Nederlander breekt record en leeft al bijna 40 jaar met donorhart

Bert Janssen heeft een record verbroken. De 57-jarige Nederlander leeft al bijna veertig jaar met een donorhart. Daarover schrijft het Algemeen Dagblad.

Janssen is met dit record wereldnieuws. Internationale media besteedden de afgelopen week de nodige aandacht aan de man. In juni 1984 kreeg hij een nieuw hart. Zo lang is iemand na een transplantatie niet in leven gebleven. Een record dat volgens de krant inmiddels erkend is door Guinness World Records, de organisatie achter het alom bekende boek.

Toen Bert 17 was, een jonge knul nog, kreeg hij de diagnose cardiomyopathie. Wat inhoudt dat zijn hart niet in staat bleek het bloed goed rond te pompen. Hij kwam in aanmerking voor een donorhart, maar dat kon toen nog niet in Nederland geïmplanteerd worden. Daarvoor moest hij naar Londen. Het ziekenhuis in Londen had inmiddels de nodige ervaring opgedaan met harttransplantaties. Bert was de 107e die er een nieuw hart kreeg.

In Britse media vertelde Bert dat een week na zijn aankomst in Londen een auto verongelukte, waarbij twee mensen om het leven kwamen. Bert kreeg het hart van een van hen. Iets waarvoor hij nog steeds dankbaar is. Hij is inmiddels getrouwd en vader van twee volwassen kinderen.

‘Heart-in-a-box’: nieuwe methode hartdonatie leidt tot veel extra harttransplantaties

Twee jaar geleden vond in Nederland de eerste harttransplantatie plaats via een nieuwe ‘heart-in-a-box’ techniek: door het hart van een overleden patiënt buiten het lichaam weer te laten kloppen, kon het alsnog worden gedoneerd. Het tekort aan donorharten vormde de aanleiding voor deze nieuwe toepassing en de eerste resultaten zijn zeer gunstig: er zijn inmiddels al bijna 60 DCD-harten getransplanteerd en de wachtlijst stabiliseert.

Bij donatie na een circulatiestilstand (DCD, Donation after Circulatory Death) wordt het stilstaande hart van een overleden donor in een speciale machine geplaatst. Daar gaat het weer kloppen na toevoer van zuurstof en bloed. Voorheen was hartdonatie alleen mogelijk bij een hersendode donor van wie het hart nog klopte.

De nieuwe techniek is een belangrijke stap naar het verkorten van de wachtlijst voor donorharten. Het is het resultaat van een efficiënte uitvoering van de nieuwe techniek door nauwe samenwerking tussen het UMC Groningen, het UMC Utrecht en het Erasmus MC.

Niels van der Kaaij, hart-longchirurg UMC Utrecht:

‘Samen met de Nederlandse Transplantatie Stichting en Eurotransplant stelden we een nationaal protocol op. Aan alle mensen op de wachtlijst voor een donorhart werd gevraagd of ze ook een hart volgens de nieuwe methode wilden ontvangen. De procedures werden uitgevoerd op de volgorde van de nationale wachtlijst.’

Wachtlijst gestabiliseerd

In navolging van een advies van Zorginstituut Nederland heeft het ministerie van Volksgezondheid besloten om de behandeling vanaf 1 januari 2024 te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering. En dat is goed nieuws. Want vóór de DCD-hartdonatieprocedure was al jaren sprake van een toenemend tekort aan donorharten, waardoor één op de zeven mensen op de wachtlijst overlijdt. Sinds de komst van DCD-hartdonatie in Nederland is de wachtlijst gestabiliseerd. Eind juli 2023 stonden er 164 mensen op de wachtlijst voor een donorhart.

Michiel Erasmus, hart-longchirurg UMC Groningen:

‘Tot en met juni hebben we dit jaar al 30 harttransplantaties in Nederland uitgevoerd, terwijl de norm jarenlang 40 per jaar was. Als we dit jaar tegen de 60 harttransplantaties kunnen uitvoeren, overtreffen we dat getal in 2023 ruimschoots. Dan zien we hopelijk ook een afname van het aantal mensen op de wachtlijst en van het aantal mensen dat overlijdt voordat er een geschikt donorhart beschikbaar komt. We zien nu al een stabilisatie van het aantal mensen op de wachtlijst, terwijl deze de afgelopen jaren alleen maar groeide. En de resultaten zijn voor de ontvangende patiënten minstens zo goed als bij de klassieke hartdonatie methode.’

Olivier Manintveld, cardioloog Erasmus MC:

‘Bij een DCD-procedure zijn bij de donor de bloedsomloop en ademhaling gestopt. Na een ‘no touch’-periode van vijf minuten wordt de dood vastgesteld en wordt het hart uitgenomen en in een perfusiemachine geplaatst. In de machine gaat het hart na toevoer van zuurstof en bloed weer kloppen.’ En dat geeft chirurg meer rust en tijd om de operatie uit te voeren, aldus Manintveld: ‘Het hart is op de perfusiemachine beschermd. Het kan maximaal acht uur bewaard worden, voordat het wordt getransplanteerd. De inzet van de machine herstelt ook tot nu toe onbruikbare donorharten en maakt deze geschikt voor transplantatie.’

Bron: Transplantatiestichting

Hartenbank helpt de zorg voor het hart te verbeteren

De medische wereld is steeds beter in staat mensen met hart- en vaatziekten te helpen. Toch kan er nog veel winst geboekt worden, met name in het wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten. Om dat mogelijk te maken is door het Netherlands Heart Insitute (NLHI), met financiële ondersteuning van onder andere stichting genetische hartspierziekte PLN, de Hartstichting en (anonieme) donateurs, de Hartenbank opgericht.

De Hartenbank slaat hartweefsel van overleden donoren op voor wetenschappelijk onderzoek. Met dit hartweefsel kan worden onderzocht hoe een gezond hart functioneert en wat er precies misgaat bij verschillende hartziekten. Zo kunnen ziekten uiteindelijk eerder worden vastgesteld en zijn betere behandelingen mogelijk. Door zich als donor bij de Hartenbank te registreren, geven mensen toestemming om hun hart na overlijden te laten opnemen in deze biobank.

Waarom een Hartenbank?

Een van de drijvende krachten achter de Hartenbank is Dr. Michiel Henkens uit Weert, coördinator van de Hartenbank, Patholoog in opleiding en gepromoveerd binnen de afdeling Cardiologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). “In Nederland kennen we gelukkig steeds meer mensen die orgaandonor zijn. Dat doen mensen om het leven van anderen na overlijden te redden of hun kwaliteit van leven aanzienlijk te kunnen verbeteren. Dit is enorm van belang en orgaandonatie gaat vanzelfsprekend áltijd voor”, legt Henkens uit. “Maar er zijn ook heel veel harten niet geschikt voor orgaandonatie. Dat kan bijvoorbeeld komen omdat iemand buiten het ziekenhuis overlijdt of omdat iemand een bepaalde hartaandoening heeft. In zo’n geval is zo’n hart niet meer geschikt voor transplantatie maar wel nog van gigantische waarde voor wetenschappelijk onderzoek. Zodoende is de Hartenbank opgericht. De Hartenbank stelt hartweefsel voor onderzoekers eenvoudig beschikbaar zodat zij nog beter kunnen onderzoeken hoe een gezond hart functioneert en welke pathofysiologische (pathofysiologie is de kennis en studie van de functie van zieke organen) processen ten grondslag liggen aan verschillende hartziekten.”

Voor wie?

Sinds medio 2021 kan iedere volwassen Nederlander zich inschrijven als potentiële Hartenbank donor. “Er bestaat een enorm groot onderzoeksveld”, gaat Henkens verder. “Vele wetenschappers en onderzoekers vragen ons om hartweefsel voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Belangrijk om te vermelden is dat zij niet alleen op zoek zijn naar hartweefsel van personen met specifieke hartziekten, maar juist ook naar ’gezond’ hartweefsel. Juist de verschillen tussen gezond en ziek geeft hen diepgaandere inzichten. Op deze manier komen zij steeds beter te weten welke processen onderliggend zijn aan bepaalde hartziekten.” Hoewel de vraag vanuit de onderzoekswereld alleen maar toeneemt en onderzoekers steeds beter hun weg richting de Hartenbank weten te vinden, is het belangrijk dat ook steeds meer potentiële donoren van het bestaan van de Hartenbank af weten om zo uiteindelijk meer weefsel ter beschikking te kunnen stellen voor wetenschappelijk onderzoek. “We staan aan het begin van ons initiatief waarbij we inmiddels het eerste hartweefsel van donoren hebben opgeslagen. We zijn momenteel erg afhankelijk van alle publiciteit die we krijgen, zodat niet alleen onderzoekers maar ook potentiële donoren de weg naar de Hartenbank weten te vinden.”

Hersenbank

Henkens vergelijkt de Hartenbank met de al decennia bestaande hersenbank, in 1985 tot stand gekomen op initiatief van neuroloog en hersenonderzoeker Dick Swaab. De Nederlandse Hersenbank heeft wereldwijd inmiddels meer dan negenhonderd onderzoeksprojecten ondersteund. Het heeft tevens de voedingsbodem gevormd voor het opzetten van de Nederlandse Hartenbank.  “Wij werken heel nauw samen met de hersenbank om zo onder andere expertise te kunnen bundelen, gerelateerde kosten te kunnen drukken en zodat de overledene zo snel mogelijk terug is bij diens nabestaanden”.

Een donor kan zich inschrijven bij zowel de Hartenbank via www.hartenbank.nl als de Hersenbank. De hart- en hersendonatie obductie zal bij overlijden dan gelijktijdig op dezelfde locatie plaatsvinden in Amsterdam. Hierna zal het lichaam zo snel mogelijk teruggaan naar de nabestaanden voor de begrafenis of crematie.

Hoe gaat het in zijn werk?

“Bij de Hartenbank registratie vragen wij potentiële donoren om zowel diens behandelend (huis)arts als diens naasten in te lichten over het feit dat zij geregistreerd staan bij de Hartenbank. De potentiële Hartenbank-donor krijgt hiervoor een brief en codicil-pasje. Bij overlijden wordt de Hartenbank door hen gebeld en ingelicht dat de Hartenbank donatie plaats kan vinden. Na dat telefoontje wordt, na enkele dubbele controles, het rouwtransport naar het expertisecentrum voor postmortale diagnostiek in Amsterdam geregeld. Daar staat een team klaar om de obductie uit te voeren. De betrokken patholoog maakt daarvan een verslag, dat wordt teruggekoppeld met de huisarts van de overledene. Tijdens de obductie wordt hartweefsel direct opgeslagen voor wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers uit verschillende landen kunnen dit hartweefsel vervolgens gebruiken voor medisch wetenschappelijk onderzoek.”

Wat is het belang van dit onderzoek?

 “Er wordt een breed scala aan medisch wetenschappelijk onderzoek verricht waarbij weefsel uit de Hartenbank een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van nieuwe inzichten. Onderzoekers zijn bijvoorbeeld op zoek naar hartweefsel van patiënten die plotseling overlijden. Dit kan onder andere komen door een hartinfarct maar ook door een genetische hartziekte of een ontsteking van het hart. Hartweefsel uit de Hartenbank helpt onderzoekers om onderliggende processen van deze hartziekten verder te ontrafelen.”

“De Hersenbank steunt wereldwijd reeds gigantisch veel onderzoek”, aldus Henkens. “Waar wij behoefte aan hebben is meer donoren. Onbekend maakt onbemind, dus hoe meer mensen weten van dit initiatief, hoe beter.”

Meedoen?

 Men kan Hartenbankdonor zijn en donor in het donorregister. Wanneer men Hartenbank donor wilt zijn dan moet men zich daarvoor wel apart registreren, via www.hartenbank.nl kunnen de inschrijfformulieren opgevraagd worden. “Wanneer een hart bij overlijden een leven kan redden via het donorregister dan gaat dit natuurlijk áltijd voor. Maar als dat niet lukt, wat wil je dan dat er met je hartweefsel gebeurt? Dan zou de Hartenbank een optie kunnen zijn.  Zo kun je ook na je overlijden helpen om het opsporen en behandelen van hartziekten te verbeteren”, besluit Henkens zijn betoog.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Michiel Henkens

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Meer patiënten dan ooit kregen in 2022 in UMCG een nieuw orgaan

De Nederlandse Transplantatie Stichting meldde gisteren een recordaantal orgaandonoren en -transplantaties. Ook het UMCG Transplantatiecentrum heeft in 2022 een recordaantal transplantaties uitgevoerd: In 2022 zijn er 190 nieren getransplanteerd (20% meer dan het jaar ervoor), 88 levers waarvan 25 kinderlevertransplantaties (+ 31%), 49 longtransplantaties ( + 30%) en 12 harttransplantaties (+9%). Ook is er een recordaantal van 318 hoornvliestransplantaties gedaan.

Iedere transplantatie een verhaal

Achter iedere transplantatie zit een persoonlijk verhaal. Dat van een patiënt met een aangeboren afwijking, iemand die een ziekte heeft waardoor een orgaan steeds slechter functioneert, of iemand die plotseling heel erg ziek is geworden.

Voor alle getransplanteerden geldt: door het nieuwe orgaan hebben ze weer perspectief gekregen. Op een ‘normaler’ leven met minder pijn en beperkingen. Of gewoonweg op leven, omdat leven met hun ‘oude’ orgaan niet meer ging. Veel transplantatiepatiënten omschrijven hun transplantatiedatum als hun tweede verjaardag, of het begin van hun nieuwe leven.

Eerste gecombineerde hart-levertransplantatie

Het meest in het oog springende verhaal van 2022 was misschien wel de eerste gecombineerde hart-levertransplantatie die in Nederland plaatsvond. Een 35-jarige patiënte van het UMCG had vorig jaar de primeur: zij kreeg tegelijkertijd een nieuw hart én een nieuwe lever. Een groot team van hartchirurgen, leverchirurgen en andere specialisten voerde de unieke transplantatie, die in totaal bijna 24 uur duurde, uit. Lees hier het verhaal over de eerste gecombineerde hart-levertransplantatie in het UMCG.

Meer mogelijk door nieuwe technieken

Er zijn de laatste jaren ook meer transplantaties mogelijk doordat we nieuwe technieken kunnen toepassen. Zo durfden we een paar jaar geleden veel organen niet te transplanteren omdat ze misschien niet goed genoeg waren. Tegenwoordig kunnen we deze organen testen en verbeteren dankzij orgaanperfusie. Orgaanperfusionist Veerle Lantinga vertelt in dit artikel hoe dit werkt en hoe we hiermee organen hebben kunne gebtuiken die we vroeger niet konden gebruiken.

Donoren

Achter elke transplantatie zit ook het verhaal van een donor. Iemand die is overleden en die zijn organen heeft afgestaan. Of iemand die bij leven een nier of een deel van de lever afstaat. Aan een naaste, maar soms ook aan een onbekende ontvanger. Zonder hen zouden we al die transplantatiepatiënten dat perspectief niet kunnen geven.

Het UMCG heeft grote waardering voor de donoren en hun nabestaanden.

Bron: UMCG

Jaarcijfers 2022: hoogste aantal orgaandonoren in één jaar

In 2022 waren er in Nederland meer orgaandonoren na overlijden dan ooit. Hiermee zijn de aantallen eind 2022 terug op het niveau van voor COVID-19, na twee jaar waarin de coronapandemie grote invloed had op het aantal orgaan- en weefseldonaties.

Sommige categorieën organen werden aanzienlijk meer getransplanteerd. Innovaties zorgden er bovendien voor dat meer organen per donor geschikt konden worden gemaakt voor transplantatie. Voor een aantal organen (lever, long, hart en pancreas) heeft dit geresulteerd in een kortere wachtlijst.

Bij de start van de coronapandemie in 2020 was een flinke daling te zien van het aantal orgaandonaties en -transplantaties. In 2021 herstelde het aantal procedures deels weer en afgelopen jaar is het aantal orgaantransplantaties verder gestegen. Het aantal postmortale orgaandonoren is het hoogste aantal in één jaar ooit in Nederland. Of dit een gevolg is van de nieuwe donorwet is op dit moment nog niet met zekerheid te zeggen. Eind 2023 start het ministerie van VWS met een evaluatie van de donorwet.

Donatie en innovatie

Bernadette Haase, directeur NTS: “We hebben grote waardering voor de keuze van donoren en nabestaanden om te doneren. Daardoor kunnen zoveel levensreddende transplantaties gedaan worden. Het is mooi om te zien dat we door innovaties steeds beter in staat zijn om de kwaliteit van te transplanteren organen te verbeteren. Hierdoor hebben we nog meer patiënten kunnen helpen.”

Orgaantransplantaties

In totaal zijn 1402 orgaantransplantaties (van zowel postmortale als levende donoren) uitgevoerd. Het aantal orgaantransplantaties met organen van postmortale donoren was in 2022 13% hoger (860) dan in het jaar daarvoor (758). Het aantal postmortale donoren is met 285 het hoogste aantal in één jaar ooit.

Het aantal transplantaties met organen van levende donoren (nier en lever) is gestegen met 12% (542 in 2022 ten opzichte van 482 in 2021).

Toename en afname wachtlijsten voor organen

Voor een aantal organen heeft het hoge aantal transplantaties geleid tot een kortere wachtlijst. Het aantal transplantabele patiënten op de wachtlijst voor een nieuwe lever (-46%), long (-23%), hart (-9%) en pancreas (met of zonder nier: -35%) daalden. De wachtlijst voor een nieuwe nier is wel met 5% gestegen, ondanks hoge transplantatiecijfers. Dit komt met name door een hoge instroom van nieuwe patiënten. Dit is ook de grootste groep wachtende patiënten. In totaal wachten in Nederland 1247 mensen op een nieuw orgaan, ten opzichte van 1297 mensen vorig jaar.

Directeur Haase: “Ons doel is altijd om de wachttijden korter te laten worden. Voor alle mensen op de wachtlijst is transplantatie van levensbelang. Een patiënt op de wachtlijst leeft lange tijd in onzekerheid of er op tijd een orgaan beschikbaar komt, en heeft in die periode een beperktere kwaliteit van leven. Het is geweldig om te zien dat het afgelopen jaar gelukt is de wachtlijsten voor een aantal organen te verkleinen.”

Weefsels

Het aantal weefseldonoren was in 2022 iets lager dan in 2021 (2404 in 2022 ten opzichte van 2427 in 2021). Wel was het aantal transplantaties voor sommige weefsels hoger dan in 2021. Dit kan omdat weefsels voor langere tijd kunnen worden opgeslagen in een zogenaamde weefselbank. Zo steeg het aantal cornea (hoornvlies) transplantaties van 1831 in 2021 naar 1909 in 2022. Tegelijk nam de wachtlijst van bijvoorbeeld mensen die wachten op een cornea toe. Deze stijging komt door een hogere instroom van patiënten, door inhaalzorg werden meer mensen op de wachtlijst voor een weefsel geplaatst.

Bron: www.transplantatiestichting.nl

Twee baby’s in één gezin met allebei een nieuw hart

Merel en Bram (beiden 35 jaar) zijn de trotse ouders van twee kinderen, die als baby allebei een nieuw hart kregen. De nu 6-jarige Daan was zelfs de allereerste baby in Nederland die – net twee maanden oud – een donorhartje kreeg. Net als zijn nu anderhalf jaar oude broertje Lev was een harttransplantatie dringend noodzakelijk. Lev was 3 maanden toen hij een nieuw hartje kreeg.

Waar de hartjes vandaan komen, weet Merel niet, vertelde ze in de KRO-NCRV tv-uitzending van Festival van de liefde afgelopen zondag. “Bram en ik denken heel vaak aan de ouders van die kindjes, ook al weten we niet wie dit zijn. Het is zo bijzonder dat ouders die hun kindje verloren zijn, het hart aan een ander kindje hebben geschonken. Onbeschrijfelijk.”

Verdikte hartspier

De afwijking die beide kinderen in hun hart hadden, heet hypertrofische cardiomyopathie, oftewel een verdikte hartspier. Het hart is te groot, zodat het bloed niet goed wordt rondgepompt en het kind amper kon ademen. Met name het leven van Daan hing aan een zijden draadje, vertelde Merel. Gelukkig kwam er snel een nieuw hartje. “Hij heeft maar 4 dagen op de lijst gestaan, dat was echt heel bijzonder.”

Het programma Festival van de liefde vertelde afgelopen zondag het bijzondere verhaal van Merel en Bram. “Bij Daan werd het direct na de geboorte geconstateerd”, zei Merel in het programma. “Om te overleven had hij heel snel een nieuw hart nodig. Dat leverde bij ons heel veel stress op. Hij lag in Groningen op de IC.” Merel vertelt dat ze wel eens “als de wiedeweerga” naar het ziekenhuis moest omdat Daan gereanimeerd werd of bijna het loodje legde, zoals ze het uitdrukte. “Daan hoefde maar vier dagen te wachten op een nieuw hartje”, vertelt ze. “De chirurg zei ons: het had niet langer moeten duren!”

Niet die hele weg weer!

Toen ze zwanger was van Lev werd Merel herhaaldelijk gecontroleerd, en ze kreeg te horen dat alles in orde was. Toen Lev geboren was, maakte de arts voor de zekerheid een echo. Het ging om dezelfde kinderarts die ook Daan had geholpen. “Hij zei: ach jongens, hij heeft het ook!”, vertelde Merel. “Ik lag met een keizersnee in bed en begon te gillen. Nee, niet die hele weg weer!”

Nooit eerder hebben twee kinderen uit hetzelfde gezin een transplantatie gehad. Om afstoting tegen te gaan krijgen Daan en Lev twee keer per dag medicijnen, die ze levenslang moeten blijven slikken. Op de vraag hoe lang de hartjes meegaan vertelde de vader: “Als ze het eerste jaar doorkomen, de helft heeft na 25 jaar het hart nog wat ze hebben gekregen. Maar dat zijn zorgen voor later!”

Hartendag

Elk jaar viert het gezin een “hartendag”, aldus Merel. “Dan vieren we hun hergeboorte en staan we ook stil bij de kinderen die zijn overleden.” De kinderen van wie ze het hartje hebben gekregen. Voor hun ouders voelt Merel naar eigen zeggen “niets dan liefde”.

Nederlanders voelen wel wat voor dieren als orgaandonor

Mensen in Nederland staan over het algemeen open voor onderzoek naar het gebruiken van dieren als orgaandonor, als daarmee het leven van ernstig zieke patiënten sterk verbetert. Dat stelt het Rathenau Instituut, dat samen met NEMO Kennislink op 23 mei het rapport Het dier als donor aanbood aan het Ministerie van Volksgezondheid. Het onderzoek liep vooruit op een Kamerdebat op 2 juni over de Embryowet.

Volgens het onderzoek hechten Nederlanders wel aan dierenwelzijn en aan onderzoek naar behandelingen waarvoor geen dieren nodig zijn.

In ons land worden tot nog toe geen dieren gebruikt voor orgaantransplantatie naar mensen. In andere landen wordt daarnaar veel onderzoek gedaan. Het gaat bijvoorbeeld om het genetisch aanpassen van varkens, waardoor een hart of nier geschikt wordt voor transplantatie naar een mens. Met een andere methode is het in de toekomst misschien zelfs mogelijk om een menselijk orgaan te laten groeien in een dier.

Transplantaties uit dieren zou een oplossing kunnen bieden voor het tekort aan donororganen, vinden veel mensen. Er staan nu bijna 1.300 Nederlanders op de wachtlijst voor transplantatie. Tegelijkertijd roepen de technieken ethische en maatschappelijke vragen op. De onderzoekers hielden groepsgesprekken met ruim 400 mensen, onder wie patiënten, veehouders, scholieren en buurthuisbezoekers.

De deelnemers zagen kansen om met ‘donordieren’ de levenskwaliteit van ernstig zieke patiënten te verbeteren, zij het onder strenge voorwaarden, zoals aandacht voor dierenwelzijn, en voor onderzoek naar behandelingen zonder dieren. Ook moet voorkomen worden dat ziektes overgaan van dieren op mensen, zoals onlangs gebeurde met de transplantatie van een varkenshart. De patiënt stierf vervolgens aan een varkensvirus.

 

Eerste man met varkenshart mogelijk overleden door varkensvirus

BALTIMORE – Een infectie met het varkensvirus is een 57-jarige man die in januari een genetisch aangepast varkenshart kreeg, mogelijk fataal geworden. Het Maryland Hospital in Baltimore meldt in MIT Technology Review dat het zou gaan om een herpesvirus: het porcine cytomegalovirus. Als dat zo is, had de dood van de man voorkomen kunnen worden, aldus het ziekenhuis.

Helemaal zeker is het nog niet dat het hart bezweek door het virus, houden de onderzoekers een slag om de arm. Duidelijk is wel dat David Bennett, die als eerste mens een varkenshart kreeg, twee maanden na de operatie overleed. Dit nadat in de dagen voordien zijn gezondheid volgens het ziekenhuis snel achteruit ging.  Aanvankelijk leek het juist goed te gaan met de man.

Het hart was geleverd door biotechnologiebedrijf Revivicor. Het zou virusvrij zijn geweest. Maar dat lijkt toch niet het geval te zijn geweest. Het virus moet volgens dagblad Trouw wel van het donorvarken afkomstig zijn geweest. Het gaat om een moeilijk te bestrijden virus. Het bedrijf dat het varkenshart leverde heeft nog geen verklaring afgelegd.

Het virus zou volgens een van de behandelende artsen alleen in levende organen voorkomen. En dus niet bijvoorbeeld in hartkleppen van varkens, die al jaren met succes worden gebruikt als de eigen hartkleppen het voor gezien houden.

De nood aan donorharten is groot, vandaar dit experiment met een varkenshart. In 2020 stonden in ons land 130 mensen op een wachtlijst voor een donorhart.

Amerikaanse chirurgen transplanteren voor het eerst varkenshart bij mens

Voor het eerst in de geschiedenis is succesvol een hart van een genetisch aangepast varken getransplanteerd naar een mens. De operatie vond plaats in een ziekenhuis in de Amerikaanse stad Baltimore, meldt The New York Times maandag.

De krant spreekt over een medische primeur die hoop biedt voor honderdduizenden patiënten met falende organen. De doorbraak kan leiden tot voorraden dierlijke organen voor transplantatie bij menselijke patiënten.

Lees hier verder: www.nu.nl

In Memoriam: Pieter Van de Rest

Met veel verdriet vernamen we het overlijden van Pieter van de Rest. De hartpatiënt uit Dordrecht leefde met het hart van een ander, na een geslaagde harttransplantatie. We kennen Pieter als een bevlogen en vriendelijke man vol optimisme en warmte, die met graagte praatte over het hart dat hem al die jaren in leven hield. Een levenskunstenaar wiens levenslust menigeen inspireerde.

Hij stierf op 56-jarige leeftijd, op 17 december. Hij hield van het leven, was vader en echtgenoot van Jonne Boesjes, muzikant, kunstschilder, dromer en doener. Pieter studeerde aan de Rijksuniversiteit in Leiden om zich vervolgens te bekwamen in reclame, schrijven en kunst. Hij schreef een indrukwekkend boek.

Van de Rest bracht zijn jeugd door op het eiland Kaag. Op het hoogtepunt van zijn carrière in reclame en marketing werd hij in 1997 getroffen door een zwaar hartinfarct. Zijn hart raakte daardoor zwaar beschadigd. Tien jaar ziekenhuisopnames en hartoperaties maken de conditie er niet beter op. Het wachten op een donor begint, en Pieter balanceert al die jaren tussen vrees en hoop. Hij heeft nog maar één wens: zijn kinderen zien opgroeien. Na tien jaar en talloze ziekenhuisopnames onderging hij een harttransplantatie. We schreven er eerder over in ons magazine.

Pieter zelf schreef een boek, “Hart Gezocht” – hier te bestellen – over de periode van het lange wachten op een nieuw hart. “Hart gezocht is een openhartig dagboek vol emotie, spiritualiteit en relativering”, aldus de toelichting op Bol.com. “Het laat zien wat jarenlang ziek zijn en wachten inhoudt voor een patiënt en voor zijn gezin.”

Het boek is zeer de moeite waard. Een lezer schreef er een lovende recensie over, zo mooi dat we die graag publiceren: “Het boek “Hart Gezocht” is niet direct een boek dat je als impulsaankoop bij de boekhandel koopt” laat lezer Damen weten op Bol.com. “Het is ook geen boek van één van de vele bekende auteurs of ’n boek dat je wordt aanbevolen of dat is gebombardeerd als “deze moet je gelezen hebben”. Toch heb ik het boek, per toeval, gekocht en werd ik vanaf het begin gegrepen door passie, emotie en humor van de auteur in kwestie. Het boek is zowel boeiend, ontroerend als meeslepend en is het moeilijk het “even weg te leggen”. Pieter van de Rest weet de lezer op een ongelooflijk realistische manier, op meeslepende maar ook humoristische wijze, mee te nemen in een “zeer boeiend en tevens hartverwarmend verhaal” dat autobiografisch is geschreven. Dit bijzondere boek is meer dan de moeite van het lezen waard en laat je meeleven in het verhaal van een bijzonder mens! Beslist een aanrader!”