Hartpatiënt bedwingt Alpe d’Huez

 

Twee keer bedwong hij in juni met de fiets de Alpe d’Huez. En hij haalde daarmee bijna 5.000 euro op voor het Koningin Wilhelmina Fonds. Hartpatiënt Stefan Teunis uit Oldenzaal liet zich ondanks tegenslag en verdriet niet uit het veld slaan.

 

Teunis was een van de velen die de berg beklommen. Hij deed zodoende mee aan het gevecht voor de overwinning op kanker. Zo’n 8000 mensen beklommen op woensdag 6 en donderdag 7 juni de majestueuze berg in het Franse Alpenland.

 

Deze massale sponsoractie Alpe d’HuZes 2012 heeft rond de 30 miljoen euro opgebracht. Hiermee is de opbrengst van 2011, bijna 21 miljoen euro met 4300 deelnemers, ruimschoots overtroffen.

 

‘In november besloot ik mee te doen aan de beklimming’, vertelt Stefan. ‘Tijd zat om je voor te bereiden, zou je zeggen. Toch heb ik maar twee maanden kunnen trainen. Mede daardoor was de beklimming een grote opgave voor mij.’

 

‘Alpe d’Huzes is opgezet met als doel de onmacht die door kanker ontstaat om te zetten in kracht. Ik besloot om mee te doen, want mijn moeder lijdt aan kanker, en ook in mijn zakelijke omgeving hebben mensen deze ziekte.’

 

Het was geen eenvoudig besluit dat hij in november nam. Een half jaar eerder, in april 2011, onderging Stefan wegens een aangeboren hartafwijking een hartoperatie. Daarbij werd een hartklep vervangen en een stent geplaatst in zijn longslagader. ‘Ik heb de afgelopen dertig jaar maar één long kunnen gebruiken. De stent was een oplossing, waardoor ik beide longen weer volledig zou kunnen benutten. Maar de stent werd niet goed geplaatst of is verschoven. Daardoor is de vernauwing in de longslagader weer terug. Met als gevolg dat ik 80 procent van een van de longen niet kan gebruiken. Dat betekende tijdens de beklimming dat de spieren onvoldoende zuurstof kregen en snel verzuurd raakten. Dat was een tegenslag, ik had gerekend op meer lucht tijdens de klim.’ De berg telt 21 haarspeldbochten. De klim tussen die bochten is het zwaarst. Maar het zware ademhalen was niet de enige tegenslag voor Stefan.

 

Stefan heeft slechts twee maanden kunnen trainen. Hij had een langere trainingsduur voorgenomen. Maar het noodlot achtervolgde hem. In januari kon Stefan niet trainen wegens een ontsteking in zijn lies. Begin februari kreeg zijn vader te horen dat hij longkanker had. Enkele weken later, op 29 februari, overleed zijn vader na een kort ziekbed. ‘Vervolgens moest ik mijn moeder ontlasten met de administratieve rompslomp. Bij mijn moeder werd vorig jaar borstkanker geconstateerd. Dat was ook de reden om mee te doen met de klim. Toen ik dat besluit nam, wist ik natuurlijk niet van de ziekte van mijn vader. Het verwerken van zijn overlijden bleek een zware emotionele belasting te zijn tijdens de fietstocht op de Alpe d’Huez. Tijdens de tocht naar boven had ik als gevolg daarvan hele zware momenten!’

 

‘Ik had me voorgenomen de Alpe d’Huez zes keer te beklimmen. Op zondag 3 juni ben ik de berg op gefietst om te oefenen. Alles ging prima, ik had een cadans van 60, een hartslag van 161. Maar de klim ging niet met twee vingers in de neus. En dus besloot ik mijn doel naar beneden bij te stellen, de berg geen zes, maar drie keer te beklimmen.’

 

‘Op donderdag 7 juni was de grote dag. Om 6.45 uur sprong ik op mijn fiets voor mijn Alpe d’Huzes. Halverwege begaf de batterij van mijn fietscomputer het. Daardoor wist ik niet meer hoe snel ik fietste en wat mijn cadans is. Vervelend want daar had ik op getraind. Gelukkig werkte de hartslagmeter nog. Niet lullen, Teunis, dacht ik bij mezelf, beenstukken omlaag, jasje uit en knallen maar. Ik mikte op drie beklimmingen. Eerst twee achter elkaar, dan uitrusten en ’s middags de derde.’

 

‘De bochten bleken zwaarder dan tijdens het oefentochtje de zondag ervoor. Ik ben gestopt om te checken of mijn remmen soms vastliepen want ik kwam steeds langzamer vooruit. Vlakbij de top stonden mijn vriendin Arnelien, mijn vrienden Mark, Anja en Lotte me op te wachten voor een figuurlijk steuntje in de rug. Ik haalde de top in twee uur. Na de afdaling even stoppen voor wat eten en tien minuten later trapte ik alweer op de pedalen voor de tweede beklimming.’

 

‘Na de derde bocht kwam ik achter een groep langzame fietsers te zitten. Ik werd gedwongen daar achter te blijven hangen. Dat kostte me veel energie, en dus stopte ik even. Dat bleek een foute beslissing, want de vermoeidheid sloeg me vol in de benen! Ik had veel last van de zon, het was meer dan 30 oC. Vanaf bocht dertien was mijn lichaam er helemaal doorheen. Mijn hartslag wilde maar niet dalen, ook al stopte ik onderweg. Voor mij als hartpatiënt geen goed teken. Ik werd licht in mijn hoofd en mijn benen waren als gelei. Doorzetten, dacht ik, maar het werd een drama. Ik besloot van de derde klim af te zien. Ik wilde mezelf niet de vernieling in fietsen. Ik was lichamelijk gesloopt, had geen energie meer. Bovendien speelde het verlies van mijn vader steeds door mijn hoofd. Ik zette alles op alles om althans de tweede klim tot een goed einde te brengen. Na een behulpzaam duwtje in de rug ging het de laatste kilometers wat beter. Gelukkig stonden mensen me langs de kant aan te moedigen om door te gaan. Dat gaf mijn benen vleugels! Ik genoot van de zegetocht over de finish. Na twee uur en twintig minuten fietsen stapte ik geëmotioneerd af, nam het applaus in ontvangst en bleef zitten met een dubbel gevoel. Ik was teleurgesteld dat ik geen drie klimmen heb gemaakt, maar tegelijkertijd trots dat ik de berg twee maal bedwongen had. De rest van de dag heb ik aan de kant gestaan om de anderen aan te moedigen. Want ik weet hoe belangrijk dat is. En ’s avonds hebben we na weken zonder patat of junkfood een heerlijk hamburgermenu besteld met een dubbele portie friet. Beviel prima!’

 

Eind juni werd Stefan opnieuw geopereerd aan zijn longslagader. Er werd een nieuwe stent ingebracht om de vernauwing op te heffen. Zodat Stefan bij een volgend fietsavontuur meer lucht heeft!

 

 

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door: Stefan Teunis

 

Reisverzekeringen: vergelijken loont

 

Een vakantie is bedoeld om lekker zorgeloos te genieten. Maar onverwachte gebeurtenissen – zoals een ziekenhuisopname of gestolen koffer – kunnen uw plezier behoorlijk bederven. Met een reisverzekering kunt u zich tegen dit soort calamiteiten verzekeren, maar de verschillen tussen verzekeringen zijn groot.

 

Een vakantie boeken is leuk. Bestemmingen uitzoeken, reisboeken doorstruinen, googlen naar tips; het maakt deel uit van de voorpret. Het zoeken van een goede reisverzekering vinden de meeste reizigers waarschijnlijk een minder aantrekkelijk klusje. Toch loont het de moeite om niet klakkeloos de eerste de beste af te sluiten. De prijzen, maar ook de dekkingen, verschillen namelijk flink tussen verzekeraars. Beter is het om eerst te bepalen waar u precies voor verzekerd wilt zijn en vervolgens een verzekering te zoeken die daarvoor een voordelige premie biedt.

 

Een eerste keuze die u moet maken is of u een doorlopende reisverzekering neemt of bij elke reis een ‘losse’. Een stel dat meer dan twee à drie weken per jaar op vakantie gaat, is meestal voordeliger uit met een doorlopende reis- en annuleringsverzekering, zo adviseert de Consumentenbond. Voor gezinnen ligt het omslagpunt al bij twee weken. Een doorlopende reisverzekering is bovendien gemakkelijk: ook weekendjes weg en dagtripjes naar het buitenland zijn meteen verzekerd.

 

Het belangrijkste onderdeel van een reisverzekering is het onderdeel ‘onvoorzien/hulpverlening’. Hiermee bent u verzekerd voor bijvoorbeeld de kosten van hulpverlening door een alarmcentrale en extra reis- en verblijfskosten na een ziekte of ongeval. Dit soort kosten kunnen flink oplopen, vandaar dat alle reisverzekeringen dit onderdeel hebben opgenomen in hun standaardpakket. Bij de meeste verzekeraars zijn dit soort kosten onbeperkt gedekt, maar bij andere geldt er een maximum. Iets om op te letten dus.

 

Overlap

Een ander punt is dat reisverzekeringen vaak een overlap hebben met de (aanvullende) ziektekostenverzekering. In Europese landen, waar de HartbrugReizen naartoe gaan, zijn ziektekosten grotendeels gedekt door uw (aanvullende) ziektekostenverzekering. Maar hoe werkt het als ook uw reisverzekering deze kosten dekt? Stel: u wandelt door de bergen en breekt uw been. U wordt geopereerd en met een ambulance terug naar Nederland vervoerd.

 

Wie gaat datvergoeden, uw reis- of zorgverzekering? U heeft in die omstandigheden waarschijnlijk weinig zin om uit te zoeken bij wie u moet zijn. Daarom hebben verzekeraars het convenant ‘Samenloop zorgverzekeringen/reisverzekeringen’ gesloten. Dit betekent dat de alarmcentrale die het eerst wordt benaderd, zorg draagt voor de hulpverlening en de kostenafhandeling. Achteraf bepalen de verzekeraars onderling wie wat moet betalen.

 

Overbodige dekkingen

Ook het dekkingsgebied is belangrijk bij uw keuze. De meeste reisverzekeringen bieden standaard Europadekking. Ook de niet-Europese landen rond de Middellandse Zee, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden zijn meestal inbegrepen. Een aantal verzekeraars biedt standaard werelddekking aan. Maakt u uitsluitend Europese reizen, dan is dat zonde en waarschijnlijk onnodig duur. Datzelfde geldt als een verzekering standaard wintersportdekking biedt, terwijl u nooit op wintersport gaat. Gaat u uitsluitend op reis met begeleide busreizen, zoals HartbrugReizen, dan is ook de dekking Autopechhulp overbodig.

 

Neemt u vooral oudere spullen mee, dan kunt u ook overwegen het onderdeel bagage niet mee te verzekeren. Bij sommige verzekeraars heeft u hierbij een eigen risico van honderd euro of zelfs meer. Bovendien krijgt u meestal slechts de dagwaarde terug als uw kostbare camera of dure zonnebril is gestolen. De vraag is hoeveel u daar aan heeft. Wilt u deze dekking toch afsluiten, let dan goed op wat de verzekering vergoedt en hoe hoog het eigen risico is.

 

Annulering

Een annuleringsverzekering, al dan niet ‘ingebakken’ in uw reisverzekering, is vaak geen overbodige luxe. Die vergoedt (deels) de reiskosten als uw reis door persoonlijke omstandigheden niet kan doorgaan of moet worden afgebroken. Bijvoorbeeld bij ernstige ziekte of overlijden van naasten en vaak ook bij plotselinge werkloosheid, zwangerschapscomplicaties en echtscheiding. Gaat de reis naar een camping in Zeeland, dan zijn de annuleringskosten meestal zelf wel op te brengen. Bij een dure rondreis is dat vervelender. Bij de meeste reisaanbieders kunt u tot een week na de boeking van de reis nog een annuleringsverzekering afsluiten. U heeft dus voldoende tijd om rustig prijzen en voorwaarden te vergelijken.

 

Als u een reis moet annuleren of afbreken vanwege bijvoorbeeld ziekte of overlijden van een naaste, willen uw reisgenoten dit vaak ook. Dit is meestal geen probleem, mits de reisgenoten samen op één polis staan. Is dat niet het geval, kijk dan in de polisvoorwaarden hoe uw verzekeraar hier mee om gaat.

 

Bij sommige reisverzekeringen geldt dat de meereizende persoon alleen kan annuleren als hij alleenreizend wordt. Reisverzekeringen kunnen ook als voorwaarde stellen dat de reizigers samen op één boeking moeten staan of voor exact dezelfde periode een annuleringsverzekering hebben afgesloten.

 

Hoe vindt u een goede reisverzekering?

U kunt natuurlijk verschillende offertes opvragen van reis- en annuleringsverzekeringen. Sneller – en gemakkelijker – is het om te vergelijken op internet. Op vergelijkingssites als Independer.nl en Verzekeringssite.nl kunt u selecteren op gewenste dekking en zo prijzen en dekkingen vergelijken. Let er wel op dat deze sites niet onafhankelijk zijn: hun doel is verzekeringen verkopen. Op www.consumentenbond.nl, zoekterm ‘reisverzekeringen’, vindt u een onafhankelijke vergelijker van reisverzekeringen, maar deze is alleen toegankelijk voor leden.

 

door: Heidi Klijsen

 

Onderzoek: ‘Neerslachtigheid verhoogt druk op uw hart en bloedvaten’ Lach en wees positief!

 

ROERMOND – ‘Wees positief, geniet van de leuke dingen. Want die zijn er beslist! Lach als het even kan en houd de somberheid zo ver mogelijk van u af en het liefst geheel buiten de deur…’

 

Makkelijker gezegd dan gedaan, zullen veel van u zeggen. Begrijpelijk, zo’n reactie. Iedereen heeft immers zo zijn problemen en teleurstellingen. En daarbij, opgewektheid is nu eenmaal niet op afroep leverbaar.

 

Wij hadden, eerlijk gezegd, ook een beetje moeite met dit opmerkelijke, net iets té blijmoedige wetenschappelijke advies voor de nuchtere Nederlanders die wij zijn. Want, geloof het of niet: dít is precies wat internationale universitaire onderzoekers u en ons aanbevelen.

 

Vrolijk gestemde, optimistische mensen in een ontspannen omgeving hebben namelijk minder kans op hart- en vaatziekten, menen wetenschappers van de Harvard School of Public Health, dat is een universitaire gezondheidsopleiding in de VS. Zij hielden ruim tweehonderd studies tegen het licht, naar het verband tussen het psychologisch welzijn en hart- en vaatziekten.

 

‘Dont worry, be happy!’ , naar het gelijknamige liedje van zanger Bobby McFerrin, is daarom nu een wetenschappelijk officieel bewezen advies. Tob niet teveel, wees vrolijk!

 

De Amerikaanse en Britse onderzoekers stellen nu dat optimisme, tevredenheid met het leven en enige mate van vrolijkheid een gunstige uitwerking hebben op risicofactoren zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol. Negatieve emoties verhogen de belasting van het hart, zeggen zij en zorgen voor een verhoogde bloeddruk en een oplopende hartfrequentie. Ofwel, neerslachtigheid en negativisme zetten aan tot een neerwaartse spiraal in het algeheel welbevinden. Dat dit effect met positieve emoties precies andersom werkt, was nog niet eerder zó duidelijk.

 

De betrokken onderzoekers voegen er, eerlijkheidshalve, wel onmiddellijk aan toe dat met een positieve levenshouding een hartinfarct of een beroerte natuurlijk niet (altijd) te vermijden zijn. Maar een zekere mate van blijmoedigheid en onbekommerdheid, zonder dat het ontaardt in achteloosheid, verlaagt wel de druk op een mens en zijn innerlijke systeem.

 

Maureen Talbot van de Britse Hartstichting meldt op diverse ‘gezondheidsblogs’ op het internet: ‘Hoewel deze studie niet keek naar de effecten van stress, bevestigt het wél wat we al wisten. Namelijk, dat het psychisch welzijn van wezenlijk belang is voor een gezonde leefstijl, net zoals actief blijven en gezond eten.’

 

Tijdens de studie werden ruim 1700 gezonde volwassenen gedurende een periode van tien jaar medisch frequent in de gaten gehouden. Deelnemers die van nature nogal negatief en somber waren, bleken 22 procent meer kans te hebben op een hartkwaal dan mensen met een licht positieve levenshouding. Die liepen op hun beurt weer 20 procent meer risico dan mannen en vrouwen met een matig positieve instelling.

 

De meest optimistische personen hadden maar liefst 50 procent minder kans op hart- en vaatziekten. Het verband stond los van leeftijd, sociaal-economische factoren, gewicht en het feit of iemand wel of niet rookt.

 

Volgens hoofdonderzoeker van de studie, doctor Karina W. Davidson van de medische faculteit van de Universiteit van Columbia, zijn er verschillende mogelijkheden om het gunstige effect van een positieve levenshouding op de gezondheid te verklaren: ‘Allereerst hebben optimistische mensen mogelijk langere perioden van geestelijke rust en ontspanning.  En, positief ingestelde mensen herstellen wellicht sneller van spanning en overbelasting en besteden minder tijd aan het herbeleven van stress-situaties, hetgeen psychologische schade kan aanbrengen.’

 

Volgens een woordvoerster van de Britse Heart Foundation zijn er wel eerder studies geweest die soortgelijke effecten en uitkomsten meldden. ‘Maar niet eerder waren de beschreven effecten zo sterk als in dit onderzoek.’

 

Een keerzijde van het optimisme, namelijk angst en zorgen, werd ook onderzocht in relatie tot de staat van het hart. Eind vorig jaar toonde de Tilburgse onderzoekster Anneke Roest namelijk aan dat angst de kans vergroot op het ontwikkelen van hartziekten door kransslagadervernauwingen.

 

De levensles die uit deze onderzoeken te trekken valt, luidt dus: ‘Don’t worry, be happy!’ Zoek de zon op in uw leven en blaas de donkere wolken weg.

 

Maar ja, nogmaals: dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Het blijft dan ook een wat moeilijk op te volgen advies. Neem alleen al de economische toestand van ons land, die geeft bepaald geen aanleiding voor oeverloos optimisme. Dit zijn moeilijke tijden, vooral economisch gezien.

 

Toch, trek het u niet al te zeer aan, zeggen de wetenschappers. Pessimisme, getob, gesomber – stop ermee! Niet in het belang van uw gezondheid. Echt niet!

 

[ Zoek de zon op, geniet van leuke dingen, want die zijn er beslist…]

 

[ Levensles 1: Don’t worry, be happy! ]

 

[ Levensles 2: Stop met tobben en somberen! ]

Jos Temme: Je schrikt als je het hoort

 

LINNE – Het is zaterdag 4 januari 1997. Wanneer de schrijver van dit verhaal in een besneeuwd en donker Roermond de bus instapt om voor TV8 Limburg naar de Elfstedentocht te gaan, zet Jos Temme in het Midden-Limburgse dorpje Linne zich behaaglijk op de bank om naar het rechtstreekse verslag door de NOS te kijken. Om half acht kwamen ook de kinderen naar beneden en moeder volgde niet veel later. De toen 57-jarige Jos zag hoe 301 wedstrijdrijders van start gingen, even later gevolgd door 16.387 toerrijders. Een groots evenement. Helaas zou Jos de finish niet meer zien.

 

‘Om half negen voelde ik een vervelend gevoel opkomen in de maagstreek’, vertelt Jos, toen nog werkzaam als kabinetschef van de gemeente Maasbracht. Eerst gaf hij er weinig aandacht aan. Maar vlak na negen uur moest hij braken en ging zijn hart als een gek tekeer. Naar aanleiding daarvan belde hij onmiddelijk de huisarts. De arts kwam en belde het ziekenhuis. Niet veel later bracht de ambulance Jos naar de Eerste Hulp. Hartritmestoornis. ‘Er kwamen slangetjes en infuusjes, hartfilmpjes en aandacht.’ Na enkele dagen mocht Jos weer naar huis.

 

Schrik

‘Toen sloeg me de schrik om het hart’, herinnert hij zich. ‘Elke meter verder van het ziekenhuis steeg mijn angst. In het ziekenhuis voelde ik me veilig. Die veiligheid viel nu weg. Volkomen ongelukkig kwam ik thuis. Het heeft tien maanden geduurd voor ik van die angst hersteld was.’

 

De jaren daarna moest hij geregeld terug naar het ziekenhuis om het hartritme te laten reguleren. De medicijnen werkten goed. Tot 2005. ‘Toen begon ik regelmatig een vervelend gevoel te krijgen in mijn lijf. Daardoor moest ik steeds vaker afspraken afzeggen. De vrijdag voor Kerstmis meldde ik me bij de cardioloog. Ik ging er met een gerust hart heen, denkend dat ik wel andere medicijnen zou krijgen die het vervelende gevoel konden wegnemen. Helaas, het liep anders.’

 

Haast

‘De arts had haast, moest eigenlijk naar een spoedgeval, maar wilde mij desondanks te woord staan. Hij was heel erg betrokken, maar besefte niet wat voor invloed zijn woorden op mij hadden. Kijk, zei hij, de opening waardoor het bloed uw hart inkomt is te groot geworden. Dat is gevaarlijk. Nog steeds dacht ik aan pillen’, herinnert Jos zich. Maar tot zijn grote schrik zei de cardioloog dat snel een openhartoperatie nodig was en wel een zogenoemde BENTALL operatie. ‘Het leek alsof de grond onder mijn voeten werd weggeslagen. Ik zag het beeld al voor me dat ik dood was. Als een zombie verliet ik de spreekkamer van de gehaaste specialist en doorliep enkele andere, voor een operatie noodzakelijke, controles.’

 

Niet veel later lag Jos op de operatietafel in het azM in Maastricht. De operatie verliep voorspoedig. Maar helaas ging er iets mis met het voorschrijven van de medicijnen. ‘Ik kreeg een blaadje mee waarop stond dat ik een bepaald rustgevend medicijn drie keer per dag met drie stuks tegelijk moest innemen. Dat bleek onjuist, het had moeten zijn driemaal per dag één tablet. Die fout had grote gevolgen.’

 

Spoed

Vrijdagavond thuis terug uit Maastricht was het natuurlijk feest in huize Temme. Maar al gauw begon Jos weg te zinken en vreemde gebaren met zijn armen te maken. Nadat dit enkele malen gebeurd was, werd de huisarts erbij gehaald. Die zei dat het een kwestie van hyperventileren was en verder niets ernstigs. Twee uur later moest de dienstdoende arts van de huisartsenpost er opnieuw bij komen. Dit keer kwam een andere arts, die onmiddellijk de ernst van de situatie inzag en een ambulance liet komen. Jos zijn hart viel om de haverklap stil, naar achteraf bleek door de overdosis kalmerende medicijnen. Maar dat wist men toen nog niet. De verpleegkundige probeerde hem gerust te stellen door te zeggen dat de dokter maandag zou komen. Dochter Cissy had daar geen goed gevoel bij en belde met het azM, dat daarna weer contact opnam met het Laurentius ziekenhuis in Roermond, waar Jos lag. Vervolgens verscheen de cardioloog alsnog met spoed ten tonele en volgde een spoedoperatie. Daarbij werd een externe defibrillator aangebracht om het hart op tempo te houden. Later werd deze vervangen door een pacemaker.

 

Angst

Jos heeft zijn ervaringen gebundeld in een zeer leesbaar geschreven boekje, dat je in één adem uitleest. In het boekje ‘Je schrikt als je het hoort’, beschrijft Temme niet alleen de gebeurtenissen als zodanig, maar vooral de helse angst waar hij doorheen ging. ‘Ik wilde alles van me afschrijven. Bovendien wilde ik schrijven over dingen die niet goed gingen en tips geven hoe het anders kan. Maar bovenal wil ik mensen vertellen dat de angst die ik voelde absoluut niet nodig was. Als je rustig kunt blijven, genees je bovendien veel beter.’

 

‘Belangrijk is dat ziekenhuizen, verplegend personeel en artsen veel meer kunnen doen om patiënten op hun gemak te stellen. Bij een hartritmestoornis hadden ze bijvoorbeeld kunnen uitleggen wat een ritmestoornis aan het hart is en dat je daarvan niet dood gaat. Leg uit wat er gebeurt. De cardioloog die haast had en mij een hartoperatie voorspiegelde, terwijl ik alleen maar andere medicijnen had verwacht, had dat ook anders aan kunnen pakken. Ook kreeg ik in het ziekenhuis eens de verkeerde pillen, die van mijn buurman. Zoiets gebeurt door de grote werkdruk. Allemaal heel begrijpelijk, want waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Maar een ziekenhuis zou meer kunnen doen aan begeleidingszorg.’

 

Roken

Jos is overigens blij dat hij nooit gerookt heeft. ‘Mensen die roken kunnen dit boekje beter maar niet lezen’, waarschuwt hij. ‘Als je het dan ooit aan je hart krijgt, ben je een arme hals.’ In zijn boekje beschrijft hij hoe hij de avond voor zijn operatie een kamer deelde in het azM met drie anderen, onder wie een roker. De man zat volgens Jos na de operatie ‘op een vreselijke manier te snakken naar adem… Als je na zo’n operatie je longen opnieuw moet leren gebruiken en die longen zitten vol met teer en nicotine, dan kunt u zich voorstellen dat het herstelproces behoorlijk moeilijk verloopt.’

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: Daniëlle Brouns

Dotteren kan niet zonder STENT

 

Een vernauwing in een kransslagader vergroot de kans op een hartinfarct en kan zelfs leiden tot het overlijden van de patiënt. Elk jaar krijgen inmiddels 35.000 tot 40.000 mensen in Nederland, ter voorkoming van zo’n fataal hartongeluk, een ’stent’.

 

Dat is een flinterdun, piepklein en flexibel buisje dat een heropend bloedvat van het hart openhoudt, soms maanden achtereen een geneesmiddel aan het lichaam afgeeft, en uiteindelijk spoorloos verdwijnt.

 

Een ’biologisch afbreekbare en medicijn afgevende stent’, zoals zo’n minuscuul staafje wordt genoemd, is oorspronkelijk bedacht om de vaatwand van een open-gedotterd bloedvat te stutten en daarmee de bloedstroom een vrije, onbelemmerde doorgang te geven.

 

En over ‘dotteren’ gesproken: feitelijk was de stent een antwoord op tekortkomingen van het dotteren. Want die waren er. Ontdekte de Amerikaanse radioloog Charles Dotter, in 1963 en  volledig onbedoeld, dat met een katheter een vernauwing in een slagader kon worden geopend; in de circa vijftien jaren daarna werd zijn toevalstreffer nader uitgewerkt, verfijnd en gaandeweg wereldwijd ingevoerd.

 

Hoewel vanaf dat moment – het was inmiddels 1977 – tienduizenden levens werden gered via de dotterprocedure, bleek dit toch niet altijd de meest ideale oplossing. De door het dotteren opgerekte en verzwakte vaatwanden zakten soms ineen, hetgeen tot nieuwe vernauwingen leidde. Charles Dotter had het probleem al opgemerkt en vervolgens een metalen veertje geconstrueerd dat de vaatwand op de zwakke plek moest stutten.

 

Voortbordurend op het ‘veertje van Dotter’ waren het de Fransman Jacques Puel en de Zwitser Ulrich Sigwart die in 1987 hun bevindingen beschreven van de allereerste coronaire stent die Puel een jaar eerder plaatste bij een mens.

 

Waren de allereerste stents zo’n 25 jaar geleden nog allemaal vervaardigd van metaal, inmiddels wordt steeds vaker gebruik gemaakt van materialen die bijvoorbeeld ’lichaamseigen’ zijn en daarbij de eigenschap hebben dat zij uiteindelijk oplossen in het lichaam.

 

Het nieuwste geneesmiddel dat via zo’n medicijn-afgevende stent aan het lichaam wordt toegediend, is een ‘immunosuppressief’ medicament dat wordt gebruikt om orgaanafstoting te voorkomen bij volwassen patiënten na de transplantatie van hart of nier.

 

Ook wordt aan de huidige generatie stents, waarvan de meeste nog altijd van edelmetaal zijn, medicatie meegegeven ter bestrijding van ‘restenose’; dat is het opnieuw dicht raken door littekenweefsel of ontstekingen van het nu juist geopende bloedvat. Want hoewel sterk verbeterd (mede door de vorm en de verschillende materialen die voor de vervaardiging van stents gebruikt zijn), is dat omvangrijke probleem nog altijd niet de wereld uit.

 

Erg naar voor een gedotterde patiënt als hij of zij na enige tijd opnieuw deze behandeling moet ondergaan.

 

Artsen/onderzoekers van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven plaatsten eind 2010 een volledig afbreekbare stent bij een patiënt met een dichtgeslibde kransslagader. Van deze van magnesium gemaakte stent is in het bloedvat na negen tot 12 maanden geen enkel restant meer te vinden, nadat hij zowel de elasticiteit als de motoriek van de vaatwand heeft hersteld.

 

fotografie: © BIOTRONIK

Vrouwen doen zichzelf tekort

 

ZWOLLE – ‘Veel vrouwen doen zichzelf tekort. Ze komen vaak zelf met een verklaring voor hun klachten en leggen die verklaring ook aan de (huis)arts voor. Als ze er al heen gaan. Ze kunnen zichzelf geweldig om de tuin leiden. Dat moeten ze niet doen!’

Dr. Angela Maas, sinds kort werkzaam aan het UMC St. Radboud in Nijmegen, is de eerste hoogleraar Vrouwencardiologie in Nederland. Ze zag in haar werk als cardioloog in de Isala Klinieken in Zwolle maar al te vaak hoe vrouwen aan hun klachten een eigen interpretatie gaven en daarmee ook artsen op het verkeerde been zetten. Maas weet dat vrouwen boven de 50 meer risico op hart- en vaatziekten lopen dan mannelijke 50-plussers. ‘Vrouwen krijgen vaker dan mannen een beroerte, ook meer hartfalen, maar vaak een ander soort hartfalen dan mannen. Die houden hartfalen over aan een hartinfarct; bij vrouwen is hartfalen eerder een gevolg van hoge bloeddruk of suikerziekte.’

 

‘Na de overgang verandert bij vrouwen veel in cholesterol en bloeddruk: boven de 50 jaar stijgt de bloeddruk meer dan bij mannen. Dat gaat geleidelijk. Tussen de 50 en 60 jaar groeit het aantal risicofactoren. Een vrouw die op haar 47e een beetje verhoogd cholesterol heeft, heeft dat 10 jaar later 10 tot 15 procent hoger. Bij mannen veranderen de cholesterolwaarden niet boven de 50. Bij vrouwen juist wel. Dat weten we al lang, maar we kijken er te weinig naar. Vrouwen hebben nu ook meer stress dan 30 jaar geleden, er wordt meer van ze gevraagd. Ze zijn vaak verbaasd als ze een hartaanval krijgen. Voor vrouwen onder de 50 is roken tweemaal zo schadelijk voor het hart als bij mannen. Als een vrouw onder de 50 bij mij komt en klaagt over pijn op de borst, hoef ik maar één ding te weten: Rookt u?’

 

Als hoogleraar gaat Maas werken aan de bewustwording van vrouwen én artsen dat vrouwen met hartziekten anders zijn dan mannen. ‘We zouden in positieve zin moeten gaan discrimineren’, vindt Maas. Zij is al 20 jaar als landelijke pionier de verschillen tussen mannen en vrouwen op hartgebied in kaart aan het brengen. ‘In de VS en Canada zijn er al vrouwengezondheidscentra waar de vrouwencardiologie een aparte plaats heeft. Dat gaan we in Nederland ook meer zien.’

 

Als hoogleraar kijkt ze niet alleen naar de cardiologie. ‘Dan zou ik vastlopen in oude denkpatronen. We moeten ook naar andere vakgebieden kijken en daarvan leren. Bijvoorbeeld: hoeveel verborgen hartpatiënten zitten bij de reumatoloog? Ook gynaecologie moeten we bij onderzoek en praktijk betrekken: zwangere vrouwen met hoge bloeddruk lopen risico’s voor het hart. Hetzelfde geldt voor vrouwen die genezen zijn van borstkanker: door de behandeling kunnen ze schade oplopen aan het hart. Ze kunnen moe en kortademig zijn, zonder dat men in de gaten heeft dat het van het hart komt.’

 

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: Anthoney Fairley

‘Yoga is niet zweverig’

 

Yoga helpt ontspannen, verlaagt de bloeddruk en verlicht hartklachten. Bovendien is het voor hartpatiënten een verantwoorde manier van bewegen. De ervaren yogadocenten Annemieke Post en Pascal Poell over de voordelen van yoga voor hartpatiënten.

Het regelmatig beoefenen van yoga is gunstig bij een hoge bloeddruk, zo concluderen Amerikaanse deskundigen na bestudering van twaalf studies naar de effecten van yoga. Uit ander Amerikaans onderzoek blijkt dat hartpatiënten die een yogaprogramma volgden minder klachten hadden dan de controlegroep, die alleen medicijnen kreeg.

 

De ervaren yogadocenten Annemieke Post (71) en Pascal Poell (45) kijken er niet van op. Met respectievelijk ruim veertig en dertig jaar ervaring, weten ze als geen ander wat yoga kan betekenen voor lichaam en geest. Beiden beoefenen de uit India afkomstige Iyengar-yoga. Hierbij ligt de nadruk op het ontwikkelen van kracht, uithoudingsvermogen en een correcte lichaamshouding. Pascal: ‘Het zorgt voor meer lenigheid en een diepere ontspanning. Maar ook tot een groter zelfvertrouwen. Dat is bijvoorbeeld prettig als je na een hartinfarct kampt met angstklachten. Je gaat minder ‘in je hoofd’ zitten en dat leidt je aandacht af van de angsten.’

 

Daarnaast biedt yoga een manier van bewegen die mensen met hartklachten prima aankunnen. ‘Bij sporten als joggen of tennis kunnen patiënten last krijgen van bijvoorbeeld kortademigheid of pijn op de borst. Yoga-oefeningen voer je heel gedoseerd en beheerst uit, waardoor je die klachten beperkt.’

 

Wel is het, zeker voor hartpatiënten, belangrijk dat zij zich laten begeleiden door een ervaren docent, die van yoga echt z’n vak heeft gemaakt, benadrukt Annemieke. ‘Bij een gedegen yoga-opleiding ligt een zwaar accent op kennis van anatomie en fysiologie. Een beginnende docent heeft vaak onvoldoende ervaring om daar goed inzicht in te hebben. ’

 

Zo zijn bepaalde yoga-oefeningen niet geschikt voor hartpatiënten, vooral als ze net beginnen met yoga. ‘Ik adviseer om oefeningen waarbij het lichaam ondersteboven staat over te slaan’, zegt Pascal. ‘Net als oefeningen waarbij je de armen ver boven het hoofd strekt. Na verloop van tijd kun je die vaak wel in liggende houding doen.’

 

Zowel Annemieke als Pascal bieden speciale medische lessen aan, voor mensen met lichamelijke klachten. Annemieke: ‘Een verschil met gewone lessen is dat je bijvoorbeeld wat meer liggende oefeningen doet, of meer gebruik maakt van ondersteuning van hulpmiddelen of de muur. Ook is er uitgebreidere  aandacht voor de individuele leerling. Is iemand bijvoorbeeld net geopereerd, dan geef je als docent aangepaste oefeningen.’

Zweverig is yoga allerminst, daar zijn beiden het met klem over eens. ‘Yoga is juist anti-zweverig, het zorgt er voor dat je beter kunt aarden.’

 

 

Ook yoga proberen?

Kijk voor een ‘voorproefje’ op Hartpatienten.nl. Bij de meeste yogascholen kunt u vrijblijvend een proefles volgen. Een gekwalificeerde yogaleraar vindt u onder meer op www.iyengaryoga.nl.

door: Heidi Klijsen

Valpartijen breekt veel Nederlandse ziekenhuizen op Andere kijk op de ‘stabiele’ patiënt

 

ROERMOND – Mevrouw van Roozendaal* (62) uit Utrecht had dit keer geluk. Nou ja, een klein beetje dan. ‘Als het even anders was gegaan, had ik óók nog iets kunnen breken’, zegt ze. Een lachje kan er amper vanaf, begrijpelijk.

 

Want net herstellende van een borstsparende operatie, een kleine week daarvoor, struikelde mevrouw Van Roozendaal bij het behoedzaam uit bed klimmen tóch over een infuuskatheter. Die hing wat onzichtbaar over haar ziekenhuisnachtkastje. ‘Nog net kon ik mij aan de bedstang vastgrijpen, maar maakte daarbij een rare beweging. Een blauwe knie en een flinke bloeduitstorting bij mijn rechteroksel. In zekere zin gelukkig… want ik ben links geopereerd. Het deed wel erg pijn, heb lang het gevoel gehad alsof mijn lichaam totaal opgerekt was. Twee dagen extra voor observatie in het ziekenhuis heeft het me gekost. De dokter wilde geen risico nemen.’

 

Uiteindelijk liep het dus goed af voor mevrouw van Roozendaal.

Te vaak echter komen patiënten in Nederlandse ziekenhuizen en ouderen in verzorgings- of verpleeghuizen ten val. Door allerlei dikwijls onnodige obstakels, zoals rondslingerende snoeren en slangen, meubilair, op- of afstapjes bij liften, vloerkieren bij de liftschaft waarin rollatorwielen blijven steken, weegapparatuur, gladde hospitaalgangen, maar ook infuuspalen. Het ronddraaiende onderstel van de soms topzware infuushouders, de zogenoemde ‘kruisvoet’, blijkt menige patiënt onderuit te halen.

 

Concrete Nederlandse cijfers over het aantal specifieke valincidenten door infuusstandaards zijn er niet, maar dát ze voorkomen – en te vaak – is zeker. Oudere patiënten, personen die klein van stuk zijn, mensen onder invloed van geneesmiddelen en lichamelijk verzwakten… Zíj behoren tot de brede risicogroep om te vallen met of over een infuuspaal.

 

‘Mijn vrouw is inderdaad niet groot, eerder klein van postuur, 1.62 meter’, vertelt de heer Zandstra* uit Groningen. ‘Zij was patiënt op de hartafdeling en had de grootste mogelijke moeite de infuuspaal recht voor zich uit te duwen. De dokter had haar gezegd dat zij zoveel mogelijk moest bewegen. Een wandeling op de gang, werd haar geadviseerd. Steeds een stukje verder, als dat kon. Misschien wel naar de centrale hal toe. Dat wilde ze wel, maar het lukte niet. Vanwege die infuuspaal met twee zware zakken vloeistof eraan. Die slingerden gevaarlijk heen en weer als ze de paal met zo’n kruisvoet met wieltjes over een miniem drempeltje probeerde te duwen. Bovendien stuurde het ding voortdurend naar links. Het kostte haar veel inspanning om hem recht te houden.’

 

Totdat de echtgenote van meneer Zandstra bij toeval, een nieuw type infuusstandaard in handen kreeg. Een combinatie van een infuuspaal en een rollator. Een hulpmiddel dat het ziekenhuis voor enige weken op zicht had gekregen  van de producent, om uit te proberen.

 

Het verschil tussen de al vele jaren massaal in Nederlandse ziekenhuizen ingezette  kruisvoet-infuuspalen en de nieuwe infuusstandaard van het type ‘Rollamate’ is volgens mevrouw Zandstra* groot. Deze laatstgenoemde infuuspaal is overigens ontwikkeld door het bedrijf Endomed en de TU Delft.

 

‘De nieuwe infuusstandaard kon ik eenvoudig vóór me uitrijden, hij was stabiel’, zegt mevrouw Zandstra. ‘En dat terwijl ik de ‘gebruikelijke’ infuuspaal amper in het rechte spoor kon houden en zijwaarts moest voortduwen. Dat kostte me veel energie. Ik neigde voortdurend te struikelen, omdat die ronddraaiende kruisvoet met zijn hinderlijk tollende wieltjes me letterlijk voor de voeten reed. Bovendien wikkelde regelmatig de katheterslang óm de stang.’

 

Nederlandse zorginstellingen zeggen er álles aan te doen om het jaarlijkse grote aantal valincidenten te verminderen. Toch accepteren velen kennelijk het struikelrisico met de kruisvoet-infuuspalen.

 

Niels van Amerongen van Endomed in Didam, een bedrijf dat medische producten en diensten aan ziekenhuizen en laboratoria levert, herkent ervaringen als die van de dames van Roozendaal en Zandstra. ‘Wanneer wij echter van dit soort voorvallen vertellen, wordt al snel gezegd dat wij ‘in ons eigen straatje’ praten.  Natúúrlijk hopen wij dat ziekenhuizen open staan voor ons product. Maar vooral omdat met deze heel stabiele infuusstandaard, die aan de nieuwste inzichten op ergonomisch gebied voldoet, veel nare valincidenten kunnen worden voorkomen.’

 

Enkele ziekenhuizen geven toe dat dergelijke hulpmiddelen tot de sluitpost in het uitgavenpatroon behoren. ‘We moeten inderdaad nogal wat moeite doen om besluitvormers in sommige ziekenhuizen ervan te overtuigen dat een wankele patiënt is gebaat bij stabiliteit’, stelt Van Amerongen. Inmiddels heeft een aantal ziekenhuizen Rollamates standaards in huis. Om uit te proberen…

 

Maar enkele vooraanstaande ziekenhuizen hebben al bestellingen gedaan: het Erasmus MC in Rotterdam heeft er ruim 100 gekocht en is als eerste ziekenhuis in Nederland volledig overgestapt op de nieuwe standaard. Ook het Canisius-Wilhelmina ziekenhuis in Nijmegen heeft er nu 90 aangeschaft…

 

(Uit overwegingen van privacy zijn de namen van de met een
* aangeduide personen gefingeerd.)

 

[ De infuuszakken zwaaiden vervaarlijk heen en weer ]

 

Rollamate op locatie in het Erasmus MC in Rotterdam
foto © Bart Versteeg 29-02-12

 

 

fotografie: Bart Versteeg

Meer zelfredzaamheid

De Rollamate infuusstandaard is gemaakt van roestvrij staal en verhoogt de zelfredzaamheid van (rolstoel)patiënten. Door de speciale constructie van de voet heeft de infuuspaal een hoge stabiliteit gekregen. Aan de infuusstandaard kan een verstelbare handgreep worden bevestigd die het transport door patiënt of verpleegkundige vereenvoudigt. Door de hoge stabiliteit en de open constructie van de voet kunnen patiënten zelfstandig op pad gaan, soms met meerdere infuuspompen en/of infuuszakken, zonder dat zij het risico lopen te vallen over de voet of  de wielen. Zie ook: www.rollamate.com

 

Paul Kramer deinst er niet voor terug proefkonijn te zijn

 

Maastrichtenaar Paul Kramer (68) is een proefkonijn. Hij gaat er prat op de eerste in Nederland te zijn bij wie met behulp van een nieuwe methode een pacemakerdraad binnenin de linkerhartkamer werd geïmplanteerd. ‘Ik ben een proefkonijn, heb me er zelf vrijwillig voor aangemeld’, zegt Kramer overtuigd. En hij is vooralsnog dik tevreden met die beslissing, temeer omdat hij jarenlang geplaagd werd door hartritmestoornissen. ‘Ik zou het elke ICD-drager aanbevelen. En wel omdat ik geen last meer heb gehad van hartritmestoornissen.’

 

Kramer doet mee aan een studie van Medtronic waaraan het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) meedoet. Hij is een van de 110 proefkonijnen in Europa voor deze studie. ‘Maar wel de eerste in Nederland’, weet hij. ‘Ze hadden me gezegd dat ik me na de ingreep beter zou gaan voelen en dat mijn hartfunctie met een kwart zou kunnen verbeteren. Dat wilde ik wel. En dus meldde ik me aan.’

 

Acht keer een hartstilstand

Het noodlot sloeg bij voormalig hotelier Paul Kramer toe toen zijn hotel jaren geleden afbrandde. Hij bleek onverzekerd voor de schade. Vlak daarna kreeg hij op 39-jarige leeftijd een hartinfarct en daarvan is hij nooit helemaal hersteld. Nadien heeft hij een vriend geholpen bij een begrafenisonderneming. ‘Dat was leuk werk’, herinnert Kramer zich. ‘Ik ging bij mensen langs om zaken te bespreken. Zodoende had ik iets om handen.’

 

In zijn leven heeft Paul acht keer een hartstilstand gehad en werd hij op veertig plaatsen geableerd. ‘Ik heb tientallen keren in het ziekenhuis gelegen.’ Zo’n zeven jaar geleden kreeg hij een pacemaker geïmplanteerd via een operatie. ‘Eerst met twee draden, naderhand kwam er een derde bij. Toen dat gebeurde, kreeg ik gigantisch de hik. De cardioloog zei dat de derde draad bij het middenrif een zenuw stimuleerde en dus verplaatst moest worden. Toen heb ik me aangemeld als vrijwilliger voor het proefproject. Het is intussen net een kabelwinkel bij mij binnen.’

 

De hik

Paul is onder behandeling bij cardiologe Nicole Lencer en cardioloog Kevin Vernooy. Deze laatste legt uit dat bij Paul Kramer sprake is van een geleidingsstoornis in de linker hartkamer. Prikkels in het hart bereiken de rechter hartkamer eerder dan de linker, waardoor het hart niet synchroon klopt en knijpkracht verliest. ‘Hiervoor heeft hij enkele jaren geleden een ICD ontvangen die de mogelijkheid heeft om de linker- en rechter hartkamer tegelijk te stimuleren om het hart beter te laten functioneren’, betoogt Vernooy. Helaas. Kramer kreeg na deze implantatie ‘gigantisch de hik’, zoals hij zelf zegt. Dat kwam doordat de draad vlak bij de zenuw naar het middenrif lag waardoor de hik kan ontstaan. ‘Daarop is de draad verwijderd en heeft de hartchirurg een pacemaker-draad tijdens een operatie op het hart geschroefd’, aldus Vernooy.

De plek waarop de draad tijdens die operatie geplaatst was, bleek niet ideaal. Vorig jaar meldde Kramer zich opnieuw bij de afdeling cardiologie met klachten over kortademigheid. Na metingen bleek dat de draad van de pacemaker aan de buitenkant van de linker hartkamer niet optimaal geplaatst was. Het is sowieso beter deze draad niet buiten, maar binnen in de linkerhartkamer te plaatsen, aldus Vernooy. ‘Door middel van onderzoeken bleek dat stimulatie van het hart binnenin de linker hartkamer te resulteren in een 25% toename van  de knijpkracht van het hart. Daarop hebben we besloten om aan de heer Kramer de studie van Medtronic voor te leggen.
Bij de heer Kramer is de plaatsing van de draad in de linker kamer zeer goed verlopen’, aldus Vernooy.

Niet buiten, maar ín de linker hartkamer

‘Al jaren wordt er gebruik gemaakt van een pacemaker waarbij een pacemakerdraad geplaatst wordt in de rechterkamer en aan de buitenkant op de linker hartkamer om op die manier de linker en rechter hartkamer tegelijk te laten samenknijpen’, legt Vernooy uit. ‘Verschillende onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat het stimuleren van het hart binnenin de linker hartkamer wellicht beter is. Een ander voordeel is dat deze procedure onder plaatselijke verdoving kan plaats vinden en dat de draad op bijna elke wenselijke plek in de linker hartkamer geplaatst kan worden. Je hebt dan namelijk geen last van beperkingen door de aders zoals bij de gebruikelijke plaatsing’, aldus Vernooy.

 

‘Medtronic heeft katheters ontwikkeld die het de cardioloog gemakkelijker maken om de pacemakerdraad binnenin de linker hartkamer te plaatsen en wel vanuit de gebruikelijke plaats van toegang tot de aders (onder het sleutelbeen). Medtronic onderzoekt nu samen met verschillende centra in West-Europa of plaatsing van deze pacemakerdraad binnenin de linker hartkamer haalbaar en veilig is. De heer Kramer is de eerste patiënt in Nederland die hieraan heeft deelgenomen.’

 

Zwemmen

Of Paul niet terugschrok om mee te doen aan een experiment?
Zonder zich te bedenken antwoordt hij: ‘Ze mogen alles met me uitvreten, al zitten er risico’s aan vast. Ik heb niks te verliezen. Zou ik niks doen, dan ben ik over een jaar de pijp uit. Ik heb het er voor over.’

 

 

‘Al meteen na de operatie eind november voelde ik me stukken beter. Helaas kreeg ik vlak daarna stevig de griep en werd ik ongelooflijk ziek. Ik lag veertien dagen in het ziekenhuis. Eerst dacht men aan een hartinfarct. Dat bleek gelukkig niet het geval. Intussen ben ik weer redelijk opgeknapt. Ik ga onder begeleiding sporten bij de fysiotherapie en ga ook zwemmen. Dat kon ik enkele maanden geleden absoluut niet!’

 

Kramer heeft ook een contract moeten tekenen, vertelde hij. ‘Als er iets gebeurt met die draad, heb ik recht op schadevergoeding. Maar ja, of je daar iets aan hebt, dat weet ik ook niet.’

 

Hij vindt het moeilijk om andere lotgenoten te adviseren of zij zich ook zouden moeten opgeven voor een experiment op basis van vrijwilligheid. ‘Veel mensen durven niet. Ik zou zeggen: doe het wel. Uit ervaring weet ik dat je er beter van kunt worden.’

 

Paul wordt in zijn beslissing gesteund door zijn vier kinderen en ook zijn vrouw staat volledig achter hem, vertelt hij. ‘Ik heb weer hoop op een goede toekomst. Honderd zal ik niet worden, dat staat als een paal boven water. Maar 98 vind ik ook wel goed!’

 

090312, Maastricht: Paul Kramer.Foto: Marcel van Hoorn.

 

 

fotografie: Marcel van Hoorn

Eerlijk zijn over diabetes door cholesterolmedicatie…

 

ROERMOND – De explosieve groei in de wereld van het aantal mensen met diabetes type-2 blijkt niet alleen het gevolg van een verkeerde leefstijl of erfelijke aanleg. Er is nóg een andere zorgwekkende oorzaak: het gebruik van de door huisartsen en specialisten massaal voorgeschreven cholesterolsynthese-remmers.

 

Deze ‘statines’, zoals de remmers ook wel worden genoemd, vergroten de kans dat iemand met een cholesterolprobleem er een serieus tweede probleem náást krijgt: suikerziekte. Een aandoening die, net zoals hoog-cholesterol, tot hart- en vaatellende kan leiden. Het hartrisico komt dan van twee kanten!

 

Al langer deden geruchten de ronde dat anti-cholesterolmiddelen deze nare bijwerking zouden kunnen hebben. Ofwel, op de man af gezegd: dat je van statines diabetes kunt krijgen.

 

Ook onze patiëntenbelangenorganisatie, Hartpatiënten Nederland, gevestigd in Roermond, waarschuwde in de afgelopen jaren voor de neveneffecten van cholesterolremmers die sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw in omloop zijn. Echter, veel voorschrijvers van deze statines, maar ook geneesmiddelenproducenten, deden daarover nogal bagatelliserend. Hun vergoelijkende opstelling is volstrekt onterecht en bezijden de werkelijkheid, naar nu blijkt.

 

Europese en Amerikaanse geneesmiddelenautoriteiten nemen namelijk de uitkomsten van al jaren voortgaand onderzoek naar de inmiddels aangetoonde relatie tussen cholesterol-ombuigers en diabetes wèl serieus. Zodanig zelfs dat zij een waarschuwing voor een verhoogd diabetesrisico gaan toevoegen aan de geneesmiddeleninformatie van statines.

 

Tot het zetten van deze veelzeggende stap werd onlangs besloten door de Amerikaanse FDA, de Food and Drug Administration, de toezichthouder op de veiligheid van voedsel en medicijnen. De FDA wil aanpassing van de huidige  geneesmiddeleninformatie. De Europese zusterorganisatie van de FDA, de European Medicines Agency (EMA) spreekt zich nog dit voorjaar uit over een maatregel.

 

Nu alles er op wijst dat cholesterolpatiënten door hun medicatie eveneens met suikerziekte kunnen worden opgezadeld, is het de hoogste tijd dat ook de voorschrijvers van deze medicijnen met een eerlijk en genuanceerd verhaal komen. Niet langer mogen zij de gebruikers hierover in onwetendheid laten, zij dienen samen met hun patiënt de extra kansen op diabetes dóór cholesterolpillen helder te bespreken.

 

Het betekent immers dat de patiënt nu niet één maar een dubbele kans heeft om te worden getroffen door hart- en vaatziekten.

Patiënten zijn in het algemeen heel goed in staat – meestal met hulp van hun dokter – om het al dan niet aangaan van die risico’s te bespreken.