Hoe gaat het nu met?

Twee jaar geleden spraken wij Nick Jansen over hoe hij naar aanleiding van een infectie met het zogeheten ‘Parvovirus B-19’ – ook wel bekend als de ‘Vijfde ziekte’, een ontstoken hartzakje (Pericarditis) en ontstoken hartspier (Myocarditis) kreeg. In ‘Hoe gaat het nu met?’ nemen wij polshoogte en stellen de vraag hoe gaat het nu met… Nick Jansen.

Het was 2017 toen Nick plots hartpatiënt werd. Na met vrienden genoten te hebben van een festival op een mooie lentedag, belandt hij in het ziekenhuis en wordt opgenomen. Onderzoeken volgen waarna uiteindelijk het ‘verlossende’ woord volgt en Nick hoort wat er gaande is in zijn lichaam. Maar ook al weet de toen 25-jarige nu wat hij mankeert, de gebeurtenissen daaraan vooraf maken indruk, net zoals zijn herstel. En de draad oppakken, hield ook aanpassen in. Daarover zei hij eerder: “Mede doordat ik van nature een heel actief persoon ben, moest ik leren om naar mijn lichaam en diens mogelijkheden te luisteren. Vooral in het begin wilde ik héél veel en héél snel, maar mijn lichaam liet dat niet toe. Ik vond dat moeilijk.”

Met volle kracht vooruit

Afgelopen zomer heeft de inmiddels 27-jarige Nick nog een laatste MRI-scan waaruit blijkt dat zijn hartspier niet meer gezwollen is en dat de verminderde pompkracht van zijn hart voor het eerst sinds drie jaar weer op peil is: Nicks hart heeft de normale pompkracht terug. Een grote overwinning, want het terugwinnen van verloren pompkracht is geen vanzelfsprekendheid voor het hart: “Ter ondersteuning van de pompkracht slik ik nog medicatie. Ook omdat bij het stoppen met medicatie een terugval van de pompkracht mogelijk is. Maar afgezien daarvan voel ik mij goed en merk ik nu niets meer van de eerdere Pericarditis en Myocarditis.”

De fanatieke Nick voelt zich inmiddels zo goed dat hij zichzelf soms moet afremmen: “Mijn hartaandoeningen zijn een stok achter de deur en herinneren mij eraan om altijd aan mijn gezondheid te werken en blijven werken. Gelukkig ben ik een fanatiek sporter, net zoals mijn vriend. Wij staan beide actief in het leven en daarin motiveren wij elkaar. Door het vele sporten voel ik mij fit en mijn uithoudingsvermogen is aanzienlijk verbeterd. Soms moet ik mijzelf afremmen, omdat ik anders iedere dag ga trainen. Verder heb ik een leuke en drukke baan, maar ik weet ervoor te zorgen de balans tussen werk en privé goed te houden.”

Maar Nick blijft reëel, ook wanneer het op zijn gemoedstoestand aankomt: “Ook ik heb natuurlijk goede en minder goede dagen. Maar wanneer ik een mindere dag heb, heb ik niet per se het gevoel dat ik mij slechter voel dan iemand die niets aan zijn of haar hart heeft. Ik kan oprecht zeggen dat mijn hartaandoeningen mijn leven momenteel niet beïnvloeden. Ik probeer zo positief mogelijk in het leven te staan en hoop dat de huidige situatie rondom Covid-19 zo snel mogelijk voorbij is en iedereen er weer op uit kan gaan om leuke dingen te ondernemen met de mensen die wij liefhebben.”

Dankbaar en hoopvol

Nick is dankbaar dat hij nu, vier jaar later, kan zeggen dat het goed gaat. Daarnaast is hij hoopvol voor de toekomst en kijkt hij graag vooruit, zonder in het verleden te blijven hangen en in angst te leven: “Ik voel mij nu heel goed en hopelijk blijft het zo. Het sporten draagt daaraan zeker bij. Mijn vriend en ik willen maximaal van het leven genieten en samen proberen wij dat ook. De wereld ontdekken en zoveel mogelijk reizen is daarvan een voorbeeld. Zo hebben wij vorig jaar, nog net voor Covid-19, een maand gereisd door Australië. En als de sportscholen weer opengaan, heb ik de ambitie om aan een Crossfit-wedstrijd mee te doen en daar speciaal voor te trainen.”

En in de tussentijd is hij niet stil blijven zitten. Integendeel! Inmiddels heeft Nick zijn studie Human Resource Management succesvol afgerond en werkt hij als Recruiter en HR-consultant bij een detacheringsbureau. Ook woont hij samen met zijn vriend en samen doen zij fanatiek aan Crossfit, een trainingsvorm waarbij atletiek, gymnastiek en krachttraining gecombineerd worden: “Als iemand mij in 2017 had verteld hoe goed ik mij nu zou voelen, dan had ik diegene niet geloofd!”

Heb ook jij in het verleden jouw verhaal gedeeld in HartbrugMagazine? Laat het ons weten; wij zijn benieuwd hoe het nu met je gaat! Wil jij graag jouw verhaal delen? Stuur ons een bericht via roermond@hartpatienten.nl

De ketoleefstijl: van glucose- naar vetverbranding

De zogeheten ketoleefstijl is internist Yvo Sijpkens niet onbekend. Sterker nog: hij adviseert het zijn patiënten op regelmatige basis en houdt zich er zelf in zijn dagelijks leven ook aan. Hoe werkt het en wat zijn de voordelen van deze leefstijl?

Ketonen zijn verbindingen die worden gevormd in de lever bij het verbranden van vet. Deze worden in de hersenen, naast glucose, als brandstof gebruikt. Wat belangrijk is om te vermelden, is dat ketonen veel meer energie genereren dan glucose. Door koolhydraatbeperking, vasten en lichaamsbeweging – zoals het geval is bij de ketoleefstijl – kun je het lichaam leren om te schakelen van glucose- naar vetverbranding. De ketonen die dan in de lever worden gevormd, bereiken via omloop de hersenen. Ook het innemen van MCT-olie (Medium Chain Triglyderides of middellange keten vetzuren) zorgt voor vorming van ketonen in de lever. Dit geeft je metabolisme een boost.

Milde voedingsketose

Uit recente studies is gebleken dat extra ketonen ervoor kunnen zorgen dat oudere hersenen beter functioneren. Ketogene therapie wordt daarnaast regelmatig ingezet om voor medicatie ongevoelige epileptische aanvallen te voorkomen. Sijpkens is er echter van overtuigd dat juist een milde voedingsketose veel breder inzetbaar is. In gezamenlijke besluitvorming beveelt hij de ketoleefstijl aan voor patiënten met diabetes, overgewicht, een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Wees corona een stapje voor

Deze week las ik het volgend bericht in de Leeuwarder Courant :

“Peter van der Voort, hoofd van de intensive care in het UMCG, gooit een steen in de vijver. Vaccineer eerst de oudere mannen met overgewicht, dan stromen de IC’s vanzelf leeg. Op de intensive care afdelingen liggen vooral mannen met overgewicht. Slechts een kwart van de patiënten heeft een BMI-score onder de 25, weet Van der Voort.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Nieuwe technieken maken dierproeven overbodig

Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van HPNLmagazine houdt ze ons op de hoogte over haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze over haar biobank.

Kun je iets vertellen over de biobank?

“Vijftien jaar geleden heb ik in het VUmc – zoals dat toen nog heette – een biobank opgericht. Biobanken maken gebruik van biologisch materiaal, zoals bijvoorbeeld weefsels, DNA en bloed, om wetenschappelijk onderzoek te doen. Ik begon destijds met restweefsel dat overbleef na een operatie en anders bij het medisch afval belandde. Dat kon toen nog zomaar, mits anoniem. Tegenwoordig hebben we een speciale ethische toetsingscommissie voor de biobank. We vragen patiënten dus eerst of ze het goed vinden dat we hun materiaal gebruiken voor onderzoek naar hart- en vaatziekten.”

En wat gebeurt daar dan precies mee?

“We gebruiken dat bloed, weefsel en DNA om proeven mee te doen. In de beginjaren ging dat nog niet zo snel, omdat het restweefsel ‘dood’ was. Je kunt dan geen levende structuren en cellen bekijken. Om die reden worden medische proeven soms op dieren gedaan, maar in het geval van hart- en vaatziekten is dat niet ideaal. Varkens lijken qua vaatstelsel, weefselstructuren en de grootte van het hart het meest op de mens, maar qua leefstijl zijn ze compleet verschillend. Als iemand bijvoorbeeld rookt of diabetes heeft, zie je dat terug in de cellen. Die complexe situatie kun je natuurlijk nooit nabootsen bij een dier.”

Dus de biobank maakt het gebruik van dierproeven overbodig?

“Het zou fijn zijn om volledig dierproefvrij te werken, maar sommige chirurgische technieken zijn nog lastig te simuleren zonder proefdieren. Een nieuwe operatiemethode of product wil je immers niet oefenen op een patiënt. Tegenwoordig hebben we gelukkig The Amsterdam Skill Centre, waar de chirurgische technieken geleerd kunnen worden zonder dieren. Voor mijn onderzoek gebruik ik al zo’n tien jaar geen dieren meer. En ook al zo’n zes jaar geen dood weefsel, omdat er nieuwe, geavanceerde technieken zijn. Ik ben er nu in geslaagd om weefsel levend te houden en daar cellen uit te kweken.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Werkzaamheid en bijwerkingen van het AstraZeneca-vaccin

Naar aanleiding van alle ontwikkelingen rondom het AstraZeneca-vaccin, komen er veel vragen binnen bij Hartpatiënten Nederland hierover. Veel mensen twijfelen over het al dan niet laten vaccineren met dit vaccin, zeker naar aanleiding van recente media aandacht en ontwikkelingen in Duitsland. We begrijpen deze onrust en brengen dit onderwerp daarom toch onder de aandacht. Onderaan dit artikel wordt verwezen naar een uitgebreider artikel over dit onderwerp, voor de geïnteresseerden.

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de European Medicines Agency (EMA) hebben de meldingen over trombose na toediening van het AstraZeneca-vaccin geanalyseerd en zijn tot de conclusie gekomen dat er geen causaal verband met het vaccin kon worden aangetoond. De balans van werkzaamheid en bijwerkingen is derhalve nog steeds positief.

In mijn artikel over causale relaties tussen vaccins en bijwerkingen had ik al geconcludeerd dat CBG en EMA niet in staat zijn om causale relaties aan te tonen, hooguit kunnen ze dat aannemelijk maken. Je vraagt je nu wel af, en mensen stelden mij ook deze vraag, hoe deze organisaties tot een positieve balans hebben kunnen concluderen. Met andere woorden welke instrumenten gebruiken zij daarvoor? Welnu, daar zijn geen instrumenten en ook geen balansen voor. Wel, zo vermoed ik, zijn er een tweetal tests in gebruik waarmee het CBG en EMA die balans proberen op te maken. Deze zijn niet-gevalideerd in wetenschappelijk onderzoek, het zijn de OB-test en NV-test.

In de eerste plaats de OB-test ofwel ‘Oog Bol’-test. Hiermee bekijkt men het aantal negatieve effecten en vergelijkt dat met het aantal positieve effecten en stelt dan dat het totale effect positief is. Een aantal ernstige bijwerkingen of sterfgevallen weegt voor hen dan niet op tegen het aantal (vermeende) positieve effecten. In de tweede plaats de NV-test ofwel ‘Natte Vinger’-test. Deze is afhankelijk vanuit welke richting de wind waait en met welke kracht er wordt geblazen. De blazer is altijd de farmaceutische industrie.

De combinatie van beide testen, de OB- en de NV-test, geeft de beste garantie dat een medicijn of vaccin ondanks meer of minder ernstige bijwerkingen, in de handel mag blijven. Ze zijn vooral bekend geworden van de beoordeling van het antidiabeticum rosiglitazon (Avandia®). Elke keer als er ernstige bijwerkingen werden vastgesteld was de conclusie dat de balans nog steeds positief was. Dat ging zo door totdat het patent was verlopen en het middel uit de handel werd genomen. Dat was 10 jaar na de marktintroductie nadat circa 50.000 mensen het leven hadden gelaten door hartinfarcten.

Voor zover ik weet heeft een registratieautoriteit in Europa, CBG of EMA, nog nooit het initiatief genomen een medicijn of vaccin uit de handel te nemen. Dat heeft alles te maken met de machtsstructuur en de financiering. Deze autoriteiten zijn financieel vrijwel volledig afhankelijk van de bijdragen die de industrie betaalt om hun producten geregistreerd te krijgen.

Transparantie hoe een besluit over het al dan niet uit de handel nemen van een medicijn of vaccin tot stand is gekomen is ver te zoeken, zeker nadat Lareb heeft besloten gegevens over bijwerkingen in de categorie bedrijfsgeheim onder te brengen. Onafhankelijke controle is daarom ver te zoeken. En dat is wel wat burgers mogen verwachten van organisaties die gaan over de veiligheid van medicijnen en vaccins.

Dick Bijl

Benieuwd naar achtergrondinformatie over dit onderwerp? Lees dan het uitgebreide artikel op Overnu.nl

Hartpatiënten lopen risico bij een verkeerde klepmaat

Hartklepfabrikanten vermelden vaak verkeerde maten op hun verpakkingen, wat gevolgen kan hebben voor patiënten. Dit melden online onderzoeksplatform Follow the Money, Argos VPRO en Small Stream Media.

In Nederland worden jaarlijks circa 1500 operaties uitgevoerd om hartkleppen te implanteren. Tjark Ebels, hartchirurg uit het UMC Groningen, ontdekt in 2014 dat veel fabrikanten op de verpakking van hartkleppen de maat ervan foutief weergeven: de kleppen zijn kleiner dan vermeld. ‘De belangrijkste afmeting – de binnendiameter – wijkt regelmatig vele millimeters af van wat op de verpakking staat. Dat geldt voor alle grote marktpartijen, hoewel de een het bonter maakt dan andere. Maar geen enkele fabrikant hanteert de juiste maat’, aldus Ebels. Het gaat onder meer om de kleppen van Medtronic, LivaNova, Edwards Lifesciences en Abbott.

Robert Klautz, hartchirurg en afdelingshoofd van het Leiden UMC en het Amsterdam UMC, geeft een mogelijke verklaring voor deze foutieve etikettering: ‘De fabrikanten willen ons laten geloven dat we bij hen een grotere klep kunnen kopen dan bij de concurrenten. Als arts wil je een zo groot mogelijke klep plaatsen bij de patiënten. Want hoe groter de klep, hoe minder weerstand en hoe makkelijker het bloed door het lichaam kan stromen.’ De crux is: de hartkleppen blijken vaak kleiner te zijn dan fabrikanten voorgeven.

Schadelijke gevolgen

Het resultaat: hartchirurgen worden op het verkeerde been gezet. Voor patiënten kunnen de gevolgen desastreus zijn: ze houden klachten, moeten soms opnieuw worden geopereerd, of kunnen zelfs komen te overlijden. Mohamed Soliman Hamad, hartchirurg bij het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven legt uit hoe dat komt: ‘De maat bepaalt of de klep goed zal functioneren of niet. Plaats je een te kleine klep, dan ontstaat er een vernauwing, waardoor het bloed moeilijker door de aorta stroomt.’

Het is essentieel dat patiënten de juiste klep aangemeten krijgen, concluderen ook onderzoekers van de universiteiten van Pernambuco (Brazilië) en Québec (Canada) in een studie uit 2019. Daaruit blijkt dat van de 100.000 patiënten ruim de helft een klep met een verkeerde maat kreeg. Het risico op sterfte stijgt van 1 procent naar 1,5 procent wanneer een te kleine hartklep wordt ingebracht: dat is 500 doden per 100.000 operaties meer.

Het is essentieel dat patiënten de juiste klep aangemeten krijgen, concluderen ook onderzoekers van de universiteiten van Pernambuco (Brazilië) en Québec (Canada) in een studie uit 2019. Daaruit blijkt dat van de 100.000 patiënten ruim de helft een klep met een verkeerde maat kreeg. Het risico op sterfte stijgt van 1 procent naar 1,5 procent wanneer een te kleine hartklep wordt ingebracht: dat is 500 doden per 100.000 operaties meer.

Gebrekkige registratie

Het is onduidelijk hoeveel patiënten in Nederland complicaties hebben gekregen, of zelfs zijn overleden, na implantatie van een klep met een verkeerde maat. Ebels heeft geprobeerd dit te onderzoeken. ‘Dat onderzoek kwam niet van de grond, doordat de registratie van geïmplanteerde kleppen dat niet toeliet.’ De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) beschikt niet over deze informatie. Ook de Nederlandse Hart Registratie (NHR) houden dit soort gegevens niet bij.

Na jarenlang touwtrekken krijgt Ebels, zes jaar na zijn ontdekking dat de klepmaten op de dozen niet kloppen, bijval van de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). De toezichthouder eist in september 2020 dat voortaan de juiste informatie op de dozen wordt vermeld. De FDA zal nu handhaven, maar of toezichthouders in Nederland en Europa de handschoen oppakken, is niet duidelijk.

Jan van Overveld: ik voel me tien jaar jonger

Na twee decennia een dieet van pillen tegen hoge bloeddruk, hoog cholesterol en diabetes-2, voelde Jan van Overveld (63), voorzitter van Hartpatiënten Nederland, zich slechter dan ooit. Hij besloot radicaal met medicatie- en koolhydraatinname te stoppen. De cardioloog had de ommezwaai afgeraden, maar met Van Overveld gaat het sindsdien almaar beter.

“Toegegeven”, lacht Van Overveld, “ik zat een week lang niet lekker in mijn vel. De medicijnen waren weggevallen en ik volgde strikt het keto(geen) dieet. Het eten met zo min mogelijk koolhydraten was in het begin soms lastig. Maar na die week voelde ik mij met de dag beter. Wel bleef mijn lichaam roepen om zoetigheden. Alsof je flauw bent. Inmiddels had ik onder andere Yvo Sijpkens, internist en specialist in Leefstijlgeneeskunde, leren kennen. Ik vertelde hem dat ik nog steeds heel streng voor mijzelf moest zijn. Dat ik niet kon ‘zondigen’. Ik herinner mij zijn woorden als de dag van gisteren: ‘Jan, je bent 25 jaar lang junk geweest. Junk van de farmaceutische industrie. Medicijnen zijn gewoon drugs. Je zult als een junk moeten afkicken. Reken maar op een jaar.’ Nou ja, ik schrok er even van, maar realiseerde mij heel snel dat Yvo gelijk heeft. Het gaf mij volop moed.”

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Vaccinaties met AstraZeneca snel hervat

Het vaccineren met het coronavaccin van AstraZeneca wordt op korte termijn hervat. Op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten vanuit het Europees Medicijnagentschap (EMA) en de Nederlandse Medicijnautoriteit CBG is besloten dat de tijdelijke pauze, waartoe begin deze week uit voorzorg werd besloten, niet langer nodig is. Dat betekent dat eerder afgezegde afspraken opnieuw worden ingepland en dat het RIVM weer AstraZeneca-vaccins gaat leveren aan GGD-priklocaties, huisartsen en GGZ-locaties. Het prikken kan dan in de loop van volgende week starten, meldt minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.

EMA heeft vandaag bevestigd dat het vaccin van AstraZeneca veilig en effectief is, en dat de voordelen in de vorm van bescherming tegen het coronavirus vele malen groter zijn dan de risico’s. EMA stelt dat er ten aanzien van meldingen uit andere Europese landen over ernstige, zeer zeldzame verschijnselen van stolselvorming in combinatie met een verlaagd aantal bloedplaatjes, een mogelijke link is met het vaccin. De kans dat mensen hierdoor getroffen worden is echter ‘extreem klein’, aldus EMA. Naar aanleiding van de bevindingen van EMA wordt de bijsluiter van het AstraZeneca-vaccin aangepast.

In heel Europa zijn inmiddels zo’n 20 miljoen AstraZeneca-prikken gezet. Ruim 300.000 daarvan in Nederland. Minister De Jonge: “Het AstraZeneca-vaccin is veilig en effectief, zo was en blijft het oordeel van EMA. Het voorkomt besmettingen en dus ziekte, ziekenhuisopname en sterfte. We hebben afgelopen zondag bewust op de pauzeknop gedrukt, uit voorzorg. Bijwerkingen zijn er altijd, bij elk vaccin, bij elk geneesmiddel. Vervolgens wil je weten hoe vaak die bijwerkingen optreden en hoe ernstig ze zijn. En ook hoe de balans uitvalt tussen werking en mogelijke bijwerkingen. De experts hebben daar nog een keer zeer gedetailleerd naar gekeken. De conclusie is helder en dus kunnen we door met prikken.”

Bron: Rijksoverheid

 

Janssen COVID-19-vaccin op 11 maart goedgekeurd voor gebruik in EU

Het coronavaccin van Janssen-Cilag International N.V. is op 11 maart goedgekeurd door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). De Moleculaire Virologiegroep van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het vaccin. Het is het vierde vaccin dat in de Europese Unie zal worden toegediend. Nederland heeft meer dan 11 miljoen vaccindoses besteld.

Janssen benaderde de Moleculaire Virologiegroep van het LUMC voor het eerst in februari 2020. “Ze stelden voor om samen te werken bij de ontwikkeling van hun coronavaccin. Ze wisten namelijk dat wij al meer dan 30 jaar coronavirussen bestuderen”, zegt hoogleraar Eric Snijder, hoofd van de onderzoekssectie van de afdeling Medische Microbiologie. Snijder is samen met dr. Marjolein Kikkert verantwoordelijk voor het LUMC-aandeel in dit project. Dankzij de goede onderzoeksinfrastructuur van het LUMC, konden Snijder en collega’s Janssen snel helpen tijdens de ontwikkeling en eerste testfase van het vaccin. “We hadden niet alleen de ervaring, maar ook getraind personeel en een ultramodern Biosafety Level 3 laboratorium tot onze beschikking.”

Wetenschappelijke samenwerking

Verschillende LUMC-collega’s waren betrokken bij de ontwikkeling van het succesvolle coronavaccin van Janssen. “De Moleculaire Virologiegroep van het LUMC is gespecialiseerd in onderzoek naar de replicatie en evolutie van virussen. We richten ons vooral op het begrijpen van hun interacties met de gastheer op meerdere niveaus, waaronder dat van de immuunrespons”, vertelt Snijder. Het project met Janssen vroeg ook om goede samenwerking binnen het LUMC. Zo werd er via artsen van het klinische BEAT-COVID-programma van het LUMC patiëntmateriaal verkregen waaruit de viruspreparaten zijn gemaakt die tijdens het vaccinproject zijn gebruikt.

Moleculair viroloog Sebe Myeni was vervolgens samen met onderzoeksanalisten Tim Dalebout en Shessy Torres verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van de cruciale virusneutralisatietesten. Dalebout legt uit: “Nadat we onze viruspreparaten hadden verkregen uit patiëntmateriaal, begonnen we met de virusneutralisatietesten om de antilichaamrespons tegen de kandidaat-vaccins te meten. Op basis van onder andere onze testresultaten heeft Janssen kandidaat-vaccins geselecteerd voor de tweede fase van het project.” Snijder benadrukt: “Projectleiders zijn vaak degenen die erkenning krijgen voor hun onderzoek, maar het is belangrijk om te melden dat, naast de collega’s die talloze neutralisatietests uitvoerden, vele anderen in ons laboratorium direct en indirect de Janssen-studie hebben ondersteund en enorm hebben bijgedragen aan het succes ervan.”

In september 2020 werd een belangrijke samenwerking tussen het LUMC en het Centre for Human Drug Research (CHDR) aangekondigd voor de tweede fase van het vaccinproject van Janssen. “Deze samenwerking was logisch aangezien het doel van de studie was om de optimale vaccinatiedosis en -schema te bepalen”, vertelt internist-infectioloog Meta Roestenberg. Hoofdonderzoeker Ingrid Visser-Kamerling van het CHDR merkt op: “Aangezien het LUMC ervaring heeft met vaccintechnologieën en het CHDR veel kennis heeft over geneesmiddelenonderzoek in de vroege fase en het leggen van contacten met industriële partijen, vullen we elkaar perfect aan.”

Succes op basis van één injectie

De succesvolle samenwerking heeft bijgedragen aan het eerste ‘single-shot’ COVID-19-vaccin dat is goedgekeurd voor gebruik in Bahrein, Canada, de Verenigde Staten en op 11 maart ook in de Europese Unie. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn vaccins die maar eenmaal hoeven te worden toegediend de beste optie bij een pandemie omdat zij de logistiek van massavaccinatie aanzienlijk vereenvoudigen. “Zo’n succesverhaal staat in schril contrast met het feit dat dat we een paar jaar geleden onze onderzoeksactiviteiten naar coronavirussen bijna hadden stopgezet wegens een algemeen gebrek aan belangstelling en financiering”, merkt Snijder op. “Zonder decennia aan voorafgaand fundamenteel academisch onderzoek naar coronavirussen en vaccinatietechnologieën, zou deze snelle oplossing voor een wereldwijd probleem niet mogelijk zijn geweest. De volgende uitdaging is het bereiken van een duurzaam niveau van verbeterde voorbereiding op pandemieën, inclusief platformen om vaccins en geneesmiddelen te ontwikkelen voor coronavirussen en andere virale bedreigingen. Het is duidelijk dat kennis over virussen en hun overdracht van cruciaal belang zijn om een toekomstige pandemie te voorkomen.”

Andere coronaprojecten

De samenwerking tussen het LUMC en Janssen zal zich hopelijk vertalen in een resultaat met wereldwijde impact. Daarom gaat de samenwerking nu een nieuwe fase in, die zich toespitst op de evolutie van SARS-CoV-2-varianten om na te gaan of er aanpassingen aan het vaccin nodig zijn, nu of in de toekomst. Terwijl de strijd tegen COVID-19 wordt voortgezet, zijn virologie-experts van het LUMC ook betrokken bij onderzoeksprojecten die alternatieve methoden verkennen om ziekte-veroorzakende coronavirussen te bestrijden. Zo neemt Kikkert deel aan het PREVENT nCoV-19 project om de effectiviteit en veiligheid van andere vaccinkandidaten te bepalen. “Hoewel er momenteel veel aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van vaccins, blijven antivirale geneesmiddelen een belangrijke eerste verdedigingslinie. Dit gebied wordt verkend door Martijn van Hemert en collega’s van het LUMC, die betrokken zijn bij de Europese onderzoeksprojecten SCORE (Swift Coronavirus Therapeutics Response) en CARE (Coronavirus Accelerated R&D in Europa)”, voegt Snijder toe.

Behandeling van hartritmestoornissen in de MRI-scanner

Een wereldprimeur voor het Maastricht UMC+: sinds kort beschikt het academisch ziekenhuis over een innovatieve techniek om hartritmestoornissen te behandelen terwijl de patiënt in een MRI-scanner ligt. De ingreep kan daarmee nauwkeuriger en stralingsvrij uitgevoerd worden. Met deze innovatieve techniek loopt het Maastricht UMC+ voorop als het gaat om de behandeling van ritmestoornissen.

Jaarlijks krijgen bijna 450.000 personen in Nederland te maken met een vorm van hartritmestoornissen. Hartritmestoornissen kunnen behandeld worden door littekens aan te brengen in het hartspierweefsel, zodat de elektrische prikkels die de stoornis veroorzaken, geblokkeerd worden. Deze zogenoemde ablatiebehandeling vindt plaats met behulp van katheters die via de lies naar het hart worden geleid onder röntgendoorlichting. Veelvuldige blootstelling aan röntgenstraling kan echter schadelijk zijn. Diverse technische innovaties maken het sinds kort mogelijk deze behandelingen in het hart uit te voeren met behulp van een MRI-scanner. Hoewel een MRI-scan normaliter enkel gebruikt wordt voor diagnostiek, kan deze nu ook ingezet worden voor de daadwerkelijke behandeling van de patiënt, terwijl deze zich in de scanner bevindt.

Voordelen voor de patiënt
Een belangrijk voordeel van deze nieuwe techniek (interventionele cardiale MRI, ofwel ‘iCMR’) is dat de locatie van het te behandelen hartspierweefsel met MRI beter in beeld gebracht wordt, waardoor de behandeling nauwkeuriger uitgevoerd kan worden. Daarnaast maakt een MRI-scanner geen gebruik van schadelijke straling, wat zowel de patiënt alsook de zorgmedewerkers ten goede komt. Bovendien kan met deze nieuwe techniek het hartspierweefsel, na het aanbrengen van de littekens, direct opnieuw in kaart gebracht worden.

Wereldprimeur
Hoewel andere centra reeds ablatiebehandelingen hebben uitgevoerd in MRI-scanners, gaat het Maastricht UMC+ nog een stapje verder. Door de combinatie van geavanceerde software en speciale katheters is het namelijk mogelijk om de elektrische signalen van de katheters direct weer te geven op de anatomische MRI-beelden, en daarmee de geleiding van de elektrische stroompjes door het hart in kaart te brengen. Hiermee kan een zogenoemd 3D elektro-anatomisch model van het hart gemaakt worden waarop ‘live’ de plaats van de katheters gevolgd kan worden om zo de behandeling nog nauwkeuriger uit te voeren. De eerste klinische behandelingen zijn succesvol voltooid.

Enthousiast
Cardioloog-elektrofysioloog dr. Marisevi Chaldoupi en cardioloog drs. Miranda Bijvoet van het Maastricht UMC+ zijn enthousiast over de mogelijkheden van de nieuwe beeldvormende techniek: “Door de integratie van diverse innovatieve technieken kunnen we het hartweefsel van alle kanten bekijken, en tegelijkertijd de elektrische signalen van het hart meten en direct op deze beelden weergeven. De combinatie hiervan maakt deze behandeling uniek in zijn soort en komt de patiënt rechtstreeks ten goede. Wel is het nog even wennen; het zware loodschort ter bescherming tegen de röntgenstraling is nu ingeruild voor een grote koptelefoon ter bescherming tegen de harde geluiden.”

Technisch hoogstandje
Medisch ingenieur ir. Rob Holtackers en radioloog dr. Casper Mihl van het Maastricht UMC+ benadrukken de technische uitdagingen van deze innovatieve behandeling: “De reeds bestaande MRI-ruimte moest volledig omgetoverd worden tot een steriele operatiekamer. Alle benodigde elektronische apparatuur moet namelijk bestand zijn tegen het ontzettend sterke magneetveld en tegelijkertijd veilig zijn voor de patiënt. Het is geweldig om te zien dat door deze innovatie onze ontwikkelingen op het gebied van cardiovasculaire beeldvorming niet alleen toegepast worden voor de diagnostiek, maar nu ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden voor de behandeling van patiënten.”

Samenwerking
Om deze unieke behandelmethode mogelijk te maken en daadwerkelijk uit te voeren was een hechte samenwerking cruciaal. Dit betrof niet alleen een samenwerking tussen de afdelingen Cardiologie, Beeldvorming, Anesthesie en Medische Instrumentatietechnologie (MIT) binnen het Maastricht UMC+, maar ook met de commerciële partners Philips en IMRICOR.

Speerpunt
De implementatie van iCMR versterkt de (inter)nationale positie van het Maastricht UMC+ op het gebied van hartritmestoornissen. Daarnaast biedt de nieuwe techniek de mogelijkheid om reeds in een vroeg stadium te participeren in de ontwikkeling van state-of-the-art technologieën voor de interventiekamer van de toekomst.

Bron: www.mumc.nl