Cholesterol en leefstijl

Volgens de wetenschappelijke literatuur is ons cholesterol maar in zeer beperkte mate met voeding te beïnvloeden. Het ‘slechte cholesterol’ (oftewel het LDL-c) zou bijvoorbeeld maximaal 20% kunnen stijgen of dalen door aanpassingen in voeding. Dat was wat ik geleerd had en wat ik dus ook jarenlang aan mijn patiënten heb verteld. Inmiddels werk ik natuurlijk wat langer in de klinische praktijk en die ervaring heeft mij nieuwe inzichten opgeleverd. In de afgelopen jaren heb ik namelijk een aantal hele zelfbewuste mensen ontmoet, die bij mij aanklopten omdat hun huisarts ze had geadviseerd om een statine (een cholesterolverlagend medicijn) te gaan slikken. In al deze drie gevallen was er sprake van een LDL-c waarden van rond de 7 mmol/L. Dat is extreem hoog.

In eerste instantie moest ik bij al deze patiënten dan ook direct denken aan een zogenaamde genetische aandoening, waardoor het LDL-c in het bloed heel erg hoog wordt. Deze genetische aandoeningen (want er zijn meerdere genetische afwijkingen die zo’n hoog LDL-c kunnen veroorzaken) worden samen ook wel ‘familiaire hypercholesterolemie’ genoemd: een hoog cholesterol, dat in families voorkomt. Bij alle drie deze patiënten, die nota bene zelf heel bewust met hun gezondheid bezig waren, kon ik echter direct zien dat dit onwaarschijnlijk was. Ze hadden namelijk zelf papieren bij zich, waarop te zien was dat ze enkele jaren daarvoor nog een LDL-c van rond de 3,5 mmol/L hadden gehad: de helft van de huidige waarde dus! En dat zonder het gebruik van cholesterolverlagende medicijnen.

Volgens de mij bekende literatuur zou dat helemaal niet moeten kunnen. Ik besloot me daarom dan ook direct zo goed mogelijk in het voedingspatroon van deze mensen te verdiepen en die leverde in alle drie gevallen hetzelfde op. Deze mensen waren veelal eerst vrijwel vegetarisch geweest, maar hadden nadien gehoord dat verzadigd vet achteraf toch niet zo slecht was als ze (en de artsen) altijd gedacht hadden. In hun geval waren ze alle drie na die informatie de andere kant op ‘doorgeslagen’ en hadden ze een voedingspatroon ontwikkeld waarbij eieren, roomboter, vette kwark, olie en vet vlees de hoofdmoot van hun dieet waren gaan vormen. Hoewel ik ook best wat mensen ken die door het eten van zoveel ‘verzadigd vet’ nauwelijks een stijging van hun LDL-c tonen, laat dit mij weer duidelijk zien dat elk mens verschillend is en dat met dieet soms spectaculaire resultaten bereikt kunnen worden!

Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Spreken of zwijgen?

Wat moet je doen als iemand er vermoeid uitziet, maar niet zelf op de rem trapt? Ik weet het niet. Maar ik worstel er weleens mee. Ik heb het natuurlijk over mijn man, als ik zie dat hij maar doorgaat terwijl hij zich eigenlijk niet goed voelt.

Alsof hij zelf ontkent dat hij energieproblemen heeft, omdat hij niet wil dat het er is. Maar hij ontkomt er niet aan. Soms wordt hij er gek van. In je hoofd dingen willen, maar het niet kunnen doen omdat je lichaam niet meewerkt. Omdat je totaal onverwachts heel moe bent. Het lijkt me vreselijk irritant. “En dat is het ook”, reageert hij als ik zoiets zeg.

Laatst voelde hij zich een tijdje niet goed. Hij zag er grauw uit en zei ook dat hij zo moe was. Dat valt al op, want hij klaagt niet veel en ook niet snel. Dat vind ik overigens heel knap. Ik weet niet of ik dat ook zou kunnen.

Toen hij duidelijk een slechte dag had, wilde hij toch per se de raamkozijnen schilderen. Op zich niet zo’n vermoeiende klus, maar volgens mij wel als je al minder energie hebt. Maar het móest gebeuren. En dat begrijp ik dus niet. Je gaat niet het beetje energie dat je nog hebt, verbruiken aan schilderen als je ook nog andere dingen wil doen. Dan moet je keuzes maken. Kozijnen opknappen kan ook op een later moment. Geef toe aan de moeheid en luister naar je lichaam. Hopelijk voel je je dan snel beter. Zo denk ik.

Maar dat is voor mij makkelijk om te zeggen. Ik weet niet hoe het is om zijn lichaam te hebben. En moet ik het wel zeggen? Hij is een volwassen man. Ik wil hem niet bemoederen. Want ik weet dat ik dat onbewust weleens doe. Dan wil ik voor hem op de rem trappen, omdat hij het zelf niet ziet of niet kan. Zelfs niet na al die jaren. Ook dit keer zei ik er toch wat van. En achteraf gaf hij me gelijk.

Gelukkig voelde hij zich na 1,5 week weer beter. Hij lag minder op de bank en ging weer meer dingen doen. En de kozijnen? Die zijn nog niet geverfd. Maar dat kan altijd nog.

Cilla Schot

Scenario 1, 2, 3

Als de datum van de controle in zicht is, spelen alle scenario’s mijn hoofd af. Langzaam zet ik alles op een rijtje. Alles, hoe afgelopen maanden, van de controle van een half jaar geleden tot nu. Met een helicopterview kijk ik terug op mijn eigen leven.

Ik sta er echt even bij stil en ik moet dan concluderen dat het de eerste maanden na de controle eigenlijk heel goed ging. Maar dat de laatste 2 à 3 maanden toch wat veranderingen met zich mee hebben gebracht.

Ik heb in september nog 7 uur op de spoedeisende hulp gelegen en een cardioversie gehad. Het beeld van mezelf op bed met die plakkers als ik een elektrische schok krijg, krijg ik even niet van mijn netvlies af.

Maar ook zijn er genoeg avonden geweest dat ik tussen 8 uur en half 9 in bed serie ging kijken. Met een oog open, half in dromenland. Of keu- zes maken in de avonden. De ene avond sporten, betekent de andere avond met een kleedje op de bank. Of omgekeerd uitslapen, zoals ik het ook wel noem. De ene avond extra vroeg naar bed, om de dag daarna een wat drukker programma te hebben.

En op die dag van de controle zit ik meerdere keren in de wachtkamer te wachten. Wie hou ik voor de gek als ik mooi weer speel? Ik besef me dat ik dit wel aan de cardioloog moet vertellen. Ik probeer de reactie van de cardio loog te bedenken. De dosering van het huidige medicijn verhogen. En slikken en weer doorgaan. Geen grote veranderingen. Dit is een scenario dat in mijn hoofd afspeelt.

Maar dan… De cardioloog hoort mijn verhaal aan. Het echte verhaal. Hij vindt mij te jong om die keuzes in de week te moeten maken en dus stelt hij voor om een medicijn erbij te doen. Het huidige medicijn niet verhogen, maar er weer een bij. Dit scenario had ik nou net niet bedacht.

Even slikken en weer doorgaan. Wie weet hoe ik mij ga voelen met het nieuwe medicijn. Nieuwe scenario’s spelen zich af.

Ashley Verkerk

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Wat je ziet ben je zelf

Wij mensen zijn geneigd veel waarde te hechten aan wat we zien. Dat is voor ons vaak de enige waarheid. Uitdrukkingen zoals: “ik wil het eerst met mijn eigen ogen zien” en “zien is geloven (seeing is believing)”, laten zien hoeveel waarde we toekennen aan dat zien.

We zien een object, en vinden dan dat dat er echt is. Het is dan objectief vastgesteld en dan is het waar. Dit in tegenstelling tot iets dat als subjectief beschouwd wordt. Dat heeft een negatievere lading. Bij beschrijvingen van objectief en subjectief valt op dat objectief met feiten te maken heeft en subjectief met onze inkleuring van de feiten.

Maar….. hoe weten we zeker dat wat we zien ook feitelijk zo is. Is niet alles wat wij met onze zintuigen waarnemen subjectief? In het non-dualisme is een object helemaal geen feit. Objecten zijn dan zelfs illusies (maja in het Sanskriet). Er wordt iets waargenomen, maar het krijgt een, door onszelf, ingekleurde betekenis.

In het materialisme is materie de basis van alles en is bewustzijn een bijproduct daarvan, de hersenen bestaan uit materie en het bewustzijn is een product van de hersenen. Non-dualisme gaat juist uit van het principe dat alles Bewustzijn is en dat materie de illusie (maja) is. Alle objecten en levende wezens zijn activiteiten van Bewustzijn, die door ons als materie geïnterpreteerd worden.

Ik ga proberen uit te leggen wat ik met de titel van deze column bedoel. We zeggen dat we zien met onze ogen, maar in feite zijn onze ogen organen die het licht omzet in elektrische signalen die door de oogzenuw worden geleid naar een specifiek gedeelte van de hersenen. De signalen die daar dan weer vandaan komen vormen bij ons een bepaald beeld. De eerste vraag is dan ook, of dat beeld identiek is aan het object waar we ons oog op hebben laten vallen. De natuurkundigen hebben laten zien dat “materie” bestaat uit hele kleine deeltjes met heel veel ruimte ertussen. Dit zien we niet met ons blote oog. Dat is het eerste bewijs dat de beeldvorming, die op een of andere manier in onze geest ontstaat, niet klopt met de werkelijkheid. Vervolgens gaat dat beeld door ons geïnterpreteerd worden. Het krijgt een naam en de nuanceverschillen worden benoemd als kleuren.

Dit is allemaal aangeleerd. Onze ouders en andere medemensen hebben ons ooit geleerd dat de vorm die we zien bijvoorbeeld een boom is, die bestaat uit een bruine stam, takken en groene bladeren. De Nederlandstalige mensen hebben in een ver verleden afgesproken dat dit zo heet, net zo goed als Engelstaligen hebben geleerd om dit beeld een “tree” te noemen, met de kleuren brown en green.

Feitelijk zien we geen boom, we zien een beeld dat past bij de beschrijving van een boom. Het beeld wordt door ons geïnterpreteerd als een boom. Als een kind vervolgens een struik aanziet voor een boom, wordt het op grond van de interpretatie van de volwassene gecorrigeerd en leert dan het verschil te zien tussen een boom en een struik. Vervolgens worden de beelden beoordeeld als mooi, lelijk, leuk, eng, etcetera.

Dus, wat we zien klopt waarschijnlijk al niet met de werkelijkheid en wordt daarna ook nog eens een naam, één of meerdere kleuren en een beoordeling. Hoe kunnen we dan nog zeggen dat zien geloven is. Wat we zien is persoonlijk en dus subjectief. Als wij ons daarvan bewust zijn en ook weten dat dit geldt voor alle sensaties, die we via al onze zintuigen gewaarworden, dan weten we dat onze waarheid niet die van een ander hoeft te zijn, waardoor we hopelijk ook meer open gaan staan voor meningen van anderen. Dat zou de tolerantie ten goede komen.

HARTegroet,

Jan Chin

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Meldingsplicht bijverdiensten artsen

Artsen die geld krijgen van onder meer de farmaceutische industrie, moeten dat voortaan verplicht melden. Demissionair zorgminister Pia Dijkstra (D66) voert een wettelijk verplicht register in omdat veel zorgverleners en medische bedrijven zich niet houden aan eerder gemaakte afspraken. Het blijkt dat artsen en de industrie lang niet alles melden in het zogenaamde Transparantieregister.

Twee jaar geleden werd bekend dat onder meer tientallen cardiologen miljoenen bijverdienden. Dat mag slechts onder strikte voorwaarden: het bestuur van hun ziekenhuis moet ervan weten en toestemming hebben gegeven (wat vaak niet het geval bleek te zijn), en de betalingen moeten openbaar worden gemaakt via www.transparantieregister.nl. Ondanks dat dit register al twaalf jaar bestaat, ontbreken helaas nogal wat registraties of zijn die niet te vinden.

Wat is er aan de hand?

Onder meer farmaceutische bedrijven vragen vooraanstaande specialisten en hoogleraren geregeld om onderzoek te doen. De daarvoor rijkelijk betaalde arts wordt verplicht de resultaten van dat onderzoek geheim te houden. De industrie zit immers niet te wachten op negatieve resultaten, waarbij het eigen product er slecht uit komt. Alleen juichverhalen worden gepubliceerd, de rest belandt achter slot en grendel.

Artsen krijgen vaak min of meer enorme bedragen toegeschoven door de industrie. De bedoeling kan zijn om via de betreffende specialist reclame te kunnen maken voor het specifieke medicijn of product. Voor vakgenoten en ook voor patiënten is het nu niet duidelijk of een product of middel geadviseerd wordt omdat het de beste oplossing is, of dat er sprake is van mogelijk conflicterende belangen. En dat gebeurt niet alleen op het gebied van medicijnen. Maar bijvoorbeeld ook bij hartkleppen, pacemakers, ICD’s, kunstknieën, heupen etc.

Wie kun je vertrouwen?

Het Transparantieregister is bedoeld om iedereen de gelegenheid te geven te controleren of en door wie een specialist betaald of gesponsord wordt. Dan weet je of je iemand kunt vertrouwen (of juist niet) qua advies. Alleen, veel artsen melden dit soort neveninkomsten niet, of ze zijn onvindbaar. Bijvoorbeeld omdat het geld via een PR-bureau binnenkomt of op de rekening van een of andere BV wordt gestort, waarvan niemand de naam kent. Accountants verdienen er goud geld aan om een dusdanige constructie op te zetten zodat betalingen niet of nauwelijks traceerbaar zijn en dus onopgemerkt blijven. Maar dat is binnenkort verleden tijd.

Al jaren pleiten wij ervoor om het melden van neveninkomsten wettelijk verplicht te stellen. We vonden tot nu toe echter geen gehoor bij de politiek en beleidsbepalende instanties en alles bleef jarenlang bij het oude. Tot nu, want eindelijk is de minister het zat en gaat registratie eindelijk verplichten.

Terecht, vind ik. Want elke patiënt moet kunnen nagaan of zijn of haar behandelend arts wellicht mogelijk conflicterende belangen heeft of dat de arts puur uit patiëntenbelang handelt. Tenslotte verheugt het mij dat de beroepsvereniging van cardiologen, de NVVC, het ook met ons eens is en het plan van de minister onderschrijft.

HARTelijke groet,

Jan van Overveld

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

De nieuwste editie van Hartbrug Magazine is uit!

De nieuwe uitgave van het Hartbrug Magazine ligt op de deurmat bij onze donateurs. Hartbrug Magazine is hét magazine voor hartpatiënten en hun naasten. Hierin leest u patiëntverhalen, actuele informatie, interessante interviews en columns. Ook kunt u naar hartenlust reis- en kookinspiratie opdoen. En er is uitgebreid aandacht voor gezonde leefstijl.

U leest in de nieuwe uitgave onder meer een interview met Mirjam Kaijer, oud-verpleegkundige, journalist en oprichtster van Voices for Women, de stichting die pleit voor medische zorg met aandacht voor man- vrouwverschillen. “De onjuiste diagnoses, verkeerde behandelingen, soms met de dood tot gevolg, zijn schokken en er is ook veel onzichtbaar leed.”

Verder ontdekt u waar u vooral op moet letten bij phishing. Deze editie biedt wederom uitgebreide aandacht aan gezonde levensstijl en bevat diepgaande interviews met zowel patiënten als specialisten. Reiziger Ton Goddijn vertelt waarom hij met een gerust hart op reis kan met HartbrugReizen, en er is aandacht voor een extra reis in het najaar. Mis deze kans niet om uw hart te voeden met kennis en inspiratie!

Donateurs ontvangen Hartbrug Magazine elke 2 maanden. Geen donateur maar wel nieuwsgierig naar het magazine? Cadeautje: vraag hier gratis ons digitale Hartbrug Magazine aan.

Ontvangt u het magazine liever per post? Dat kost slechts (eenmalig) 5 euro, inclusief portokosten. Meer weten? Mail uw adresgegevens dan naar info@hartpatienten.nl

Geniet, maar niet met mate!

Inmiddels is het nieuwe jaar alweer een tijdje begonnen en kijk ik terug op een jaar met grote en kleine geluksmomenten. Een jaar met hoogtepunten en (niet al te diepe) dalen. Want zonder dalen ook geen pieken. Een jaar met een lach en met een traan. Een traan van geluk en af en toe misschien van verdriet. Een jaar met grenzen opzoeken, hoe spannend dat ook kan zijn. Een jaar met grenzen accepteren, hoe moeilijk dat ook kan zijn. Een jaar met grenzen verleggen, hoe frustrerend dat ook kan zijn.

Het zou een jaar kunnen worden waarin je andere keuzes gaat maken of beslissingen gaat nemen. Er is namelijk zoveel om over na te denken in het leven en goede voornemens voor te maken. Maar bij mij blijft er één ding onveranderd. Mijn medische situatie. Ook dit jaar zal ik naar het ziekenhuis moeten gaan, ECG’s krijgen, holters dragen, consulten bij de cardioloog hebben en uitslagen moeten aanhoren, verwerken en accepteren. Maar ook afspraken met vriendinnen en familie moeten afzeggen, niet naar de sportschool kunnen, voor mezelf moeten kiezen en dus de dag of avond op de bank of vroeg in bed moeten doorbrengen.

En nu ik dit zo zit te typen, besef ik mij dat ik me binnenkort weer mag melden in het Erasmus MC, in Rotterdam. Een paar afspraken op een dag. Een ECG, een echo, een consult met de cardioloog en het plaatsen van een holter, voor 7 dagen. Wel heb ik tussen de afspraken een gat. Een mooi moment om te gaan genieten van een lekkere latte machiatto. Want ja, ook daar in het ziekenhuis probeer ik hele kleine genietmomentjes te zoeken en te vinden.

Want wie goed zoekt, zal in elke dag kleine geluksmomenten vinden. En als je zo’n momentje hebt gevonden, geniet er dan van, maar niet met mate! En nu ga ik koffie drinken op de bank met een serie aan.

Enjoy the little things!

Ashley Verkerk

Niet aanbellen, mijn vader slaapt!

Laatst liep ik met onze zoon en twee vriendjes naar huis. Ze renden vooruit en eenmaal aangekomen, belde een van hen aan. “Niet doen, mijn vader slaapt misschien wel!”, hoorde ik onze zoon zeggen.
Ik spitste mijn oren en was nieuwsgierig wat er ging komen.
“Is je vader ziek?”, vroeg zijn vriendje. “Ja, hij heeft een half hart hè. Daarom slaapt hij soms”, reageerde ons kind. Hij bracht het nieuws alsof het heel stoers was. Ondertussen gooiden de jongens hun jassen neer in de gang en deden ze hun schoenen uit.
De vriendjes waren onder de indruk. “Maar wat heeft hij dan?” En voor het eerst hoorde ik hoe onze zoon van zes uitlegde dat zijn vader een hartaanval heeft gehad. De jongens keken me vragend aan. “Is dat echt waar? Werkt zijn hart echt niet meer goed?” Ik lachte en zei dat het klopte. Ik wilde eigenlijk nog meer vertellen, maar dat was niet nodig. Ze kletsten alweer over iets anders. Zo gaat dat.
Na wat drinken en wat lekkers, gingen ze naar zijn kamer boven. Terwijl ze aan het spelen waren, hoorde ik ze weer praten over het hart. “Het is de schuld van een schoenbekooievaar. Mijn vader heeft die gezien en daardoor ging zijn hart stuk.”
Ai. Het bijgeloof van zijn vader. Die was ondertussen weer beneden. Hij had inderdaad op bed gelegen. “Je hebt iets bijzonders gemist. Jouw drukke zoon wees zijn vriendjes erop dat ze stil moesten zijn. Hij heeft net voor het eerst uitgelegd dat jij een hartaanval hebt gehad. Dat komt alleen wel door een schoenbekooievaar. Heb jij gezegd dat het ongeluk brengt als je die vogel ziet?” Hij moet lachen. “Zei hij dat echt? Het kan best wel eens kloppen dat ik dat heb verteld.”
Kort na onze reis in Oeganda, waar we deze bijzondere en zeldzame vogel zagen, kreeg mijn man zijn hartaanval. Ik heb geen idee waarom, maar hij zei altijd dat het zien van een schoenbekooievaar ongeluk brengt. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waar dit bijgeloof vandaan komt. Ik kan er nergens iets over vinden. Hoewel het voor een kleine Freek Vonk-liefhebber heel cool klinkt, gaan we dit toch maar even rechtzetten.

Cilla Schot

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Vrede – deel 2

De vorige column heb ik het gehad over de betekenis van oorlog vanuit de non-dualistische visie en hoe wij aan vrede kunnen werken. Nu zou ik het willen hebben over polarisatie in het dagelijkse leven, omdat daar de grootste en belangrijkste inzichten uit gehaald kunnen worden.

Voor de meesten van ons is het niet zo moeilijk om te zien wat er tijdens oorlogen gebeurt en doordat de meeste oorlogen toch (gelukkig) als ver weg worden gezien, kunnen we ze letterlijk vanaf een afstand bekijken, tenzij we ons identificeren met één van de partijen.

Als we niet geïdentificeerd zijn, kunnen we ons misschien toch vredig voelen. Moeten we ons dan onverschillig opstellen? Uiteraard niet, want dan sluiten we ons af van de werkelijkheid en dat zal niet leiden tot de innerlijke vrede, waar we allemaal naar op zoek zijn.

Ik heb de vorige keer al geschreven dat we de grote oorlogen niet zullen oplossen als schijnbaar afgescheiden individuen, maar dat de oplossing begint bij de kleine veranderingen in onze nabije omgeving. Nou is dat ook juist weer de moeilijkheid, omdat we minder zicht hebben op wat er dichtbij ons gebeurt. Er wordt wel gezegd dat wij onze ogen niet kunnen zien, omdat ze te dichtbij ons zijn. We kunnen onze ogen alleen in de spiegel zien.

Onze gedragingen, gedachte en overtuigingen kunnen we niet letterlijk in de spiegel zien, maar we kunnen onszelf wel een spreekwoordelijke spiegel voorhouden. Dit is van groot belang om vooral zicht te krijgen op onze overtuigingen. Het schijnbare afgescheiden zijn, is niet aangeboren en zit niet in de genen. Het wordt ons al op jonge leeftijd aangeleerd.

Ik ben deels opgegroeid in het multiculturele Suriname, maar hoewel er strikt genomen geen verschil in gelijkheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen bestaat, zijn de vooroordelen ten opzichte van de verschillende groepen haast onbewust aanwezig. Ongewild maken deze vooroordelen deel uit van, en versterken ze ons gevoel van afgescheiden zijn. Deze vooroordelen zijn zo dichtbij ons, dat ze niet te zien zijn zonder de spreekwoordelijke spiegel.

Maar waarom zouden we in die spiegel kijken? Iedereen maakt toch onderscheid? Sterker nog, onze kijk op de wereld is dualistisch, dus is er automatisch onderscheid. Verder heeft toch niemand er last van als ik negatieve gedachten heb over “iemand anders”, zonder dat ik daarnaar handel? Strikt genomen kun je zo een heel eind komen zonder al te veel kleerscheuren, maar het is maar de vraag of je dan een gelukkig leven ervaart.

Als je op zoek bent naar ware (innerlijke) vrede, onvoorwaardelijke liefde en onvoorwaardelijk geluk, in feite zijn dit synoniemen, dan is het heel belangrijk om in die spiegel te kijken. Niet met het doel om onszelf te straffen of af te breken, maar om ons bewust te worden van onze belemmerende overtuigingen. We halen ze daarmee uit de schaduw en de blootstelling aan het licht zal ze langzamerhand doen verbleken. Dit is in ons aardse leven een continu proces, dat hoort bij bewustwording.

Kijk liefdevol naar de overtuigingen die je afhouden van het worden wie je werkelijk bent.

Hartegroet,

Jan Chin

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Gaan voor groen

Een beter milieu begint bij jezelf. Wie kent die kreet niet. En dit geldt net zo goed voor je gezondheid. Daar kun je namelijk zelf ook veel meer aan doen dan je dokter. Al heb ik in de spreekkamer maar al te vaak het gevoel dat patiënten van me verwachten dat ik hun sigarettenverslaving kan compenseren met een pilletje. Nee dus. De meeste gezondheidswinst haal je niet uit je medicatie, maar uit je leefstijl. Niet roken is daarbij een hele belangrijke, net zoals genoeg bewegen, gezond eten, voldoende slapen, het vermijden van stress en het onderhouden van sociale contacten.

Maar: een betere gezondheid begint ook met een beter milieu. Op zich ook weer een open deur, want we weten al heel lang dat mensen op het platteland gemiddeld gezonder zijn dan stadsbewoners, en dat welvaartsziekten vooral in geïndustrialiseerde landen voorkomen, waar er veel luchtvervuiling is, veel fastfood restaurants, vaak onvoldoende tijd om te slapen en ook de hoeveelheid stress moeilijk te temperen is, bijvoorbeeld door de alarmerende berichten over de steeds sneller verlopende klimaatverandering. Gelukkig kunnen we daar, volgens een aantal recente onderzoeken, vrij gemakkelijk, zij het op kleine schaal (maar alle kleine beetjes helpen), zelf verandering in aanbrengen, die zowel goed is voor gezondheid als milieu en dus klimaat.

Veel mensen hebben namelijk een tuin die vooral bestaat uit tegels, grind of een andere vorm van een (letterlijk) dodelijke bodembedekking. Onlangs lieten onderzoekers zien dat de hoeveelheid ‘groen’ (denk hierbij vooral aan struiken en bomen, maar in mindere mate ook de grasmat) een gunstige invloed had op de gezondheid van bewoners in dat soort groene wijken. Inmiddels zijn er ook onderzoeken gedaan waarbij mensen werd gevraagd om te gaan wandelen in ofwel een stadse, ofwel een lommerrijke omgeving. Hieruit bleek dat mensen die recreëerden in een groene omgeving een significante daling van hun stresshormonen en daardoor van hun hartslagfrequentie en bloeddruk toonden. Zo simpel kan het dus zijn.

Als we nou onze tuinen allemaal wat meer ‘de boel’ lieten. We wat meer groen in plaats van steen in onze tuin tolereerden. We onkruid geen onkruid maar kruiden noemden. We muizen geen ongedierte maar knaagdieren noemden. We insecten niet verdelgden maar koesterden… Dan zou dat enerzijds veel beter zijn voor het klimaat, maar dus anderzijds ook beter voor onze gezondheid. Geen stress over het moeten wieden van onkruid tussen tegels. Of sterker, geen luchtvervuiling door bespuiten van onkruid. En geen stress over het moeten opruimen van bladeren, of erger: stress over de teringherrie van de bladblazer van de buurman. En heb je zo’n buurman, die zijn tuin vol heeft met tegels of die bladblaast? Ook sociale contacten zijn een bewezen ondersteuning van een goede gezondheid… En onze gezondheidsraad adviseert ons zowel om aan beweging (lopen) als krachtsport (tillen van tegels) te doen. Samen voor meer groene transformatie dus!

Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.