Vijftig hartaanvallen

Hij overleefde tussen de 40 en 50 hartaanvallen. Niemand, ook hijzelf niet, herkende de symptomen. ‘Ik heb enorm mazzel gehad’, vertelt Marcel Basten.

Een ICD moet de 48-jarige Venlonaar rust brengen. De fanatieke marathonloper van weleer kan het gelukkig nog navertellen. ‘De engelbewaarders op mijn schouders hebben na kerst 2017 ingegrepen’, weet hij. ‘Ik sukkelde met griep, die ondanks prednison en antibiotica maar niet over ging. De huisarts liet daarom longfoto’s maken. De uitslag kreeg ik telefonisch, terwijl ik onderweg was naar een klant in Kerkrade. Ik moest acuut naar de Eerste Harthulp. Ik heb het gesprek met de klant nog gevoerd en ben een sigaretje rokend teruggereden naar Venlo.’

Vocht

‘Eenmaal aangekomen in het ziekenhuis werd ik in een rolstoel gezet en direct opgenomen. Er zat vocht achter mijn longen, en dat leek op hartfalen te wijzen. Er werd bloed geprikt en een hartfilmpje gemaakt – maar er werd niks gevonden. Verbazing alom. Gelukkig kon ik direct terecht bij de katheterisatie. Toen zagen ze wat er aan de hand was. De behandelend cardioloog, dr. Selahattin Aydin, riep uit: ‘U bent ongelooflijk ziek!’. Ze zagen dat de rechter en middelste kransslagader 100 procent dicht was, en de linker 70 procent. Het is een wonder dat ik dit kan navertellen!’

Kriebelhoest

‘De rechter kransslagader werd direct gedotterd, en er kwam een stent in. De linker zou poliklinisch gedotterd worden.  Ik zou naar het academisch ziekenhuis in Maastricht moeten voor een bypass. Maar toen bleek dat zo’n operatie onmogelijk was: er was te weinig levensvatbaar weefsel in het hart, teveel littekens. Een openhartoperatie bood geen garantie op succes. Het risico was te groot, en het resultaat te klein. Ik hoorde dat ik de afgelopen jaren tussen de 40 en 50 hartaanvallen moet hebben gehad. Niks van gemerkt! Geen pijn op de borst, niet out gegaan, onbegrijpelijk. Je zou zeggen: bij hartfalen ga je je benauwd voelen, je hebt last van kriebelhoest en slaapt slecht.’

Kettingroker

‘Maar bij dat soort symptomen dacht ik aan stress. Mijn huisarts ook. Iedereen eigenlijk. Niemand dacht aan hartfalen. In 2014 waren de symptomen zo erg, dat ik dacht een burn-out te hebben. Alle soorten medici gaven destijds de diagnose stress. Ik rookte toen 50 sigaretten per dag. Dan hoest je wel eens. Ook dronk ik zeker 30 koppen koffie per dag. Maar ik was jong, dan denk je niet aan hartfalen. Bovendien liep ik tot tweemaal toe de Venloop, een halve marathon, en ook deed ik mee aan andere hardloopwedstrijden. Ik rende van Amsterdam naar Zaandam. Voor de start in Amsterdam drukte ik mijn sigaret uit, en bij de finish in Zaandam stak ik mijn eerste sigaret weer op, nog voor ik de medaille in ontvangst nam. En dat terwijl ik kortademig finishte en het benauwd had!’

ICD

‘Russische roulette’, vat Marcel achteraf samen. ‘Hoe dan ook, iedereen stelde destijds de diagnose stress. Pas begin 2018 ontdekte de cardioloog van het VieCuri ziekenhuis in Venlo, dat er sprake was van ernstig hartfalen. De cardioloog gaf me nog drie tot zes maanden. Ik had zo ergens kunnen neervallen! De rechterkamer van mijn hart, die het bloed door je lijf pompt, werkt nog wel. Maar de linkerkamer die zuurstofarm bloed naar de longen moet pompen, doet het zo goed als niet. Mijn hartcapaciteit is nog maar 20 tot 25 procent, en die wordt niet beter. Door alle hartinfarcten is het hart zodanig beschadigd dat transplantatie de enige oplossing is. In mei 2018 kreeg ik een ICD. Die moet voorkomen dat het hart onregelmatig slaat. Vooral voor mijn vrouw is dit een opluchting: zij kan met een gerust hart slapen.’

‘Ik voel de ICD niet, het ding zit fantastisch en wordt elke nacht automatisch uitgelezen. De medicijnen die ik nu krijg werken goed.’

Rolwisseling

Marcel heeft zijn bedrijf moeten inkrimpen en zijn vrouw voert de zaak nu. ‘We hadden een bewindvoerderskantoor met tussen de 70 en 100 dossiers. Dat was zeven dagen lang werken, 80 uur per week. Veel roken en veel koffie. De boog altijd gespannen. Na mijn opname in VieCuri is de zaak afgeslankt. We hebben nu nog 20 dossiers. We hebben rolwisseling gedaan. Ik doe nu het huishouden. Maar even de kamer van ons appartement stofzuigen kost me een halve dag!’

Onderzoek

Intussen onderzoekt Marcel samen met zijn cardioloog dr. Selahattin Aydin wat er precies gebeurd is, en hoe het kon gebeuren dat er zo vaak foute diagnoses zijn gesteld.  ‘Tegenwoordig kijken ze jonge sporters goed na op hartfalen. Dat zouden ze met iedereen moeten doen. Als je jong bent denk je niet aan hartfalen en wordt al gauw een verkeerde diagnose gesteld!’

voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Betere bloeddruk

Van een hoge bloeddruk merk je zelf meestal niet zoveel. Maar het is wel een belangrijke risicofactor is voor het krijgen van hart- en vaatziekten. Daarom is het een mooi streven de bloeddruk zo goed mogelijk te houden. Hoe hoog je bloeddruk is hangt samen met een heleboel factoren. Aan sommige daarvan kun je zelf iets doen. Ga aan de slag met deze factoren: misschien wel met allemaal.

Wat is bloeddruk?

Gemiddeld heeft 31% van de Nederlanders van 30 tot en met 70 jaar hypertensie (hoge bloeddruk). Die bloeddruk heeft alles te maken met het hart. Als het hart samentrekt en weer ontspant pompt het bloed door de bloedvaten. De druk die hierdoor in de bloedvaten ontstaat noemen we de bloeddruk. De bloeddruk bestaat uit de bovendruk en de onderdruk. De bovendruk (systolische druk) is de druk op het moment dat het hart samentrekt. De onderdruk (diastolische druk) is de druk in de bloedvaten tussen 2 slagen in, dus als het hart zich ontspant. Als de bovendruk hoger is dan 140 of de onderdruk hoger dan 90, spreken we van hypertensie. De bloeddruk is dan verhoogd.

Bloeddruk in mm kwik (mmHg) Normaal Licht verhoogd Hypertensie
Bovendruk Tot 120 120-140 > 140
Onderdruk Tot 80 80-90 > 90

 

Factor 1: natrium

Natrium is een mineraal dat belangrijk is voor het regelen van de bloeddruk. Maar je hebt er niet veel van nodig. 400 mg per dag is het advies. Dat komt overeen met 1 gram zout, aangezien natrium een bestanddeel is van zout. Een hoeveelheid tot 6 gram zout is volgens de Gezondheidsraad nog gezond. Nederlanders gebruiken gemiddeld wel 9 gram per dag. Als je hypertensie hebt, kan je bloeddruk met 5 mmHg dalen als je dagelijks 5 gram zout minder gebruikt dan je gewend bent. Dit kun je vooral bereiken door geen kant-en-klaarmaaltijden en zakjes en pakjes te gebruiken, maar zelf te koken. Zonder veel zout toe te voegen. Ook in pizza, kaas, vleeswaren, snacks, zoetzure producten als augurk en zilveruitjes zit veel zout. Let ook op met smaakmakers als ketjap, sojasaus, bouillonblokjes: die staan bol van het zout. Maak je maaltijden liever op smaak met verse kruiden en specerijen. Of fruit een uitje of wat knoflook mee.

Factor 2: kalium

Voor de bloeddruk is het mineraal kalium haast net zo belangrijk als natrium. Deze 2 mineralen werken samen om de bloeddruk op peil te houden. Maar kalium is een mineraal dat de bloeddruk juist verlaagt. Het zit vooral in groente, fruit (zoals banaan), aardappelen, noten en peulvruchten. Neem hier dus ruime porties van. Ook in koffie zit kalium. Als je groenten of aardappelen kookt in ruim water, gaat er kalium verloren. Gebruik dus zo min mogelijk water bij het koken en kook zo kort mogelijk, roerbak ze of eet groenten rauw.

Factor 3: glycyrrhizine

Drop en zoethoutthee bevatten glycyrrhizine, een stof waarvan je vocht kunt vasthouden en waardoor de bloeddruk stijgt. Normaal gesproken kunnen volwassenen ongeveer 20 dropjes of 3-4 kopjes zoethoutthee per dag nemen (of een combi daarvan). Als je (aanleg) hebt voor een hoge bloeddruk behoor je tot een risicogroep en adviseert het Voedingscentrum om het gebruik verder te beperken. Een exacte hoeveelheid wordt niet gegeven.

Factor 4: roken

Nicotine vernauwt de bloedvaten en zorgt voor een hogere bloed druk. Van 1 sigaret is de bovendruk gedurende een uur al met 10 mmHg verhoogd. Stoppen? Informatie, tips en hulp kun je vinden op ikstopnu.nl. Of vraag advies aan je arts.

Goed om te weten: medicijnen tegen hypertensie werken minder goed als je rookt.

Factor 5: alcohol

Waarschijnlijk is alcohol de boosdoener bij 1 op de 10 mannen met hoge bloeddruk. Hoe meer je drinkt, hoe groter het risico. Alcohol verhoogt de bloeddruk vanaf 2 glazen per dag. Het is het beste om geen alcohol te drinken. Wil je toch iets drinken? Beperk het dan tot 1 glas per dag.

Factor 6: gewicht

Overgewicht vormt een flinke belasting voor je lichaam: het hart moet het bloed harder rondpompen, wat nadelig is voor je bloeddruk. Bij overgewicht geeft iedere kilo minder al winst voor de bloeddruk. De systolische en diastolische bloeddruk dalen met gemiddeld 1,6 en 1,3 mmHg bij iedere kilo die je verliest. Tel uit je winst als het je lukt om 5 tot 10 kilo kwijt te raken.

Factor 7: bewegen

Door meer te gaan bewegen kan je bloed druk ook iets dalen. Daarnaast heeft beweging een gunstige invloed op je lichaamsgewicht en helpt het ontspannen. Zo sla je meer vliegen in één klap. De beweegrichtlijn voor volwassenen:

Bewegen is goed, meer bewegen is beter.

Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.

Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.

En: voorkom veel stilzitten.

De DASH-studie (zie factor 10) laat zien dat beweging kan zorgen voor 4-9 mmHg daling van de bloeddruk.

Factor 8: stress

Heb je veel last van stress? De nieren maken dan extra stresshormonen aan: adrenaline en cortisol. Deze verhoogde hormoonspiegels hebben invloed op de werking van je organen en op je bloeddruk. Als het je lukt stress te minderen, kan je bloeddruk dalen. Zoek de oorzaak van de stress en pak deze aan, bijvoorbeeld met hulp van mensen uit je directe omgeving of een coach. Zorg ook voor voldoende ontspanning. Een wandeling, een warme douche, rustige muziek en een goed boek kunnen helpen.

Factor 9: thee en koffie

Cafeïne kan acuut even de bloeddruk verhogen. Nu een kop koffie, geeft dus snel daarna een korte verhoging van de bloeddruk. Maar op de lange termijn verhoogt cafeïne de bloeddruk niet. Als je tot 4 kopjes koffie (400 mg caffeïne) per dag neemt, of minder, verhoogt dat de bloeddruk op lange termijn niet. Mogelijk heeft het zelfs een positief effect op de gezondheid van hart en bloedvaten.

In tegenstelling tot zoethoutthee zijn zwarte en groene thee juist goed voor je bloeddruk. De Gezondheidsraad adviseert er daarom dagelijks 3-5 koppen van.

Factor 10: een voedingscombi

Amerikaanse voedingswetenschappers hebben het DASH-dieet ontwikkeld. DASH staat voor ‘Dietary Approaches to Stop Hypertension’, dus aanpassingen in de voeding om de bloeddruk te verlagen. Het dieet bestaat uit veel fruit (4-5 porties per dag), groenten (meer dan 300 gram per dag), volkorengraanproducten en magere zuivel (2-3 porties per dag) en een beperking van rood vlees, zout en gezoete voedingsmiddelen en dranken. Op www.dash.org lees je er meer over. Verschillende onderzoeken hebben al laten zien dat het DASH-dieet werkt. Gemiddeld daalt de bovendruk met 11 mgHG en de onderdruk met 7 mmHg door het DASH-dieet.

voor meer artikelen over o.a leefstijl klik hier

Effectief reanimeren

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Thea Voordouw, die verpleegkundig centralist is bij Ambulance Oost.

‘Het beroep van verpleegkundig centralist is relatief onbekend. Zelf stuitte ik in 2007 bij toeval op de functie, toen ik na jaren als verpleegkundige in het ziekenhuis te hebben gewerkt, op zoek ging naar iets anders. In de meldkamer mis je het fysieke contact met de mensen, maar geestelijk is het misschien nog wel zwaarder. De uitdaging in het werk van een centralist zit ‘m met name in de snelheid: als er een telefoontje binnenkomt, moet je binnen zeer korte tijd cruciale beslissingen nemen. En terwijl je iemand bijstaat aan de telefoon, moet je tegelijkertijd via je computerscherm en portofoons ook contact onderhouden met de verschillende hulpdiensten. Dat kan heel stressvol zijn.

We krijgen op de meldkamer allerlei soorten zorgvragen binnen, bijvoorbeeld van huisartsenposten, verloskundigen, GGZ-medewerkers of ziekenhuizen die ritten voor ambulances aanvragen. Telefoontjes van 112 gaan uiteraard altijd voor. Naast mijn verpleegkundige opleiding heb ik de vervolgopleiding Verpleegkundig Centralist Meldkamer Ambulancezorg gedaan, waarin je onder andere leert de telefonische triage te doen. Oftewel: door middel van vragen inschatten hoe ernstig een situatie is. Mensen die het alarmnummer bellen zijn er soms zelf van overtuigd dat ze een ambulance nodig hebben, maar dat is niet altijd het geval. Soms volstaat een bezoek aan de huisartsenpost ook, of kan het wachten tot de volgende dag. Klachten van pijn op de borst kunnen bijvoorbeeld ook passen bij maagproblemen of een longontsteking. Het is dus de kunst om goed door te vragen, zodat ik zelf het plaatje helder heb. Ik vraag bijvoorbeeld of iemand bij bewustzijn is, maar ook óf iemand nog ademt en hóe iemand ademt. Gaat de borstkas nog op en neer? Voor leken is dit soms lastig te beoordelen. Soms vraag ik daarom of ze de telefoon bij de mond willen houden, aan het geluid van de ademhaling kan ik namelijk al heel veel afleiden. De kleur van het gezicht is ook heel belangrijk. Als iemand grauw of blauw ziet, is  dat een alarmerend signaal.

Locatie

Om een ambulance op pad te kunnen sturen, moet je uiteraard ook weten waar iemand precies is. Mensen die buiten zijn als ze bellen, weten dat vaak niet exact. Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer technische hulpmiddelen om dat te achterhalen. Smartphones kunnen bijvoorbeeld de locatie weergeven, maar alleen als de beller die functie aan heeft staan en niet iedereen weet hoe dat moet. Als centralist moet je daarom ook goede kennis hebben van de regio. Ik weet bijvoorbeeld in het buitengebied waar populaire fiets- en wandelroutes zijn en welke kenmerkende herkenningspunten er allemaal in de omgeving zijn. Daardoor heb ik vaak – ook met weinig informatie – toch wel een idee waar iemand zou kunnen zijn. En terwijl de ambulance onderweg is, kan ik die gegevens nog concreter bijstellen.

Terwijl de ambulances – in het geval van een reanimatie altijd twee – en politie rijden, ligt er een belangrijke taak voor de centralist. Ik vertel de melder dat er eventueel vreemde mensen kunnen langskomen: de burgerhulpverleners, die ook door mij gealarmeerd zijn. Als de situatie kritiek is, vraag ik of de melder zelf geschoold is om reanimaties uit te voeren. Als dat niet zo is, laten we de mond- op mondbeademing achterwege, behalve in het geval van kinderen en drenkelingen. Maar ook als iemand geen ervaring heeft, probeer ik diegene stapje voor stapje te begeleiden in wat ze wél kunnen doen: de patiënt in de juiste houding leggen bijvoorbeeld en beginnen met de hartmassage. Mensen roepen vaak dat ze dat niet kunnen, maar dan zeg ik: ‘U kunt het niet verkeerd doen!’. Melders handelen misschien niet exact naar wat ik instrueer, maar ze doen in ieder geval iets. En met de juiste aanwijzingen, geloof ik dat iedereen effectief kan reanimeren. Al moet je soms ook accepteren dat het voor iemand echt te veel gevraagd is, bijvoorbeeld bij hoogbejaarde mensen. Dan probeer ik de melder gerust te stellen en te vertellen hoe lang het nog duurt voor er iemand komt, want ik kan de ambulances volgen via een van mijn computerschermen.

Zinvol

We blijven meestal aan de lijn tot de ambulance of politie ter plaatse is. Meestal hoor ik tijdens de dienst nog wel of de persoon naar het ziekenhuis wordt vervoerd of niet.

Als iemand wél is vervoerd – dit kan al reanimerend zijn of misschien wel met hartslag en eigen ademhaling, vraag ik later vaak nog wel een terugkoppeling aan de bemanning. Zelf hoor je als centralist zelden iets terug van de familie of het slachtoffer. Dat is ook niet zo gek, want de ambulancemedewerkers zijn de gezichten die de mensen bijblijven, van mij horen ze alleen een stem. Heel af en toe krijg je een kaartje of berichtje van iemand die onze hulp heel prettig vond. Dat is eerlijk gezegd toch wel leuk om te horen.

Meldingen waarbij ik mensen aan het reanimeren moet krijgen vind ik altijd best pittig, daar moet ik echt wel even van bijkomen. Die tijd is er niet altijd, want de telefoon rinkelt meteen weer door. Maar als ik dan later van de bemanning hoor dat de omstanders goed bezig waren toen de ambulance arriveerde, geeft dat me een bevredigend gevoel. Dat maakt mijn werk zinvol.’

voor meer artikelen over o.a reanimeren klik hier

Parkinson en op vakantie

In deze rubriek vertellen mensen over de mooiste reis van hun leven. Dit keer het verhaal van Mariëtte Robijn (53), die in 2013 – een jaar nadat ze de diagnose Parkinson kreeg – met haar man en kinderen op vakantie naar de Pyreneeën ging.

‘Sporten is nooit mijn hobby geweest. Ik was altijd wel actief, maar meer als een soort huis-tuin-en-keuken-sporter. ‘Als je nu niet meer gaat bewegen, is de kans groot dat je over 20 jaar niet meer kunt lopen’, had de arts gezegd. Die woorden hadden indruk gemaakt. Ik had allerlei doemscenario’s voor ogen, zag mezelf al in een verzorgingstehuis liggen aan allerlei slangetjes. Ik was bereid om alles te doen om dát te voorkomen. Dus in die eerste zomer na de diagnose, gingen de fietsen mee naar Frankrijk. Elke dag dwong ik mezelf om naar het dorp te fietsen – een uur heen en een uur terug, dwars door de heuvels. Ook waren we bewust naar een vakantiepark gegaan waar ik iedere ochtend baantjes kon trekken in het zwembad.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Plotselinge hartoperatie

Hoe beleven naasten het als een van hun familieleden een plotselinge hartoperatie moet ondergaan? Een week tussen hoop en vrees.

‘Schrik niet,’ zegt mijn vader door de telefoon. ‘Er is iets ergs met Anneke.’ Anneke is de vrouw van mijn vader, die hij ontmoette toen ik negentien was. Mijn moeder, zijn eerste vrouw, overleed jong, toen ik tien was. Anneke is niet alleen de vrouw van mijn vader, maar ook de oma van mijn kinderen.

Ongunstig

Ik ga zitten en hoor over hoe ze plots ineenzakte op de bank. Niet meer aanspreekbaar was, alleen kon gebaren dat ze enorm veel pijn had. Hoe mijn vader de ambulance belde die er oneindig lang over leek te doen. Hoe ze op dit moment wordt geopereerd aan een gescheurde aorta. Toen de borstkas werd opengemaakt klopte haar hart al nauwelijks meer. De vooruitzichten zijn ongunstig. Weinig patiënten overleven de operatie en een groot aantal van die overlevenden overlijdt in de weken erna alsnog. Door zuurstofgebrek kunnen allerlei beschadigingen optreden, zoals aan de nieren of erger nog, aan de hersenen.

Wakker

Mijn vader is gelukkig niet alleen in het ziekenhuis. Haar dochter is er ook. Die is zwanger en alleenstaand, Anneke zou bij de bevalling zijn. Haar zoon woont in Australië. Na het gesprek tuimelen de gedachten door mijn hoofd. Het is dinsdagavond. Morgen zullen mijn kinderen er zijn, voor wie ik de zorg samen met mijn ex deel. Op woensdag komen Anneke en Paul, mijn vader, oppassen. Ik realiseer me opnieuw wat een belangrijke rol zij voor ons allemaal heeft gekregen. Mijn vader is een denker. Zij is juist is zorgzaam, praktisch en georganiseerd. Ze zou het in zo’n situatie allemaal regelen. Nu is ze zelf getroffen. Ik hoef niks af te bellen omdat ik tussen twee banen in zit. Morgen zal ik mijn kinderen zelf opvangen. Voor hen is het ook een schok dat oma zo ziek is. Mijn oudste komt laat uit school, de jongste om twaalf uur.

Midden in de nacht laat mijn vader weten dat de operatie geslaagd is. Het is een gemengd bericht. Opgelucht durf ik nog niet te zijn. Ik lig lang wakker en besluit om met mijn jongste van tien de volgende dag op bezoek te gaan. Dan kan ik mijn vader steunen en kan ze haar oma nog zien, mocht zij toch nog overlijden. Ik ga niet met allebei tegelijk, omdat dat te druk kan zijn. Donderdag zal ik met de oudste van vijftien gaan.

Kwetsbaar

Als ik de volgende dag met Mileyn aankom, schrikt die van haar oma. Die oogt wit en kwetsbaar en er zitten allemaal slangen aan haar vast. Ze komt langzaam bij uit de narcose, maar zakt ook steeds weer weg. Ze herkent ons maar kan niets zeggen omdat ze beademd wordt. Ze lijkt in niets op de doortastende aanpakker die ze meestal is. Mileyn wordt bleek rond haar neus en zegt: ‘Ik wil weg mama.’ Ik til haar op en knuffel haar. We blijven maar kort.

Moed inpraten

Ondertussen is Anneke’s zoon vanuit Australië onderweg. We maken ons allemaal zorgen. Mijn broer en ik ook om mijn vader. Zal hij nu weer een vrouw verliezen? Mijn vader zelf blijft optimistisch. ‘Anneke is een sterke vrouw,’ zegt hij steeds geruststellend, als wij alle scenario’s bespreken. Ik denk: je zit jezelf moed in te praten, want de meeste mensen komen hier niet goed uit. Maar ik zeg niets.

De volgende dag ga ik met Sandrine, mijn oudste dochter. Anneke is nu meer aanspreekbaar. Er blijkt wat schade aan de nieren, maar die kan herstellen. Ze kan zich alles herinneren tot vlak voor het moment dat ze in elkaar zakte. Dat is een goed teken. We krijgen voorzichtig hoop dat mogelijke hersenschade mee zal vallen.

Zweertje

Anneke kan na drie weken naar huis. Ze herstelt snel. Aan geen enkel orgaan is blijvende schade veroorzaakt. Als mijn vader niet naast haar had gezeten op de bank, maar bijvoorbeeld boven op zijn werkkamer was geweest, had ze het niet overleefd. Toch is ze is niet extra bang of bezorgd geworden. ‘Ik heb het niet meegemaakt,’ zegt ze. ‘Jullie wel.’

Enkele maanden later is ze als voorheen. Zorgend, organiserend en behulpzaam. Uit nader onderzoek blijkt dat haar aorta verder schoon is en ze geen extra risico loopt. Op de fatale plek heeft een zweertje gezeten, iets wat iedereen kan overkomen.

Mijn vader heeft gelijk gekregen. Anneke en mijn vader zijn inmiddels de trotse opa en oma van een derde kleinkind: een jongetje. En Anneke was erbij toen hij geboren werd.

voor meer artikelen over o.a operaties klik hier

Frieda’s hartinfarct

Een fanatieke levensgenieter; dat is Frieda Reuvers in een notendop. En sinds kort een fervent borduurster, want sinds haar hartinfarct borduurt zij letterlijk voort. Ondanks de shock, gaat zij door: ‘Toen besefte ik mij, ik ben pas veertig en veel te jong om hartpatiënt te zijn! Ik geniet nu meer en intenser van mijn leven.’

Frieda Reuvers

Tijdens een avond Netflixen voelt Frieda zich niet goed. Zij heeft last van haar maag en is extreem moe. Wanneer zij na verloop van tijd wegzakt en wazig ziet, maar ook een lichte druk op haar borst ervaart en pijn aan nek en kaken heeft, weet zij; het is foute boel: ‘Het voelde niet goed en met in mijn achterhoofd het gevoel dat het een foute boel was, ben ik met mijn eigen bloeddrukmeter mijn bloeddruk gaan opmeten. Mijn onderbuikgevoel zei gelijk dat ik de huisartsenpost moest bellen, ondertussen ben ik met mijn vriend naar het ziekenhuis gereden. Ik bleek een licht hartinfarct te hebben. De gedeeltelijke afsluiting bevond zich in een aftakking van een van mijn kransslagaders. Maar gelukkig heb ik geen volledige afsluiting gehad!’

Familiair belast

Frieda’s snelle reactie heeft er mede mee te maken dat zij familiair belast is met hart- en vaatziekten: ‘Hart- en vaatziekten komen helaas veel voor in mijn familie. Sterker nog: zowel mijn vader als mijn moeder zijn sinds jonge leeftijd hartpatiënt. Met dat gegeven hield ik deels rekening. Ik heb mijzelf jaren geleden laten checken in het ziekenhuis, omdat ik graag wilde weten hoe het met mijn hart en vaten was gesteld, gezien de familiaire belasting. Destijds zag het er goed uit. Ik had ‘niets’ te vrezen, maar voor alle zekerheid had (en heb) ik een eigen bloeddrukmeter. Maar er zijn zeker momenten in mijn leven geweest dat ik daar absoluut geen rekening mee hield. Ik genoot met volle teugen van het bourgondische leven en achteraf gezien ervoer ik ook veel stress.’

En nu? Nu is de ambulant hulpverleenster enkele maanden verder en kan zij het langzamerhand meer een plekje geven en accepteren wat is voorgevallen: ‘Ergens in mijn achterhoofd wist en voelde ik dat het mij zou gaan overkomen, maar toch was de shock groot toen ik te horen kreeg dat ik een licht hartinfarct had doorgemaakt. Toen besefte ik mij: ik ben pas veertig en veel te jong om hartpatiënt te zijn! De angst om het weer te krijgen, de angst om alleen te zijn en de angst om alleen weg te gaan, daar liep ik destijds het meest tegenaan. En alle medicijnen die ik moest slikken met de nodige bijwerkingen, want ik ging van niks naar tien pillen op een dag. Daarnaast was ik ook obsessief bezig met mijn bloeddruk, deze moest van mijzelf onder een bepaalde norm blijven, wilde ik gerustgesteld zijn. Vaak was mijn bloeddruk boven mijn opgestelde norm en streste ik daarover, wat uiteindelijk een averechts effect had op mijn bloeddruk. Hierdoor bleef ik in een vicieuze cirkel hangen.’ Zij vervolgt: ‘Maar die obsessie is gelukkig afgenomen. Eveneens mijn angstklachten, welke ik bijna niet meer heb. Soms raak ik in lichte paniek wanneer ik iets voel, maar inmiddels kan ik relativeren en besef ik mij dat bijvoorbeeld druk op de borst eveneens door spierpijn kan komen.’

Maar ondanks alles wat is voorgevallen, voelt Frieda zich steeds minder hartpatiënt: ‘In het begin voelde ik mij hartpatiënt, maar naarmate de tijd vordert en het steeds beter gaat, wordt dit gevoel minder. Doordat ik elke ochtend medicijnen moet innemen, word ik er wel mee geconfronteerd. Verder ben ik in positieve zin veranderd waardoor ik nu beter naar mijn lichaam luister, een gezondere leefstijl naleef en meer en intenser probeer te genieten van mijn leven. Ik doe wat ik wil doen en wacht niet tot morgen, want misschien is er geen morgen meer. Het leven kan van de ene op de andere dag anders zijn, en ik heb het zelf ervaren, dus ik leef bewuster in het hier en nu. Frieda 2.0 will be born!’

Het vrouwenhart

En niet alleen met zichzelf is Frieda bewuster bezig, maar ook met het vrouwenhart in het algemeen: ‘Ik zie graag dat er meer onderzoek gedaan wordt naar hart- en vaatziekten bij vrouwen, aangezien het anders in elkaar zit. Daarnaast is de hormoonsamenstelling bij vrouwen anders dan bij mannen, en zijn de symptomen die zich voordoen eveneens anders. Gelukkig wordt hier steeds meer onderzoek naar gedaan. Ik hoop dat ik met mijn verhaal andere vrouwen kan helpen, want iedereen heeft maar één hart en het is aan ons om daar goed voor te zorgen!’

Benieuwd naar Frieda’s borduursels? Op www.instagram.com/friedaborduurt deelt zij haar creaties!

voor meer artikelen over o.a hartaandoeningen klik hier

Burgerhulpverlening reanimatie

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van Leonie Scholte, die als burgerhulpverlener aangesloten is bij HartslagNU.

‘Ieder mens reageert verschillend op een noodgeval: pas als het je overkomt, weet je of je iemand bent die vlucht, verstijft of handelt. Inmiddels weet ik van mezelf dat ik tot de laatste categorie behoor. Toen ik 12 was, zag ik buiten een oudere man lopen die heel grauw oogde. Ik vertrouwde het niet en vroeg of hij even binnen wilde komen. Toevallig was ik op dat moment net even alleen thuis. Terwijl ik in de woonkamer 112 belde, kreeg de man een hartstilstand. Meteen ben ik begonnen met reanimeren, puur op basis van wat ik in televisieseries had gezien en aanwijzingen van de meldkamer. Blijkbaar was dat voldoende, want de meneer heeft het gered.

Die ervaring heeft ertoe geleid dat ik mijn EHBO-diploma heb gehaald en me ieder jaar laat bijscholen. Aangezien ik in het onderwijs werk – ik geef momenteel les op een praktijkschool – leek me dat ook wel handig. Ik woon in de Achterhoek, waar de dekkingsgraad van ambulances laag is. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis is 25 minuten rijden, dus het is in geval van een reanimatie bijna onmogelijk om snel ter plaatse te zijn. Toen ik daarom in 2017 hoorde van het burgernetwerk, heb ik me meteen aangemeld.

Taken verdelen

Sinds die tijd ben ik acht keer opgeroepen, waarvan ik vijf keer ook daadwerkelijk heb kunnen gaan. De ene keer krijg je de melding dat je een AED moet halen, de andere keer is het een oproep voor een reanimatie. Alle beschikbare burgerhulpverleners worden gealarmeerd in een straal van 750 meter hemelsbreed. De ene keer krijg je de melding om eerst een AED op te halen, de andere keer is het een oproep om direct naar het reanimatieadres te gaan en te starten met de reanimatie. Ik hoor vaak dat mensen zich niet durven inschrijven omdat ze bang zijn dat ze dan alles alleen moeten doen, maar die kans is relatief klein. Meestal zijn er al snel meerdere mensen en kun je de taken onderling verdelen. Voor iedereen is wel wat te doen: niet alleen het reanimeren zelf, maar bijvoorbeeld ook het ontvangen van de ambulance, het opvangen van de familie of het tegenhouden van het verkeer. Iedere schakel is even belangrijk, je bent echt met z’n allen iemands leven aan het redden.

Ik heb een speciale ringtone ingesteld voor de noodmeldingen. Als die afgaat, weten mijn man en kinderen van 7, 10 en 12 precies wat ze moeten doen en kan ik meteen vertrekken. Ook op mijn werk hebben ze er begrip voor dat ik kan worden opgeroepen. En dat vind ik ook niet meer dan logisch: een mensenleven gaat toch altijd voor?

Nachtmerrie

De laatste keer dat ik een oproep kreeg, stond ik net met mijn autosleutels in de hand om naar mijn werk te gaan. Daardoor was ik al binnen een paar minuten ter plaatse. Samen met een andere vrijwilliger ben ik de trap opgerend, waar we in de slaapkamer een vrouw aantroffen die haar eigen man aan het reanimeren was, naast het bed. Daar was nauwelijks ruimte, wat de situatie extra lastig maakte. Normaal ben ik iemand die graag de leiding neemt, maar in dit geval was ik opgelucht dat er al snel een paar sterke mannen binnenkwamen, die de man konden verplaatsen en de reanimatie van me overnamen. Ik heb me toen ontfermd over zijn echtgenote, die natuurlijk ook in een nachtmerrie terechtgekomen was.

Het duurde denk ik wel een kwartier voor de ambulance er was, wat voor je gevoel een eeuwigheid is. De tijd lijkt in zo’n noodsituatie veel trager te gaan. Bij andere oproepen kon ik vaak al na een minuut of tien weer weg, hier ben ik bijna anderhalf uur bezig geweest. Dit kwam ook omdat meneer niet met de ambulance is meegegaan. Voor mij was dit de eerste keer dat ik meemaakte dat het slecht afliep, wat natuurlijk best een impact heeft. Natuurlijk ben je daar op voorbereid, maar ik zou liegen als ik zei dat het me niets doet. Toch voelt het als een schrale troost dat je je in deze situatie iets voor iemand hebt kunnen betekenen. De ambulance horen in je straat en alleen maar machteloos kunnen toekijken, is naar mijn mening nog veel erger.

Kaartje

Ik heb een paar dagen later nog een condoleancekaartje in de brievenbus gedaan, om te laten weten dat de mevrouw me altijd mocht bellen als ze daar behoefte aan heeft. Ik kan me goed voorstellen dat ze nu andere dingen aan haar hoofd heeft, maar stel dat ze over een paar jaar alsnog vragen krijgt, heeft ze in ieder geval gegevens van de mensen die er bij waren. Zelf kan ik er gelukkig ook goed over praten met mijn man en collega’s, maar in dit geval heb ik het ook gebruikt in mijn les. Na de melding ben ik namelijk alsnog naar mijn werk gegaan, waar ik mijn leerlingen heb verteld waarom ik later was. Voor mij een stukje verwerking, maar voor hen een leerzame kennismaking met het burgernetwerk. Ik hoop dat het halen van je EHBO-diploma ooit standaard wordt op scholen en dat meer mensen zich registreren als hulpverlener. Zelf zie ik het als mijn plicht: als iets heel normaals dat er bij hoort in het leven om je medemens te helpen.’

 

reanimatie

voor meer artikelen over o.a reanimaties klik hier

Voeding en leefstijl

Een ketogeen dieet of Atkins? Of toch een leefstijlprogramma van Voeding Leeft of een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI)? Er is een groot aanbod voor mensen die hun voeding en/of leefstijl willen aanpassen. Zie jij door de bomen het bos nog? Wij zetten verschillende mogelijkheden voor je op een rij:

‘Keer Diabetes2 Om’ van Stichting Voeding Leeft

Dit is het: een multidisciplinair leefstijlprogramma voor mensen met diabetes. Het zet voeding, beweging en ontspanning in als medicijn. Zelfzorg is hierbij het sleutelwoord.

Uitleg groepsprogramma: je gaat aan de slag in een groep van maximaal 20 personen. Speciaal hiervoor opgeleide verpleegkundigen, coaches, diëtisten en programmacoördinatoren begeleiden de groep. Deze professionals werken samen met je eigen huisarts (die hoofdbehandelaar blijft) en praktijkondersteuners. Het programma duurt 6 maanden en start met een tweedaagse bijeenkomst. Na een, drie en zes maanden zijn terugkomdagen. Daarnaast wordt 1,5 jaar nazorg geboden.

Inhoud voedingsadvies: de nadruk ligt op onbewerkte en verse voeding. Andere pijlers zijn minder koolhydraten, volle zuivel, producten met enkelvoudig of meervoudig onverzadigd vet. De voedingsadviezen die ‘Keer Diabetes2 Om’ geeft, vallen binnen de voedingsrichtlijn van de Nederlandse Diabetes Federatie. Daarnaast bouw je op verantwoorde wijze je diabetesmedicatie af.

Vergoeding: zorgverzekeraars VGZ, Univé, IZZ, IZA, UMC, ZEKUR, Zorgzaam, SZVK, Bewuzt en Caresque vergoeden deelname aan het programma. Daarnaast betaal je een eigen bijdrage.

Meer informatie: www.keerdiabetesom.nl

Goed om te weten: dit jaar ontwikkelt Stichting Voeding Leeft het ‘Vitaal Hart’ programma voor mensen met hart- en vaatziekten. Je leest er meer over op www.voedingleeft.nl/vitaal-hart.

GLI

Dit is het: GLI staat voor gecombineerde leefstijlinterventie. GLI gaat uit van het verminderen van overgewicht en werken aan een gezondere leefstijl via gezonder eten, meer bewegen en gedragsverandering. De GLI wordt aangeboden door diëtisten, fysiotherapeuten, oefentherapeuten en leefstijlcoaches die aan bepaalde eisen voldoen. Zij kunnen dat individueel of in teamverband doen.

Uitleg groepsprogramma’s: er zijn 3 programma’s die het RIVM beoordeeld heeft als voldoende effectief. Deze programma’s duren 2 jaar. Gestart wordt met een basisprogramma van individuele sessies en groepsbijeenkomsten, gevolgd door een onderhoudsfase met terugkomdagen.

Vergoeding: zorgverzekeraars kunnen alleen de erkende programma’s ‘De Beweegkuur’, ‘CooL’ en ‘SLIMMER’ vergoeden via de basisverzekering. Meer over deze programma’s en waar je ze kunt volgen, lees je op www.loketgezondleven.nl/leefstijlinterventies/gecombineerde-leefstijlinterventie/erkende-gli-basisverzekering

Meer informatie: niet iedereen komt in aanmerking voor deze interventie. Overgewicht in combinatie met hart- en vaatziekten is een indicatie.

Paleo

Dit is het: eten zoals je verre voorouders (de jagers en verzamelaars) aten.

Inhoud voedingsadvies: Eten als een oermens betekent dat je zuivel, granen (brood, pasta, rijst), peulvruchten, suiker, aardappelen en bewerkte producten weglaat uit je voeding. Het uitgangspunt is dat je geen pakjes en zakjes meer koopt en daardoor krijg je automatisch minder zout binnen. Het liefst eet je zo puur en onbewerkt mogelijk, producten uit het seizoen en liefst van eigen bodem. Op het menu staan groenten, fruit, knollen (zoals knolselderij en pastinaak), noten, pitten en zaden, vlees, vis, eieren en olie.

Het is belangrijk dat het paleo-dieet goed samengesteld is zodat tekorten voorkomen worden. Het is slim je te laten begeleiden door een diëtist.

Meer informatie: via de boeken Het Paleodieet (Loren Cordain), Het Oerdieet (Remko Kuipers), Oergezond (Remko Kuipers), Oergezond met Oerdis (Angela Severs en Karine Hoenderdos), Oergondisch genieten (kookboek, Ria Penders en Yvonne van Stigt).

Ketogeen dieet

Dit is het: een dieet waarbij je voeding heel weinig koolhydraten bevat. Niet iets om op eigen houtje te volgen. De koolhydraatbeperking is niet altijd levenslang nodig. Als je je streefgewicht hebt bereikt, kan de hoeveelheid koolhydraten meestal weer wat omhoog. De maximale hoeveelheid koolhydraten zonder weer in gewicht toe te nemen, varieert van persoon tot persoon.

Inhoud voedingsadvies: bij een ketogeen dieet ligt de inname van koolhydraten tussen de 20 en 50 gram per dag. Ter vergelijking: een gemiddelde volwassen vrouw eet ongeveer 225 gram koolhydraten per dag. Je gebruikt dus heel weinig koolhydraatbronnen zoals brood, aardappelen, pasta, rijst, koek, snoep, frisdrank en fruit. Om aan voldoende energie te komen, schakelt je lichaam over van koolhydraatverbranding op vetverbranding. Hierbij komt een restproduct vrij: ketonen. Het ketogeen dieet geeft meer gewichtsverlies dan een vetarm dieet. Bij een vetarm dieet daalt je ruststofwisseling waardoor je minder energie verbruikt op een dag. Dit gebeurt nagenoeg niet bij een ketogeen dieet. Dit dieet volg je bij voorkeur onder begeleiding van een diëtist.

Goed om te weten: Je zou het misschien niet verwachten van een dieet dat veel vet en verzadigd vet bevat, maar het ketogeen dieet lijkt ook de vetsamenstelling in het bloed te verbeteren en de bloeddruk te laten dalen.

Atkins

Dit is het: een koolhydraatarm dieet, uitgedacht door de Amerikaanse cardioloog Robert Coleman Atkins

Inhoud voedingsadvies: je beperkt de inname van koolhydraten en gebruikt eiwitten en vetten als belangrijkste brandstof. Door het minderen van koolhydraten haalt je lichaam de energie niet meer uit de overtollige koolhydraten maar uit (overtollig) lichaamsvet. Het dieet bestaat uit 4 fases. Jouw persoonlijke doel bepaalt in welke fase je het beste kunt starten. Bij iedere fase hoort een andere koolhydraathoeveelheid en horen andere producten. Met het doorlopen van de fases mag je steeds wat meer eten en heb je meer keuze. Fase 1 start bijvoorbeeld met slechts 20 gram koolhydraten, in fase 2 neem je, met stappen van een week, dagelijks 5 gram koolhydraten meer.

Kosten: via nl.atkins.com kun je je gratis inschrijven. Je ontvangt onder andere menu’s, recepten en tips en kunt deelnemen aan een online community. Als je speciale Atkins-producten gebruikt, kost het uiteraard geld.

Meer informatie: https://nl.atkins.com/

Leefstijl als medicijn

Wat is het: een platform, opgericht door ervaringsdeskundige Wim Tilburgs, om anderen te adviseren, te inspireren en te motiveren. Doelgroep: iedereen met diabetes type 2. Tilburgs heeft hierbij een deskundig team om hem heen verzameld.

Uitleg online community: de (besloten) Facebookgroep is een gepassioneerde community van mensen die leefstijl als beste medicijn zien en zelf de regie terug willen pakken over de eigen gezondheid. Binnen deze community krijg je steun, informatie en advies van lotgenoten over hoe je diabetes type 2 via leefstijl kunt verbeteren.

Inhoud voedingsadvies: Het advies dat in de besloten Facebookgroep gegeven wordt, heeft als uitgangspunt koolhydraatarm en vetrijk. Naast een gezonde voeding zijn ook meer bewegen, stress verminderen, een gezond bioritme, een goede mindset en liefdevolle relaties belangrijk.

Kosten: deelname aan de Facebookgroep is gratis. De groep is alleen toegankelijk voor mensen met diabetes type 2.

Meer informatie: www.jeleefstijlalsmedicijn.nl

voor meer artikelen over o.a leefstijl klik hier

Helpen vanuit je hart

Onze trouwe achterban weet het al jaren: Hartpatiënten Nederland laat zich niet subsidiëren door de overheid of het bedrijfsleven. Daardoor zijn wij dus afhankelijk van onze donateurs. Maar als donateur krijg je, als je het slim aanpakt, een aardig belastingvoordeel cadeau.

Al bijna 50 jaar behartigt Hartpatiënten Nederland de belangen van hartpatiënten en hun naasten. We beantwoorden vragen, brengen lotgenoten samen, bemiddelen bij wachttijden en maken waar nodig een vuist tegen bijvoorbeeld misstanden en

irrealistische bezuinigingen in de zorg. Dit – en nog veel meer – kunnen we alleen goed doen als we geen euro aannemen van de overheid en bijvoorbeeld farmaceutische bedrijven en voedingsfabrikanten.

Alleen met voldoende donaties kunnen wij ons werk goed en onafhankelijk blijven uitvoeren. Elke bijdrage, groot of klein, helpt ons hierbij. Doneren kan op allerlei manieren. We lichten de belangrijkste hier toe.

5 manieren om Hartpatiënten Nederland te ondersteunen:

  1. Een eenmalige gift

Hartpatiënten Nederland is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Wij hoeven hierdoor geen schenkbelasting te betalen over donaties. Die kunnen wij dus volledig inzetten voor hartpatiënten en andere betrokkenen. Maar ook voor de schenker zelf biedt de ANBI-status voordelen, want de giften zijn hierdoor aftrekbaar van de inkomstenbelasting.

Daardoor geldt wel een drempel: over de eerste 1% van je jaarinkomen, met een minimum van € 60, zijn de opgetelde giften aan ANBI’s niet aftrekbaar. Partners moeten hun inkomsten bij elkaar optellen. Ook geldt er een maximum: de giften zijn aftrekbaar tot 10% van het inkomen.

Stel, je inkomen is € 40.000 per jaar en de schenking aan Hartpatiënten Nederland is in 2019 € 200. Over de eerste % van het inkomen, € 400 dus, geldt geen aftrekbaarheid. De € 200 blijft hier onder, dus de schenking is helaas niet aftrekbaar. Dit kan slimmer, lees snel verder bij punt 2!

Tip: Via hartpatienten.nl/doneren kun je kiezen voor een donatie via een automatische incasso, iDeal of PayPal. Een overboeking kan ook: ons rekeningnummer is NL35 INGB 0000 594 000.

  1. En periodieke gift

Fiscaal gezien is het voordeliger om ons voor langere tijd te ondersteunen. Door te kiezen voor een zogenoemde periodieke gift, zijn de volledige giften aftrekbaar, van de eerste tot de laatste euro. Zonder drempel en maximum dus. Maar dit geldt alleen als je tenminste vijf jaar lang een vast bedrag per jaar doneert en dit vastlegt in een periodieke schenkingsovereenkomst.

Sinds een paar jaar hoef je daarvoor niet meer naar de notaris. Zelf een overeenkomst opstellen mag ook. Download hier het formulier.

  1. Jubileum of ander feestje? Vraag een donatie als cadeau!

Een tafel vol bloemen, flessen wijn en cadeaubonnen is leuk, maar het kan ook een heel goed gevoel geven om een bijdrage te vragen voor een goed doel. En natuurlijk zijn wij heel blij als de keuze daarbij valt op Hartpatiënten Nederland. Er zijn allerlei mogelijkheden om dit te organiseren. Bijvoorbeeld door een aparte rekening te openen of een cadeaubox neer te zetten. Of door de genodigden te vragen het geld rechtstreeks over te maken naar Hartpatiënten Nederland, met een bepaalde omschrijving. Wij laten dan achteraf weten hoeveel we hebben ontvangen. Bel ons gerust op 0475 – 31 72 72, dan maken we samen een plan.

  1. Nalaten aan Hartpatiënten Nederland

Veel Nederlanders kiezen ervoor om een goed doel in hun testament op te nemen. In 2015 stond in bijna 10.400 testamenten een goed doel, zo maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek eind vorig jaar bekend. Net als over schenkingen, is ook over erfenissen aan een ANBI-doel geen belasting verschuldigd. Onze stichting opnemen in het testament is dus niet alleen een mooie manier om ons te ondersteunen, maar zorgt er ook voor dat het geld voor 100% kan worden ingezet voor ons werk.

Geld nalaten kan door onze stichting te benoemen tot (mede-)erfgenaam, of door een vooraf bepaald geldbedrag – een legaat – in het testament op te nemen.

  1. Kom in actie!

Een heel bijzondere manier om ons te ondersteunen, is door een inzamelingsactie op te zetten, bijvoorbeeld op een braderie, school of vereniging. Samen sporten, kokkerellen of optreden voor het goede doel: zo haal je nóg meer uit je passie. Meer weten? Vul het formulier in op www.hartpatienten.nl/kominactieformulier. We vertellen graag meer over hoe het werkt, welke acties er al zijn en hoe alles in zijn werk gaat.

 

voor meer artikelen over o.a Hartpatiënten Nederland. klik hier

Zo krijgt u belastingvoordeel over uw gift

Hartpatiënten Nederland voorzitter Jan van Overveld vroeg in de eerste uitgave van de 42e jaargang van de Hartbrug om een bijdrage, om het werk van de patiënten belangenorganisatie voort te kunnen zetten. Deze stichting neemt namelijk geen financiële steun aan van de (farmaceutische) industrie noch van de overheid, om zo haar onafhankelijkheid te behouden en objectief en betrouwbaar te zijn in haar werk voor de hartpatiënt.

Elk goed doel is erbij gebaat regelmatig inkomsten te genereren om het werk goed te kunnen doen. Het doel is afhankelijk van vrijwillige bijdragen en van periodieke inkomsten die het doel van de schenker automatisch mag incasseren.

Schenkingen/giften zijn fiscaal aftrekbaar als u uw geld schenkt aan Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI). Hartpatiënten Nederland heeft de ANBI-status. Schenkt u willekeurig aan een of meerdere goede doelen, dan kunnen die bedragen voor belastingaftrek in aanmerking komen.

U moet dan wel 1 procent van uw verzamelinkomen als drempel aftrekken van het totaal aan giften. Het meerdere van uw giften is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Partners moeten hun verzamelinkomen en giften bij elkaar tellen in een belastingjaar.

Volledige gift aftrekbaar

Onderbelicht in het verzoek van Jan van Overveld is de aftrek op basis van een periodieke gift in geld. Als u jaarlijks Hartpatiënten Nederland ondersteunt, kunt u beter uw gift vast (laten) leggen in een onderhandse akte van schenking. De gift is dan altijd in z’n geheel aftrekbaar en u wordt niet gehinderd door de verplichte drempel.

Deze akte kan Hartpatiënten Nederland u ter invulling per post of mail toesturen (aanvragen kan via 085 081 1000 of roermond@hartpatienten.nl). In de akte legt u vast jaarlijks het door u toegezegde bedrag over te zullen maken. U moet wel voor tenminste 5 jaar aangeven dat te doen. Langer of voor een onbepaalde tijd mag ook. Het invullen van het formulier is hooguit een kwartiertje werk maar daar krijgt u dus direct een fiscale aftrek voor terug. U dient de formulieren te ondertekenen onder punt 5 en 6 (partner/echtgenoot) en dan alles op te sturen aan het postadres van het goede doel. Na enkele dagen krijgt u een door het goede doel verder ingevuld formulier retour. Dat formulier dient u goed te bewaren.

Tot bijna 52% voordeel

Afhankelijk van uw inkomen heeft u tot maximaal 51,75% (2019) voordeel door deze werkwijze. U kunt natuurlijk overwegen om het hogere voordeel ten gunste te laten komen van het goede doel. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het goede doel kan rekenen op meer financiële steun en u heeft zelf geen financieel nadeel. In de overeenkomst kunt u vastleggen dat de uitkering stopt bij overlijden van uzelf of een andere persoon, bijvoorbeeld uw partner

Met dank aan Che Chow Li.

voor meer artikelen over o.a Hartpatiënten Nederland klik hier