefde en onvoorwaardelijk geluk, in feite zijn dit synoniemen, dan is het heel belangrijk om in die spiegel te kijken. Niet met het doel om onszelf te straffen of af te breken, maar om ons bewust te worden van onze belemmerende overtuigingen. We halen ze daarmee uit de schaduw en de blootstelling aan het licht zal ze langzamerhand doen verbleken. Dit is in ons aardse leven een continu proces, dat hoort bij bewustwording.

Kijk liefdevol naar de overtuigingen die je afhouden van het worden wie je werkelijk bent.

Hartegroet,

Jan Chin

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Gaan voor groen

Een beter milieu begint bij jezelf. Wie kent die kreet niet. En dit geldt net zo goed voor je gezondheid. Daar kun je namelijk zelf ook veel meer aan doen dan je dokter. Al heb ik in de spreekkamer maar al te vaak het gevoel dat patiënten van me verwachten dat ik hun sigarettenverslaving kan compenseren met een pilletje. Nee dus. De meeste gezondheidswinst haal je niet uit je medicatie, maar uit je leefstijl. Niet roken is daarbij een hele belangrijke, net zoals genoeg bewegen, gezond eten, voldoende slapen, het vermijden van stress en het onderhouden van sociale contacten.

Maar: een betere gezondheid begint ook met een beter milieu. Op zich ook weer een open deur, want we weten al heel lang dat mensen op het platteland gemiddeld gezonder zijn dan stadsbewoners, en dat welvaartsziekten vooral in geïndustrialiseerde landen voorkomen, waar er veel luchtvervuiling is, veel fastfood restaurants, vaak onvoldoende tijd om te slapen en ook de hoeveelheid stress moeilijk te temperen is, bijvoorbeeld door de alarmerende berichten over de steeds sneller verlopende klimaatverandering. Gelukkig kunnen we daar, volgens een aantal recente onderzoeken, vrij gemakkelijk, zij het op kleine schaal (maar alle kleine beetjes helpen), zelf verandering in aanbrengen, die zowel goed is voor gezondheid als milieu en dus klimaat.

Veel mensen hebben namelijk een tuin die vooral bestaat uit tegels, grind of een andere vorm van een (letterlijk) dodelijke bodembedekking. Onlangs lieten onderzoekers zien dat de hoeveelheid ‘groen’ (denk hierbij vooral aan struiken en bomen, maar in mindere mate ook de grasmat) een gunstige invloed had op de gezondheid van bewoners in dat soort groene wijken. Inmiddels zijn er ook onderzoeken gedaan waarbij mensen werd gevraagd om te gaan wandelen in ofwel een stadse, ofwel een lommerrijke omgeving. Hieruit bleek dat mensen die recreëerden in een groene omgeving een significante daling van hun stresshormonen en daardoor van hun hartslagfrequentie en bloeddruk toonden. Zo simpel kan het dus zijn.

Als we nou onze tuinen allemaal wat meer ‘de boel’ lieten. We wat meer groen in plaats van steen in onze tuin tolereerden. We onkruid geen onkruid maar kruiden noemden. We muizen geen ongedierte maar knaagdieren noemden. We insecten niet verdelgden maar koesterden… Dan zou dat enerzijds veel beter zijn voor het klimaat, maar dus anderzijds ook beter voor onze gezondheid. Geen stress over het moeten wieden van onkruid tussen tegels. Of sterker, geen luchtvervuiling door bespuiten van onkruid. En geen stress over het moeten opruimen van bladeren, of erger: stress over de teringherrie van de bladblazer van de buurman. En heb je zo’n buurman, die zijn tuin vol heeft met tegels of die bladblaast? Ook sociale contacten zijn een bewezen ondersteuning van een goede gezondheid… En onze gezondheidsraad adviseert ons zowel om aan beweging (lopen) als krachtsport (tillen van tegels) te doen. Samen voor meer groene transformatie dus!

Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

 

Fout signaal van inhalige ziekenhuisbestuurders aan zorgpersoneel

Het driekoppige bestuur van het Universitair Medisch Centrum in Maastricht deelde zichzelf riante vergoedingen uit voor gemaakte onkosten. Vergoedingen die de pan uit rezen, declaraties die werden betaald uit onder meer zorgpremies. Een bestuur dat met publieke gelden – ons geld – de wereld rondvloog om in alle comfort na te denken over de toekomst van het ziekenhuis.

Met ons geld wordt een exorbitant hoog salaris van de bestuursvoorzitter van het kleinste academisch ziekenhuis van Nederland opgehoest, in 2022 met inflatiecorrectie ruim 283.000 euro. Helen Mertens is daarmee een van de best betaalde zorgbestuurders van Nederland. Daarnaast declareerde het bestuur in anderhalf jaar tijd bijna 255.000 euro aan onkostenposten, aldus dagblad de Limburger. Daarmee werden chauffeurs betaald, uitstapjes naar congressen en vergaderingen, evenals reizen naar onder meer de USA. Let wel, van ons premiegeld dus! Geld dat daardoor niet daar terecht komt, waar het hard nodig is: in de zorg zelf.

Zo wordt volgens de Limburger een congres bezocht in San Diego, waar de bestuurders overnachten in een luxe hotel (350 euro per nacht per kamer) met uitzicht op het strand en de zee. Ze maken daar onder meer een tocht over het water per luxe catamaran, schuiven aan bij meditatie en kunstsessie op het strand en dineren bij een kampvuur. Verder zijn er excursies naar Silicon Valley en San Francisco. Allemaal vergoed uit onze zorgpremies. Daarnaast waren er nog studiereizen en congressen in San Francisco en Florida. En een rondreis waarin een bestuurder Chicago, Verona, Allentown, Rochester en Boston aandeed.

Bestuursvoorzitter Helen Mertens reisde bovendien naar onder meer Engeland, Denemarken en België. De ‘gewone’ zorgmedewerkers van het ziekenhuis moeten hun parkeerkosten zelfs nog betalen, als ze ’s avonds of ’s nachts worden opgeroepen om in het MUMC+ te komen helpen. Bestuurders hebben een leaseauto of auto met chauffeur.

Goed voorbeeld doet goed volgen, luidt het spreekwoord. Daarvan is in Maastricht totaal geen sprake. Sterker nog: de verkwistende zelfverrijkende houding van het bestuur van het ziekenhuis werkt demotiverend op het personeel. Medewerkers die zich dagelijks in de rondte werken en alles uit de kast halen om goede zorg te verlenen. Die keihard werken, met slechts één doel voor ogen: zo goed mogelijk hun best doen om patiënten bij te staan en bij te dragen aan hun genezing.

Medewerkers die daarvoor onderbetaald worden, de eindjes slechts met moeite aan elkaar kunnen knopen. Bovendien door de hoge werkdruk vaak uitvallen als gevolg van ziekte, waardoor collega’s nog meer het vuur uit hun sloffen moeten lopen om de zaak draaiende te houden.

Steeds meer zorgmedewerkers houden het voor gezien. Een baantje waarin je hard moet werken voor weinig geld, terwijl er elders meer te verdienen is, en het werk een stuk relaxter is. Op die manier loopt de zorg gevaar. Want steeds minder handen aan het bed is slecht nieuws voor de patiënt.

Zoals alle harde werkers hebben ook zorgmedewerkers in het ziekenhuis behoefte aan waardering, aandacht, respect en een goede beloning. Het signaal dat van het bestuur uitgaat, staat daar haaks op. Geen voorbeeld waarop de medewerkers trots op kunnen zijn.

HARTelijke groet,

Jan van Overveld.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Duurzaamheid in de zorg

Op het komende congres van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) mag ik meepraten in een paneldebat over duurzaamheid in de zorg. En dat is hoognodig, want binnen de gezondheidzorg leeft duurzaamheid nog niet (overal evenveel). Onlangs werd berekend dat per ziekenhuisbed jaarlijks 1000-2000 kilogram afval wordt geproduceerd. Een bed op de intensive care levert dagelijks 7 zakken afval op, een operatie zo’n 4 zakken. Omgerekend is dat tussen de 5 en 10 kg afval per patiënt per dag. Het grootste deel van dit afval bestaat bovendien uit (veelal plastic) wegwerpproducten die na éénmalig gebruik verbrand worden. Denk hierbij aan plastic handschoenen, overjassen, mutsen, gazen, hulsjes van naalden en allerlei ander verpakkingsmateriaal. Zelfs messen, pincetten, scharen en tangen die tijdens operaties gebruikt worden eindigen in de meeste ziekenhuizen na één keer te zijn gebruikt in de prullenbak. Gemiddeld wordt 15 tot hooguit 20% van alle afval uit het ziekenhuis gerecycled. Gezamenlijk draagt de zorg door deze manier van werken bij aan 7-8% van de CO2-uitstoot in Nederland, 4% van de totale hoeveelheid afval en 13% van het grondstoffenverbruik. Hoe kan dit?

Als je het niet begrijpt, of beter gezegd als iets niet logisch lijkt, gaat het vaak over geld. Zo ook hier. Laat ik beginnen met het beschrijven van mijn ervaring in Afrika, waar er vooral een gebrek aan geld was. Ik herinner me nog goed dat het materiaal dat op de operatiekamers gebruikt werd aan het eind van de dag zorgvuldig werd verzameld om vervolgens ‘schoongemaakt’ te worden. Een speciale groep mensen hield zich bezig met die klus, waarbij zowel kleren als instrumenten zorgvuldig werden ‘gesteriliseerd’ in speciaal daarvoor aanwezige ruimtes. Aan de (vale) kleur van de OK-kleding was duidelijk te zien dat de meeste kledingstukken al vele keren gewassen waren. In veel Westerse landen maakt het financieel niet meer uit om kleding, of zelfs instrumenten zoals messen, scharen, etc te steriliseren. De aanschaf van nieuw materiaal is goedkoper dan het steriliseren en hergebruiken van bestaand materiaal. En reken er bovendien maar op dat al die nieuwe materialen stuk voor stuk aangeleverd worden in een plastic zakje.

Gelukkig zijn er inmiddels tal van ‘groene initiatieven’ zoals de ‘Green Deal 3.0.’ Die staat voor ‘zorg met minimale CO2-uitstoot en impact op de leefomgeving, met oog voor circulariteit van grondstoffen en materialen’ (www.greendeals.nl). Deze Green Deal 3.0 heeft 5 speerpunten. Dat zijn 1) meer inzet op gezondheid (lees preventie), 2) het vergroten van bewustwording en kennis over dit onderwerp, 3) 55% minder CO2-uitstoot in 2030 (en klimaatneutraal in 2050), 4) 50% minder gebruik van nieuwe grondstoffen in 2030 en circulair zijn in 2050; en 5) het verminderen van de milieubelasting door medicatiegebruik. Met deze column hoop ik in ieder geval al een eerste bijdrage te hebben geleverd aan onderdeel 2.

Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hallo, ik ben ….

Hallo, ik ben Ashley. Ik ben 31 jaar. Ik ben een bonusmoeder van twee fantastische bonuskinderen. Een jongen en een meisje. Relatiegeschenken. “Gekregen”, gratis en voor niets bij de relatie met mijn vriend. En wat ben ik trots op ons gezin!
Ik ben tante van twee heerlijke neefjes. Wel de lusten, maar niet de lasten, zeggen ze weleens.
Ik ben leerkracht. Op een school voor speciaal basisonderwijs. In de bovenbouw. Voor mij de perfecte leeftijdsgroep. Beginnende pubers. Hard werken. Grenzen stellen. Grappen maken. De dag beginnen met een lach en eindigen met een lach én een high five.

Hallo, ik ben Ashley.
Ik ben astmapatiënt. En een flinke hoor.
Oh en voor ik het vergeet. Ik ben ook hartpatiënt.  Ook niet zuinig.

Nieuwe mensen ontmoeten. Een nieuwe baan. Een voorstelronde. Een kennismakingsgesprek.
Slapeloze nachten. Nadenken en dromen. Piekeren en stressen.
Wat vertel ik wel en wat liever niet?
Wat voor beeld wil ik dat de mensen van mij hebben? Wat wil ik dat mensen over mij denken en van mij vinden? Of boeit het me eigenlijk niet?
Wat is privé? En wat is oneerlijk als ik het niet deel?
Ben ik nog geloofwaardig als ik dingen bewust voor mezelf houd en niet met ze deel?
Zijn mijn kansen verkeken of open ik er deuren mee?
Zien ze nog wie ik ben of zien ze alleen maar de patiënt in mij?

Hallo, ik ben Ashley, 31 jaar, partner, bonusmoeder, tante, zus, vriendin en eigenlijk nog zoveel meer.
Oh en voor ik het vergeet:

Ik ben zowel astma- als hartpatiënt!

Wat zeg jij als iemand vraagt ‘En wie ben jij?’.
Speel je open kaart of houd je datgene waar jij elke dag mee opstaat en mee naar bed gaat achterwege?

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Profiteren van een rolstoel?

In de herfstvakantie gingen we weer vliegen. Elke keer kijk ik uit naar de vakantie, maar vergeet ik dat de reis naar de bestemming voor mijn man een opgave is. We hadden een rolstoel geregeld voor het lange wachten in rijen, maar toch zag ik hem moe worden. We keken allebei uit naar het moment dat we met zijn drieën in het vliegtuig zouden zitten. Drie uur rust.

Want dit keer gingen we naar Portugal. We hadden expres niet voor een verre bestemming gekozen. Lekker een korte vlucht. Maar na drie kwartier vlogen we weer terug. Technisch mankement. We moesten overstappen op een ander vliegtuig. Onze zoon was dolblij dat hij nu niet twee, maar drie keer ging vliegen. Tsja, zo kan je er ook naar kijken. Na 1,5 uur gingen we opnieuw de lucht in.

Op het vliegveld van Faro stond geen rolstoel klaar, maar mijn man was tijdens de vlucht behoorlijk bijgetrokken. Hij liep zelfs in best snelle pas naar de bagageband. “Zo, die man van jou voelt zich opeens weer beter hè”, sneerde een man lachend maar gemeend. Commentaar. Natuurlijk. “Ja, klopt. Als hartpatiënt heb je goede en slechte momenten. Zeker qua energie. Lang staan is niet fijn bijvoorbeeld. Wil je anders even het litteken van zijn ICD zien?” De man verontschuldigde zich. “Ik dacht dat jullie profiteerden van de rolstoel.” Ik weet nog steeds niet waar hij op doelde, maar ik was wel blij dat ik een antwoord klaar had.

We zijn inmiddels wel wat gewend. We worden ook weleens aangesproken als we de auto op een invalideparkeerplaats neerzetten. Sommigen kunnen dan kattig uit de hoek komen. Als we de kaart laten zien, lijkt het alsof ze ons niet geloven. Wij hadden die kaart liever ook niet gehad hoor.

Net als de rolstoel. Ik vraag me nog steeds af hoe wij ‘profiteren’. Waarom zouden we ons anders voordoen? Waarom zouden gezonde mensen met een kind misbruik willen maken van een rolstoel? Waarom maakt een jonge gezonde vent überhaupt zo’n opmerking? Kon mijn man maar lang in de rij staan, zonder rolstoel. Want dat zou betekenen dat hij weer gewoon gezond was.

Cilla Schot

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Op vakantie

Ruim van tevoren controleer ik mijn voorraad medicijnen. Gelukkig hou ik dit altijd scherp in de gaten en ook nu blijkt dat ik genoeg heb voor op vakantie, reserve medicatie en eventueel ook nog voor na de vakantie.

Ik maak een tasje met medicatie en dat doe ik als een van de eerste dingen in mijn koffer. Ook een tweede tasje maak ik en doe ik in de koffer van mijn vriend. Gewoon voor de zekerheid.

In beide tasjes zit er een uitdraai van mijn medicijnlijst van de apotheek in, want je weet maar nooit. Mijn vader zet ons af bij het vliegveld. Hij vraagt of we alles hebben: pinpas, id’s en medicijnen. Ons motto is altijd “alles is te koop”. Maar ja, deze drie dingen zijn toch wel echt van belang en niet zomaar ergens te koop.

De twijfel begint toe te slaan en voordat wij de parkeerplaats verlaten, gaat mijn koffer open. Op zoek naar het tasje. Uiteraard zie ik het tasje gelijk. We kunnen het vliegtuig in. Maar gerust ben ik pas als mijn koffer op de bagageband ligt.

Als mijn koffer van de band is, controleer ik hem. Ik bekijk of ik geen nieuwe beschadigingen zie en check of mijn koffer nog dicht zit. Ik ben een beetje meer gerust. Maar echt gerustgesteld ben ik pas als ik in de stacaravan de tasjes uit de koffers haal en een plekje in ons verblijf geef. In de strandtas en mijn handtas een stripje van het noodmedicijn. Alles binnen ons handbereik, maar buiten het bereik van de kinderen.

En dan nu pas kan mijn vakantie echt zonder zorgen beginnen!
Strandlakens pakken, zwemkleding aan en naar het zwembad!

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Preventie loont (economisch) niet

De afgelopen maanden was ik werkloos. Inderdaad, werkloos. Terwijl vrijwel elk ziekenhuis enorme wachtlijsten heeft… Hoe kan dat nou? Hoewel er in heel Nederland een schreeuwend tekort is aan werknemers, is het omgekeerde het geval voor hoogopgeleide medisch specialisten. Dit ‘overschot’ is, zou je kunnen zeggen: met opzet gecreëerd. De zorg is immers nu al veel te duur. Neem daarbij dat het welbekende argument dat er vergrijzing optreedt en de minder bekende (om respectievelijk marketingtechnische en ethische redenen) argumenten dat de voedingsindustrie ons steeds jonger ziek maakt en er (ter compensatie van vergrijzing) een groeiende groep immigranten is uit veelal tweede en derde wereldlanden met een minder goede gezondheid in combinatie met een pre-existent al minder gezonde leefstijl (bijvoorbeeld roken, overgewicht als schoonheidsideaal) en andere prioriteiten (overleven in plaats van gezonder leven). Met de potentieel desastreuze gevolgen voor de zorg in het vizier heeft de overheid hierop bedacht dat er best wel wat meer specialisten opgeleid mogen worden, maar dat die samen dezelfde zak met geld moeten verdelen. Daarnaast is de pensioenleeftijd een paar jaar opgeschoven, opdat medisch specialisten die de pensioenleeftijd naderden nog een paar jaar bij konden dragen aan de toenemende zorgvraag. Uit het feit dat ik en menig leeftijdgenoot van me werkloos thuis zit (of zat) kunt u het succes van deze interventie afleiden. Neem daarbij dat mijn salaris niet in de buurt zou zijn gekomen van dat van een 65-jaar oude medisch specialist en de optelsom wordt helemaal verwarrend. Dat juist ik werkloos was is overigens niet zo verwonderlijk, want in een krappe arbeidsmarkt is het, volgens het adagium van marktwerking, natuurlijk belangrijk dat je als ‘ondernemer in de zorg’ een goed businessmodel hebt. En in plaats van mensen langdurig ziek te houden zodat er langdurig een zorgvraag zou blijven bestaan of door mensen hele dure operaties te verkopen is mijn ‘subspecialisatie’ preventie van ziekte. Tja… leg de bakker maar eens uit dat hij mensen moet adviseren om minder brood te eten… Begin dan gewoon voor jezelf, zeggen veel van mijn collega’s. Je hebt een uniek ‘sellingpoint’ want uiteindelijk zullen patiënten wél graag naar jouw kliniek komen, want wie er (als enige?) belang heeft bij gezondheid (i.p.v. ziekte) is immers de patiënt. Met dat perspectief sprak ik de afgelopen maanden een aantal zorgondernemers. Mijn voorlopige conclusie: preventie loont (vanuit economisch perspectief -nog?-) niet… Denk daaraan als u (voor marktwerking in de zorg) gaat stemmen…

Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.