Heerlijke haringsalade

Haringsalade

Buffetgerecht voor 8-10 personen

Bereidingstijd: 30 minuten

 

Voor veel mensen hoort vooral zalm bij Noorwegen en Zweden. Maar wist u dat er in deze landen ook heel erg veel haring wordt gegeten? Vooral de Zweden staan bekend om hun haringsalades. Een klassieker is de combinatie van haring met rode bieten.

 

Bereiden:

De aardappels in blokjes snijden. De ui pellen en snipperen. De ui samen met peper en zout in de azijn leggen. De appels schillen, de klokhuizen verwijderen en de appels in blokjes snijden. De bietjes schoonmaken en in blokjes snijden. De zilveruitjes halveren. De augurkjes in stukjes snijden. De haringen in reepjes snijden. Alle ingrediënten samen met de mayonaise en yoghurt goed door elkaar scheppen. De salade op smaak brengen met peper en zout en eventueel wat haringnat. De salade voor het serveren enkele uren in de koelkast zetten. Lekker met geroosterd brood, stokbrood of Zweeds knäckebröd.

Bevat per portie:

  • 1530 kJ (365 kcal)
  • 12 g eiwit
  • 20 g vet, waarvan 4 g verzadigd vet
  • 34 g koolhydraten

 

Boodschappenlijstje:

  • 1,5 kilo gekookte aardappelen
  • 1 ui
  • peper, zout
  • 3 eetlepels azijn
  • 2 zure appels
  • 800 g gekookte bietjes
  • 100 g zilveruitjes
  • 100 g augurkjes
  • 1 grote (515 ml) en 1 kleine pot (335 ml) zure haring
  • 300 ml mayonaise
  • 200 ml magere yoghurt

 

Voedingstip:

Naast pocheren (tegen de kook aan garen), koken, grillen en bakken, kunt u vis ook roerbakken. Dit gaat het beste met stevige vissoorten,  zoals tonijn, zalm, tilapia en grote garnalen. Als vis minder stevig is, valt het visvlees tijdens het omscheppen sneller uit elkaar. U kunt dit probleem iets verhelpen door de vis te besprenkelen met citroensap en even te laten staan.

Artsen waarschuwen steeds vaker voor sportstress

 

‘Tegengoal of verlies slecht voor het hart’

 

ROERMOND – Dat sport gezond is, was heel lang een onomstreden pleidooi. Voor de actieve sportbeoefening geldt deze aanbeveling nog steeds! Bewegen – individueel of in groepsverband – strekt tot aanbeveling. ’Het is goed voor lichaam en geest en een sociale verrijking.’

 

De medische wereld plaatst internationaal echter steeds meer kanttekeningen bij de gezondheidseffecten van sport. Vooral de passieve sportbeoefening moet het steeds nadrukkelijker ontgelden. Het thuis met nootjes of chips op de bank sporttelevisie kijken, of in het stadion of langs de sportvelden aanwezig zijn wanneer de wedstrijd zich ontrolt, kan grote consequenties hebben voor bloeddruk en hart, waarschuwen artsen.

 

Een wetenschapper: ‘We zijn er altijd van uitgegaan dat letsel kan ontstaan door actieve sportbeoefening. Ook, maar niet alleen! Door naar sport te kijken gebeurt er soms iets in de hersenen dat het lichaam kan schaden.’

Of zoals de Nederlandse hersenwetenschapper prof. dr. D. Swaab eerder verklaarde: ‘Door te denken aan een overwinning voor Oranje, maken de hersenen van velen de stof dopamine aan. Dit stimuleert het beloningscentrum in de hersenen. Scoort Nederland, dan heeft de dopamine die vrijkomt bij een voetbalfan een vergelijkbaar effect als een shot heroïne. Echter, denken aan een tegengoal of verlies veroorzaakt stress.’

 

Niet zelden ervaren fanatieke sportliefhebbers bij forse opwinding duizeligheid, maagpijn, hoofdpijn, misselijkheid, zijn ze lichtgeraakt of ontstaan er hartkloppingen. Er zijn voetbalfans die het heetst van de strijd mijden en een blokje omlopen tijdens de wedstrijd. Om enigszins tot rust te komen…

 

Al in 1999 vroeg de Zuid-Afrikaanse arts Jon Patricios, president van de SA Sports Medicine Association aandacht voor de stressfactor die sport kan zijn voor het hart.

 

Tijdens het WK Voetbal in 2006 stelde de Duitse prof. Gerhard Steinbeck vast dat tv-kijkende mannen op de dagen dat hun team speelde drie keer zoveel risico liepen op een hartaanval dan gewoonlijk. Steinbeck, deskundig op het terrein van de elektrofysiologie van het hart en verbonden aan de Ludwig Maximilians Universität in München, hield 4.000 mannen tegen het licht om de relatie tussen hartproblemen en voetbalspanning te meten.

 

De meeste noodgevallen traden enige uren na de start van een voetbalwedstrijd op. Volgens de onderzoekers lopen vooral mannen risico die al gevoelig zijn voor hartkwalen. Bij zes van de zeven wedstrijden van het Duitse elftal bleek het aantal Duitsers dat zich met hartproblemen meldde danig toe te nemen. Vooral bij een wedstrijd die eindigde met penalty’s kwamen meer fans in het ziekenhuis terecht.

 

In gloednieuw onderzoek van de Universiteit van Southern Californië worden Steinbecks bevindingen goeddeels bevestigd. Een verloren sportwedstrijd kan hartbeschadigend of zelfs fataal uitpakken voor fans, stelt de vooraanstaande Amerikaanse cardioloog-onderzoeker dr. Robert Kloner, expert op het gebied van hoge bloeddruk en hartziekten. Hij bestudeerde de gezondheidsgevolgen van The Super Bowls uit 1980 en 1984. The Super Bowl is een jaarlijks Amerikaanse sportevenement waar miljoenen fans wekenlang van in de ban zijn.

 

De uitkomsten van Kloners onderzoek zijn ronduit zorgwekkend: verlies van hun favoriete sportploegen tijdens een belangrijke wedstrijd blijkt onder bepaalde omstandigheden een aanslag op het hart van grote groepen supporters. De kans dat mensen overlijden aan een hartziekte, ligt in de twee weken na het debacle gemiddeld 20 procent hoger dan in een stressvrije periode. Oudere supporters zijn nog slechter af: hun kans op een fatale hartaandoening loopt op met ruim 22 procent.

 

‘Artsen en patiënten zouden zich ervan bewust moeten zijn’, zegt dr. Kloner, ‘dat stressvolle sporten of spellen zo veel emoties kunnen losmaken dat zij een hartprobleem kunnen veroorzaken.’

 

Het zíjn van supporter in hart en nieren betekent veel meer dan slechts genieten van een spelletje. ‘Fans krijgen een emotionele binding met hun team,’ stelt Robert Kloner. ‘In het bijzonder voor de échte fans wordt het team onderdeel van hun familie. En als er iets naars gebeurt in de familie dan levert dat emotionele stress op.’

 

[ Patiënten en dokters moeten zich bewust zijn van ‘cardiospanning’ ]

[ Nieuw onderzoek naar gezondheidseffecten van The Super Bowl ]

 

Bewustwording

Steeds weer valt me op hoe graag mensen meewerken aan een interview voor het Hartbrug Magazine. Hartverwarmend, inderdaad. Het magazine heeft een plek gevonden in zorgend Nederland. En Hartpatiënten Nederland behoeft bij niemand een introductie: onze belangenorganisatie is een bekend begrip.

Tegelijkertijd geniet onze website Hartgenoten.nl een steeds groeiende populariteit. Steeds meer mensen vinden hun weg naar dit lotgenotencontact, hoewel wat ons betreft het aantal aanmeldingen wat omhoog mag. Aanmelden betekent immers dat je kunt meepraten, meeschrijven in dit geval, je eigen ervaringen met anderen kunt delen. Of gewoon de laatste mop publiceren, want die rubriek is ongelooflijk druk bezocht!

Voor dit magazine sprak ik met mensen die ieder op hun eigen manier te maken hebben gehad met transplantaties. De een kreeg een nieuw hart, de ander regelt dat mensen nieuwe organen kunnen krijgen. Wat mij opviel is vooral de gedrevenheid waarmee deze mensen spreken over zaken als orgaandonorregistratie. Voor hun is dat geen vrijblijvende zaak, die je af kunt doen met een schouderophalen of wegzappen. Voor hen is het een zaak van leven en dood.

Beiden benadrukken niet alleen het belang van je laten registreren als orgaandonor. Wat minstens net zo belangrijk is: je moet dit bespreken in je gezin, met je familieleden, desnoods aan de keukentafel. Je moet duidelijk laten weten wat je beslissing hierin is. Anders komt de vraag op een wel zeer ongewenst moment. Een moment waarop de nabestaanden wel wat anders aan hun hoofd hebben, waarin het verdriet erg groot is, de irritatie om zo’n vraag naar orgaandonatie snel omhoog komt en het antwoord al even snel ‘nee’ is. Om ervan af te zijn. Of omdat je zo’n vraag nu eenmaal niet met ja kunt beantwoorden op zo’n moeilijk moment.

Bewustwording vooraf is daarom heel erg belangrijk. Dat benadrukken beide geïnterviewden in dit magazine. Neem tijdig een beslissing of je wel of geen orgaandonor wilt worden. Bewustwording voorkomt dat nabestaanden zich direct na de dood van een dierbare overvallen voelen door de vraag naar organen. Als iedereen daar bij leven al goed van doordrongen is, en het vooral met elkaar bespreekt, wordt de vraag op het moeilijkste moment in het leven van de nabestaanden minder pijnlijk, maar wellicht juist een hele normale en voor de hand liggende vraag.

Deze bewustwording kan voorkomen dat mensen op wachtlijsten voor organen blijven sterven. Dat zijn er nu honderden per jaar. Ieder van ons zou daarin de verantwoording moeten nemen. Als we kunnen helpen, waarom zouden we het dan niet doen?

Column door: Henri Haenen

Orgaandonatie: Je moet erover spreken aan de keukentafel!

 

LEIDEN – Niets is zo moeilijk als direct na het overlijden van een dierbare aan de nabestaanden te vragen of de organen van de zojuist overledene ter beschikking mogen komen voor donatie. Juist daarom is het zo belangrijk dat iedereen al bij goede gezondheid nadenkt over doneren, dit bespreekt met zijn of haar dierbaren, en liefst zich laat registreren in het donorregister.

 

‘Als de familie net gehoord heeft dat een dierbare is overleden, worden ze overrompeld door de vraag naar orgaandonatie. Zeker als er eerder nooit over gesproken is aan de keukentafel. Familieleden hebben dan geen idee wat de ander ervan denkt en zeggen vaak alleen al daarom nee’.

 

Aan het woord is Caroline Vrijenhoek (31), transplantatiecoördinator van het Leids Universitair Medisch Centrum LUMC. ‘Ik heb 24-uurs bereikbaarheidsdiensten’, legt ze uit. ‘Zodra ik een telefoontje van Eurotransplant krijg over een mogelijke orgaandonor, neem ik contact op met de intensivist van het desbetreffende ziekenhuis, waar ik vervolgens heen ga. Ik spreek eerst met de nabestaanden en bepaal dan zo snel mogelijk welke organen geschikt zijn voor transplantatie. Ik zie toe op het controleren van de conditie van onder andere het hart. Als organen beschikbaar blijken, bekijkt Eurotransplant wie in aanmerking komt voor een orgaan aan de hand van de wachtlijst, en leg ik contact met het ziekenhuis waar de transplantatie plaats zal vinden. Vervolgens plan ik de uitname-operatie en regel de logistiek voor het vervoer van de organen naar de ziekenhuizen waar ze nodig zijn. Na de operatie vertel ik de nabestaanden dat hun dierbare teruggebracht is naar de IC, waar ze afscheid van de overledene kunnen nemen’.

 

Emoties

Caroline wordt bijgestaan door haar collega Erika van Straalen. Als het werk lang duurt, zeker ’s nachts, kan Erika haar aflossen. Caroline erkent dat het werk zwaar is, maar ze zegt het ook graag en met veel passie te doen. Gesprekken met nabestaanden zo vlak na het overlijden zijn nooit gemakkelijk. ‘De emoties van de familie kunnen me aangrijpen. Maar ik vind het fijn om de nabestaanden van de juiste informatie te voorzien, te helpen bij vragen, bij te staan en te ondersteunen. Ik oefen geen druk uit bij het nemen van een beslissing, maar geef hen de uitleg die ze nodig hebben om een goede beslissing te kunnen nemen. Daarbij houd ik rekening met de wensen van de familie. Zo kom ik wel eens tegen, dat de nabestaanden zeggen dat het hart bij de overledene moet blijven. Daar zit soms zoveel gevoel bij’.

 

Jong

‘Bij orgaandonoren gaat het vaak om relatief jonge mensen, meest tussen de 35 en 55 jaar, die plotseling uit het leven zijn weggenomen. Soms zijn het kinderen. Dat is heel moeilijk voor de familie’.

 

Bewustwording

‘Er wordt veel gepraat over het bevorderen van registratie als orgaandonor. Eigenlijk vind ik nog veel belangrijker dat iedereen zich bewust wordt van de keuze, die hij of zij wil maken. Nadenken bij leven wat je wilt als je bent overleden. Bespreek met je familie of je orgaandonor wil worden of juist niet en registreer die keuze. Die bewustwording maakt het makkelijker om een beslissing te nemen op het kritieke moment. Dat maakt het voor de nabestaanden eenvoudiger om een beslissing te nemen, voor zover de overledene niet geregistreerd is als orgaandonor’.

 

Bijzonder

‘In de twee jaar dat ik in dit vak werkzaam ben krijg ik regelmatig dankbrieven van getransplanteerden met het verzoek de dankbrief door te sturen naar de nabestaanden. Ik doe dat ook, maar kijk wel eerst of de anonimiteit gewaarborgd is. Mijn collega Erika kreeg pas geleden in korte tijd twee of drie dankbrieven die ze moest doorsturen aan één familie nabestaanden. Dat vind ik heel bijzonder. Het geeft deze mensen steun’.

 

door: Henri Haenen

 

 

Heeft het kunsthart toekomst?

 

Hartonderzoekers dromen er al van zolang als het menselijk hart hun wetenschappelijke passie beheerst: het permanente kunsthart. Een ultieme prothese om het onherstelbaar zieke mensenhart geheel te vervangen.

 

Het is echter duidelijk niet bij fantaseren gebleven. De afgelopen tientallen jaren is een groot aantal prototypes van zeer uiteenlopende kunstmatige hartpompen vervaardigd. Bedoeld voor plaatsing ín het lichaam.

 

Maar de technische nadelen blijken nog altijd groter dan de voordelen. Het ultieme kunsthart, dat bij wijze van spreken kant en klaar van de plank kan worden gepakt om langdurig een mensenleven te redden, is dan ook nog altijd niet beschikbaar voor grote groepen patiënten.

 

Dat blijft wél het streven van wetenschap en industrie, die hierin onvermijdelijk samenwerken. De ontwikkeling gaat onverdroten door en de speurtocht moet vandaag of morgen – het kan bijna niet anders – tot een gelijkwaardige vervanger van het mensenhart leiden.

 

Want niet alleen uit humaan maar ook uit commercieel oogpunt is een ‘artificieel’, ofwel een kunsthart, namelijk een uiterst aantrekkelijke gedachte. Wereldwijd kampen vele miljoenen mensen met een zwakke hartspier, bijvoorbeeld na te zijn getroffen door een hartinfarct. En dat niet alleen: hét grote probleem in de meeste landen is het welhaast onbeschrijflijk grote tekort aan menselijke donorharten. Bovendien betekent het ontvangen van een menselijk donorhart een levenslange afhankelijkheid van middelen, nodig om de afstotingsreacties door het lichaam te onderdrukken – met alle bijwerkingen van dien. Het was de Nederlandse internist dr. Willem Kolff die in de Verenigde Staten in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw experimenteerde met complete kunstharten met een linker- en een rechterhelft van het type Jarvik bij enkele kalveren en een stier.

 

Na vele jaren van experimenteren was het de gepensioneerde Amerikaanse tandarts Barney Clark die in 1982 als eerste mens ter wereld een kunsthart kreeg: de Jarvik 7. Dat verlengde zijn leven met slechts 112 dagen. Dit type kunsthart werd kort daarop verboden voor permanent gebruik, omdat de patiënten er hooguit een half jaar mee leefden. In het jaar 2000 kreeg een Britse man een sterk verbeterde uitvoering van het Jarvik-kunsthart en leefde er uiteindelijk ruim zeven jaar mee.

 

Sindsdien zijn er talrijke kunstharten ontworpen, met merknamen zoals AbioCor, CardioWest en InCor. Eind 2010 implanteerden Italiaanse artsen tijdens een tien uur durende operatie bij een 15-jarige jongen een permanent kunsthart. Tijd om te wachten op een passend donorhart was er niet meer.

 

In aflevering-2: Willem Kolff, geestelijk vader van kunstorganen.

Pieter van de Rest: De donorwet moet veranderen: Iedereen donor, tenzij je dat echt niet wilt

 

Pieter van de Rest heeft een missie. Tijdens een flitsende carrière in reclame en marketing en een gezin met jonge kinderen kreeg  hij als 32-jarige een zwaar hartinfarct. Na tien jaar ziekenhuisopnames en operaties kon alleen een donorhart hem nog redden. Pieter kreeg het hart van een vrouw.

 

‘Als mijn donor er niet was geweest, waren mijn kinderen vaderloos opgegroeid’, vertelt Pieter. ‘Sinds ik een nieuw hart heb, ben ik aan een missie begonnen: de Nederlandse donorwet moet anders! Dat is ook een van de redenen waarom ik een boek over mijn ervaringen heb geschreven.’

 

In zijn boek Hart Gezocht beschrijft Van de Rest hoe zijn leven ingrijpend is veranderd sinds zijn 32e jaar. ‘Het boek is allereerst een ode aan de vrouw, wier hart ik nu draag. Daarnaast is het boek een ode aan mijn gezin. Mijn kinderen moesten jarenlang lijden onder de grote angst dat hun vader kon doodgaan. Het was ook een moeilijke tijd voor de relatie met mijn vrouw Carin, van wie ik zielsveel houd. Zeker na de gelukte harttransplantatie liepen de spanningen zo hoog op, dat er een echtscheiding dreigde. Gelukkig redde dokter Kalish, de behandelend cardioloog, onze relatie door te zeggen dat de medicijnen die ik slikte een gedragsverandering veroorzaakten. Ook was ik lang onder narcose geweest, en het kost de hersenen ruim een jaar om daarvan te herstellen.’

 

In zijn boek Hart Gezocht is Van de Rest zeer openhartig en stelt hij zich zeer kwetsbaar op. In het begin van het boek beschrijft hij zijn levenshouding voor zijn eerste hartinfarct. ‘Er was voortdurend stress. Ik legde de lat almaar hoger, was niet snel tevreden. Ik ging maar door en door met werken, en om daarvan bij te komen ging ik ook flink door in de kroeg. Tel daarbij op dat mijn ouders ook hartproblemen hadden. Dat is erfelijk. Op een gegeven moment brak me dat op, en al op zo’n jonge leeftijd. ‘Ik bleek een zeer hoog cholesterol te hebben, 9.6.’

 

Zijn hart kreeg het zwaar te verduren. Zijn wereld werd steeds kleiner en slechts gericht op overleven. Na tien jaar komt het verlossende telefoontje. ‘Ik ben drie jaar geleden wedergeboren in hetzelfde ziekenhuis waarin ik eerder geboren was, het Dijkzigt.’ Saillant detail:  Pieter kreeg in het ziekenhuis het hart van een vrouw, en hij is jarig op internationale vrouwendag.

 

‘Tijdens mijn ziekte hield ik al een blog bij. Ik vond schrijven erg leuk en kreeg veel leuke reacties. Op een gegeven moment besloot ik een boek te schrijven. Omdat ik een missie heb. Het huidige donorregistratiesysteem heeft bewezen niet te werken. Nederland kiest voor een ander systeem. Nu de minister nog!’

 

Hart Gezocht, de overlevingstocht van een man die wacht op een donor. ISBN 9789021548630.

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: Rein van der Zee / Bastiaan Musscher

 

Leeftijd

We leven in een tijd van leeftijden. Blijkbaar. Zelf heb ik er meestal maar een, en een enkele keer nog een tweede. Als de eerste lentezon schijnt bijvoorbeeld en je fietst met de wind in de rug door de stad alsof je weer een jonge vent bent. Of het tegengestelde: te laat naar bed, te veel wijn gedronken, te vroeg op.

Sinds enige tijd dringt het echter steeds vaker tot me door dat de mens een vat vol leeftijden is. Althans volgens de media. Het begon met een televisieprogramma waarin de leeftijd van een deelnemer door anderen geschat werd. Als die schatting hoger uitviel dan wat het geboorteregister beweert, dan kwamen er een roedel kappers, visagisten en stylistes opdraven, en warempel, na tien minuten werd de kandidaat een stuk jonger ingeschat. Vervolgens verscheen er een man op de televisie die een hoorcollege gaf over de ontdekking van de hoorleeftijd. Bij Beter Horen moest ik zijn voor een hoorleeftijdtest. Het laatste leeftijdnieuws las ik in een advertentie van Becel en zorgverzekeraar VGZ. Je doet on line de ‘hartleeftijdtest’, geeft antwoord op vragen over ‘hartleeftijdfactoren’, en als het nodig is krijg je advies van de ‘hartleeftijdcoach’ over een ‘hartleeftijdplan’.

Welkom in de wondere wereld van de leeftijden. Het lijkt er sterk op dat er binnenkort voor elk lichaamsdeel een leeftijd zal zijn. Ik kwam op een website die mijn ‘mentale leeftijd’ kan delen door mijn werkelijke leeftijd, en als je de uitkomst vermenigvuldigt met honderd weet je hoe slim je bent. Elders wordt de werkelijke leeftijd vergeleken met je ‘biologische leeftijd’, en dan krijg je je ‘body age’. Op de website van Mens en Gezondheid word ik gewaarschuwd dat mijn handen mijn werkelijke leeftijd verraden. Dat zal dus de handenleeftijd zijn.

Met Google kreeg ik ook deze treffer: ‘Borstenforum – Bekijk onderwerp – Wat is je echte leeftijd — ‘Doe de test!!!!’ Ik ben het onderwerp maar niet gaan bekijken. Omdat ik er liever niet aan wil denken dat er mogelijk een borstleeftijd is, of dat er zoiets bestaat als een borstleeftijdcoach.

Column door: Ed Schilders

Steven Lantink in de ban van aangeboren hartdefect

 

‘Mijn hart klopt nu voor Leonie’

 

Steven Lantink (25) uit Zwolle is verliefd. Op de bijna 23-jarige Leonie, gipsmeester in een ziekenhuis. Ze hebben plannen om te gaan samenwonen, vertelt hij; zó goed gaat het tussen het tweetal. Dat cadeau was hard nodig in Steven’s leven. Want vooral de laatste twee jaar werd hij continu door pech achtervolgd in een sluimerend ziekteproces met een verraderlijk mooie naam: Tetralogie van Fallot. Een aangeboren hartdefect met bijkomende ernstige ritmestoornissen. Ellende dus, waar hij nu eindelijk wel eens een streep onder wil zetten…

 

Dít is wat er telkens gebeurt als het mis gaat bij Steven Lantink: ‘Ineens valt mijn hartritme weg voor enkele slagen… Dan volgt een enorme dreun, alsof het hart de gemiste slagen in één keer wil compenseren. Vervolgens begint mijn hartslag als een razende op te lopen. Naar soms wel 250 slagen. Hoe ik me dan voel? Zweterig, rillerig, soms raak ik even weg. Gelukkig herstelt zich dat steeds na enkele momenten.’

 

Zo’n toestand van totale onmacht deed zich ook voor in augustus 2008 op de A-1, toen bankemployee Steven Lansink van Amersfoort op weg was naar zijn werk in Deventer. ‘Op die ochtend zat ik in de auto en plots was ik weg. Een aantal tellen later werd ik overdwars, met de achterkant tegen de vangrail, wakker op de vluchtstrook.’

 

Dat Steven, toen nog 23 jaar, het eenzijdige ‘ongeval’ kan navertellen was te danken aan enkele eerdere soortgelijke ervaringen met zijn hartritme. Tijdens het rijden had hij de eerste signalen onmiddellijk herkend. En beseft nu: ‘Het had ook heel ánders kunnen aflopen. In de auto voelde ik aankomen dat mijn hart weer slagen oversloeg… nog net kon ik naar de vluchtstrook sturen. Gelukkig maar. Niemand van mijn medeweggebruikers is overigens in gevaar gekomen. En ook ik had geen letsel; ik heb echt heel veel geluk gehad. Wel kwam er een automobilist naar mij toe gesneld om te informeren of alles goed was. Ik was toen alweer bij kennis, alhoewel nog onder de indruk.’ En dat is hij nog steeds.

 

Steven Lantink, toen met grootse plannen om een eigen hypotheekbedrijfje te beginnen, werd kort daarna per ambulance naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG) afgevoerd. Ze kennen hem als patiënt. Daar staat hij immers al sinds zijn babytijd jaarlijks onder controle voor zijn aangeboren hartdefect ‘Tetralogie van Fallot’. Daarbij is sprake van een viertal kenmerken, zoals een te nauwe longslagader, een opening tussen de linker en de rechter hartkamer, een verdikking van de wand van de rechter hartkamer en een afwijkende positionering van de grote lichaamsslagader (aorta).

 

Binnengebracht na het snelwegincident  konden de artsen in eerste instantie niets vinden dat wees op een oorzaak van zijn plotseling malaise. ‘Maar verder kijkend bleek dat mijn mitralisklep niet functioneerde waardoor mijn rechter hartkamer zwaar verzakt was. De klep, waarvan heel vroeger was gezegd dat-ie rond mijn veertigste problemen zou kunnen geven, vertoonde nu al een groot lek. Daardoor was mijn hartkamer ook zo vergroot.’

 

Met die medische vaststelling kwam een voorlopig einde aan bijna 23 tamelijk onbekommerde jaren zonder al teveel hartsores. Jaren waarin Steven ook actief voetbalde. ‘Weliswaar merkte ik al een tijdje dat ik zware benen had en dat ik van een voetbalwedstrijd wel vier dagen moest bijkomen’, schreef onze ‘hartgenoot’ Steven Lantink op onze internet-community Hartgenoten.nl. ‘Besloten werd dat er een nieuwe klep in moest. Deze operatie heb ik ondergaan en het herstel was eigenlijk een hel: veel pijn en bloedverlies, en het ging allemaal maar nét goed.’

 

In de week erna, toen een meting van 72 uur was uitgevoerd met een ‘Holter-ECG’ dat de ritmestoornis registreerde, kreeg Steven een ICD. Ofwel, een inwendige defibrillator die het hartritme bewaakt en zonodig een hevige elektrische schok kan geven in het geval van een levensbedreigende hartritmestoornis.

 

‘Een tijdlang leek het goed te gaan’, vertelt Steven, ‘Zelfs was ik weer bezig met voetbaltraining bij Olympia in Hasselt. Maar naarmate de tijd verstreek kreeg ik pijn en een enorme zwelling op de plek waar de ICD zit. Het ding begon te zakken…! Op het laatst zat hij in mijn zij, met alle pijn en zwellingen van dien.’

 

Het was het begin van een nieuwe periode vol ellende. Weliswaar deed de hartklep het goed en bleef het hartritme binnen de perken, maar er volgde crisis op crisis: zo werd Steven op een dag met gillende sirenes naar het UMCG vervoerd met een plotseling gescheurde slagader in zijn borstkast, waren er vier operaties nodig om de almaar ‘wandelende’ ICD in zijn lichaam enigszins op zijn plek te houden. En, ook de ritmestoornissen zijn weer terug…

 

Na negen operaties in korte tijd merkt hij dan ook, begrijpelijk, met enigszins onderkoeld cynisme op: ‘We gaan in dit nieuwe jaar lekker door met waar we 2010 mee afsloten.’

Het enige waarnaar Steven en Leonie verlangen is: Rust! En een kans om ongedwongen samen een toekomst op te bouwen. En dat geluk gunt iedereen hen.

 

Steven Lantink is op Hartgenoten.nl bekend onder de naam slantink.

[ ‘Ineens stond ik overdwars tegen de vangrail’ ]

[ Steven en zijn vriendin verlangen naar rust ]

[ ‘Ik herstelde maar moeilijk van de voetbaltraining’ ]

Zwolle
Steven Lantink met geboren hartafwijking
©2011 Foto Frans Paalman Zwolle

 

door: Martijn Maertenz, fotografie: Frans Paalman

Zoutloos

Dit stukje is op locatie geschreven: mijn ziekenhuisbed. Het moest weer eens. De onvolkomenheden bij de verzorging in dit misschien ten onrechte goed aangeschreven ziekenhuis zal ik u besparen. Ik ga het natuurlijk over de keuken hebben.

Ik lag er al eerder geruime tijd en schreef daar hier en elders kritische stukken over. Ik had ook andere ziekenhuizen en verzorgingstehuizen bezocht en dit ziekenhuis stak daar ongunstig bij af. Ik wilde ze wat adviezen geven en werd uitermate welwillend tegemoet getreden door de Huishoudelijke Dienst en de keuken. Dat resulteerde in een aantal aanbevelingen mijnerzijds en hun belofte om me voortaan in te schakelen bij de keuzes die ze noodgedwongen moeten maken.

Daar is allemaal niets van terecht gekomen. Nog steeds worden eenvoudige zaken om het eten wat op te waarderen niet toegepast (mosterd b.v. voor wie zoutarm moet eten, om er nog iets van te maken) en de hoofdschuldige – de culinair inferieure manier van opwarmen van het koude voedsel – is nog onveranderd.

Maar er is meer: deze keer achtten de artsen het raadzaam me op een natriumarm dieet te zetten, en dan is het echt een ramp. Wat normaal al een soort van varkensvoer is, wordt totaal oneetbaar door het weghalen van het zout, het enige dat nog een beetje smaak gaf. Kennelijk gaat men er van uit dat zoutloos eten inhoudt dat je zout weglaat uit gerechten die dat echt nodig hebben – en verder niet.

Er wordt geen enkele gedachte gewijd aan het anderszins op smaak brengen van zo’n gerecht. Met andere woorden: er wordt geen enkele rekening gehouden met het belang voor de patiënt om niet alleen gezond, maar ook smakelijk te eten, want juist dat laatste is vaak de sleutel voor de gezondheid. Het ziekenhuis hamerde daar zelf ook al eens op  – maar dat blijken praatjes voor de baak te zijn geweest.

Als ze echt hun werk goed zouden doen, zouden ze het zout bijvoorbeeld kunnen vervangen door wat meer kruiden, wat extra peper of, nog wel het eenvoudigst en werkzaamste, een beetje citroensap of azijn. Dat blijkt bij de meeste gerechten een uitstekende smaakversterker, een echte op-
peper te zijn.

Ik heb me al een flesje Piment d’Espelette laten bezorgen en wat citroenen. Een klein flesje azijn was ook een goed idee geweest.

Niemand kan me wijsmaken dat ze in de keuken niet net zo goed op een dergelijke manier aan de smaak van dat zoutarme eten kunnen werken. Maar op zo’n idee komen ze niet. Liever blijven ze de patiënten, die het toch al niet zo makkelijk hebben, martelen met incomplete, onafgemaakte gerechten die trouwens zo ergens uit een fabriek in de jaren vijftig lijken te zijn gekomen.

Als u het wilt weten: ik laat mijn eten van elders komen. Ik ben het zat hier.

Column door: Johannes van Dam †

Eten meten

Als het goed is, heeft de ontwikkeling van de voedingsleer gelijke tred gehouden met die van de medische wetenschap. Ze zijn immers nauw verwant. Toch valt het bijvoorbeeld tegen wat aan de ene kant een arts over voedingsleer weet en aan de andere kant wat een diëtist(e) aan medische kennis meetorst. Voor een consument/patiënt met een voedingsbeperking kan dat strijdige informatie opleveren. Vaak ben je zelfs helemaal aan de wolven overgelaten, omdat de informatie die je nodig hebt om goed te kunnen kiezen, als die al te vinden is, vaak tegenstrijdig is.

Zo is er het geval van het kalium: de industrie wil ons producten in de maag splitsen waar extra kalium aan is toegevoegd ter bestrijding van hoge bloeddruk. Maar aangezien veel bloeddrukpatiënten ook nierproblemen ontwikkelen en een hoog kaliumgehalte in hun voedsel juist schadelijk is (door de industrie verzwegen!), is zo’n patiënt in eerste instantie overgeleverd aan wat arts en of diëtist er over loslaat. Aardappelen, tomaten, bananen en kiwi’s moeten dan gemeden worden, is soms alles wat ze zeggen. Maar in alle groenten en fruit (en in zuivel) zit kalium. Zijn dit dan de grootste boosdoeners en valt de rest wel mee?

Allerminst. Gewone voedingstabellen geven helaas zelden het kaliumgehalte aan, maar wie zocht vond wel ergens een paar kleine lijstjes. Volledigheid was echter ver te zoeken.

Op het internet vond ik op een gegeven moment de aardige site www.voedingswaardetabel.nl, waar bijna alles op te vinden is, hoewel het soms niet echt handig is, dat elektronisch bladeren.

De maker van deze site, Frans M. De Jong heeft daarom zijn tabel ook in boekvorm uitgegeven: Ons voedsel in getallen (ruim 1000 producten, Uitg. Fontaine, ISBN 9789059563421, € 17,95). Dat werkt veel plezieriger en zo kwam ik er achter dat weliswaar aardappelen (gekookt 440 mg/100g) en tomaten (270 mg) hoog scoren, maar andere gewone groenten nog veel meer: spruitjes 370, tuinbonen 400, venkel 400, witte bonen 450, spinazie 650 en postelein 800mg/100g! Daar had niemand het over. Bij fruit idem dito: banaan (400) en kiwi 300, maar rode bessen ook 300 (tegen zwarte bessen 190), passievrucht 350 en verse dadels 450. Voor gedroogd fruit is dat natuurlijk een veelvoud van dit soort getallen.

Dat geeft een heel ander uitzicht op wat je nu wel en wat niet kunt gebruiken. Je wordt bang gemaakt voor sinaasappelsap (170), terwijl cranberrysap (700!) daar ver boven ligt. Zelfs tomatensap (270) is daarbij vergeleken onschuldig.

Met deze omvangrijke tabel, waarin ook een lange lijst mineralen staat en aardige inleidingen, kom je een stuk verder dan tot nu toe mogelijk was. Helaas ontbreken de verschillende suikers als fructose en glucose. Dat kan voor sommigen ook nuttig zijn. Iets voor een volgende druk?

Column door: Johannes van Dam †