3 maanden na operatie nummer 4

In mijn vorige column schreef ik dat het spel wel is uitgespeeld. Toch blijkt het nu anders te zijn. De operatie is gelukt. Het probleem wat ik toen had is verholpen. Er zijn geen overslagen (PAC’s) te zien. Elke derde slag is nu goed!

Maar nu is er opeens een ander probleem. Onder de indruk van de getallen, 252 afwijkende momenten in 24 uur, luisteren we samen naar de verpleegkundig specialist. Wat heeft hij te vertellen? Wat is er te zien bij de registratie van de holter? Hoe ziet de toekomst eruit? Welke opties zijn er? Is er een oplossing? Of is die er eigenlijk niet? Op dit moment lijkt de oplossing er voor mij er niet te zijn.

Weer zijn er drie opties. 1: niets doen en deze situatie accepteren en daarop mijn leven aanpassen, 2: starten met medicatie en optie 3: een operatie. Maar we weten dat alle opties bij mij maar tijdelijk de oplossing zijn. Hoe ziet mijn leven er dan tijdelijk uit? En verder dan tijdelijk? Hoe ga ik mijn leven inrichten?

Kies ik voor optie 1 en doe ik niets, ga ik toch aan de medicatie of ga ik voor operatie nummer 5?
Een keuze die ik moet maken, die ik op dat moment echt niet kan maken. De tranen lopen over mijn wangen. Ik kijk naar mijn vriend, die net zo verbaasd zit te luisteren en zit te kijken naar het scherm waar de uitslagen op staan. Ik wil hier het liefst weg. Alleen zijn, met hem, met mijn verdriet. Niet nadenken over hoe nu verder, geen keuzes moeten maken, geen zorgen maken over nu en de toekomst. Gewoon niets.

Ik laat me adviseren door de verpleegkundig specialist. Het advies is om te starten met medicatie om dan ruimte te gaan krijgen om te gaan werken aan conditie. In de hoop dat we op een acceptabel en leefbaar punt komen. En dat ik dan kan zeggen “ja ik heb een hartritmestoornis, ik heb medicatie, maar ik heb een hele goede conditie dus ik kan mijn mooiste leven leiden!”

Ik heb geen keuze en dus ga ik voor optie 2, met verdriet, maar met kracht en moed om er alles aan te doen om het leefbare punt te vinden!

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

De zwemvader

“Is er dan zoveel te schrijven over het leven met een hartpatiënt?” Ik was met mijn zoon mee naar zwemles. Eigenlijk doet mijn man dat altijd, maar hij was ziek. Dus daar stond ik zaterdag buiten door het raam naar binnen te kijken naar de zwemmende kinderen. Ondertussen was ik in gesprek met een van de vaders met wie mijn man altijd kletst. Dan zit hij vaak op een krukje dat hij zelf meeneemt, want een uur lang stilstaan is niet zo prettig op de vroege ochtend. Onze oplossing om ervoor te zorgen dat er nog energie overblijft voor de rest van de dag.
Ik vertelde de vader over mijn werk en over mijn columns. “Maar op een gegeven moment heb je alles wel gehad lijkt mij? Ben je er toch aan gewend?”, reageerde hij. Vriendelijk legde ik uit dat iemand met hartfalen elke dag zomaar weer tegen iets kan aanlopen. En de partner ook. “We hadden het net nog over vakanties en vliegen. Elke vakantie worden we er weer aan herinnerd dat de vliegreis veel van hem vraagt bijvoorbeeld. Dat vergeet je en dan bij het boeken denk je daar weer aan. Als jij met je dochter buiten speelt en zij wil even rennen, dan doe je dat. Maar dat is voor hem een ander verhaal. Dat  ontdekken we steeds vaker nu onze zoon wat meer interesse krijgt in een balletje trappen.”

Ik weet niet zeker of hij het begreep, maar door zijn reactie ging ik letten op hoe vaak we nog worden verrast. Overdreef ik? Kwamen er echt nog nieuwe dingen op ons pad?

Jawel hoor. Zo bleek opeens dat een invalidenparkeerkaart verlengen niet vanzelf gaat. Hoewel mijn man daar vijf jaar geleden voor in aanmerking kwam, moest hij nu toch nog op gesprek komen. Alsof zijn conditie erop vooruit kan gaan?!

En laatst waren we overdag naar een familieshow. Onze zoon sprong lekker rond, maar moest soms echt bij ons blijven omdat pappa even ergens moest zitten. Tijdens het concert werden veel kinderen op schouders gehesen om het podium goed te kunnen zien. Dat wilde ons kind natuurlijk ook. Daar stond ik, bijna 1,5 uur lang met hem op mijn schouders. De zwemvader schoot door mijn hoofd. Yep, we worden nog vaak genoeg verrast.

Cilla Schot

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Wie denk je wel niet dat je bent?

Dit is een bekende uitspraak, waaruit blijkt dat degene die dat zegt zich persoonlijk gekwetst voelt, door iets wat tegen hem/haar gezegd is. Meestal moet er dan ook wel echt iets heftigs gebeurd zijn, voordat iemand dit zegt. Maar hoe dan ook, hier is een strijd tussen twee ego’s gaande en deze uitroep gooit dan meestal extra olie op het vuur. Toch zouden we deze vraag ten gunste van onze spirituele ontwikkeling kunnen gebruiken. Het is dan wel belangrijk om voldoende lang te pauzeren, voordat we een antwoord geven. Als je hierop al een antwoord moet geven. Het antwoord na de pauze is namelijk alleen voor jezelf bestemd.

Ik gaf al aan dat hier meestal een egostrijd gaande is, en inmiddels weten we, meestal ook door ervaring, dat dit niets dan ellende oplevert. Het is een strijd tussen twee of meer mensen, die in de illusie leven dat ze afgescheiden individuen zijn. Die strijd is, net als welke strijd dan ook, niet volledig te winnen, omdat die winst op zichzelf, net als de strijd en de vermeende afscheiding, een illusie is. Hoe kun je nou een strijd hebben met iemand die, in wezen, dezelfde is als jij bent.

Als we de titel van zijn negatieve lading ontdoen, door de woorden “wel niet” eruit te verwijderen, komen we tot de volgende belangrijke vraag: “wie denk je dat je bent”, of nog beter, “wie denk ik dat ik ben”. Daar denken we meestal niet bij na. “Ja hallo, dat is toch duidelijk?”, Ik ben Jan, ik ben arts, ik ben een echtgenoot, vader, pleegvader… en zo kunnen we nog wel een tijdje door gaan. Maar pauzeer weer even, nadat je deze vraag aan jezelf gesteld hebt. Wellicht kom je tot de ontdekking dat het slechts etiketten zijn, die jijzelf of anderen op je geplakt hebben. Ik ben geen Jan, dat is de naam die mijn ouders gebruikten om mij iets te vertellen of om over mij te kunnen praten. Verder heb ik gestudeerd voor het beroep arts, maar ik ben het niet. Het zijn allemaal concepten, die het leven gemakkelijker kunnen maken. “Het beestje moet een naam hebben”. Als je wilt dat iemand naar je luistert, is het handig dat je zijn/haar naam weet. Als je een arts nodig hebt, is het prettig dat je weet dat deze bevoegd is. Zo kunnen we nog wel meer voordelen noemen. Het wordt pas een probleem als je jezelf gaat identificeren met de verschillende rollen en benamingen die je in het leven hebt vergaard. Al deze concepten zijn veranderlijk. Op een gegeven moment verlies je de bevoegdheid om je beroep als arts nog te mogen uitvoeren. Als je kinderen het huis verlaten, verandert je functie als vader of moeder. Hierdoor kan er een ware identiteitscrisis ontstaan.

Daarom is het belangrijk om erachter te komen wie je werkelijk bent, want dat is onveranderlijk. Om mijzelf als voorbeeld te nemen, ik heb in mijn leven allerlei variaties op de geboortenaam Johan gehad, mijn beroep heeft de nodige wijzigingen ondergaan. Maar de ik, waarmee ik mijzelf aanduid, is in essentie onveranderd gebleven gedurende mijn huidige leven. Als ik het over ik heb, verwijs ik naar dat onbeschrijflijke, dat ik werkelijk ben. Als ik het wil beschrijven, dan kan ik alleen zeggen wat ik niet ben. In de Advaita Vedanta noemt men dat “Neti Neti” oftewel: niet dit! Hier mee wordt bedoeld: ik ben niet mijn lichaam, gedachten, emoties etc.

Het is nu de kunst om het, vaak zo misleidende, denken te gebruiken in ons voordeel. Oude spirituele wegen willen het denken uitschakelen, met als doel het ego uit te schakelen en uiteindelijk, na een lang en moeizaam proces van “zuiveren” verlichting  te bereiken. Hierdoor is de mythe, alweer een gedachte, ontstaan dat verlichting alleen voor hele speciale mensen te bereiken is. Verlichting wordt daardoor een zeer lange weg, waar vele reïncarnaties voor nodig zijn.

De “directe weg” zoals bekend gemaakt door Ramana Maharshi, Nisargadatta Maharaj en Atmananda Krishna Menon, maakt in eerste instantie gebruik van het denken. Het gaat erom dat we gaan onderzoeken wie die “ik” is, die wij steeds benoemen. Via dit Zelf-onderzoek komen we uiteindelijk bij het onbeschrijfbare Zelf, namelijk “Oneindig Bewustzijn”, uit.

We nodigen onszelf steeds uit om ons denkvermogen te gebruiken om het onderscheid te maken tussen wie we wel en niet zijn.

Een huidige leraar die dit, in mijn ogen, heel goed uitlegt is Rupert Spira, van wie er veel te vinden is op YouTube. Hij wijst ons er onder andere op dat we niet alleen Neti Neti moeten gebruiken, maar daarbij ook denken wat we wel zijn. Bij voorbeeld: “ik ben niet mijn lichaam, ik ben Dat wat zich bewust is van mijn lichaam”, “Ik ben niet mijn gedachten, ik ben Dat wat zich bewust is van de gedachten” etc. Uiteindelijk lost dit denken aan wie je werkelijk bent, op in de bewustwording van het onbeschrijfelijke Oneindige Bewustzijn.

Hartegroet,

Jan Chin

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

4 op een rij

Het lijkt ondertussen wel op het spelletje 4 op ‘n rij. In oktober 2017, oktober 2020, februari 2021 en december 2022 een ablatie gehad. Twee met een plaatselijke verdoving en twee onder algehele narcose. De eerste is gelukt, de tweede niet, de derde en vierde zijn wel weer gelukt en dus kunnen we spreken van ‘3 keer is scheepsrecht’.

Maar of het spel dan nu ook uitgespeeld is, dat weet niemand. Ik vind overigens van wel, hoor. Maar in het ziekenhuis kunnen ze geen voorspelling doen van hoe de toekomst zal verlopen. We weten één ding en dat is dat ze tijdens de operatie niets meer hebben kunnen vinden. Geen extra slagen, geen hartritmestoornis. En dat geeft de burger weer moed. Het enige wat ik nu kan doen, is er in geloven en vertrouwen dat het goed zit. Soms is dat lastig, als je lichaam je in de steek heeft gelaten.

De dingen die normaal zo vanzelfsprekend zijn, blijken dat in zo’n situatie toch niet te zijn; even de was ophangen op zolder, de vaatwasser uitruimen, stofzuigen, boodschapjes doen. Is het dan een tegenvaller als iets even niet lukt of niet gaat zoals je gewend bent? Nee, het is een eyeopener. Je lichaam is er nog niet aan toe. En dan zal je moeten luisteren naar je lichaam en je gedrag daarin moeten aanpassen. We moeten namelijk niet vergeten wat voor aanslag het op je lichaam is. Op 2 januari begon ik bij de fysio voor hartrevalidatie. Tijdens de 10x squats zag ik mijn bovenbenen trillen als nooit tevoren en mijn stabiliteit was ver te zoeken. Confronterend!

Drie weken later was er zichtbaar verandering. Mijn bovenbenen trilden niet meer en ik viel niet meer om toen ik op één been moest staan. En dus is er na de stagnatie nu een stijgende lijn te zien. Niet alleen bij de fysio, maar ook in mijn energie en uiterlijk. Ik heb weer kleur op mijn gezicht en mijn ogen stralen weer. Even was ik mezelf niet meer, maar gelukkig word ik langzaam weer mezelf!

Ashley Verkerk

“Er is nog veel meer onderzoek nodig om tot een goed bewijs te komen”

Eind 2020 publiceerde het prominente medische vakblad ‘The New England Journal of Medicine’ een uniek wetenschappelijk onderzoek, de LoDoCo2 studie. Waarom uniek: het was gedaan met een al sinds eeuwen bekend geneesmiddel, dat al onder oude beschavingen bekend was om zijn ontstekingsremmende werking. En waarom is dat uniek? Omdat op zo’n eeuwenoud geneesmiddel geen patent kan worden aangevraagd. En als er geen patent kan worden aangevraagd, dan kost zo’n geneesmiddel vrijwel niks. Oh nee stom, de meeste geneesmiddelen kosten sowieso niks. Maar als er patent op zit, kun je voor een geneesmiddel dat 10 cent kost, 100.000 euro vragen. Dat is het leuke van patenten voor de farmaceutische industrie… Dat dit onderzoek naar dit vrijwel gratis geneesmiddel er tóch kwam, hebben we te danken aan een groep volhardende Nederlandse en Australische onderzoekers die in ongeveer 4 jaar meer dan 5000 patiënten wisten te includeren. De kans dat zo’n onderzoek, waarvoor subsidie vrijwel niet te krijgen is (ik hoop dat u snapt waarom*), nogmaals zal worden uitgevoerd, is dan ook nihil. Ik was dan ook hoogst verbaasd, eigenlijk teleurgesteld, toen ik van een patiënt hoorde dat zijn huisarts weigerde een recept voor dit geneesmiddel voor te schrijven omdat er ‘nog veel meer onderzoek nodig is om tot een goed bewijs te komen’.  Meer bewijs komt er niet voor dit goedkope middel, maar wel voor een nog te ontwikkelen geneesmiddel, wat precies hetzelfde werkt, maar er chemisch gezien nét genoeg ‘anders’ uit ziet om het patenteerbaar te maken. Dank je huisarts, dacht ik, zo komen we er wel.

Oh, de naam van het stofje? Colchicine. U wellicht bekend vanwege het gebruik bij jicht. En bij cardiologen omdat het als ontstekingsremmer wordt gebruikt bij een ontstoken hartzakje (pericarditis). De onderzoekers toonden aan dat colchicine bij mensen met een eerder hartinfarct de kans op een volgend cardiovasculair event gedurende gemiddeld 28 maanden met meer dan 30% verlaagde. Van 9,6% naar 6,8% (een absolute reductie van 2,8% dus). Dat lijkt gering, maar bedenk dat colchicine ‘on top of’ de gebruikelijke geneesmiddelen moest worden getest, niet in plaats van. En ter vergelijk. In 1994 werd de 4S gepubliceerd, de Scandinavian Simvastatine Survival Study, waarin 4444 patiënten gedurende 5,4 jaar werden vervolgd. Bij hen nam de kans op een cardiovasculair event af van ongeveer 36% naar 25%. Dit is weliswaar een absolute risicoreductie van 11%, maar in relatieve zin net zo goed net iets meer dan 30%. Tja, welke van de twee is dan beter? Gelukkig zijn ze inmiddels beide uit patent en zijn ze, zo beschrijven de onderzoekers van de LoDoCo2, zelfs zonder relevante interacties naast elkaar te gebruiken. Kent je cardioloog het middel nog niet: verwijs dan naar pagina 3291 van de richtlijn voor ‘cardiovasculaire ziekte preventie in de klinische praktijk’ en doe dat zeker als je geen statines verdraagt!’

*: omdat vrijwel al het medisch onderzoek door de farmaceutische industrie gesponsord wordt en die hebben geen belang bij onderzoek naar een niet-patent geneesmiddel

Remko Kuipers

Lief en leed

Onlangs stapten we met een gek gevoel in de auto. We hadden een afspraak in het ziekenhuis. Het was lang geleden dat ik meeging, maar nu kon het niet anders.
De dagen ervoor spraken we er veel over. Hoe bedank je iemand met wie je acht jaar lief en leed deelde op hartgebied? Bedank je een hartfalenverpleegkundige eigenlijk wel? We wisten het niet en konden eigenlijk maar één ding doen: naar ons gevoel luisteren.
Want opeens gebeurde er iets waar we nooit bij stil hebben gestaan. Onze hartfalenverpleegkundige gaat met pensioen. Toen we dat hoorden, waren we een beetje van slag. Dat klinkt wat dramatischer dan ik bedoel, maar het voelt gek.

Tijdens de elf dagen dat mijn man na zijn hartaanval in het ziekenhuis lag, stond ze voor ons klaar. De klik met haar was zo goed, dat we niet naar een ziekenhuis dichter in de buurt wilden. We wilden bij haar blijven. Bij haar konden we terecht met al onze vragen. En dan bedoel ik ook echt ál onze vragen. We waren in de dertig, maakten verre reizen en gingen naar festivals. We wilden gewoon weten hoe het zat met dingen die niet in de voorlichtingsboekjes stonden: seks, alcohol, achtbanen.

Hoewel je na verloop van tijd jaarlijks met elkaar afspreekt, ging mijn man nog ieder half jaar bij haar langs. Voor de coronapandemie ging ik trouw mee. Het was fijn om bij haar te zijn. En gezellig. Ze stelde ons gerust als we zorgen hadden en keek altijd of er mogelijkheden waren om zijn energie op te krikken. Onderzoek met nieuwe medicijnen? Dat hoorden we meteen.
Maar het ging niet heel de tijd over zijn hart. We vertelden over ons leven. Ze maakte mee hoe mijn man worstelde met re-integreren en het vinden van een nieuwe baan, leefde mee toen zijn moeder overleed en zag de eerste echofoto van ons kind. We deelden ons verdriet en geluk met haar.

Voor ons is ze dan ook niet zomaar een hartfalenverpleegkundige. Aan anderen omschrijven we haar als onze hartfalenmoeder of tante. Zo voelde het. Ze betekent zoveel voor ons. Dus namen we natuurlijk een cadeau mee bij onze laatste afspraak. Want ze heeft voor altijd een speciaal plekje in ons hart.

Cilla Schot

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Tel je zegeningen

Het nieuwe jaar is inmiddels alweer een aantal weken oud en terwijl we allemaal uitzien naar het voorjaar, heeft zich net een verschrikkelijke ramp voltrokken in Syrië en Turkije. De gevolgen hiervan gaat elk voorstellingsvermogen te buiten. Ik ben er emotioneel misschien ietsje meer bij betrokken door gesprekken die ik heb met onze lieve collega Aysegül. Een aantal familieleden en mensen die zij kent via hen, wonen in het rampgebied. Ze zet zich vanaf het allereerste moment met hart en ziel in om hulp te bieden aan de getroffenen. Zo zamelt ze geld in, koopt levensmiddelen en helpt ze bij transporteren. Niets is Aysegül teveel. Ze lijdt er zichtbaar onder. En is zichtbaar aangeslagen. Ook met haar ben ik begaan, ondanks dat ze geen direct slachtoffer is.

Deze column schrijf ik op het tijdstip dat de grote geldinzamelingsactie van giro 555 net heeft plaatsgevonden. Ik ben diep onder de indruk en raak ontroerd als ik zie hoe Karsu in de live-uitzending onverwacht geconfronteerd wordt met voor haar onbekende beelden van de puinhopen van haar geboortedorpje. Ook zie je hevig geëmotioneerde inwoners die huis en haard verloren en, erger, hun familie. Het prachtige, diep ontroerende en emotionele nummer ‘Waar ben je dan?’, draagt Karsu op aan haar overleden nichtje. Het maakt veel los. Voor haar is het is letterlijk een adembenemende schreeuw om hulp. Niet voor zichzelf, maar voor alle gedupeerden. Ik ben sprakeloos. Haar optreden overtreft alles. Dit lied spreekt boekdelen. Ik ben al jarenlang fan van haar en zal dat ook zeker blijven.

Terwijl ik alle hemelschrijnende en hartverscheurende emoties van de benefietavond een plekje probeer te geven, begin ik te schrijven. Maar waar kan ik het in hemelsnaam over hebben? Het contrast is veel te groot, maar ik weet als geen ander dat de wereld gewoon doordraait.

Normaal brengt dit jaargetijde positieve gedachte met zich mee voor veel mensen. Ze voelen zich lekkerder en gaan weer dingen ondernemen. En dat doe ik in deze column toch ook maar. Op deze plek heb ik het voorrecht om dingen met u te delen: ik mag u vertellen dat ons team erin geslaagd is enkele mijlpalen te behalen waar wij, en u dus ook, trots op kunnen zijn.

Op de eerste plaats is dat de samenwerking met een toenemend aantal bijzondere dokters. Deze bijzondere specialisten vinden de weg naar ons omdat ze onder de indruk zijn van onze onafhankelijkheid. Ze prijzen onze objectiviteit, openhartigheid en onafhankelijkheid. Ze vertrouwen ons omdat wij ons niet tot achterkamertjespolitiek laten verleiden en ook omdat we volhardend zijn. Juist vanwege al deze redenen zetten ze zich voor ons in en voelen ze zich thuis bij Hartpatiënten Nederland.

Ook hebben wij stappen gezet om mensen bewust te maken van het belang van een gezonde leefstijl. Bij het drukken van deze uitgave, hoorden wij dat Hartpatiënten Nederland is toegelaten als netwerkpartner van ‘Lifestyle4Health’. Dit is hét Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde. Samen vinden wij dat leefstijlgeneeskunde een prominente plaats verdient binnen de geneeskunde. Nog steeds wordt bij het behandelen van leefstijlgerelateerde ziekten voornamelijk medicatie ingezet, terwijl medicatie vooral de symptomen bestrijdt en de onderliggende oorzaken niet aanpakt.

Ook kan ik u nog vertellen dat wij veelzeggende keurmerken hebben gekregen voor HartbrugReizen. Dat betekent dat wij alle reizen weer zelf samenstellen en uitvoeren. Hierdoor kunnen hartpatiënten meegaan met onze unieke reizen. Het is de missie van onze reiscoaches, door de Telegraaf omgedoopt tot ‘ware beschermengelen’, om mensen te laten zien dat ze meer kunnen dan dat ze denken. Dit jaar bieden wij interessante jubileumreizen aan. Kijk daarvoor snel in bijgaande brochure en boek de reis van uw keuze.

Als afsluiter zie ik nog iets heel positiefs: Nederland heeft maar liefst bijna 90 miljoen gedoneerd voor de slachtoffers in Turkije. Ook daar mogen we met zijn allen trots op zijn. Heel trots!

Jan van Overveld

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Niets dan goeds over de doden

Mijn moeder is afgelopen december onverwachts overleden, na een zeer kort ziekbed. Zo’n overlijden is één van de grote levensgebeurtenissen die tot bezinning kunnen leiden. Andere voorbeelden daarvan zijn het geconfronteerd worden met een ernstige ziekte of het verlies van je baan of andere functie.

Zo gebeurde er ook één en ander bij mij. Mijn moeder en ik hadden een tamelijk ingewikkelde relatie, waarbij het voor haar vaak moeilijk was om mijn keuzes te begrijpen, laat staan om erachter te staan. Tijdens de afscheidsdienst voor de crematie waren de toespraken zodanig positief, dat onwillekeurig de gedachte ‘niets dan goeds over de doden’ bij mij opkwam.

Nou is het nogal logisch dat mensen bij zo’n ceremonie alleen positieve dingen vertellen, net als bij andere toespraken, waarbij men vaak niet het achterste van de tong laat zien, maar later kwam ook het besef dat ieder mens zijn eigen beleving heeft over dezelfde personen en situaties. Vraag maar eens aan twee kinderen uit hetzelfde gezin, over hun beleving van het verleden. Daarnaast had mijn moeder waarschijnlijk ook wel hoge verwachtingen en maakte zij zich meer zorgen over haar eigen kinderen. Zo zitten er aan elke situatie veel verschillende gezichtspunten en is het daardoor voor ieder individu heel lastig om precies te weten wat een ander ervaart of ervaren heeft.

Terwijl de titel van dit stukje regelmatig bij mij opkwam, besefte ik ineens de waarheid van deze uitdrukking, die veel dieper gaat dan het gezegde. Vanuit de Advaita gaat men ervan uit dat wij mensen in de illusie leven dat wij afgescheiden individuen zijn. Dit leidt tot diverse angsten, omdat een ander individu misschien gevaarlijk is voor ons, of dat deze misschien wel belangrijker (of spiritueler) is dan wij. Vanuit die gedachte moeten wij beter zijn of worden en vooral hard ons best doen. Ambitie, op welk vlak dan ook, staat hoog aangeschreven. We willen steeds een betere versie van onszelf zijn.

Zo ontstaat er een nog grotere verdeeldheid, dan die ten grondslag ligt aan dit proces van ‘ik wil/moet me onderscheiden van de rest’. Dit geldt ook voor spiritualiteit. Na het overlijden raken we ons lichaam en onze denkgeest kwijt, waardoor niets ons meer weerhoudt van het één zijn met het Oneindig Bewustzijn. De illusie van tijd en ruimte vallen weg, evenals het oordelen. Wat rest is het verblijven in het Zijn. We zijn weer Thuis. Krishnamurti zei hierover dat het vreemd is dat mensen bang zijn voor de dood, we zouden de dood moeten koesteren en bang zijn voor het leven. Uiteraard bedoelde hij dat niet zo zwart-wit, omdat hij ook zijn functie op aarde heeft gehad.

Wat ik besefte was, dat als wij mensen overlijden, wij niet meer dezelfde zijn als toen we op aarde rondliepen. De illusie van afgescheiden te zijn en alle gevolgen daarvan, zijn we kwijt. We zijn weer volledig één met al wat is, vergelijken niets meer met elkaar en kunnen daardoor geen onderscheid meer maken. Alles is één, dus waar zou je bang voor moeten zijn, ten opzichte van wat zou je je moeten profileren. Er is niet eens meer een ‘je’, maar toch ben je aanwezig als Bewustzijn.

Vanuit dat gezichtspunt is het volledig terecht om niet kwaad te spreken over de doden. We waren misschien niet helemaal blij met de rol die ze speelden in ons leven, tijdens hun aards bestaan, maar dat kwam door de illusie waarin zij leefden. Als we ons dat beseffen, kunnen we met meer mededogen naar hen kijken, want die illusie van afgescheidenheid levert veel stress en angst op en maakt het leven niet gemakkelijk.

Het feit dat we kunnen beseffen dat de overledenen hun problemen achter zich hebben gelaten en volmaakt gelukkig zijn, kan misschien onze pijn verlichten. Daarnaast kan dit besef ertoe leiden dat wij meer compassie met de medemensen en onszelf hebben, door ons bewust te worden van wie we werkelijk zijn.

HARTegroet,

Jan Chin

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Oktober blijft mijn maand!

Op de vraag hoe het met mij gaat, was er anderhalf jaar lang maar één antwoord passend: goed, heel goed. Ik genoot van alles. Nog steeds leek het zo te zijn dat ik grenzen aan het verleggen was.

Werken, thuiskomen, voor het eten zorgen, spelen met mijn bonuskinderen en daarna nog even bij een vriendin op visite een theetje drinken en bijkletsen. En dan met een goed gevoel en energie over, in bed stappen, om de dag daarna weer te gaan werken.

Tot maandag 17 oktober 2022. Aan het eind van de ochtend de huisarts gebeld, omdat ik het zo benauwd had. En aangezien ik voorafgaand aan het weekend last had van twee ontstoken ogen, keel- en oorpijn, had ik rekening gehouden met een longontsteking. En omdat ik naast hartpatiënt ook astmapatiënt ben, wilde ik er niet te lang mee wachten. In de middag nog een keer gebeld, want de klachten verergerden en ik kon niet meer wachten op de afspraak van dinsdag.

Ik mocht meteen komen. Mijn longen klonken schoon, 100% zuurstof, temperatuur en bloeddruk waren goed. Maar wel een zeer afwijkende hartslag. De huisarts heeft gelijk naar het ziekenhuis gebeld en ik moest mij melden bij de Eerste Harthulp. Ik had een zeer versnelde hartslag met veel extra overslagen. In rust was mijn hartslag tussen de 175 en 195. ’s Avonds met medicatie naar huis gestuurd. Maar 3,5 dag later weer in het ziekenhuis geweest voor een ECG. De ECG was nagenoeg hetzelfde als maandagavond, zonder medicatie. De medicatie is nu verdubbeld. Ik kan zeggen dat mijn hartslag wat rustiger lijkt, maar nog steeds niet stabiel is.

Het is nu afwachten op de oproep van de cardioloog om verder onderzoeken te laten doen, wachten op de uitslag en dan goed na te gaan denken en praten over een plan. Ik heb al een ablatie gehad in oktober 2017, oktober 2020 en in februari 2021. Blijkbaar een oplossing voor de korte termijn; maar wat is de oplossing voor de toekomst?

Identificeer de problemen, maar geef je kracht en energie aan de oplossing.
Want, het komt goed, beter dan ooit!

Ashley Verkerk

Ook op zoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Maakt het uit ‘wat voor’ hartinfarct ik heb gehad?

Regelmatig zit er een patiënt tegenover me die me vraagt of hij/zij echt een hartinfarct heeft gehad. In veel gevallen is er onduidelijkheid, waarbij sommige mensen hebben gehoord dat ze een schampschot hebben en anderen een ernstig infarct. Maar wat is dat nou precies, een hartinfarct?

Een hartinfarct is de medische beschrijving voor het afsterven van een deel van de hartspier door onvoldoende aanvoer van ‘voedingsstoffen’ (vooral zuurstof) via de bloedvaten naar het hart. Een hartinfarct kan in zoverre zowel het gevolg zijn van te weinig aanbod in absolute zin, als van een relatief te grote vraag.

Een klassiek hartinfarct is het gevolg van te weinig aanbod van bloed via een toevoerend bloedvat (in het geval van het hart: een probleem met de kransslagvaten of coronairarteriën). Hierbij is het aanvoerende bloedvat om een of andere reden vernauwd (stenotisch). Het bekendste voorbeeld is een bloedvat dat is afgesloten door aderverkalking en/of een bloedpropje. Hoe groter het afgesloten bloedvat en des te ernstiger de vernauwing c.q. hoe langer het dicht heeft gezeten, des te groter de kans op een groot hartinfarct. Deze groep patiënten geven we levenslang tenminste een cholesterolverlager en een bloedverdunner, maar vaak hebben ze aanvullende medicatie nodig, bijvoorbeeld voor andere risicofactoren zoals een te hoge bloeddruk.

In zeldzamere gevallen is er bijvoorbeeld sprake van een spastisch bloedvat of een scheurtje (dissectie) van een kransslagvat, waardoor er onvoldoende bloed doorheen kan stromen. Dit zien we vaker bij vrouwen en bij jongere mensen. Ook hier geldt: hoe groter het vat en des te meer en des te langer het dichtzit of heeft gezeten, hoe groter de kans op een groot hartinfarct. Deze hartinfarcten zijn veel complexer te behandelen, want de oorzaak ligt vaak niet in een hoog cholesterol of een bloedpropje. Deze patiënten hebben een geïndividualiseerd behandelplan nodig.

Soms is er geen sprake van een vernauwing, maar is het hartinfarct het gevolg van een relatief te grote ‘vraag’ naar zuurstof/voedingsstoffen vanuit het hart. Denk hierbij aan iemand die bijvoorbeeld een hele zware fysieke inspanning (een marathon) of mentale stress (een heftige ruzie) ondergaat. In dit geval zijn de bloedvaten voldoende of zelfs helemaal goed doorgankelijk. Deze groep patiënten heeft vrijwel altijd een zogenaamd ‘schampschot’ omdat er geen bloedvat heeft dichtgezeten. Bij deze patiënten zijn aderverkalking en/of bloedpropjes eveneens zelden de hoofdoorzaak. Ook in dit geval is een geïndividualiseerd behandelplan, bijvoorbeeld met een sportadvies of psychosociale begeleiding, daarom minstens zo belangrijk als een medicamenteuze behandeling.