Vooral ouderen slachtoffer van oplopende spanningen in bedrijven

 

Crisis raakt hart van de werknemer

 

ROERMOND/UTRECHT – De verzwakte maar heel langzaam weer wat opverende economie heeft positieve gevolgen voor het landelijk ziekteverzuim. Er blijkt over het geheel genomen sprake van een opvallende daling in het aantal ziekmeldingen. Dat is belangrijk voor het herstel van de economische motor van ons land.

 

Helaas is er één minpuntje. Een steeds grotere groep werknemers verzuimt vanwege… hart- en vaatproblemen!

Dat meldt het jongste kwartaaloverzicht van 365/ArboNed, de organisatie van bedrijfsartsen die ook de verzuim-meldingen onder alle werknemers in Nederland registreert en analyseert.

 

Aan de ene kant zijn er werknemers die minder snel thuis blijven dan ze wellicht eerder gewend waren te doen. Zij nemen nu wat minder risico’s met hun verzuim, enigszins uit angst om hun baan te verliezen. Althans, ze vrezen dat een hoog verzuim hen in een negatieve selectie zal kunnen doen belanden.

 

Anderzijds blijkt uit de evaluatie van ArboNed, die is gebaseerd op ruim één miljoen werknemers in Nederland, dat het aandraaien van de duimschroeven in het bedrijfsleven een hoge tol eist van de gezondheid van vooral de wat oudere werknemers.

 

Corné Roelen, bedrijfsarts en epidemioloog bij 365/ArboNed, ziet in de categorie werknemers boven 45 jaar in het bijzonder twee fysieke klachten eruit springen: ‘slijtage’ van het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten. Roelen zegt daarover: ‘Vooral in de categorie hart- en vaataandoeningen zien we een duidelijke toename van de verzuimduur, vooral onder de groep oudere arbeidskrachten van 55 jaar en ouder.’

 

De gemiddelde verzuimduur door aandoeningen van het hart en de bloedvaten steeg volgens de Arbo-registratie van 87 dagen in het jaar 2006 naar 101 dagen in 2012. Totaal is ruim een kwart (27 procent!) van alle verzuimdagen onder 55-plussers het gevolg van hart- en vaatproblemen. Hiermee staat deze oorzaak van langduriger ziekteverzuim op de tweede plaats achter klachten van het bewegingsapparaat, die verantwoordelijk zijn voor totaal 42 procent van de verzuimde dagen.

 

Arbeidsdeskundigen maken zich zorgen over vooral het forse percentage hartklachten onder werknemers. Zij wijten dit voor een deel aan de toenemende arbeidsstress, die volgens hen mede veroorzaakt wordt door de oplopende spanningen in het bedrijfsleven. Overbelasting zet immers het hart en ook andere organen onder druk.

 

Volgens Britse wetenschappers uit Nottingham neemt in perioden van economische recessie de werkstress onder leidinggevenden en werknemers toe met zelfs 40 procent. ‘De laagconjunctuur zweept mensen op om beter te presteren, de lat wordt voor iedereen hoger gelegd. Werknemers doen meer om datgene wat ze hebben minimaal te behouden.’ In hun vaktijdschrift beschrijven ze de oplopende stress, angst en depressie onder tienduizend maatschappelijke werkers in Ierland.

 

De toegenomen werkdruk en de daarmee gepaard gaande gezondheidsspanning vallen overal op.  De Vlaamse stressbegeleider en therapeut dr. Paul Koeck stelde eerder dit jaar op zijn website www.mijnkwartier.be dat zowel uit Nederland als België steeds meer vraag komt naar begeleiding in het omgaan met stress. ‘Die behoefte neemt zienderogen toe tijdens deze economische crisis. Zowel artsen als therapeuten bevestigen dat steeds meer mensen te lijden hebben onder de onzekerheid over hun toekomst. Onzekerheid heeft tot gevolg dat het hogere management in organisaties zelf onzekerder wordt en vaak overgaat tot paniekbeslissingen. Dit heeft een daling van de efficiëntie tot gevolg en daardoor ook een toename van de objectieve werkdruk. Deze toegenomen werkdruk leidt tot hogere werkstress, en vaak tot slechtere economische resultaten.’

 

Maar er is gelukkig positief nieuws te melden: Thuiswerken of telewerken op een andere dan de vaste werkplek in het bedrijf, blijkt het ziekteverzuim verder omlaag te brengen. Dat geldt in het bijzonder voor werknemers met een gezondheidsprobleem. Door hun zelfingerichte werkomstandigheden hebben zij minder ziektedagen en een hogere arbeidsproductie.

 

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Belemmerd aan het werk’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar het ziekteverzuim onder mensen met een arbeidshandicap. Het ziekteverzuim is in Nederland gedaald van 7 procent in 1990 naar 4,2 procent in 2010. Maar bij werknemers die thuis- of telewerken, ligt het verzuim zelfs een half procent lager dan bij hun collega’s die dat niet doen. In dezelfde periode nam het aandeel thuis- en telewerkers onder alle werknemers toe van 12 tot 15 procent.

 

En dan nog dit!

Wie de vaste werkplek (thuis of bij het bedrijf) nog aangenamer wil maken? Dat kán. Met heel natuurlijke middelen. Nee, niet met geurkaarsen of vernevelingspuitbussen. Er is een plant die een zeer goede luchtzuiveraar blijkt te zijn en aldus een positieve invloed heeft op de luchtvochtigheid in het interieur. Onderzoekers hebben in opdracht van het Bloemenbureau vastgesteld dat deze plant, de Livistona, hoog scoort bij beeldschermwerkers. Stress, hoofdpijn en branderige ogen… het verdwijnt, als u dit gezonde gewas vanzelfsprekend maar genoeg water geeft.

 

[ Toegenomen werkdruk slecht voor gezondheid ]

 

[ Maar…Thuiswerken en telewerken blijkt oplossing bij verlagen van stress ]

Met een veilig  gevoel op reis

Door de medische begeleiding van HartbrugReizen kunnen ook hartpatiënten zorgeloos op vakantie. Maar daarnaast zijn de reizen ook gewoon heerlijk ontspannen en – horen wij regelmatig – vooral ook zeer gezellig. Voor volgend jaar staan er weer tien mooie en interessante bestemmingen op de planning.

Jarenlang maakten Ilona en Frans Strik groepsreizen met vrienden, die net als zij veel van kunst houden. Dit jaar boekten ze voor het eerst een HartbrugReis, naar de kunststad Dresden. ‘Niet omdat er hartproblemen zijn, maar omdat bij mijn man een been is geamputeerd’, vertelt Ilona Strik op onze site www.hartbrugreizen.nl. ‘Daardoor lag het tempo bij andere groepsreizen te hoog en waren wij altijd de hekkensluiters.’ Zonde, want zo misten ze vaak de uitleg van de gids. De Hartbrugreis beviel dan ook prima. ‘Het was heerlijk relaxed en goed verzorgd. We hadden een goed hotel op loopafstand van alle bijzonderheden, een chauffeur en twee medische begeleiders, die constant klaarstonden om iedereen te helpen.’

Het echtpaar is zeker van plan vaker Hartbrugreizen te boeken. En ze zijn niet de enigen die er zo over denken. ‘Hadden we dit maar eerder geweten’, is een reactie die wij vaak terughoren van deelnemers aan HartbrugReizen. Van de bezorgdheid die met name hartpatiënten voorafgaand aan zo’n reis voelen, blijft tijdens de vakantie meestal weinig over. Zo vertelt een echtpaar na een achtdaagse reis naar Praag: ‘De aanwezigheid van Piet en Toos gaf ons zo’n veilig gevoel dat wij onze zorgen over onze gezondheid konden vergeten. Daardoor konden we volop genieten van een ontspannen vakantie.’

Barrière

Juist die medische begeleiding trekt veel hartpatiënten over de streep om toch op reis te gaan. Vaak gaat daar een heel proces aan vooraf. Na een hartaanval of jaren van hartklachten is de barrière vaak groot om de koffers te pakken en de ‘veilige’ thuishaven te verlaten. De angst om plotseling geconfronteerd te worden met hartklachten boezemt veel hartpatiënten – en hun familie – angst in.

Toch is het leven tijdens zo’n reis niet onveiliger dan thuis. Bij HartbrugReizen is altijd een goede medische begeleiding gegarandeerd, tijdens de reis en het verblijf. Geen touringcar vertrekt zonder twee gespecialiseerde medische begeleiders. Zij hebben altijd een uitgebreide medische uitrusting, inclusief defibrillator, bij zich, zodat ze indien nodig overal eerste hulp kunnen uitvoeren. Ook houden we er rekening mee dat er ziekenhuizen in de buurt gelegen zijn.

Geen moeite teveel

Niet alleen de medische begeleiding is van belang voor het slagen van een reis; een goede reisbegeleiding is minstens zo belangrijk. Ook daar zijn deelnemers aan HartbrugReizen gelukkig dik tevreden over, zo blijkt uit veel reacties die wij krijgen. ‘Het was allemaal voortreffelijk georganiseerd’, vertelt een deelnemer aan een reis naar Engeland op onze site.

‘Het hotel was zeer comfortabel, de uitstapjes de moeite waard en de sfeer in de bus heel ontspannen. Dat laatste was in de eerste plaats te danken aan de chauffeur en reisleider, Wim Godding, voor wie geen moeite teveel was om het zijn groep naar de zin te maken.’ Tot nu toe is de sfeer tijdens de Hartbrugreizen altijd prima geweest. Vaak wordt al vlak na het vertrek van de bus de basis gelegd voor gezellige contacten en soms zelfs mooie vriendschappen.

Nieuwe reizen

HartbrugReizen probeert elk jaar weer met een groot en divers reisaanbod te komen, met voor ieder wat wils.  Ook voor volgend jaar staan er weer interessante en mooie reizen op de planning. Een tipje van de sluier: het aanbod bevat onder meer de Mediterrane bestemmingen Frankrijk, Italië en Spanje. Wie liever wat minder warme oorden bezoekt, kan kiezen uit mooie reizen naar Duitsland, Oostenrijk, Polen, België en Duitsland.

Jaap Laning geniet met volle teugen van het leven

 

Jaap Laning is de man er niet naar om bij de pakken neer te zitten of zijn hoofd te laten hangen bij tegenslag. Zijn positieve grondhouding zorgde ervoor dat hij na een hartoperatie niet hoefde te revalideren. Bovendien bleek de hartaanval een keerpunt in zijn leven.

 

Jaap Laning leest het Hartbrug-Magazine met veel belangstelling. Ook is hij een geregeld bezoeker van onze website www.hartpatienten.nl, hoewel hij niet aan de discussies meedoet. ‘Ik maak me wel eens zorgen over de reacties op de website’, zegt Laning. ‘Mensen zitten soms zo enorm in zak en as. Soms is daar wellicht alle reden toe, maar toch niet zo vaak. Dan denk ik: is de voorlichting door bijvoorbeeld huisartsen en patiëntenorganisaties wel voldoende? Er is zeker wel eens reden om een beetje bang te zijn. Maar als je nagaat hoe alles tijdens een hartoperatie verloopt, is er geen reden meer om bang te zijn. Geven huisartsen wel genoeg informatie hierover?’

 

Laning begon zijn jarenlange loopbaan als directeur van een klein ziekenfonds in het noorden des lands, in Appingedam. Na een fusie werd hij na verloop van tijd ‘tweede man’ bij het ziekenfonds ANOZ, rayon Groningen. Daaruit ontstond weer een fusie die leidde tot de RZG, een voorloper van het huidige Menzis. Hij heeft in de loop van de jaren diverse staf- en managementfuncties vervuld.

 

‘In 1995 kreeg ik door stress een hartaanval’, vertelt Laning, dat was in januari, maar werd pas in maart ontdekt. Ach, die pijn in mijn rug en schouderbladen, voor mij was werken belangrijker. Het hoorde zo. Toen de cardioloog bij de katheterisatie in juni 1995 een hartinfarct constateerde, bleek dat dotteren onmogelijk was. Ik had vier omleidingen nodig. En dus kwam ik in Groningen op een wachtlijst terecht van maar liefst negen maanden! En iedere keer als ik in die tijd de ambulance hoorde, had ik er de pest in. Daar gaat er weer eentje voor! Uiteindelijk kreeg ik meer urgentie en ben ik in oktober 1995 geopereerd en kreeg ik maar liefst zes omleidingen.’

 

‘De operatie was twee keer uitgesteld en dat was wel even beangstigend’, zei Laning. ‘Sinds de operatie heb ik me magnifiek gevoeld. Toen begon het nieuwe leven. We hebben ervan genoten, mijn vrouw en ik.’

 

‘Ik kon weer 100 procent werken. Maar al gauw ontdekte ik: er is meer dan alleen maar werken. Tot dan toe was werken een van de belangrijkste dingen van mijn leven. Het hartinfarct was een keerpunt, ik keek anders tegen het leven aan. Ik ging meer genieten!’

 

Daarvoor kreeg Laning in 1998 nog meer kans, want toen ging hij met de VUT. ‘Niet iedereen was daar blij mee. Maar ik zei: Ik heb lang genoeg gewerkt. Vanaf dat moment heb ik met volle teugen genoten van het leven en de vrijheid.’

 

In 2001 speelde het hart weer op. ‘Toen werd ik gedotterd. Er zijn daarbij twee stents geplaatst. Dat verliep goed. En dus ging ik vrolijk verder. In 2004 verhuisden we van Groningen naar Apeldoorn. Daar wonen we dichter bij onze kinderen in Apeldoorn en Den Haag.’

 

‘Twee jaar geleden ben ik weer in de molen terecht gekomen. Maar ik kreeg het advies me niet meer te laten opereren aan mijn hart. Het risico was te groot. Wat was er aan de hand? De zesde omleiding bleek defect. Ik sprak erover met de cardioloog en ook een andere cardioloog die de katheterisatie uitvoerde dacht er zo over.  Men vond dat de bijkomende risico’s onverantwoord waren. Weliswaar was de kans dat de operatie lukte groot, maar de kans op complicaties tijdens die operatie bedroeg 70 procent. Ik zou een herseninfarct kunnen krijgen. Dan kwam ik met een goed geopereerd hart in een verpleegtehuis terecht, als verzorgingsbehoeftige. Dat wilde ik niet.’

 

‘Door aangepast medicijngebruik kan ik nog goed verder. Wel merk ik dat ik niet alles meer kan. Maar dat hoeft ook niet. Er is immers nog veel wat ik wél kan en daar genieten we van!’

 

‘We zitten beslist niet in de put. Mijn vrouw heeft al jaren reuma, en dat gaat ook op en neer. Desondanks hebben we nog enkele grote reizen gemaakt. Nogmaals, we genieten, we fietsen veel in de omgeving, er is zo enorm veel dat mooi is!’

 

‘Mijn cardioloog vertelde me ooit: Meestal moeten mensen na een hartoperatie in de revalidatie. Dat heb ik niet gehad. Ik maakte me om de operatie niet druk. En precies die instelling heeft ervoor gezorgd dat ik geen revalidatie nodig had! Ik had niks tussen de oren zitten….’

 

‘Ja, ik zou wel kunnen gaan piekeren. Een hartoperatie is niet meer zinvol. Dat is wel spijtig. Maar als het risico op een herseninfarct zo groot is dat je invalide wordt, dan moet je ervan maken wat ervan te maken valt!’

 

Jaap Laning houdt zelf op internet een blog bij, www.jaapzegt.wordpress.com. Voor de mensen die niet weten wat dat is, een soort dagboek vol notities, maar dan via de computer en op internet, zodat anderen dat ook kunnen lezen. En het blog van Jaap Laning wordt door meer dan honderd mensen gevolgd. In een van zijn blogs prees hij het Hartbrug-Magazine aan als een goede bron van informatie voor hartpatiënten. Hij leest het blad met veel interesse. ‘Toen ik dat jubileumnummer las met de oude foto’s van de hartbruggen naar Houston in Amerika, toen dacht ik: ja, dat weet ik nog! Ik herinner me nog dat de vliegtuigen terugkwamen met mensen die in Amerika geopereerd waren. Ze kregen het toen ook al vergoed door de verzekering. Vóór mijn tijd lag dat anders, heb ik gehoord. Toen keerde de verzekering regelmatig niet uit. Eigenlijk is dat een schandalige zaak geweest! De specialisten toentertijd waren niet allemaal enthousiast over de operaties in Amerika en Engeland.’

 

‘Het Hartbrug-Magazine lees ik met veel plezier. Ik heb eens gevraagd of ik eruit mocht citeren voor op mijn blog. Dat werd goed gevonden. Dat doe ik dus ook en graag. Elke week stuur ik een mailtje rond naar meer dan honderd mensen met de aankondiging van mijn nieuwste blog. Daarnaast zit ik op twitter en op facebook. Dus je zou kunnen zeggen: internet is een soort hobby van mij!’

 

‘Ook op maatschappelijk en kerkelijk terrein ben ik actief geweest, ondanks de beperkingen. Daar ben ik nu grotendeels mee gestopt. Er is nu meer tijd voor de vele mooie dingen die het leven geeft.’

 

Jaap Laning

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door Dhr. Laning

Fitte mensen hebben minder kans op overlijden

 

Achtduizend zitdoden per jaar. Dat schrikbarende aantal moet omlaag, vindt hoogleraar fysiologie Maria Hopman. En dat kan maar op één manier: meer bewegen.

In Nederland overlijden jaarlijks ruim achtduizend mensen aan de gevolgen van inactiviteit, ofwel: aan te weinig bewegen. ‘Zitdoden’, noemt Maria Hopman, hoogleraar Integratieve Fysiologie aan het Universitair Medisch Centrum St Radboud, deze onfortuinlijke mensen. De afgelopen twintig jaar deed Hopman onderzoek naar de relatie tussen inactiviteit en chronische ziekten, met in het bijzonder hart- en vaatziekten. Tijdens de Nacht van de Gezondheid op 7 juni jl, georganiseerd door gezondheidsblad GezondNu, deelde ze haar bevindingen.

 

Om te beginnen: voldoende bewegen verkleint de kans op hart- en vaatziekten. ‘Het aantal patiënten met hart- en vaatziekten daalt niet, ondanks betere medicatie en meer kennis en voorlichting. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat wij massaal te weinig bewegen. Meer dan dertig chronische ziektes zijn te relateren aan een te grote inactiviteit.’

Een belangrijk gevolg van te weinig bewegen is dat mensen te dik worden. ‘Vooral een dikke buik vormt een groot risico. Er is een direct verband tussen de buikomvang en chronische ziektes. Dat komt doordat vetcellen heel actief zijn en allerlei stofjes produceren. Zoals cytokines – stofjes die ons immuunsysteem reguleren – en hormonen. Deze stofjes spelen ook een rol bij het ontstaan van suikerziekte .

 

Toch is overgewicht niet het meest bepalend: onvoldoende fitheid vormt een nog groter risico voor hart en vaten. ‘In Amerikaans onderzoek, de Cooper Clinic, is een groep mensen jarenlang gevolgd. Daaruit blijkt dat niet fitte, slanke mensen meer ziek zijn en eerder sterven dan fitte mensen met overgewicht.’

 

Bewegen, bewegen, bewegen, is het adagium. Volwassenen een half uur per dag, kinderen een uur. ‘Meer dan de helft van de Nederlanders haalt dat niet. Als je alle voordelen van lichaamsbeweging in een pilletje zou stoppen, was dit waarschijnlijk het beste medicijn ter wereld.’  Volgens Hopman hoef je echt niet in een strak pakje naar een fitnessclub. ‘Juist de activiteiten in het dagelijkse leven zijn belangrijk. Neem bijvoorbeeld de trap in plaats van een lift. Traplopen is heel goed voor je gezondheid, want het prikkelt het hart en de longen en is goed voor de spierkracht. Reis je met een bus, stap dan een halte eerder uit. En plan op het werk afspraken met collega’s bij hen in, in plaats van in het eigen kantoor.’

 

De omleiding van een harteuvel

 

Het Engelse woord ‘bypass’ is volkomen ingeburgerd in het Nederlandse taalgebruik. Bijna iedere volwassene kent wel iemand die een bypassoperatie heeft ondergaan na problemen met zijn of haar hart. Bijvoorbeeld na geruime tijd een hinderlijke pijn op de borst (angina pectoris) te hebben ervaren…

Een bypass is letterlijk een omleiding. Nauwgezetter betekent het: óm het probleem heen gaan, het euvel vermijden. Dat is ook precies wat er in werkelijkheid gebeurt: óp het lokaal gestremde bloedvat wordt een ander vat elders uit het lichaam ‘gemonteerd’. Het bypass-bloedvat is dikwijls een slagader uit de borstkas of een ader uit het been en vormt zo een alternatieve route voor de bloedstroom.

Pijn op de borst kan een symptoom zijn van een vernauwing of een verstopping in een bloedvat. Feitelijk is dat een levensbedreigende situatie die alleen kan worden afgewend door de gehinderde bloedstroom weer op gang te brengen. Dat kan soms ook met behulp van dotteren.

Bypass-ingrepen worden wereldwijd al zo’n 45 jaar toegepast. Er is veel ervaring mee en het effect ervan per patiënt is goed te voorzien. De Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) noemt het dan ook ‘een van de best gedocumenteerde chirurgische ingrepen’ die er zijn.

De bypassoperatie is inderdaad één van de zeer geslaagde resultaten van een lange wetenschappelijke zoektocht naar chirurgische methoden om haperingen of levensbedreigende stagnaties in de bloedvoorziening te herstellen. Dit mankement is dan ook niet langer een medisch-technisch probleem. Een tijdige ontdekking van een dichtslibbend vat is niet altijd een garantie voor ongehinderd verder leven maar kan heel veel gezondheidsproblemen voorkomen, volgens de NVVC zijn tien jaar na de operatie drie op de vijf mensen nog vrij van klachten na een bypass-ingreep.

Reeds in 1935 experimenteerde de Amerikaanse hartchirurg Claude Schaeffer Beck (1894-1971) met het herstel van de bloedcirculatie door een deel van de borstspier te verleggen naar het hart. Zijn Canadese collega Arthur Vineberg (1903-1988) takte begin jaren vijftig van de vorige eeuw een borstslagader af om via de hartspier de linkerhartkamer van bloed te blijven voorzien.

Nadat de Amerikaan Robert Goetz en de Rus Vasilii Kolesov belangrijke verfijningen hadden aanbracht in de eerdere baanbrekende omleidingstechnieken van hun vroegere collega’s, werd de eerste bypassoperatie ter wereld uitgevoerd op 9 mei 1967. In de Cleveland Clinic, door de Argentijn René Géronimo Favaloro (1923-2000).

Zijn bypassprincipe wordt vandaag de dag nog immer toegepast, ook wanneer meer dan één omleiding nodig is. Favalore’s techniek is de wetenschappelijke onomstreden standaardmethode geworden in deze succesvolle hartbehandeling. In Nederland worden sinds eind jaren zestig bypassoperaties uitgevoerd; de eerste bypass operatie is gedaan door prof. dr. Pierre Kuijpers in het Academisch Ziekenhuis van Nijmegen.

Bep van Os ging al 50 keer met ons mee op reis!

Bep van Os uit Almere-Haven, inmiddels 87 jaar oud, ging maar liefst vijftig keer mee met een reis van Hartpatiënten Nederland. Via HartbrugReizen leerde ze veel mensen kennen en bezocht ze nieuwe oorden.

‘Mijn vijftigste reis bracht me naar België, naar Oostende om precies te zijn’, vertelt Bep. ‘Een van de trips was Brugge. Onderweg in de bus zei chauffeur Wim me al: jij koopt niks! Houd je beurs in je zak. ’s Avonds heb ik toen meegedaan aan een potje Rummikub en ik won nog de prijs ook. Alsjeblieft, zei Wim en hij gaf me een klein pakje. Zat daar een vingerhoedje in van de stad Brugge. Ik spaar vingerhoedjes uit diverse landen. Maar met dat ene vingerhoedje was ik nog niet klaar. Er kwam een tweede en nog een derde. Op die laatste vingerhoed stond een toren met een heks op een bezemsteel! Ook van de medische begeleiders Toos en Piet kreeg ik cadeautjes. En als grote klap op de vuurpijl kreeg ik de reis gratis! Maar die heb ik over laten schrijven naar de eerstvolgende reis naar het Wienerwald, want dan ga ik weer mee.’

In 2000 overleed de man van Bep. Een jaar later wilde ze toch graag weer eens op vakantie. ‘Ik was toen al acht jaar niet meer op vakantie geweest’, herinnert Bep zich. ‘In de Hartbrug zag ik een reis naar Spanje. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en het is me heel goed bevallen.’

Sindsdien is Bep minstens twee keer per jaar meegeweest, soms zelfs vijf keer per jaar. ‘Ik heb heel veel foto’s van al die vakanties. De kinderen zeggen tegen me: zolang je gezond bent, moet je het volhouden. Ze zijn helemaal niet jaloers.  Nou, mijn jongste dochter grapte wel eens: denk je om mijn erfenis? Ik antwoordde haar dat ik daar elke dag aan dacht. Als ik mijn portemonnee open doe, denk ik aan jou, zei ik tegen haar.’

‘Ik kan heel veel verhalen vertellen. En steeds weer komt terug: we hebben zo gelachen! In Italië hebben we eens een concert meegemaakt van André Rieu. Dat was hartstikke leuk. We kwamen pas om vijf uur ’s nachts terug in ons hotel. André verwelkomde de mensen in het Italiaans, Spaans, Duits, Frans en in het Nederlands. Toen ging er een hoeraatje van ons op. Hij was echt blij dat er Nederlanders zaten.’

‘Ook een mooie ervaring was een reis door Friesland, waar we de Elfstedentocht gevaren hebben. In Hindelopen ging ik het schaatsmuseum binnen. Toen ik wilde betalen zei een meneer tegen mij: u hoeft niets te betalen, u bent de 1000ste bezoeker! De Friese omroep was er en de krant, ’s avonds was ik op tv en in de krant stond een foto van mij. Ik kreeg een boek over de Elfstedentocht en mocht koffie drinken en suikerbrood eten met de hoge heren!’

‘Ik reis zo graag mee met onze chauffeur Wim, want hoe vaak ik ook dezelfde plaatsen bezoek, Wim weet steeds weer iets nieuws te vinden. Mijn leukste reis? Moeilijk te zeggen. Het is allemaal hartstikke gezellig.  In Italië kom ik graag, daar leggen mensen je in de watten. In Zwitserland lieten ze me eens op een heuse waldhoorn blazen. Er kwam niet meer dan een piepje uit! Maar het gezelschap van medereizigers riep Hiep Hiep Hoera en klapte in de handen. Hartstikke leuk!

Ik zeg altijd tegen de mensen als we afscheid nemen aan het eind van de reis: ik hoop dat jullie nog eens mee gaan. En ik adviseer hen: schrijf op waar je graag heen wil. Wie weet wordt je wens ingewilligd!’

Ook met ons mee? Kijk op HartbrugReizen.nl of bel tijdens kantooruren met 0475 – 31 72 72.

ZORG UIT LIEFDE & VRIENDSCHAP

 

ROERMOND/BUNNIK – Anne-Lize zorgt voor haar 86-jarige demente moeder, die bovenop alle ellende ook nog kampt met hartklachten. ‘Het is alleen al een karwei om te zorgen dat zij op tijd haar medicatie krijgt’, verzucht Anne, die heel veel tijd besteedt aan haar moeder en dagelijks thuishulp geeft, totdat er een plekje vrijkomt in een verzorgingshuis. Ze wil haar moeder niet kwijt, maar zó kan het ook niet veel langer meer. ‘Mama is zo vergeetachtig en ze wordt steeds verwarder.’ Maar het zal wennen zijn zonder haar, weet Anne-Lize.

 

Frits, met een drukke baan als juridisch medewerker bij een petrochemisch bedrijf, probeert zo goed en zo kwaad als het gaat, zijn oude vader thuis te helpen. ‘Mijn moeder is in 2003 overleden. Vader is sindsdien alleen en heeft vaatproblemen, waardoor hij ook heel moeilijk loopt. Zichzelf echt goed verzorgen kan hij niet. Mijn vrouw helpt hem zoveel mogelijk en ik spring als het maar even kan bij.’ Frits geeft toe dat het best moeilijk is om de zorg te combineren met zijn werk.

 

Dolores helpt haar gehandicapte zusje, beurtelings met andere leden uit het gezin van drie broers en vier zusjes. Jasmin heeft het syndroom van Down en een -bij patiënten met dit syndroom veelvoorkomende- hartafwijking, waaraan Jasmin uiteindelijk geopereerd moet worden.

 

Dolores, Frits en Anne-Lize zijn drie van de ruim drieënhalf miljoen mantelzorgers die ons land rijk is. Daar hebben ze alle drie eigenlijk nooit bij stil gestaan. ‘Wíj mantelzorgers?’, zegt Anne-Lize, ‘Ik had geen idee dat ons werk ook nog een naam had…’

 

Ze deden gewoon wat ze moesten doen: het helpen van degene die hen na staat, van wie zij houden, om wie ze geven. Alle drie hebben ze bovendien gemeen dat zij zijn betrokken bij de hulp aan mensen met hartklachten. Gezinsleden, familie, vrienden, ook kennissen en buren, die het meestal vanzelfsprekend vinden dat zij hun dementerende moeder, hun moeilijk ter been zijnde vader, het zusje dat volledig verzorgd moet worden, een vriend of een naaste zieke buur, bijstaan.

 

Mantelzorg is als volgt te definiëren: het is onbetaalde intensieve en langdurige zorg voor een persoon, vanwege een persoonlijke relatie met die persoon. Velen van u, donateurs van Hartpatiënten Nederland, hebben in de loop van de tijd aangegeven in meer of mindere mate belangeloze thuishulp van naasten te krijgen. Daarom plaatsen we De Mantelzorger in dit Hartbrug-Magazine op de voorgrond.

 

Ruim een miljoen mantelzorgers zorgt meer dan een volle werkdag (van acht uur) per week en langer dan drie maanden voor een ander. Volgens de landelijke mantelzorgvereniging Mezzo, in Bunnik, dichten mantelzorgers met al hun inspanningen en werkkracht zeker 60 procent van de gaten in de zorg die door de bezuinigingswoede van het huidige, demissionaire kabinet zijn gevallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat honderdduizenden van deze verzorgenden zich zwaarbelast of zelfs overbelast voelt. Want, uit een meldactie van Mezzo blijkt dat ruim 80 procent van de mantelzorgers ook huishoudelijke en/of zorgtaken uitvoert in het verpleeg- of verzorgingshuis van hun naaste. Ruim 40 procent doet dit zelfs op dagelijkse basis.

 

Hoewel het verreweg de meesten niet om geld te doen is, heerst er volgens Mezzo wel boosheid en ergernis over het mogelijk verdwijnen van het ‘mantelzorgcompliment’ van 200 euro dat eens per jaar door de overheid wordt gegeven als bedankje namens de samenleving voor al het werk dat belangeloos wordt verzet. Werk dat de schatkist vele miljoenen – en misschien wel enkele miljarden – euro’s scheelt. Maar ook dát gebaar dreigt nu te verdwijnen in de maalmolen van de bezuinigingen.

 

In het dagblad Trouw verklaarde een mevrouw uit Drachten, die al 22 jaar voor haar man zorgt, die bijna volledig afhankelijk van haar werd na een hersenbloeding: ‘Het gaat me heus niet om het geld. Maar ik ben de erkenning en waardering die ik voel kwijt, als het mantelzorgcomplimentje dat ik vijf jaar kreeg, verdwijnt.’

 

‘Het is niet reëel te denken dat nog meer inzet van mantelzorgers in de ouderenzorg mogelijk is’, verklaarde Roos Verheggen, waarnemend directeur van Mezzo, in de media. Mantelzorgers zijn bang dat zij verdere bezuinigingen in de gezondheidszorg ook op moeten vangen. Meer dan de helft van de mantelzorgers in Nederland heeft meer stress sinds de bezuinigingen zijn doorgevoerd.

 

[ Boosheid over verdwijnen van Mantelzorgcompliment ]

 

[ Ik verlies de waardering en erkenning door alle bezuinigingen… ]

Vaatpioniers!

 

Stamceltransplantatie is gebruikt voor het geschikt maken van een nieuwe ader ten behoeve van een tienjarig Zweeds meisje. Het kind leed aan de ernstige maar relatief weinig voorkomende auto-immuunziekte ‘ITP’; dat is de afkorting van de moeilijk uit te spreken ziektenaam ‘idiopathische trombocytopenische purpura’. Een aandoening waarbij de patiënt antistoffen aanmaakt die zich hechten aan het oppervlak van de eigen bloedplaatjes, die daarna versneld worden afgebroken in de milt en de lever.

 

Een bedreigend tekort aan bloedplaatjes dus. Immers, omdat bloedplaatjes betrokken zijn bij de bloedstolling, is er bij een tekort een verhoogde kans op bloedingen. Onlangs kreeg dit meisje haar nieuwe ader met succes geïmplanteerd. Dit vanwege een eveneens extreem hoge bloeddruk in de poortader, de grote ader die bloed van de darm naar de lever voert. Met de donorader werd een nieuwe verbinding gevormd tussen darm en lever.

 

Het negen centimeter lange donorbloedvat was met haar eigen stamcellen bewerkt, zodat het ook beter door het lichaam zou worden geaccepteerd.

 

Een staaltje wetenschappelijk vakmanschap onder leiding van chirurg professor Michael Olausson van de Universiteit van Göteborg. Een bijzondere prestatie, omdat de ader van een overleden donor zodanig was gereinigd en ontdaan van levende cellen, totdat alleen het ‘eiwit-skelet’ overbleef. Hierop werd op het adergeraamte een nieuw laagje gladde spier- en endotheelcellen van het patiëntje aangebracht, als nieuwe bekleding. Na twee weken was het geproduceerde weefsel klaar om te worden ingebracht. ‘Het patiëntje verkeert in goede gezondheid, haar vooruitzichten zijn heel goed’, sprak Olausson opgewekt.

 

Een vinding die volgens hem wellicht straks ook in de hartgeneeskunde te gebruiken is. Want, hoewel geen ziekte van het hart of de aangesloten vaten, bracht deze bijzondere ingreep ons in herinnering terug naar ‘s werelds eerste grote vaatoperatie, in augustus 1933. In de jaren ervoor had de Amerikaanse chirurg Robert Gross uit Boston samen met kinderarts John Hubbard een methode uitgedacht en uitgewerkt om bij kinderen een aangeboren open verbinding tussen de longslagader en de aorta, de grote lichaamsslagader, te dichten door middel van dichtbinden of dichtbranden. Beiden hadden daarvoor de hulp ingeroepen van pionier Eliot Cutler, die baanbrekend werk had verricht in de hartchirurgie.

 

Eind augustus ‘33 was de methode klaar voor experimentele toepassing en diende zich een zevenjarig patiëntje aan met deze aandoening, een ‘patent ductus arterioses’. De open verbinding werd met succes gedicht door deze dicht te binden. Kort daarna mocht het kind naar huis. Een tweede operatie bij een veertienjarig patiëntje mislukte. Uiteindelijk zou Gross, samen met chirurg Charles Hufnagel, nog vóór de Tweede Wereldoorlog, ook andere precaire vaatafwijkingen, zoals aorta-vernauwingen, corrigeren.

 

In Nederland verrichtte S. Kropveld in 1941 de eerste grote vaatoperatie bij een kind met de persisterende open ductus van Botalli, een vat in het hart tussen longslagader en aorta. Dit is bij de foetus aanwezig voor de circulatie naar de longen. Kort na de geboorte zou het moeten sluiten, hetgeen niet altijd gebeurt.

Onverwachte reanimatie maakt diepe indruk

 

Drie april: een op het eerste gezicht normale dag verandert het leven van de jonge Kim Roest voorgoed. De zestienjarige, eerstejaars verpleegkunde studente uit Eindhoven   is van school op weg naar huis tot een huilend meisje haar aanhoudt. Kim gaat direct tot actie over, want op het fietspad ligt het levensloze lichaam van een volwassen vrouw.

 

Het meisje vroeg of ik kon reanimeren.  Mijn scooter heb ik aan de kant gegooid en ik ben direct begonnen. Ik dacht niet aan het feit dat ik de dag ervoor mijn eerste reanimatieles achter de rug had. De mevrouw lag er al een tijd en ik wist dat het nu moest gebeuren. Het reanimeren ging vanzelf,’ vertelt Kim. Kim hoort dat de mevrouw hartklachten heeft en de oma is van het geëmotioneerde meisje. Ondanks het feit dat er familieleden om de mevrouw heen staan, is er niemand in staat om haar te reanimeren. Kim bevindt zich op het juiste moment op de juiste plaats.

 

Het moment zelf herinnert Kim zich bij vlagen: ‘In de verte hoorde ik mensen gillen dat de ambulance onderweg was. Eenmaal gearriveerd moest ik doorgaan met reanimeren tot de politie aankwam. Zij namen het toen over.’ Vanaf dat moment beginnen er moeilijke dagen voor de verpleegkundige in opleiding: ‘Nadat het slachtoffer per ambulance is afgevoerd heb ik een glaasje water van het meisje gekregen. Ik trilde. Duizenden gedachten raasden door mijn hoofd, onder andere of ik het goed had gedaan.’

 

Terwijl de familie en de toegestroomde hulpverleners langzaam uiteengaan blijft Kim verloren achter. Zij, diegene die zojuist wellicht iemands leven heeft gered, is aan haar lot overgelaten: ‘Nu was ik overstuur. Ik heb naar huis gebeld, maar niemand nam op. Op de automatische piloot ben ik naar huis gereden en heb vervolgens anderhalf uur gehuild. Mijn vader heeft mij uiteindelijk via de telefoon eerst moeten kalmeren voordat hij mij kon verstaan.’

 

Kims ouders bieden een luisterend oor, maar veel meer kunnen zij voor hun geschrokken dochter niet betekenen. Net zoals haar school en stage: ‘Op school en stage vond iedereen het supergoed van mij. Ik heb er lang met mijn ouders over gepraat. ’s Avonds heeft mijn vader de plaatselijke politie gebeld. Zij mochten alleen vertellen dat de mevrouw het heeft overleefd. De politie heeft haar verontschuldigingen aangeboden en aangegeven dat het nooit had mogen gebeuren dat ik zo ben achtergelaten. De dienstdoende agent heeft later ook zijn excuses gemaakt.’

 

Slapeloosheid, piekeren en het voorval in gedachten constant herhalen: het zijn maar enkele voorbeelden van de indruk die het op Kim heeft achtergelaten. Voor haar eigen gemoedstoestand en om naar de vrouw te informeren gaat Kim na enige tijd bij de familie van de gereanimeerde mevrouw langs: ‘Zij vertelden mij dat het naar omstandigheden goed gaat. Later hoorde ik dat de overlevingskans van de mevrouw, toen ze op de IC lag, maar tien procent bleek te zijn.  Van haar heb ik uiteindelijk een kaartje gehad. Dat vond ik fijn, want in eerste instantie hoorde ik maar niks.’

 

Inmiddels gaat het een stuk beter met Kim, maar dat het voorval een diepe impact heeft achtergelaten op haar leven is zeker. ‘De politie had beter moeten handelen nadat iedereen weg was, want zij hadden zelf ook gezien dat ik minderjarig was.

 

Ik zou graag zien dat er een informatiepunt komt voor hulpverleners. Vanuit medisch perspectief begrijp ik dat er voorzichtig moet worden omgegaan met gegevens van patiënten, maar als hulpverlener wil je graag weten of iemand het gered heeft of niet. Vooral als jij degene bent die heeft gereanimeerd.’

 

 

 

door: Mersiha Ćuk, fotografie: Daniëlle Brouns

Huisarts vindt zorg belangrijker dan geld

 

TILBURG – Huisartsen vinden het geven van goede zorg belangrijker dan de financiële beloning. Voor patiënten is dit een geruststellende wetenschap: de dokter kijkt eerst naar de patiënt en dan pas naar wat hij eraan verdient!

 

Dat blijkt uit een NIVEL-onderzoek door Christel van Dijk. NIVEL staat voor Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Van Dijk promoveerde op woensdag 20 juni aan de Universiteit van Tilburg op het effect van veranderingen in het honoreringssysteem voor huisartsen sinds 2006. Toen werd het nieuwe verzekeringssysteem ingevoerd. Voor die tijd had men particulier verzekerden en ziekenfonds verzekerden. In 2006 veranderde dit en kreeg iedereen een basisverzekering. Daarbij werd het verschil tussen particulier-  en ziekenfondsverzekerden afgeschaft.

Dat betekende ook voor de huisarts een verandering in de honorering, legt Christel uit. ‘Theoretisch gingen we er vanuit dat huisartsen gevoelig zouden zijn voor wijzigingen in de financiële prikkels. Dat bleek nauwelijks het geval. Het gedrag van de huisarts lijkt – anders gezegd- niet in de eerste plaats bepaald door zijn of haar inkomen, maar door de moraal dat zij ‘het goede willen doen’ voor de patiënt. Deze professionele moraal lijkt de overhand te hebben bij de keuzes die Nederlandse huisartsen maken.’ Vóór 2006 gold voor ziekenfondspatiënten een inschrijvingstarief, en voor particulier verzekerden een betaling per verrichting.

Vanaf 2006 kwam er een gecombineerd systeem met inschrijftarief en betalingen per contact voor iedereen, waarbij de bedragen wel verlaagd werden. ‘Deze verandering in honorering heeft niet geleid tot grote verschillen in het aantal contacten, de toegankelijkheid, de lengte van de contacten en het volgen van de richtlijnen vanuit de beroepsorganisatie’, aldus Van Dijk.  ‘Mensen geven aan dat ze arts of huisarts willen worden omdat ze mensen willen helpen’, verklaart de onderzoekster dit gegeven. ‘Dat maakt de moraal van ‘het goede willen doen’ juist zo belangrijk. En blijkbaar dus belangrijker dan de verschillen in honorering die sinds 2006 ontstonden.’

 

Het onderzoek is ook belangrijk voor beleidsmakers, benadrukt Van Dijk. ‘Sterke financiële prikkels zoals betalingen per contact of voor kwaliteit kunnen uiteindelijk de motivatie van huisartsen, om het goede te doen, ondermijnen. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Daarom is het belangrijk dat beleidsmakers hiermee rekening houden bij het ontwerpen van nieuwe honoreringssystemen voor huisartsen.’

 

Christel van Dijk (28) studeerde gezondheidswetenschappen aan de VU in Amsterdam. Zij putte voor haar onderzoek uit de gegevens van de elektronische patiëntendossiers van ongeveer honderd huisartsen. Het onderzoek begint met een meting in 2002, dus over de jaren voordat het nieuwe systeem werd ingevoerd, tot en met 2008, dus de eerste jaren na invoering van het systeem.

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: NIVEL