Naar de cardioloog; hoe en wat?

 

Een afspraak bij de cardioloog; spannend. Vooral als het een eerste afspraak betreft. Maar een reguliere controle-afspraak eveneens. Hoe hierop voor te bereiden? Young & Yearning helpt!

 

Let’s begin

Ben jij bekend met het Nederlandse spreekwoord ‘Een goed begin is het halve werk’? Oftewel, een goede voorbereiding is van groot belang. En dat is zeker het geval met betrekking tot een afspraak met een specialist (een cardioloog). Dus lees jezelf in en vergaar (achtergrond)informatie. Met name wanneer bekend is waarover jij het wilt hebben of waarop de afspraak zich richt. Hierdoor is het makkelijker om de cardioloog in kwestie te volgen wanneer hij/zij vertelt. Al helemaal indien medische termen ter sprake komen. Immers; je bent voorbereid. Mocht wat de cardioloog vertelt alsnog onduidelijk zijn? Schroom niet en vraag om uitleg ter verduidelijking, zelfs wanneer het onderwerp al is behandeld.

 

Schrijf, noteer of neem op

Waarom onthouden, terwijl papier binnen handbereik is? Te ouderwets? Pak de mobiele telefoon en noteer al jouw vragen in volgorde van belangrijkheid. Hierdoor ga je het gesprek rustiger in en hoef je niet bang te zijn om iets te vergeten (vragen).
Jouw notitiebrief of telefoonnotitie is een ideale geheugensteun. Daarnaast mag je tijdens het gesprek, gerust notities maken. Vind je dat lastig? Vraag naderhand aan de cardioloog om schriftelijke informatie. Het maken van een geluidsopname is toegestaan zolang de opgestelde spelregels worden nageleefd. Note to self: noteer naast de vragenlijst jouw verhaal en daarmee de reden van jouw bezoek aan de cardioloog door middel van steekwoorden en/of zinnen. Denk aan klachten/problemen, wat je daarbij voelt en wanneer. Indien van toepassing: neem een medicatieoverzicht mee. Op te vragen bij de apotheek.

 

Samen in plaats van alleen

Neem een naaste mee waarin je vertrouwen hebt. Diegene dient als houvast en biedt steun en is er om tijdens de afspraak mee te luisteren en waar nodig aan te vullen, dan wel vragen te stellen of door te vragen. Maar ook om notities te maken (check). Samen naar de afspraak gaan en het gesprek in te gaan maakt eerder genoemde punten niet overbodig. Integendeel: alle punten zijn een aanvulling op elkaar.

 

Een vervolggesprek (of twee, of drie…)
Is de hoeveelheid informatie die de cardioloog meedeelt immens waardoor één grote wirwar is ontstaan? Of wil jij alles nog eens rustig nalopen? Vraag een uitgebreid vervolggesprek aan met jouw cardioloog waarvoor een dubbele afspraak wordt ingepland. Op deze wijze hoeft de cardioloog zich niet te houden aan het geringe tijdsbestek (+/- tien minuten) van een regulier consult. Ontstressend voor beiden. Voel je niet bezwaard om net zo lang door te vragen totdat het verhaal volledig duidelijk is. Immers, het is jouw lichaam en jouw hartaandoening.

 

De huisarts

Maak na de afspraak met de cardioloog een afspraak met de huisarts en bespreek met hem of haar het gesprek. Jouw huisarts is in staat om alles na te bespreken en waar nodig (nogmaals) te verduidelijken. Daarnaast is de huisarts in staat om een adviserende rol (naast de cardioloog) op zich te nemen en in samenspraak tot het beste besluit te komen met betrekking tot jouw situatie. Verder kan de huisarts intercollegiaal overleg houden met de cardioloog (en/of andere specialisten) om (verdere) informatie in te winnen en/of te delen.

 

Algemene vragen als geheugensteun

Vragen stellen is belangrijk, sterker nog, de antwoorden op de vragen verschaffen duidelijkheid op jouw onduidelijkheden. Maar wat is een goede vraag? Wij noteerden algemene voorbeeldvragen die (kunnen) dienen als een eerste opzet. Let wel: gebruik deze vragen als leidraad en vul aan met specifieke vragen gericht op jouw situatie en jouzelf.

 

* Het gebruikte woord ‘situatie’ staat voor onderzoek, behandeling (ingreep) en/of besluit en is in onderstaande voorbeeldvragen door een ‘X’ vervangen.

 

  • Wat is de oorzaak van mijn klachten, dan wel hartaandoening?
  • Wat houdt X in en wat is het doel hiervan?
  • Wat houdt X voor mij in, oftewel, wat mag ik wel/niet verwachten over het algemeen en in het dagelijkse leven?
  • Is X de enige mogelijkheid, zo nee, wat zijn er nog meer voor mogelijkheden?
  • Indien een medicijn van toepassing is: hoe werkt het medicijn en hoelang duurt het voordat mijn klachten moeten verminderen?

 

De regels rondom  geluidsopname(s)

Tijdens de afspraak mag officieel het gesprek worden opgenomen. Hierbij moet  rekening worden gehouden met opgestelde regels:

  • Vraag van te voren toestemming. Indien de arts weigert is hij/zij wettelijk verplicht de informatie desgevraagd schriftelijk mee te geven.
  • De geluidsopname is voor jouzelf bedoeld en mag niet worden gedeeld met anderen of openbaar gemaakt worden.
  • De geluidsopname met anderen delen? Hiervoor dient uitdrukkelijk toestemming te worden gegeven door de arts.

(Bron: Rijksoverheid)

 

Een levensreddende reis naar Houston en Londen

 

Het waren barre tijden. Vijftig jaar geleden overleden er dagelijks meer dan vijftig Nederlanders aan ziekten van de kransslagaders. Jawel, u leest het goed: dagelijks! Het aantal hartpatiënten nam sterk toe, evenals de wetenschappelijke inzichten om deze mensen te helpen. Maar de capaciteit om al deze mensen te helpen en te behandelen, groeide niet mee. De Leidse hoogleraar prof. dr. J. Groen sprak in 1969 in dit verband zelfs van ‘een noodtoestand’. Het Rotterdamse Dijkzigtziekenhuis had destijds een wachtlijst van zo’n 150 hartpatiënten, waarvan er slechts één per week kon worden geopereerd.

 

Het was in die dagen dat de toen 39-jarige Brabantse hartpatiënt Henk Fievet het initiatief nam voor de oprichting van de toenmalige vereniging voor Nederlandse Hartpatiënten, de voorloper van Hartpatiënten Nederland. ‘Ik ben door de minister ter dood veroordeeld’, liet Fievet op 25 mei 1970 in de Telegraaf optekenen. ‘Ik ben dan ook tot de slotsom gekomen dat ik mijn huid duur ga verkopen en die van vele anderen met mij!’ Het citaat staat in het boek ‘Als het hart hapert’, geschreven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van onze belangenorganisatie.

 

De vereniging groeide als kool: duizenden, vele tienduizenden hartpatiënten meldden zich aan. Fievet trok hieruit de enig mogelijke conclusie: ‘Ik heb besloten de zwijgende massa van 2000 op wachtlijsten staande patiënten voor hartchirurgie, en al die andere duizenden mensen met hartklachten, een stem te geven. Wij (ik ben inmiddels niet langer alleen) hebben besloten een vereniging van en voor hartlijders op te richten en ons eerste doel is om via directe politieke actie duizenden en nog eens duizenden reacties op het Binnenhof te bezorgen.’

 

Ondanks acties van de vereniging, zoals een opzienbarende bezetting van de Tweede Kamer in 1974, bleef de capaciteit om hartpatiënten een levensreddende operatie te geven ver onder de maat. Er kwamen geen nieuwe hartchirurgische centra bij. Talloze hartpatiënten stierven, terwijl ze op ellenlange wachtlijsten stonden.

 

Eind maart 1976 was Fievet het zat. Hij kondigde een hartbrug aan naar Houston, Texas, waar men bereid was om maandelijks tientallen hartpatiënten uit Nederland te opereren. Alleen moesten de verzekeringen dat wel betalen. Om dat mogelijk te maken speelde Fievet blufpoker en zette de onwillige verzekeraars het mes op de keel.

 

De ziekenfondsen vreesden een uittocht per luchtbrug van Nederlandse hartpatiënten naar de VS. Zij durfden echter geen besluit te nemen en schoven het bordje door naar staatssecretaris Hendriks van Volksgezondheid. Fievet reageerde woedend en liet strijdvaardig weten dat de eerste 25 hartpatiënten ‘binnenkort’ naar Houston zouden vertrekken. Hij dreigde ermee de ziekenfondsen aansprakelijk te stellen wegens dood door schuld. ‘Gevallen genoeg in ons dossier’, fulmineerde hij. ‘Wij bereiden harde acties voor, maar misschien zijn die niet nodig’.

 

Hij blufte dat de Nederlandse Hartpatiënten Vereniging zich garant zou stellen voor de operaties in Houston, hoewel de vereniging zoveel geld in de verste verte niet had. Blufpoker dus. Daarin slaagde hij, want de publieke opinie steunde hem. Eind juni 1976 werden de eerste zeven (mannelijke) hartpatiënten in Houston geopereerd. Met succes. In Nederland was men laaiend enthousiast. Levens waren gered!

 

De hartbrug was een feit. Drie jaar lang vertrok elke veertien dagen een vliegtuig met 20 tot 25 hartpatiënten naar het St. Lukes Hospital in Texas. Een jaar later ging een tweede hartbrug open, dit keer naar het St. Anthony’s Hospital in Londen. Dat gebeurde omdat veel hartpatiënten moeite hadden met een verblijf ver van huis. Eenzaamheid en heimwee kwamen hun herstel niet ten goede, Londen was beter bereikbaar.

 

De levens van vele duizenden Nederlanders werden via een hartbrug gered. Later werd naast Londen en Houston nog een luchtbrug naar Genève georganiseerd. De hartbruggen werden afgebouwd toen de operatiecapaciteit van de Nederlandse ziekenhuizen geleidelijk aan weer op stoom was gekomen.

 

Ook cardiologen werkten mee aan de luchtbruggen van de vereniging. Ze stuurden patiënten bewust door naar Houston en later naar Londen. Zoals cardioloog dr. Pluim in Sittard, die zijn patiënt Zef Lemmens door verwees. Dit omdat hij geen hoge pet op had van de Nederlandse hartcentra. De toen 50-jarige Lemmens onderging in Houston een openhartoperatie met vijf omleidingen. Chirurg was dr. Denton Cooley, de wereldbekende hartchirurg. ‘De operatie is heel voorspoedig verlopen’, herinnert Lemmens zich.

 

‘Toen ik de eerste keer mijn ogen opende, had ik het gevoel dat ik er weer tegenaan kon gaan, en het herstel verliep gelukkig heel voorspoedig’, gaat hij verder. ‘De  tijd in Amerika was een geweldige ervaring. De voertaal was Engels, maar dat was geen probleem. Medepatiënten die geen Engels spraken hebben we geholpen.’

 

Het was geen sinecure om ‘even’ zo ver van huis te gaan om je in een onbekend ziekenhuis te laten opereren. Mensen die zich die tijd nog kunnen herinneren spreken zonder uitzondering over ‘zenuwen’, angst en onzekerheid. Het was hun laatste strohalm, dat wisten ze wel. Je liet vaak ook wat achter, en wist niet of je nog zou terugkeren. Lemmens herinnert zich die tijd nog goed. ‘Ik had drie opgroeiende kinderen en een eigen onderneming die in mijn afwezigheid gelukkig goed werden opgevangen door het personeel. Na enige tijd kon ik mijn werk langzaamaan weer oppakken. Mijn vrouw heeft me toen heel goed bijgestaan en dankzij haar werd ik weer de oude.’

 

Lemmens was niet de enige die met angst en beven aan de reis begon. De trip naar Londen was ook voor de toen 62-jarige mevrouw Bertens, moeder van veertien kinderen, ‘een angstige ervaring’, herinnert haar dochter, mevrouw G. van der Klundert-Bertens zich. Op reis gaan naar een vreemd land en een vreemd ziekenhuis, dat was niet tof, vertelt ze. ‘Het was wel veilig genoeg met begeleiding’, weet ze. ‘Mijn moeder en de andere patiënten gingen een uiterst onzekere tijd tegemoet.’ Mevrouw Bertens werd begeleid door haar man en twee gezinsleden. ‘Dat was niet omdat het leuk was, maar omdat het hard nodig was. Ter ondersteuning, en voor het geval er iets ergs gebeurde.’ Bertens werd op 31 oktober 1977 geopereerd. Met succes.

 

‘Er zat niet anders op’, herinnert de heer Smits zich, die in 1979 in Londen werd geopereerd. ‘Maar leuk was het niet.’ In het ziekenhuis was het soms behelpen. Alles ging er in het Engels, aldus Smits. Wel was er soms een tolk. Gelukkig werden de patiënten in die tijd begeleid door Lei Backes en Anneke Weiman van de hartpatiënten vereniging, herinnert Smits zich. De hele familie was bij zo’n operatie in het verre buitenland betrokken. ‘In de familie werd er veel over gesproken. Er moest immers veel geregeld worden. We hadden twee kinderen, een van 11 en een van 9 jaar.’

 

Jan Breeman werd in 1991 in Londen geopereerd. ‘In eigen land moest ik zes maanden op een operatie wachten’, vertelt Breeman. ‘Te lang.’ Hij vroeg voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland om hulp, en kon vervolgens snel naar Londen. De toen 39-jarige Breeman werd geopereerd door de Maastrichtse hartchirurg Kees Prenger, die speciaal mee overgevlogen was en vijf omleidingen aanbracht. ‘Vakwerk’, aldus Breeman. ‘Ik ben geen dag meer ziek geweest, tot op de dag van vandaag!’

 

Breeman herinnert zich onder meer het prima eten, de uitstekende verzorging, en de aandacht die hij dagelijks kreeg van een Engelse hartchirurg, de heer Smit, die elke dag een half uurtje met hem praatte. De in februari dit jaar overleden Piet Schoenmakers van Hartpatiënten Nederland begeleidde hem in Londen. Helaas sprak Schoenmakers geen Engels, herinnert Breeman zich. Gelukkig kon Breeman zichzelf goed redden in de Engelse taal. De operatie was een succes: tot zijn prepensioen op 61-jarige leeftijd heeft Breeman kunnen doorwerken. Niet zonder slag of stoot, overigens. ‘Het GAK deed moeilijk daarover en wilde mij afkeuren alsof ik invalide was. Ik ging gewoon aan het werk en heb dat zonder onderbreking 22 jaar lang gedaan!’

 

Dat Engels was voor veel patiënten toch wel een handicap. Gelukkig ging met hartpatiënt Ad van Zandbeek uit Vught, naast toenmalige voorzitter Piet van Overveld, ook een verpleegkundige mee, die Engels sprak. De toen 46-jarige Van Zandbeek heeft in Londen twee omleidingen gehad. Hij herinnert zich nog een aardige anekdote: ‘Mijn vrouw en ik spreken noch verstaan Engels’, vertelt hij. ‘Er ontstond ondanks alles een leuke situatie. Iemand uit de keuken vroeg: Do you want to eat chicken? Mijn vrouw snapte er niets van. De andere vrouw begon te kakelen en te springen als een kip. Ja hoor! Ik lust wel een kip….’

 

Veel publiciteit kreeg de luchtbrug eind juli 1976, toen de 3-jarige René Pascal Boeren met zijn ouders naar Houston ging. Daar kreeg het ventje een levensreddende hartoperatie. Het jongetje was in eigen land ten dode opgeschreven, leed aan toenemend zuurstofgebrek en was daardoor blauw geworden. ‘In Nederland kon niemand hem helpen’, vertelt zijn vader Cor Boeren. ‘Uiteindelijk heeft kinderarts De Villeneuve van het Sofia ziekenhuis gezorgd voor een operatie in Houston.’ De reis was georganiseerd door de Nederlandse Hartpatiënten Vereniging. De operatie was succesvol. Kranten en tijdschriften stonden er wekenlang vol van. In de eerst volgende uitgave van HartbrugReizen staat een uitvoerige reportage over deze levensreddende reis.

Hoe was het om met een gezelschap van lotgenoten op reis te gaan naar een vreemd land en een vreemd ziekenhuis? De een vond het spannend, de ander beangstigend, weer anderen vertellen ons dat het heel erg mee viel. Toch voelde iedereen zich erg onzeker, en waren mensen blij met de begeleiding van de vereniging, die mensen niet alleen een luisterend oor bood, maar ook hielp waar dat nodig was. In de begindagen in de jaren ’70 van de vorige eeuw, ging onder meer dr. Peter van der Schaar mee. Deze hartchirurg zette zich toentertijd enorm in voor het verbeteren van de hartoperaties en de capaciteit van de hartcentra in ons land. Hij kreeg hier echter te maken met erg veel tegenwerking. Peter van der Schaar zat ook in het vliegtuig, vanaf voorjaar 1976, toen de Nederlandse Hartpatiënten Vereniging ruim drie jaar lang elke twee weken een luchtbrug naar Houston regelde voor 20 tot 25 Nederlandse hartpatiënten. Een jaar later werd een tweede luchtbrug geopend, naar het toentertijd door nonnen bestierde St. Anthony’s Hospital in Londen. Ook konden mensen vlak daarna voor een operatie in Genève kiezen. Iemand die ook vaak mee ging was onze adviseur en dotterdeskundige cardioloog Hans Bonnier van het Catharina ziekenhuis in Eindhoven, evenals Piet van Overveld, sinds 1977 voorzitter van de Nederlandse Hartpatiënten Vereniging. Later was ook diens zoon en opvolger Jan van Overveld een welkom begeleider op de levensreddende reizen naar Londen.

 

Veel patiënten van toen onderhouden niet alleen goede herinneringen aan de tijd rond de operatie, maar ook een goed contact met elkaar en de stichting Hartpatiënten Nederland. ‘Piet van Overveld heeft veel voor ons betekend’, laat Ad van Zandbeek weten. Er wordt onder meer gewag gemaakt van een reünie van mensen die in den vreemde geopereerd zijn, in Oisterwijk. Hartpatiënten Nederland is trots op het koene en dappere initiatief dat de oprichters en voormalige roergangers van de toenmalige vereniging hebben genomen dat duizend mensen het leven heeft gered! Ook zijn we trots op de vele begeleiders, die op vrijwillige basis mee zijn gegaan om de doodzieke patiënten te begeleiden. En tenslotte zijn we heel veel dankbaarheid verschuldigd aan mensen als dr. Denton Cooley zaliger, die talloze Nederlanders het leven heeft gered.

 

De second opinion van Rudy

 

De 40-jarige Rudy geniet met volle teugen van het leven. Hij doet graag aan wielrennen en mountainbiken, maar ook aan duiken. En alsof dat niet genoeg is, fitnest hij ook nog. In 2014 komt daaraan abrupt een einde als blijkt dat Rudy hartpatiënt is. En daarmee begint zijn reis in de wereld van hartpatiënten…

 

Het is 2014; een doorsnee vrijdagavond. Daarvan is niets over wanneer Rudy wordt opgehaald door een ambulance. Of zoals hij zelfs zegt ‘de grote, gele taxi’: ‘Ik voelde mij erg slecht. De ambulancebroeders maakten een hartfilmpje, maar daarop was niets afwijkends zichtbaar. Echter, omdat mijn vader op 34-jarige leeftijd hartpatiënt is geworden, word ik voor de zekerheid meegenomen naar het ziekenhuis. Daar, op de spoedeisende hulp in een Midden-Limburgs ziekenhuis, wordt een aangeboren hartritmestoornis   – het Wolff-Parkinson-White syndroom (WPW-syndroom) – vastgesteld. De volgende dag onderging ik een fietstest. De uitslag daarvan is twijfelachtig, maar ik word naar huis gestuurd. Ik heb geen cardioloog gezien.’

 

Second opinion

Omdat Rudy de gang van zaken raar vindt, gaat hij, op aanraden van een vriend, naar een naburig ziekenhuis. Na onderzoek concludeert de cardioloog dat Rudy naast het WPW-syndroom een andere aangeboren hartafwijking heeft: een vergroeide en lekkende aortaklep. ‘Een onderzoek met de stethoscoop is voor de dokter voldoende om de problematiek rondom mijn aortaklep te achterhalen. Voor alle zekerheid maakt hij een echo om zijn vermoedens te bevestigen. Hij stuurt mij voor de aortaklep door naar een collega cardioloog in een hart- en vaatcentrum.  De ablatie met betrekking tot het WPW-syndroom wordt succesvol uitgevoerd in het voorjaar.’

 

De lekkage verergert. Gezien Rudy’s leeftijd is een hersteloperatie van de aortaklep de beste optie en wordt hij doorverwezen naar een in België gelegen hartcentrum met veel ervaring op het gebied van hart- en aortakleppen. ‘Mijn zorgverzekering blijkt geen contract te hebben met het Belgische ziekenhuis maar uiteindelijk krijg ik, na veel verstuurde e-mails, alsnog toestemming voor een operatie in België.’

 

Hij vervolgt: ‘Mijn operatie is goed verlopen en binnen 24 uur was ik van de intensive care af. Een dag later liep ik alweer rond. Maar het belangrijkste voor mij is dat mijn aortaklep gerepareerd is, in plaats van vervangen.’ Een groot voordeel met betrekking tot de openhartoperatie is Rudy’s goede conditie waarmee hij de operatie inging. Sterker nog, drie dagen voor de operatie fietste Rudy 65 kilometer in twee uur. Mede hierdoor is hij de reguliere revalidatie van drie maanden voorspoedig doorgekomen.

 

Het herstel

De alom bekende uitspraak ‘Niet zeuren, maar doen!’, lijkt Rudy op het lijf geschreven. Ondanks zijn ontdekte hartaandoeningen, de second opinion en de strijd met de zorgverzekering, laat hij zich niet uit het (sport)veld slaan. ‘Mijn leven is niet veranderd, want afgezien van enkele ‘zwaktes’ ben ik in grote lijnen dezelfde persoon als voorheen. Af en toe heb ik moeite met ademhalen en een geïrriteerde borstkas in combinatie met een pijnlijke rug. Tevens kijk ik met sporten vaker op de hartslagmeter, maar meer ook niet. Het enige wat ik graag anders zie, is dat zorgverzekeraars patiënten als mensen zien, in plaats van dieven die de winst stelen.‘

 

Het sporten pakt Rudy snel op en al gauw heeft hij een nieuw sportdoel: ‘Afgelopen zomer wilde ik testen of mijn conditie weer op pijl was. Ik had mijzelf voorgenomen om in totaal zesduizend kilometer te fietsen in de vorm van toertochten door Limburg. Helaas ben ik rond de vijfduizend blijven steken in verband met blessures. Maar ik heb nu wel een nieuw doel voor dit jaar!’

 

Vanzelfsprekend heeft ook hij zijn moeilijke momenten gehad: ‘Het moeilijkste vond ik de dagen voor de openhartoperatie. Ik moest mijn kinderen en mijn vrouw gedag zeggen en ik wist niet of ik ze ooit nog zou zien. Het blijft toch een zware operatie met alle risico’s van dien.’ Maar inmiddels voelt Rudy zich geen hartpatiënt meer. En nu, maar ook in de toekomst, wil hij vooral ‘leven’. Want zoals hij zelf zegt: ‘Het leven is te kort om je overal druk om te maken.’

 

Hartbemiddelaar

Wilt u een second opinion, maar weet u niet hoe u dit moet aanpakken? ‘Hartbemiddelaar’, de betrouwbare en objectieve wegwijzer van Hartpatiënten Nederland, helpt u graag vooruit via een uitgebreid team van vooraanstaande hartspecialisten. Maar Hartbemiddelaar is veel meer. Wij zijn een servicecentrum voor hartpatiënten en hun naasten. Desgevraagd worden hartpatiënten en naasten begeleid in het vinden van de meest geschikte medische zorg, zonodig in het buitenland. Daartoe is een uitgebreid team beschikbaar van vooraanstaande Nederlandse en buitenlandse hartspecialisten.

 

Jan van Overveld, voorzitter Hartpatiënten Nederland, licht toe: ‘De artsen waarop wij een beroep doen, behoren tot de beste cardiologen en hart- en vaatchirurgen van Nederland, België en Duitsland. Zij verstrekken desgewenst een ’tweede opinie’ en koppelen daaraan hun onafhankelijk medische advies. Wij zoeken uit waar u snel en goed geholpen kunt worden.

 

Kijk voor meer informatie op: www.hartbemiddelaar.nl

Aan de wandel

 

De lente is in aantocht en de buitenlucht lonkt. Het is heerlijk om buiten te gaan wandelen en ook nog enorm gezond. Regelmatig wandelen verlaagt de bloeddruk, verbetert  de conditie van hart en bloedvaten, is goed voor de lijn en voor het humeur. Bovendien is het heilzaam voor de botten, gewrichten en spieren.

 

Steeds meer onderzoeken tonen aan dat lang zitten erg ongezond is. Zitten wordt zelfs het nieuwe roken genoemd. Al na vier dagen zitten neemt de concentratie vetten in het bloed toe en de gevoeligheid voor insuline juist af. Dat zijn risicofactoren voor respectievelijk hoge bloeddruk en diabetes. Het is beter voor je gezondheid om kort maar intensief te sporten. Maar nog beter is het om veel en lang te wandelen.

 

Nu zijn er veel vormen van bewegen goed voor het lichaam. Het voordeel van wandelen is dat het voor vrijwel iedereen haalbaar is, goedkoop is en de kans op blessures klein is. Maar het grootste voordeel van wandelen is misschien wel dat het heel veel gezondheidseffecten tegelijk sorteert. Vandaar het devies van de Amerikaanse arts Mike Evans: probeer maximaal 23,5 uur per dag te zitten of te liggen en besteed dus minstens een half uur per dag aan: wandelen. Een half uur wandelen per dag heeft al een zeer heilzaam effect op allerlei lichaamsfuncties. Er zijn veel uitgezette wandelingen in Nederland, wat dat betreft zijn we echt een wandelland. Op zondag zijn er overal wandelaars. In de polder, de bossen, de kuststreken. Woont u niet dichtbij zo’n natuurrijk gebied? De hond uitlaten, een ommetje door de wijk of het nabijgelegen park doorkruisen volstaan ook.

Na een lange winterslaap van vaker de auto en het openbaar vervoer gebruiken wegens de kou is het soms lastig om echt in beweging te komen. Voor wie niet zo’n beste conditie heeft, is het daarom een goed idee om geleidelijk te beginnen. Op www.nwb-wandelen.nl (de site van de Nederlandse Wandelsport Bond) en www.wandeltraining.nl (klik onder ‘schema’s’ op ‘wandelen beginners’) zijn schema’s en tips te vinden.

 

 

Wat versterkt u met wandelen?

 

Spieren en botten

Wandelen versterkt de spieren en botten en vermindert daardoor de kans op osteoporose (botontkalking). Door botten regelmatig te belasten worden ze niet alleen sterker; wie veel loopt, bouwt zelfs nieuwe botmassa op. Bovendien wordt de kans op osteoperose een stuk kleiner. Wandelen is ook goed voor het kraakbeen, het elastische weefsel tussen de botten.

 

Hart en bloedvaten

Dagelijks minstens een half uur wandelen verlaagt de bloeddruk en het cholesterolgehalte in het bloed. Ook verbetert het de conditie van hart en bloedvaten. Dat zit zo: bij mensen die weinig bewegen, wordt de hartwand dunner en het hart kleiner. Het hoeft minder te doen, dus verliest zijn vermogen. Zodra het hart weer meer in actie moet komen, wordt het sterker. En dat heeft effect. Het  risico op hartproblemen daalt al met 50 procent als mensen één uur per week actief zijn. Tel uit de winst voor degene die elke dag actief is.

 

Longen

De longfunctie verbetert: wie veel wandelt, vergroot de capaciteit van de longen om zuurstof op te nemen.

 

Diabetes

Dagelijks wandelen verlaagt het risico op diabetes type 2. Met wel 58%.

 

De hersenen en het zenuwstelsel

Mensen die hun hele leven lichamelijk en geestelijk actief blijven, hebben een sterk verminderde kans op Alzheimer. Wandelaars zijn bovendien opgewekter en hun geheugen functioneert beter. Wandelen helpt ook tegen gevoelens van somberheid en tegen angsten.

 

Gewicht

Als u wilt afvallen, is wandelen ook een goed idee. Met elk half uur flink doorstappen verbrandt u ongeveer 230 calorieën. Als u dagelijks een half uurtje wandelt ( en niet meer gaat eten dan wat u normaal eet) dan raakt u elke maand een halve kilo kwijt.

 

Slapen

Droomt u van een heerlijke nachtrust? Het inslapen verbetert van wandelen, net zoals het doorslapen. Bovendien wordt uw slaap dieper. Wandelen is ook goed voor de darmfunctie en helpt tegen verschillende soorten kanker.

 

Hoe houdt u er plezier in?

Als u elke dag gaat wandelen en u concentreert zich op het licht en de bloemen en planten, zult u de  lente langzaam zijn intocht zien doen en overgaan in de zomer. Een mooi proces om te volgen. U kunt ook samen gaan wandelen. Met vrienden bijvoorbeeld, of met anderen. Er zijn verschillende wandelclubs in het land. Als u op internet zoekt op ‘wandelclubs’ ziet u er meteen een heleboel verspreid over Nederland. U kunt ook naar uw favoriete muziek luisteren, met de hond wandelen of steeds een andere route lopen.

 

Nuttige sites:

www.nwb-wandelen.nl

www.wandeltraining.nl

www.nswandelingen.nl

www.wandelnet.nl

 

Youp van ’t Hek over gedoe met zijn rikketik

 

De show denderde maar door. Youp van ’t Hek leek onvermoeibaar tot hij najaar 2015 neerplofte op het podium. Na eindeloos puzzeldokteren en een openhartoperatie oogt zijn jaarlijkse bundel NRC-columns anders. Het heet Hart en in een extra hoofdstuk verhaalt de cabaretier over de periode vóór en na zes bypasses. Vol humor en zelfspot, helemaal op zijn Youps. Hartbrug-Magazine geeft een voorproefje.

 

Nederland, Amsterdam, 2011
Youp van ’t Hek, cabaretier, auteur
Foto Bob Bronshoff

 

Als toeschouwer weet je zelden wat zich in het hart en het hoofd van de acteurs op het theaterpodium afspeelt. Dat hoeft ook niet, het is privé. Het wordt anders als zo’n theatermens plots in volle actie in elkaar zakt én er daarna openlijk over vertelt. Zoals Youp van ’t Hek (1954) in zijn nieuwste columnbundel Hart. Al lange tijd had hij zich belabberd en bekaf gevoeld. Alleen wist niemand wat er aan de hand was. ‘Liters bloed zijn er in de loop van anderhalf jaar bij me afgetapt. Allemaal in kleine buisjes. En altijd vonden ze wel iets.

 

Kaliumtekort, bloedarmoede, iets met te veel of te weinig magnesium of weet ik veel wat. Pilletje zus, poedertje zo en ik moest voor het kalium veel bananen eten. Ook moest ik mijn bloeddruk in de gaten houden en regelmatig de suiker controleren. Niet de suiker in de koffie. Ik werd een fulltime bejaarde.’

 

Kreuncabaret

Ondertussen ging Youps theaterwerk door, maar vraag niet hoe. ‘Licht heette de voorstelling en dat moest-ie vooral ook zijn. Er moest gelachen worden. Hard gelachen. Daarvoor heeft God mij namelijk op de wereld gezet. In de kleedkamer zat een droeve, vermoeide clown, die zich telkens het podium op moest hijsen.’

 

Tijdens een try-out op 16 oktober in Houten ging het uiteindelijk mis. Na een ‘idiote pijn in de rug’ besloot Youp niet weg te lopen, maar door de benen te zakken. Uiteindelijk lag hij badend in het zweet nog zijn mopjes te tappen. Na een halfuur trok de pijn weg en krabbelde hij weer op. Wat dacht het publiek toen? Dat vroeg Youp zich later af. ‘Dat ik een nieuwe theatervorm uitprobeerde? Kreuncabaret?’

 

In het ziekenhuis werd niets gevonden. Mogelijk was het een niersteenaanvalletje geweest? ‘Zweefvriendinnen begonnen te oreren dat het waarschijnlijk psychosomatisch was. Tussen de oren. Ik had gewoon een burn-out. Te hard gewerkt! Maar ik werk niet en heb nog nooit gewerkt. Ik speel.’ Dus speelde Youp door. ‘Niet zonder succes. Na afloop kreeg ik complimenten dat de show zo vrolijk was. Je kon wel zien dat ik lekker in mijn vel zat.’

 

Aardige puzzeldokter

Youps lijf was het er niet mee eens. Weer nare incidenten in de theaters van Papendrecht en Middelburg. Bang was Youp niet. Toch besloot hij zijn tournee te stoppen. Zijn voorstelling Licht werd te zwaar. Het was de hel. De artsen vonden geen oorzaak, maar hij wilde eerst weten wat er aan de hand was. Opvallend genoeg zijn die dokters toch bijna de enigen die de kritische Youp in zijn boek spaart: ‘Elke keer als ik in het ziekenhuis kwam, waren de klachten verdwenen. En dan is het moeilijk zoeken.’ Niettemin vroeg hij een second opinion aan. De aardige puzzeldokter lichtte zijn familie vol hartpatiënten door: ‘Ja, het is een mooi zootje, die Van ’t Hekjes.’ Ook die arts vond niets. Omdat hij zich ondertussen nog slechter voelde dan voorheen, stuurde ze hem wel naar het ziekenhuis. Hij werd gekatheteriseerd. Het was volledig mis. Net voor kerst 2015 was hij zes bypasses rijker.

 

Olympia in Parijs

Oudejaarsdag mocht Youp weer naar huis: ‘Ik keek naar mijn harde kern, mijn familie, de enige club waar ik echt voor leef. Er werd gelachen. Veel en hard. Alles kwam goed.’

 

Langzaam krabbelde Youp op. Hij ging naar Manchester United-Arsenal met zijn zoon. Wat later stond hij even bij Guus Meeuwis op het podium van L’Olympia in Parijs. Hij schreef opnieuw columns. April 2016 pakte hij zijn eigen theaterwerk weer op. Leven zoals hij voor de operatie deed, kan echter niet meer. ‘Het lijf protesteert wat eerder.’ Daarom is ook de openingsregel van zijn voorstelling Licht veranderd. Youp vraagt nu elke avond voor de zekerheid: ‘Is er een dokter in de zaal?’

 

Varkenshartkleppen

Heeft deze medische malaise Youp een andere kijk op het leven gegeven? Nee, is simpelweg Youps antwoord. ‘Mij heeft het niet veranderd, maar dat ligt aan mij. Ik was een jaar of acht toen mijn oma overleed en sinds die dag ben ik al bezig met de dood. De dood is de enige reden waarom ik het leven zo feestelijk benader.’

Wie Youps NRC-columns van vóór en na de openhartoperatie nu naleest, beziet ze door zijn ontboezeming wél met andere ogen dan voorheen. Die snapt beter waarom hij zijn medische dossiers door de papierversnipperaar wilde halen. Of zich met zijn dochter afvraagt of de ziekenhuizen varkenshartkleppen voor transplantaties bij Unox in Oss inslaan. Youp bleef verder Youp. Hij gaat onverminderd voor licht.

 

Citaten uit: Youp van ’t Hek, Hart, Amsterdam: De Bezige Bij. ISBN 978-94-004-0642-1.

 

Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan

 

De zorg is doodziek. Dat is niet alleen een constatering van vaatchirurg Cees Wittens, maar ook de titel van zijn onlangs verschenen boek. Computersystemen van ziekenhuizen zijn niet op elkaar afgestemd, zodat dokters niet snel genoeg weten wat een patiënt mankeert. Medici worden aangespoord om vooral zoveel mogelijk productie te leveren om de afgesproken zorgplafonds voor ziekenhuizen te halen, ook al is dat niet altijd nodig. En dat zijn zomaar twee voorbeelden die het topje van de ijsberg weergeven.

 

In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd een arts in het ziekenhuis ondersteund door personeel in drie voltijdbanen. Nu wordt een arts ondersteund door medewerkers in maar liefst 33 voltijdbanen. ‘Minstens de helft van hen heeft geen idee wat de dokter doet’, weet Wittens. ‘Men speelt elkaar werk toe, maakt regeltjes, en vervolgens worden regeltjes gemaakt om regeltjes te controleren. Een soort zelfrijzend bakmeel, kortom!’

 

En intussen moet de patiënt steeds dieper in de vaak smalle beurs tasten om al die kosten via zijn verzekering te kunnen ophoesten. Het huidige systeem zit vol controlemechanismen die de zorg op de werkvloer eerder hinderen dan bevorderen. Niet in het voordeel van ons, patiënten, kortom. Om maar een voorbeeld te noemen: is de specialist die ons behandelt, wel goed? ‘Van de huidige 24.000 medisch specialisten zijn er in 2016 nog geen 20 uit hun vak gezet omdat ze het te slecht deden’, vertelt Wittens. ‘terwijl er statistisch gezien minimaal 5% ver onder de maat presteert, zijnde 1200 specialisten’. In plaats daarvan laten we ze gewoon doorwerken!’

‘Als je niet functioneert als specialist, moet je een ander vak kiezen. Daar hoor je geen patiënten aan op te offeren. De huidige tuchtraad is te slap, die geeft een slecht functionerende arts hooguit een standje. Foei, niet meer doen, hoor!’

 

Voor Wittens zou de hele sector grondig op de schop moeten. In zijn boek werkt hij de plannen daartoe uit. Er zouden minder ziekenhuizen moeten komen. Bovendien zouden we af moeten van de huidige mentaliteit in ziekenhuizen, werken van 8 tot 4. Daarbuiten worden alleen spoedgevallen behandeld.  Dat is niet van deze tijd, ook buiten die tijden zijn patiënten ziek en moeten dringend geholpen worden. Kortom: ploegendiensten in de ziekenhuizen waar complexe patiënten behandeld worden, 24 uur per dag en zeven dagen per week, vindt Wittens.

 

‘We hebben nu kostbare gebouwen met kostbare apparatuur die maar 6-8 uur per dag gebruikt wordt, en op vrijdagmiddag om 15 uur op slot gaan’, weet Wittens. ‘Te gek voor woorden, heel inefficiënt!’

 

Er moeten nieuwe ziekenhuizen gebouwd worden, vindt hij. Dat wil zeggen twintig 24-uurs-centra, per miljoen inwoners één ziekenhuis. Die nieuwe hospitalen moeten identiek zijn aan elkaar, dat scheelt enorm in de architect-, bouw- en onderhoudskosten. In alle ziekenhuizen wordt volgens de jaarlijks geactualiseerde richtlijnen gewerkt. De nieuwe specialistische 24-uurs-centra moeten op plaatsen gebouwd worden die goed bereikbaar zijn, en niet ergens midden in de stad, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam. ‘Onbereikbaar’, zegt Wittens. Rond ieder 24 uurs-centrum kunnen vervolgens bijvoorbeeld 3 dagbehandelcentra, voor de minder complexe zorg, worden ingericht en zo nodig enkele zorghotels voor de nodige nazorg.

 

Ook moeten de computersystemen aan elkaar gewaagd zijn, en niet zoals nu syntax error roepen, zodra ze met elkaar in aanraking komen. Met als gevolg dat een behandelaar niet beschikt over de complete ziektegeschiedenis en vaak onderzoeken herhaalt die elders al gedaan zijn. Ook moet de kwaliteit van de geleverde zorg continue realtime gemeten worden om daarmee de specialist, afdeling of ziekenhuis te kunnen vergelijken met het landelijk gemiddelde.

 

Daarnaast moet de zorg af van het systeem waarin specialisten per behandeling betaald worden. Hoe meer behandelingen, hoe vetter de bankrekening van de specialist en het ziekenhuis. ‘Wie pinda’s voert, trekt aapjes aan’, vindt Wittens. ‘Het gaat niet om de kwantiteit, het moet gaan om de kwaliteit’, zegt hij. Nu draait immers veel om geld, in plaats daarvan moet het om de patiënt gaan. Veel behandelingen zijn immers niet altijd nodig, weet Wittens. Vaak kan een andere oplossing volstaan, bijvoorbeeld niets doen! Om deze productie prikkel weg te nemen, pleit Wittens ervoor de specialisten in loondienst te nemen. Door continue de kwaliteit van de geleverde zorg te monitoren kunnen specialisten, afdelingen of ziekenhuizen die onder de maat presteren ook worden geïdentificeerd en aangesproken op het falen. Als dan bijvoorbeeld na een jaar de kwaliteit onder de maat blijft dan mag men die zorg niet meer leveren. Zo vallen de zwakke broeders geleidelijk buiten boord, is de redenering van Wittens. Wie goede kwaliteit levert, zou in dit systeem een bonus kunnen krijgen. Dat meten gebeurt nu helemaal niet. Je weet als patiënt dus niet of de specialist, die tegenover je in de spreekkamer zit of je opereert, wel goed is. Een slechte zaak, vindt ook Hartpatiënten Nederland!

 

Daarom moet er veel veranderen in de optiek van Wittens. Ook een meer getrapte  opleiding kan de vele functies voor artsen beter faciliteren en daarmee de artsen beter motiveren.

 

Of Wittens niet op vele tenen springt? Nee, denkt hij zelf. Velen zien de noodzaak voor verandering, maar zijn bang om te veranderen omdat de gevolgen vaak niet te overzien zijn. ‘Ik heb daarom 2050 als richtjaar voorgesteld. Dan zijn de huidige betrokkenen al weg, hebben er dus geen belang bij zich in te graven in schuttersputjes om veranderingen te voorkomen.’

 

Een zeer lezenswaardig boek, kortom, een aanrader! (te bestellen via:  www.dezorgisdoodziek.nl)

 

Wie goede kwaliteit levert, krijgt een bonus

 

 

Wat te doen bij…

 

In en rondom het huis is er altijd wel wat te doen. Vooral als het op schoonmaken en opruimen aankomt. Immers, een ongeluk zit in het welbekende kleine hoekje (denk aan een zoekgeraakt sieraad). Besteedt u het liefst zo min mogelijk tijd aan het huishouden en alles daaromheen? Vooral omdat u door uw hartaandoening lichamelijke activiteiten als extra belastend ervaart? HartbrugReizen helpt u op weg door middel van handige tips en trucs.

 

Shiny bakplaat

Is uw bakplaat toe aan een grote schoonmaakbeurt? Plaats deze in een met water en natuurazijn gevulde plastic bak (ter grootte van de bakplaat) en laat een nacht weken. De volgende ochtend wacht u een aangename verrassing. Geen bak? Een waterdichte vuilnisemmer voldoet ook.

 

Kalk

Wist u dat kalk als sneeuw voor de zon verdwijnt wanneer u het te behandelen oppervlak met glansspoelmiddel insmeert? Laat het glanspoelmiddel een kwartier inwerken en afspoelen maar.

 

Plakkerige stickers

Stickers. Tegenwoordig is elk product voorzien van tenminste één exemplaar. Op z’n minst om het land van herkomst aan te duiden. Vindt u het ook een priegelwerkje om een sticker van een glas, pot of what so ever af te halen zonder plakkerige restanten? Niet meer! Föhn de sticker warm et voilà; de sticker glijdt er als het ware vanaf. Een glad ondervlak gegarandeerd.

 

(Spaghetti)aansteker

Brandt u regelmatig uw handen tijdens het aansteken van kaarsen? Vanaf nu niet meer! Steek een sliert ongekookte spaghetti aan en hiermee vervolgens uw kaarsen.

 

Kaarsvet

Kaarsen zorgen voor licht, warmte en gezelligheid. Helaas heeft het kaarsvet nogal een eigen wil en kleeft het binnen de kortste keren aan bijvoorbeeld uw tafelkleed. Maar geen nood, want keukenpapier doet wonderen. Plaats een vel keukenpapier op het gesmolten kaarsvet en föhn hierover. Door de warmte hecht het kaarsvet zich aan het papier. Herhaal dit totdat uw tafelkleed en/of kledingstuk weer kaarsvetvrij is.

 

Over kleden gesproken…

Is uw vloerkleed vies en kan dit wel een schoonmaakbeurt gebruiken, maar zit u hierop niet te wachten? Wacht dan op sneeuw en leg uw kleed ondersteboven vijftien minuten in de sneeuw. Het resultaat? Zwarte sneeuw, maar een schoon vloerkleed! PS Laat het kleed vanzelfsprekend opdrogen.

 

Rode (fruit)vlekken

Rode (fruit)vlekken? Geen probleem! Besmeer uw kledingstuk met karnemelk en laat vervolgens nog enkele uren (minimaal drie) weken in karnemelk. Vervolgens afspoelen met koud kraanwater en laat de wasmachine de rest doen. Het resultaat? Vaarwel vlek en welkom vlekkeloos kledingstuk.

 

Frisse geuren & co.

Houdt u ook van het begrip ‘Twee vliegen in één klap’? Laat uw huis heerlijk ruiken, terwijl u stofzuigt. Hoe? Simpel! Strooi een beetje wasmiddel in poedervorm op de grond en zuig dit op alvorens u gaat stofzuigen. Een heerlijk, geurende bloementuin is na afloop gegarandeerd (althans, afhankelijk van uw wasmiddelgeur).

 

Inspector gadget

Over stofzuigers gesproken… u bent iets kleins kwijt? Span een panty over uw stofzuigerbuis en stofzuigen maar. Het voorwerp (bijvoorbeeld een sieraad) blijft door de zuigkracht aan de panty kleven.

 

Houten meubelwaren

Is uw gewaardeerde houten meubelstuk beschadigd met krassen? Moeder natuur biedt een oplossing! Wrijf een walnoot over de beschadigde plek en zie hoe de krassen onzichtbaar worden.

 

Aardappels op hun best (langst)

U houdt wel van een aardappeltje en u heeft groots ingeslagen? Stop een appel tussen de aardappelen en geniet langer van verse ‘piepers’.

 

Pannenkoekenbeslag

Knoeit u met pannenkoekenbeslag? Vanaf nu niet meer. Schenk het beslag in een lege knijpfles (bijvoorbeeld een ketchupknijpfles) en knijpen maar. Sterker nog; het afbakenen van de juiste hoeveelheid beslag in uw koekenpan is zo tevens stukken makkelijker.

 

Fruitvliegjes?

Plaats een schaaltje gevuld met water en azijn in de kamer en binnen de kortste keren zijn de fruitvliegjes weg.

 

Rokers

Hoe wordt en blijft een asbak schoon? Was uw asbakken en droog ze zeer goed af. Spuit de asbakken vervolgens in met meubelspray (deodorant voldoet ook). Het resultaat? De as glijdt er uit.

 

Armbandje omdoen…

U staat op het punt om te vertrekken en om uw outfit af te maken wilt u nog even snel een armband omdoen, maar niemand die u daarbij kan helpen? Geen probleem! Plaats een paperclip aan het uiteinde van uw armband en houdt deze vervolgens vast met uw duim. De paperclip geldt als verlengstuk en stelt u in staat om het uiteinde met het slotje te verbinden.

 

Plakband, tape etc.

Iedereen kent het tafereel van het zoeken naar het begin van een rol plakband, tape en al het andere wat plakt. Vergemakkelijk uw leven door een paperclip aan het uiteinde, dan wel begin van een rol te plaatsen en probleem opgelost. Alweer die paperclip…

 

Mobiel nat?

Leg uw mobiel in een bak met rijst en laat het geheel een nacht rusten. De rijst zorgt ervoor dat de vloeibare substantie wordt opgezogen.

Partner of mantelzorger?

 

Als partner van een hartpatiënt neem je automatisch meer (zorg)taken op je. Natuurlijk doe je dat uit liefde, maar overbelasting ligt op de loer.

 

Nederland telt 4 miljoen mantelzorgers, waarvan maar liefst 10 procent zich overbelast voelt. Dit geldt met name voor mensen die intensieve zorg verlenen aan een hulpbehoevende naaste. Hartpatiënten leiden doorgaans een redelijk normaal leven en hebben daardoor geen, of slechts voor een korte periode, intensieve zorg nodig. Toch zullen hun partners wél een zorgende rol aannemen: ze gaan bijvoorbeeld mee naar ziekenhuisafspraken of nemen (huishoudelijke) klussen uit handen. Voor veel partners zal dit voelen als vanzelfsprekend, en niet direct als mantelzorg.

 

Dat geldt ook voor Cilla Hooijmans-Schot (36) van de site www.hartstukjes.nl. Haar man Lennart kreeg in 2014 een hartaanval en heeft inmiddels een S-ICD. ‘Bij het woord mantelzorg denk ik aan iemand die voortdurend hulp nodig heeft. Dat is bij ons niet zo, Lennart heeft gelukkig weinig klachten en doet bijna alles zelf. Maar als ik erover nadenk, ben ik best veel aan het zorgen. Hij is niet bang dat zijn hart weer iets geks doet, maar ik ben er onbewust wel mee bezig. Op slechte dagen is hij snel vermoeid en wil ik hem beschermen. We kunnen dan zelfs bekvechten over wie de boodschappentassen draagt. Ons leven is veranderd en dat is wennen, zeker omdat we nog zo jong zijn. Als ik geïrriteerd raak omdat hij een dutje moet doen terwijl we iets leuks gepland hadden, voel ik me schuldig. Voor hem is het toch veel erger dan voor mij? Maar het is een feit dat ons leven nu meer om hem draait. Dat onze toekomst in één klap veranderd is. Hoe ik het volhoud? Veel praten, eerlijk zijn tegen elkaar en grapjes blijven maken. ‘Je kunt best stofzuigen hoor, beweging is goed voor je’, zeg ik dan om hem een beetje te plagen.’

 

Cilla Hooijmans-Schot

 

Mantelzorglijn

Ginette Klein spreekt als coördinator van de Mezzo Mantelzorglijn dagelijks mensen die zorgen voor een zieke partner. ‘Meestal voelen zij zich inderdaad geen mantelzorger. Als je van elkaar houdt, zorg je voor elkaar, vinden ze. In goede én slechte tijden. Soms helpt het om het woord toch te benoemen. Als je jezelf beschouwt als mantelzorger, is de stap om hulp te vragen vaak makkelijker. Veel partners doen dat niet, ze voelen zich schuldig dat ze het soms zwaar vinden.’

 

Ze raadt mantelzorgers aan om gebruik te maken van de vormen van hulp die er zijn. ‘In de huidige participatie-samenleving wordt ervan uitgegaan dat je als partner veel zelf doet, maar de gemeente kan je wel informeren over de opties die er wél zijn. Misschien kom je wel in aanmerking voor thuiszorg, of kun je je aanmelden voor een boodschappenservice. Iedere gemeente heeft ook een Steunpunt Mantelzorgers, waar ze kunnen helpen met bijvoorbeeld het invullen van formulieren.’

 

In de gesprekken die Ginette Klein heeft met mantelzorgers, merkt ze dat de meeste partners liever zo weinig mogelijk uit handen geven. ‘Dat is begrijpelijk, maar we adviseren wel om af en toe tijd voor jezelf te nemen. Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid om taken tijdelijk even over te dragen, zodat ze zelf bijvoorbeeld een middagje weg kunnen. Op die manier laad je op en dat voorkomt uitval. Ook kun je via www.mezzo.nl meedoen aan het online programma Do Something Different. Je ontvangt dan via sms of email kleine opdrachtjes die je in 30 dagen leren om beter voor jezelf te zorgen. Veerkracht is het toverwoord om het vol te houden.’

 

Tot slot benadrukt Ginette Klein hoe belangrijk het is om te kijken naar de positieve kanten. ‘Vergeet niet wat je altijd voor elkaar was. Misschien kan je partner bepaalde dingen in huis niet meer doen, maar kun je wel nog steeds fijn samen wandelen of urenlange gesprekken voeren. Kijk naar wat je wel hebt in plaats van wat niet, dat houdt je relatie gelijkwaardig.’

 

Positieve houding

Daar kan Maike Andeweg (63) over meepraten. Haar man Frans (64) werd in 2001 hartpatiënt. Er bleek een gat te zitten tussen zijn hartkamers, werken ging niet meer. ‘Van huis uit ben ik verpleegkundige, ik werkte destijds parttime in de thuiszorg’, vertelt Maike. Overdag hielp ik ouderen en thuis verzorgde ik mijn man. Fysiek, maar ook psychisch had hij veel ondersteuning nodig. Frans had het namelijk moeilijk met het verliezen van zijn geliefde baan als onderwijzer. Eerlijk gezegd zag ik best op tegen onze toekomst. Mijn man was iemand die flink kon mopperen als iets niet lukte, ik was bang dat hij in een hoekje zou gaan zitten kniezen. Maar hij herpakte zich juist wonderbaarlijk snel en bloeide helemaal op. Hij is veranderd in een hele lieve man die geniet van het leven. We doen alleen nog maar leuke dingen! Natuurlijk ben ik nog steeds mantelzorger, ik doe veel meer dan vroeger. Maar nee, ik vind dat absoluut niet zwaar. En dat komt vooral door de positieve houding van mijn man.’

 

Over hartpatiënt zijn enzovoort…

 

Het gras is altijd groener aan de overkant; of toch niet? Young & Yearning ging in gesprek met mede-hartpatiënt Johan Witter (36) over hoe hij het hartpatiënt zijn ervaart én hiermee omgaat. Hij vertelt openlijk over zijn angst(en) en het overwinnen daarvan.

 

Voel jij je een hartpatiënt?

‘Ondanks dat bij mij de hartspierziekte dilaterende cardiomyopathie (DCM) is geconstateerd, voel ik mij in het dagelijks leven geen hartpatiënt. Tenminste, afgaande op het lichamelijke aspect met betrekking tot DCM; ik heb geen fysieke verschijnselen die mij aan mijn hartaandoening herinneren. Daarentegen ervaar ik wel psychische klachten naar aanleiding van mijn hartstilstand in 2015. Vanwege de hartstilstand is een S-ICD (implanteerbare defibrillator) geïmplanteerd. De angst voor herhaling is bij mij aanwezig. Hierdoor ben ik meer met mijn lichaam bezig dan voorheen. Om een voorbeeld te noemen: ik ben mij bewust van elke verandering in mijn hartslag.’

 

Wat doe jij zelf tegen jouw angst?

‘Tegen mijn angst doe ik eigenlijk het verkeerde, want ik voed het – de angst – door mijn hartslag continu te controleren.  Het grote probleem hiervan is dat ik een controle van mijn hartslag nodig heb om rustig te worden. Het controleren van mijn hartslag doe ik zelf of ik laat het controleren. Als mijn hartslag in orde is, ga ik ervanuit dat ik niets mankeer. Inmiddels is het controleren van mijn hartslag verminderd en wordt het steeds minder. Ondanks dat ik mij bewust ben van het feit dat ik beschermd ben door mijn S-ICD en de bewering van doktoren dat ik niet bang hoef te zijn voor nog een hartstilstand, is dat makkelijker gezegd dan gedaan; aangezien er toch een geringe kans op herhaling aanwezig is.’

 

Krijg jij bij het onder controle brengen van jouw angsten hulp van buitenaf?

‘Ik heb een jaar lang, tot afgelopen december, bij een medisch psycholoog gelopen. Recent ben ik benaderd omtrent een pilot om nieuwe, jonge, ICD-dragers te helpen om te gaan met een ICD. Deze pilot wordt door meerdere ziekenhuizen georganiseerd en uiteindelijk door een commissie beoordeeld. Het is opgezet door een werkgroep van psychologen, omdat zij vinden dat er te weinig begeleiding is voor ICD-dragende jongeren. Het is nu afwachten of ik hiervoor word geselecteerd.’

 

Hoe ervaar jij de S-ICD?

‘Hoe ik mijn S-ICD ervaar, is dubbel. Zolang hij niet hoeft in te grijpen (gelukkig!), is het tegelijkertijd moeilijk om op mijn S-ICD te vertrouwen, want wie garandeert mij dat de geïmplanteerde defibrillator in mijn lichaam werkt? Dus aan de ene kant wil ik een shock ervaren om mijzelf te overtuigen van het feit dat de S-ICD werkt, terwijl aan de andere kant elke dag zonder een schok een zet in de goede richting is waarmee het vertrouwen toeneemt dat ik niets mankeer.’

 

Hoe ga jij met jouw hartaandoening en jouw angst om?

‘Ik probeer alles hetzelfde te doen als voorheen, oftewel, voordat ik een hartstilstand kreeg. Maar dat is niet altijd even makkelijk. Om een voorbeeld te noemen: ik vind het vrij moeilijk om naar het buitenland te gaan. Waarom? Geen idee. Ik ben mij ervan bewust dat de grens overgaan geen extra risico’s met zich meebrengt. Sterker nog, anderhalve maand nadat mijn S-ICD is geïmplanteerd ben ik naar Berlijn geweest en ik ben mijn vakantie zonder problemen doorgekomen.

Angst is een slechte raadgever en daar ben ik ondertussen wel achter. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik mij voor het eind van volgend jaar beter zal voelen, want ik boek vooruitgang.

Mijn hartstilstand vond in 2015 plaats en inmiddels werk ik weer veertig uur per week. Tevens heb ik buiten het werk om al mijn bezigheden van vroeger opgepakt.’

 

Therapie

Ervaar jij klachten en/of andere ongemakken naar aanleiding van jouw hartaandoening(en)? Trek aan de bel en zoek hulp. Onthoud dat het geen zwakte is, integendeel. Professionele hulp zorgt ervoor dat de klachten, dan wel ongemakken, niet jouw leven beheersen. Oftewel: therapie is gericht op het verminderen van geestelijke gezondheidsklachten, maar ook persoonlijke groei en zelfontwikkelingen.

 

Tegenwoordig is het aanbod enorm en dankzij de diverse therapievormen en de daarbij horende behandelmethoden én geneeswijzen, is er voor ieder wat wils. Een onderscheid is te maken tussen psychotherapie, alternatieve geneeswijzen en overige behandelmethoden. Deze zijn (bijna) allemaal van toepassing op (onder andere) hartpatiënten. En dit is nog maar een kleine greep uit het enorme aanbod. Benieuwd waar jij het meeste baat bij hebt? Ga naar de huisarts. Hij/zij kan jou hierin adviseren en doorverwijzen. Het vragen om hulp, is de meest spannende stap; daarna gaat het vanzelf.

 

* Psychotherapie

Psychotherapie is een erkende (gespreks)behandelmethode voor psychische stoornissen en problemen met als doel het verminderen en beter hanteerbaar maken van psychische en lichamelijke klachten. De psychotherapie heeft een grote diversiteit aan behandelmethoden.

 

* Alternatieve geneeswijzen

Alternatieve geneeswijzen zijn niet-erkende behandelmethoden vanwege het ontbreken van algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs van de geneeskundige effectiviteit, maar met hetzelfde doel als psychotherapie. Net zoals in de psychotherapie, is er in alternatieve geneeswijzen een grote diversiteit aan behandelmethoden. Voorbeelden hiervan zijn verschillende meditatietherapieën en verscheidende ademhaling- en ontspanningstherapieën.

 

Hartfalen. Wat nu?

 

In gesprek met cardioloog Peter Paul Delnoy

 

Waarom heeft u voor de cardiologie gekozen? Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

In de cardiologie zien we veel acute maar ook chronische problematiek. In de acute fase telt soms iedere minuut, dat maakt ons werk spannend en uitdagend. Je kunt dan het verschil maken voor de patiënt voor vele jaren. Als cardioloog zijn we ook verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het hele patiëntentraject:  anamnese, diagnostiek, behandeling en nazorg/revalidatie. De vereiste combinatie van zeer ingewikkelde topklinische zorg, goede sociale vaardigheden en intensieve patiëntcontacten is een belangrijk en dankbaar aspect.

 

Wat is hartfalen?

Hartfalen is eerder een syndroom met verschillende kenmerken dan één aandoening. Voor de huisarts, en soms ook voor de cardioloog, is de diagnose moeilijk te stellen. Bij hartfalen kan het hart onvoldoende samentrekken of ontspannen (vullen). De bloedsomloop door het lichaam schiet te kort, waardoor inspanning vaak leidt tot moeheid en kortademigheid. Ook kan het klachten van stuwing geven in de longen, benen en de buik.

 

Waarom is het vaststellen van hartfalen moeilijk?

De klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en oedemen zijn vaak a-specifiek. Hierdoor worden artsen en patiënten soms op het verkeerde been gezet. Zeker het vaststellen van het zogenaamd diastolisch hartfalen, waarbij de pompkracht intact is maar de vulling van het hart juist problematisch is, is vaak lastig.

 

Speelt het geslacht van een patiënt hierin een rol en welke?

Nee. Alleen zijn vrouwen vaak wat ouder wanneer ze hun eerste hartinfarct of eerste klachten krijgen. Dus hartfalen komt bij vrouwen net zo vaak voor. Bij vrouwen geldt dat klachten van kortademigheid en vermoeidheid vaker ten onrechte alleen aan ouderdom, overgang of een slechte conditie worden toegeschreven.

 

Wat zijn de meest voorkomende klachten?

Vermoeidheid, kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en oedemen (stuwing van vocht in longen, benen of buik).

 

Is iedereen vatbaar voor hartfalen?

In principe wel. Hartfalen is niet de oorzaak maar het  gevolg van een aandoening van het hart die leidt tot een verminderde pompkracht of vulling. Veel voorkomende oorzaken hiervoor zijn: een of meerdere doorgemaakte hartinfarcten, langdurige hoge bloeddruk of suikerziekte, hartklepafwijkingen of een specifieke hartspieraandoening. Al deze aandoeningen kunnen zowel bij mannen als vrouwen optreden.

 

Waaruit bestaan de huidige behandelmethodes van hartfalen? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er omtrent de behandeling van hartfalen; zowel qua medicatie als therapeutisch?

De afgelopen 20 jaar is er op medicamenteus gebied veel vooruitgang geboekt. De kwaliteit van leven en de levensverwachting zijn sterk verbeterd bij patiënten met hartfalen.

 

Er zijn ook op niet-medicamenteus gebied zeker belangrijke stappen gemaakt:

  • Bij ongeveer 30% van de patiënten met hartfalen knijpt het hart niet gelijkmatig (a-synchroon). Deze groep patiënten reageert heel gunstig op cardiale resynchronisatie therapie. Deze therapie wordt via een pacemaker of implanteerbare defibrillator (ICD) toegepast. Deze therapie heeft zich de laatste jaren steeds verder doorontwikkeld.
  • Ook heeft de bescherming tegen een hartstilstand met een implanteerbare defibrillator (ICD) bij patiënten met hartfalen de prognose verbeterd. Dit geldt zeker bij patiënten met hartfalen t.g.v. een groot hartinfarct of met belangrijke vernauwingen in de kransslagaders.
  • In voorkomende gevallen kan openhartchirurgie (bypass/omleidingsoperatie en klepoperatie) de prognose en symptomen van de patiënt met hartfalen sterk verbeteren. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een hartklep bij een aortaklepvernauwing (TAVI) of het plaatsen van hechtingen door een lekkende mitralisklep (Mitra-clip) via katheters die via bloedvaten worden opgevoerd. Dit wordt met name toegepast bij patiënten met een te hoog operatierisico voor een openhartoperatie.
  • Harttransplantaties worden slechts zeer weinig uitgevoerd (ongeveer 30-40 per jaar in heel Nederland), en dit aantal is stabiel. Er wordt momenteel wel onderzoek gedaan naar het toepassen van het steunhart (kunsthart) als definitieve ondersteuning van een hart dat ernstig faalt. Dit zal naar verwachting ook alleen een oplossing zijn voor een zeer kleine groep patiënten.

 

Goede begeleiding is belangrijk bij patiënten met hartfalen. Op deze manier kunnen ziekenhuisopnames voorkomen worden. Leefstijl, gezonde voeding, rookgedrag, overgewicht, hoge bloeddruk en voldoende lichaamsbeweging zijn factoren die een zeer belangrijke rol spelen bij de behandeling en levenskwaliteit. Hartrevalidatie en hartfalen poliklinieken kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de hartfalen patiënt, ook met aangeboden zorg door middel van eHealth en goede zorgprofessionals aan huis.

 

  Dr. Peter Paul Delnoy