default-header
HomeNieuwsMijn mooiste reis

Mijn mooiste reis

Vakantie

zondag 12 augustus 2018, door Hartpatiënten Nederland

‘Opgeven is geen moment een optie geweest’

In deze rubriek vertellen mensen over de mooiste reis van hun leven. Dit keer het verhaal van Astrid van de Nieuwenhof (34). Ze heeft meerdere reumatische aandoeningen, maar liep op wilskracht de Inca Trail naar Machu Picchu in Peru.

‘Acht jaar geleden kreeg ik een ongeluk. Een stuk landbouwplastic van een trekker kwam tussen de spaken van mijn racefiets terecht, waardoor ik gelanceerd werd en drie keer over de kop sloeg. De artsen zeiden dat ik geluk had gehad dat ik alleen wat schaafwonden en een gebroken arm had, maar het voelde niet als geluk. Het herstel van mijn arm duurde eindeloos en ik kreeg er steeds meer complicaties en klachten bij. Die werden in eerste instantie gezocht in het vele autorijden en mijn werk achter de computer, maar tijdens een vakantie in Nepal besefte ik dat er meer aan de hand moest zijn. Ik deed een zesdaagse trekking door de Himalaya, maar had  constant zo veel pijn in al mijn gewrichten dat ik de groep bijna niet bij kon houden. Gek genoeg was dat vooral in de ochtend, daarna kwam ik op stoom en haalde ik iedereen weer in. Ik snapte er niets van. Ik was altijd zo sportief geweest, waarom was ik opeens veranderd in een diesel?

Uiteindelijk bleek dat ik reuma had, waar later ook nog de ziekte van Bechterew en het syndroom van Tietze bij kwamen. Dat was moeilijk te accepteren voor iemand die nog zo jong was en gek was op fietsen en actieve vakanties. Maar ik liet me er niet door uit het veld slaan. Ik verkocht mijn racefiets en stortte me op mijn nieuwe verslaving: wandelen. Natuurlijk realiseerde ik me heel goed dat mijn gezondheid alleen maar verder achteruit zou gaan. Daarom wilde ik heel graag de Inca Trail lopen naar Machu Picchu, nu ik daar nog toe in staat was. Dat was immers dé ultieme trekking, en nog veel mooier dan Nepal. Ik twijfelde wel of ik het wel zou volhouden, maar mijn fysiotherapeut bevestigde wat ik zelf ook dacht: op karakter zou ik een heel eind komen.

De groepsreis die ik boekte, begon in de hoofdstad Lima. We bezochten de mooiste plekjes van Peru, zoals de Colca Canyon, de mysterieuze Nazcalijnen en het Titicacameer. Ik merkte wel dat ik op mijn gezondheid moest letten. Als de groep met z’n allen nog gezellig iets ging drinken, ging ik vaak vroeg naar bed om mijn krachten te sparen. Ik wilde immers per se de Inca Trail uitlopen. Tegen de gids die tijdens die trekking meeging, zei ik bewust helemaal niets over mijn reuma. Anders hadden ze me waarschijnlijk niet laten starten. En, stronteigenwijs als ik ben, wist ik zeker dat ik het wél kon.

De route was heel mooi: het weidse uitzicht over de bergen en de prachtige zonsondergangen. Het is bizar om te zien dat er dorpjes zijn gebouwd op plekken waar amper mensen kunnen komen, laat staan stenen! Toch heb ik er niet zo veel van genoten als ik zou willen, daarvoor was het te zwaar. Tijdens het lopen had ik constant zo veel pijn, dat ik me moest concentreren om de ene voet voor de andere te zetten. Toen ik uiteindelijk tegen de gids opbiechtte dat ik ziek was, zei hij dat hij heel veel respect voor me had. Er waren gezonde mensen die sneller opgaven en teruggingen, zei hij.

Dag twee was het zwaarste. De Dead Women’s Pass, waar we doorheen liepen, was symbolisch voor hoe ik me voelde. ’s Avonds ben ik met kleren en al in mijn tent geploft en zo in slaap gevallen. ’s Ochtends kon ik niet eens meer zelf overeind komen, anderen hebben me uit mijn tent omhoog getrokken. Maar hoe ik er ook doorheen zat, voor mij is opgeven geen moment een optie geweest.

Eenmaal boven, was ik zo uitgeput dat ik niet eens foto’s heb gemaakt. Natuurlijk was het indrukwekkend, maar door de mist kon je niet heel ver kijken. Even dacht ik: ‘Is dit nu waar ik alles voor heb gedaan?’ Pas toen de trein me weer naar beneden had gebracht en ik ’s avonds in mijn hotelbed lag, besefte ik hoe trots ik was dat het me was gelukt. Daar ging het me tenslotte om. Toen ik de volgende dag weer een beetje was bijgekomen, trakteerde ik mezelf op een parapente-sprong. Terwijl ik in de lucht hing -waarbij mijn lijf een stuk minder pijn deed dan tijdens het wandelen- keek ik uit over het berggebied waar ik doorheen was gelopen en zag ik de zon langzaam ondergaan. Eindelijk kon ik écht genieten van de mooie reis die ik had gemaakt.

In Peru is heel duidelijk het besef gekomen dat dit de laatste keer was dat ik zo’n zware trekking kon doen. Dat is aan de ene kant heel jammer, maar aan de andere kant is er gelukkig nog heel veel wat ik wél kan. Het Pieterpad is immers ook heel mooi, en afgelopen weekend heb ik nog een halve marathon gelopen. En Machu Picchu? Dat nemen ze me nooit meer af!’

voor meer artikelen klik hier


Geef een reactie