Aart Bosmans: ‘Hartveilig wonen’

Aart Bosmans.

Bij een acute hartstilstand kun je niet de ambulance afwachten. Direct beginnen met reanimeren is een eerste vereiste. Op steeds meer plaatsen in Nederland worden daarvoor netwerken opgezet.

 

Jaarlijks worden ongeveer 15.000 mensen in Nederland getroffen door een acute hartstilstand. Snel handelen is van levensbelang. ‘De gealarmeerde ambulance heeft in Nederland gemiddeld tien minuten nodig om bij de patiënt te zijn. En dat terwijl na een hartstilstand reanimatie binnen de zes minuten cruciaal is. Op dat moment worden goed opgeleide vrijwilligers die in de buurt wonen of werken erg belangrijk. Zij beginnen de reanimatie die vervolgens wordt overgenomen door professionele hulpverleners!’ Aan het woord is Aart Bosmans (40), manager van Hartveilig wonen, een project van Connexxion Ambulancezorg.

 

‘In 2007 startten we een proefproject in Gelderland, dat een jaar later definitief werd. Vorig jaar reanimeerden vrijwilligers in het noordoosten van Gelderland (een enorm gebied dat loopt van Elburg tot en met de Achterhoek) 650 patiënten. Van de patiënten kreeg 80 procent thuis een hartstilstand. En daar hangt meestal geen defibrillator!’

 

Die levensreddende defibrillator is wel dringend nodig, en daarvoor is een netwerk van vrijwilligers nodig. Hartveilig wonen entameert zulke netwerken samen met onder meer meldkamers van politie, brandweer en ambulance en gemeenten in verschillende plekken in ons land.

 

‘Sinds we in het noordoosten van Gelderland een netwerk hebben opgezet, heeft tussen de 20 en 30 procent van de gereanimeerde patiënten overleefd. Voor die tijd was het slagingspercentage slechts 5! In de oude situatie overleefden 32 patiënten, nu tussen de 180 en 190! Van hen heeft 85 procent geen schade opgelopen aan cognitieve breinfuncties. Deze mensen kunnen dus goed functioneren. Dat alles is te danken aan het feit dat de vrijwilligers van Hartveilig wonen er altijd eerder zijn dan de professionele hulpverlening.’

 

‘De familie van de patiënt merkt dat er snel hulp komt. Dat geeft in de huiselijke situatie een zekere rust’. Een dergelijk netwerk vereist een goede organisatie. ‘Het is niet de bedoeling dat bij een hartstilstand 50 vrijwilligers voor de deur staan. Na alarmering door de meldkamer laat een vrijwilliger die op pad gaat weten dat hij onderweg is, zodat de rest niet meer hoeft te komen. Een tweede vrijwilliger gaat op pad om een AED te halen’.

 

‘Om een dergelijk netwerk te kunnen hebben moet je er zeker van zijn dat getrainde vrijwilligers binnen zes minuten bij de patiënt  zijn en dat er bovendien 7 dagen per week en 24 uur per dag vrijwilligers beschikbaar zijn.’

door: Henri Haenen, fotografie

 

Gerstekorrel of padscheet

Ik zie ze eigenlijk nooit meer: padscheten. Komt u nog wel eens iemand tegen die aan snotvruut lijdt? Maar mooie woorden zijn het nog steeds. Ik kwam ze laatst tegen in een krantenartikel uit 1929. De schrijver pleit daarin voor ‘beschaafder spraak’, maar ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat hij die volksnamen voor allerlei aandoeningen toch ook wel leuk vond. Hij stort ze in één adem over de lezer uit: ‘padscheet, leepoog, snotvruut, prutlip, scheurbek, krentenbaard, kletskop’. Allemaal ongemakken die zich in je gezicht voltrekken. Met uitzondering misschien van die kletskop. Dat lijkt me de oude naam voor kaalheid. Dus dat komt er dan nog eens bovenop. Verklaringen geeft de schrijver er niet bij, dat laat hij liever over aan ‘de medici’. Je zit bij de huisarts met ontstoken talgkliertjes van je ooghaartjes, en die zegt dan dat je hordeolum hebt. Op een of andere manier klinkt dat veel erger dan ‘gerstekorrel’, en om je helemaal gerust te stellen zegt hij glimlachend: een ‘strontje’. Beide staan in Van Dale, maar de padscheet niet. In een oud dialectwoordenboek van het Antwerps las ik dat ‘padscheet’ voortkomt uit het volksgeloof: als je langs de openbare weg (pad) je gevoeg deed, was de wege- of padscheet je straf. Geloofden ze dat vroeger werkelijk? Ik denk dat het eerder een opvoedkundig bangmakertje is geweest. Ik herinner me hoe mijn moeder ons waarschuwde: een padscheet zou je krijgen als je door een sleutelgat loerde. Het gekke was dat wij kinderen dat heel logisch vonden.

Streven naar beschaafder spraak is uiteraard een nobel doel, maar de duidelijkheid en de plastiek van de volkstaal lijkt me toch ook wat waard. Gewoon zeggen wat je ziet. Geen loopneus maar snot. Prut die uit een lip komt. En scheurbek in plaats van scheurbuik, want het gaat tenslotte om je tandvlees en niet om scheuren in je navel. De schrijver somt al die aandoeningen op, zegt hij, om ons ‘schrik en afkeer’ van de onbeschaafde taal in te boezemen. Ik was niet overtuigd. Op één punt na. Je moet er niet aan denken. Dat je dat allemaal tegelijk hebt!

Column door: Ed Schilders

Kwalijke verwarring bij patiënten

Het Algemeen Dagblad bewijst lezers een steeds slechtere dienst met de Ziekenhuis Top100, die de tabloidkrant sinds enige jaren publiceert. In plaats van duidelijkheid en transparantie over de kwaliteit van de medische en verpleegkundige zorg in ziekenhuizen, zaait de krant in toenemende mate verwarring onder patiënten en hun familieleden.

Want, wát moet je nu als patiënt van het Flevoziekenhuis in Almere met de volgende uitslag? In 2010 was dit ziekenhuis in de provincie Flevoland ’s lands beste ziekenhuis. Het ziekenhuis plakte de jubeluitslag groots op de gevel. Dit jaar staat het Almeerse hospitaal ineens op nummer 50… Vijftig plaatsen gedaald dus.

Presteert het Flevoziekenhuis in één jaar zoveel slechter? Dat is uiterst twijfelachtig.

‘Ons ziekenhuis was graag hoger geëindigd’, reageert Jeltje Schraverus, bestuursvoorzitter van het Flevoziekenhuis. ‘Maar het onderzoek is heel anders van samenstelling. Daardoor zijn de cijfers niet vergelijkbaar met die van vorig jaar. Daardoor doen we het minder goed. We gaan zeker kijken hoe dat komt en waar we verbeteringen moeten aanbrengen. Dat lijkt vooral een kwestie van beter registreren. Ik heb geen enkele indicatie dat de kwaliteit van zorg achteruit is gegaan of dat we minder aandacht aan kwaliteit hebben besteed. Op een aantal punten doen we het zelfs beter dan vorig jaar.’

Ofwel, wie accuraat de AD-vragenlijsten invult scoort hoger. Met zorg heeft het weinig van doen, hoogstens met ’wedstrijdformulieren’. De uitslag van vorig jaar is bovendien van nul en generlei waarde, omdat ineens is besloten tot een andere onderzoeksopzet! Alweer: wat voor boodschap heb je daaraan als patiënt? Geen enkele.

Er waren nog enkele opvallende tuimelingen: het doorgaans goed te boek staande OLVG in Amsterdam zakte van plaats 18 (in 2010) naar de bijna laagste regionen: plaats 75. Ineens een slecht ziekenhuis? Evenals het Winterswijkse streekziekenhuis Koningin Beatrix? Van 2 naar 92…

En andersom? Het Waterland Ziekenhuis in Purmerend, waar nogal eens wat is misgegaan in de afgelopen jaren, staat ineens op plaats 7 (was in 2010: 78). Plotseling zoveel beter?

Dezelfde beeldvertekening deed zich recent voor bij mediaverhalen (ook AD!) over de hartsterfte in ziekenhuizen. Die zou zeer grote verschillen vertonen. Voorzitter M. Schalij van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie zei het ‘ongepast en schandalig’ te vinden dat op deze manier onrust onder patiënten wordt veroorzaakt.

Ons advies: negeer dit soort lijsten en ga uitsluitend met een arts in zee als er een ’click’ van vertrouwen is. Zo niet? Vraag dan om een andere dokter. Of raadpleeg www.hartbemiddelaar.nl  (gratis voor donateurs).

En laat het AD zich voortaan beperken tot de beoordeling van haring en oliebollen.

verwarring bij patiënten

Column door: Jan van Overveld

Later…..

Als kind nam ik me vaak voor: Later, als ik groot ben, dan… Dan gebeurt me dit niet meer, dan zal ik dat en dat bereikt hebben. Intussen ben ik groot, en hoewel een stuk wijzer, van al die beloftes die ik mezelf deed toen ik klein was, is zoveel niet terecht gekomen. Het leven is veel sterker dan ik, en bepaalt mijn marsroute. Een weg vol vallen en opstaan, met veel pijn en ook vreugde, maar toch altijd weer nét iets anders dan gedacht en verwacht.

Ons leven wordt vooral elders geschreven. In de grote politieke en economische arena’s, en door de ontwikkelingen in natuur en milieu. We hopen er het beste van en trekken ons zoveel mogelijk terug op ons eigen stekkie, in de hoop er zoveel mogelijk met rust gelaten te worden.

De maatschappij stelt steeds grotere eisen aan ons. Vroeger kon een man genoeg verdienen om zijn gezin te onderhouden. Nu kunnen twee werkers in een gezin net de touwtjes aan elkaar knopen. We worden rijker en armer tegelijk. Materieel gezien wellicht rijker, maar emotioneel armer. En dat levert vooral veel stress op.

Niets is zo slecht voor het hart als stress. Als we iets voor ons hart en daarmee voor onszelf zouden willen doen, zouden we kunnen proberen stress te vermijden. Dat zou een hoge prioriteit in ons leven mogen krijgen.

Het alternatief is dat we ons alles laten overkomen. Hoge bloeddruk, teveel cholesterol, hartziekten, aderverkalking. Problemen die door de maatschappij veroorzaakt worden, en waar multinationals goud geld aan verdienen. Geld dat we beter anders hadden kunnen besteden. Bijvoorbeeld voor het helpen van mensen in de derde wereld.

Deze samenleving legt veel te veel nadruk op pillen en medicijnen. Het is veel beter om ook aan zelfbezinning en zelfreflectie te doen. Wat maakt mij ziek, zou daarbij een goede vraag kunnen zijn. Of wie maakt mij ziek. Ieder geeft daarop andere antwoorden, en trekt dan andere conclusies. Maar dan hou je het initiatief zoveel mogelijk bij jezelf en geeft dat zo weinig mogelijk uit handen aan doctoren en pillenfabrikanten.

Een goed gesprek en bovenal een goede relatie is goed voor het hart. Het helpt om stress te vermijden of te verminderen. Aan de wereld en aan wat ons overkomt kunnen we bijna niks veranderen. Maar we zouden in elk geval kunnen praten over wat ons dwars zit, want een sprekend mens helpt zichzelf het beste.

Column door: Henri Haenen

Hartgenoot Arie de Langen: Vaar op je instinct!

 

Hartgenoot Arie de Langen heeft een bewogen en zeker niet gemakkelijk leven achter de rug. Als hij uit die lange en soms pijnlijke ervaringen één levensles heeft getrokken, dan is het wel: vaar altijd op je instinct en reageer op de signalen die je eigen lichaam afgeeft.

 

‘Op je instincten varen is iets wat veel mensen niet doen. Dat leer je pas als de nood het hoogst is. Als je in het nauw zit, als het om je hart gaat, dan moet je wel!’

 

De 69-jarige Arie was bij de Koninklijke Marine, toen begin jaren ’60 van de vorige eeuw zijn schip bij voormalig Nederlands Nieuw Guinea onder vuur kwam te liggen van Indonesische motortorpedoboten. Dat gebeurde in januari 1962 tijdens de zeeslag bij de Vlakke Hoek. Oorlogsveteraan Arie is daarvoor gedecoreerd.

 

Zeer traumatisch bleek een gebeurtenis in 1999. Zijn zoon  Erwin werd, verdacht van een poging tot brandstichting, gearresteerd. ‘De toegebrachte schade was 150 gulden, materiaal, arbeid en BTW! Justitie paste geweld op Erwin toe, waarbij niet werd geschroomd hem te bedreigen. Hem werd gezegd dat zijn vriendin al gevangen zat, dat zij meer wist, hij moest maar bekennen, dan kwam zij wel vrij. Als gevolg daarvan verhing hij zich op 10 oktober 1999 in zijn Arnhemse cel.’

 

Arie voerde een jarenlange juridische strijd met justitie. Hij werd door de Nationale Ombudsman in het gelijk gesteld; via het Bestuursrecht en de Raad van State kwamen de documenten vrij, doch Erwin werd achteraf niet gerehabiliteerd; justitie wilde ook geen vervolging instellen tegen de betrokken politie-ambtenaren. ‘Dat doet mij nog steeds zeer veel verdriet, omdat uit mijn onderzoekingen het vermoeden zich opdrong dat een zogenaamde ‘getuige’ wellicht de echte brandstichter was.’

 

‘In de tijd dat ik die processen voerde, kreeg ik twee keer een burn-out. Althans, dat dacht ik toen. Nadien, in 2007, kreeg ik mijn derde burn-out.  Later pas bleek dat die zogenaamde burn-outs in feite met het hart te maken hadden. Hoewel mijn huisarts naast de kist heeft gestaan waarin mijn zoon was opgebaard, toonde ze al die jaren geen medeleven en hield ze me niet extra in de gaten. En dat terwijl ze wist of kon weten, hoe ik eraan toe was.’

 

‘Ik heb zeven jaar gevochten. Bij iedere vraag die ik stelde trok justitie een nieuw blik juristen open. Die hadden maar één opdracht: afhakken die kop van mij! Dat deed mijn gezondheid geen goed. Ik rookte in die tijd vijf pakjes shag per week. Zo’n zes jaar geleden stopte ik met roken op advies van mijn tandarts. Ik heb geen hulpmiddelen gebruikt: cold turkey!’

 

‘Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie iets te moeten doen om mij af te leiden van alles en ben ik lid geworden van het Piratenkoor Voorwaarts Voorwaarts en heb mijn verdriet uit volle borst weg gezongen…! Gelijktijdig ontdekt dat piraten behoren tot de fantasiewereld van kinderen en dus heb ik dubbel plezier…!’

 

‘Met mijn klachten kwam ik via de huisarts bij de cardioloog op de fiets terecht. Ik verzuimde de uitslag daarvan op te vragen, ik wilde niet door de huisarts in de hoek gezet worden. En ik dacht: als er iets te melden valt, laten ze me het wel weten. Niet dus.’

 

‘In maart 2009 heb ik een hartinfarct gehad, zonder dat ik dat zelf in de gaten had. Ik bracht de benauwdheid niet in verband met het hart. Dat gebeurde na de fietstest. Pas toen ik later bij de huisarts kwam, werd het duidelijk dat er iets met mijn hart was. Ze keek op haar computer en schrok. Ze verwees me toen door.’

 

Arie kwam bij cardiologen en chirurgen terecht en de ervaringen daar vond hij niet altijd om naar huis te schrijven. En dat is nog zachtjes uitgedrukt. ‘Ik was bij een cardioloog in Winschoten in behandeling. Dan denk je: klein ziekenhuis, vertrouwd, ons kent ons, je krijgt extra aandacht. Niets van dat alles! Ik kreeg niet het gevoel dat men bij mij betrokken was.’

 

‘Op 31 juli 2009 werd ik in Groningen aan een lekkende mitralisklep en drie omleidingen geopereerd. Ook toen werd ik weer achtervolgd door het ongeluk. Voor mijn operatie lekte mijn tricuspidalisklep licht, maar tijdens de operatie is daar niets aan gedaan omdat die niet meer zou lekken. Later hoor ik van een zangmaat van mij, die met mij in het piratenkoor zingt, dat hij eenzelfde operatie heeft ondergaan, ook in het UMC Groningen. Maar bij een andere chirurg. Bij hem werd behalve de mitralisklep ook de tricuspidalisklep geopereerd. Hij is dus aan beide kleppen geholpen. Het gaat hartstikke goed met hem, vertelde hij me na afloop. Waarom werd ik dan slechts aan één klep geopereerd, vroeg ik me af.’

 

‘En dus ging ik zoeken op internet. Daar vond ik dat bij geringste twijfel tijdens een operatie aan de ene klep ook de andere klep moet worden meegenomen. Tegen mijn zangmaat had diens chirurg gezegd: je ligt toch open, dus pak ik die tweede klep gelijk mee. Bij mij gebeurde dat niet. Hoe is dat mogelijk! In het zelfde ziekenhuis, twee verschillende chirurgen: bij de een wel, de ander niet!’

 

‘Nu blijkt dus dat mijn tricuspidalisklep lekt! Die staat helemaal open. Mijn cardioloog zei: als je alléén een probleem hebt met die klep, maakt het niet zoveel uit. Want de druk is daar erg laag. Als we weer aan de mitralisklep gaan werken, nemen we die gelijk mee.’

 

‘Als ik iets geleerd heb is het wel dit: als je in de medische molen terecht komt, wees dan alert. Zoek eerst dingen op het internet op. Het gros van de mensen kan of doet dat niet. Die laten zich leiden door de arts. Ik heb geleerd: bij twijfel onmiddellijk ageren, bij de les blijven, maar vooral door blijven vragen! Geef nooit op! Het gaat om jouw lijf!’

 

Arie de Langen staat op Hartgenoten.nl bekend als ArieA.

 

 

Agavesiroop

In een pas verschenen kookboek, Het Pure Eten van Raw Food (De Leeuw & Poolman, Uitg. Terra) wordt een lans gebroken voor het eten van voornamelijk rauw voedsel, dat dus geen verhitting heeft doorgemaakt. Er staat een rijtje van aanbevolen voedingswaren in dat begint met een opsomming van drie zoetwaren, te beginnen met agavesiroop. Verder worden nog ahornsiroop en honing aanbevolen. Honing kun je inderdaad rauw uit de raat eten, zoals de bijen het produceren uit nectar. Ahornsiroop wordt vervaardigd uit het sap dat uit de Noord Amerikaanse esdoorn (mapletree) wordt getapt. Dat is op zich nauwelijks zoet en daarom wordt het sterk ingekookt (tot 50X!). Niet echt rauw dus. Bovendien bestaat die siroop voornamelijk uit sucrose, wat neerkomt op gewone suiker met water en wat sporenelementen. Daar schiet je dus niets mee op. En dan heb je het nog in verschillende kwaliteiten. Meestal zit er 10% esdoornsiroop in; de rest is gewone suikerstroop. Het boek zwijgt daarover.

Met agave moet je zelfs nog een stukje verder gaan. Agave wordt uitgeperst, het sap gefilterd en dan verhit om de inuline, een polysaccharide, om te zetten in de monosaccharide fructose. Het resultaat wordt, net als bij ahornsiroop, ingedikt tot een stroop. Ook al niet rauw dus. Een alternatief is er enzymen op in te laten werken om de inuline in fructose te laten omzetten. Er zit overigens ook wat glucose in. In feite is het vergelijkbaar met de industriëel veel toegepaste glucose/fructosestroop, op vergelijkbare wijze vervaardigd uit maïs.

Er bestaat dus wel rauwe agavesiroop, die tot maximaal 48°C is verhit, maar de lezers van dit boek wordt niets verteld.

Feit blijf dat vooral agavesiroop veel fructose bevat. Matig gebruik daarvan kan niet veel kwaad, maar veelvuldig gebruik  kan leiden tot suikerziekte en een kwalijke vorm van vetzucht. Fructosegebruik mag dus niet extra gestimuleerd worden.

Dat gebeurt toch bij diverse industriële voedingsmiddelen, van Deventer koek en frisdranken tot Mona toetjes, met het ingrediënt High Fructose Corn Syrup (HFCS), maar als je in een schijnbaar voor de gezondheid geschreven boek ook nog eens extra fructose bevattende zoetmiddelen aanbeveelt, ben je weer eens bezig de duivel uit te bannen met Beëlzebub.

Over de gevaren van HFCS (glucose/fructose siroop) bestaat overigens wetenschappelijke overeenstemming, maar voor de industrie is het zo handig, dat ze er niet van af willen. De verhouding glucose/fructose varieert bovendien sterk (90/10 tot 58/42 b.v.), wat vooral voor een diabeet van belang is te weten (glucose zorgt voor onmiddelijke stijging van bloedsuiker, fructose niet), maar bv. bij Mona weigeren ze categorisch dat belangrijke gegeven prijs te geven, ‘omdat het geheime receptuur betreft’. Dat is natuurlijk kwalijke onzin: de soort siroop, bestaande uit twee verschillend werkende bestanddelen, hoort in de ingrediëntendeclaratie!

Column door: Johannes van Dam †

Voordelig doneren

Voordelig doneren

door: Heid Klijsen

Wie via een vijfjarige lijfrente doneert, kan z’n giften volledig aftrekken. Stichting Hartpatiënten betaalt de notariskosten.

Stichting Hartpatiënten Nederland is voor haar inspanningen volledig afhankelijk van uw financiële ondersteuning. Wij zijn blij met elke gift, ook als u slechts af en toe iets kunt of wilt missen. Maar zeker als u met regelmaat geld overmaakt, is het verstandig om eens te bekijken of dit fiscaal slimmer kan. Onder bepaalde voorwaarden zijn donaties namelijk aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

Allereerst dient het doel bij de Belastingdienst geregistreerd te staan als ‘algemeen nut beogende instelling’. Dat is voor Stichting Hartpatiënten het geval. Daarnaast moet het totaal aan donaties boven de drempel van 1% van het gezamenlijke inkomen van u en uw fiscale partner uitkomen, met een maximum van 10% van dit inkomen. Heeft u samen een jaarinkomen van 50.000 euro, dan is de drempel dus 500 euro en is een bedrag van maximaal 5000 euro aftrekbaar.

Fiscus betaalt mee

Vaak wordt die drempel niet gehaald en zijn uw giften dus niet aftrekbaar. U kunt dit omzeilen door te schenken in de vorm van een periodieke gift, die u laat vastleggen in een notariële akte. In dit geval is uw schenking wel volledig aftrekbaar van uw belastbaar inkomen. De fiscus betaalt dan dus 15 tot 52 procent mee, afhankelijk van uw inkomen. Voorwaarde is wel dat u tenminste vijf jaar een vast, periodiek bedrag doneert.

Voor Stichting Hartpatiënten is deze constructie uiteraard erg prettig, want zij is hiermee vijf jaar lang verzekerd van uw steun. In ruil daarvoor neemt zij dan ook graag de notariskosten voor haar rekening. Enige voorwaarde is dat u gedurende 5 jaar minstens 100 euro per jaar schenkt.

Dit bedrag is voor u dus aftrekbaar. Stel, u maakt 100 euro per jaar over en u betaalt over de top van uw inkomen 42% inkomstenbelasting. Dan krijgt u bij uw belastingaangifte dus 42 euro terug (42% van 100 euro). Netto bent u dan 58 euro kwijt aan uw schenking.

Een prachtig gebaar

Ook Gerrit van Eijk, oud-directeur van koel- en vriessystemenleverancier  Fri-Jado, doneert al jaren aan Stichting Hartpatiënten. Bij zijn afscheidsreceptie, afgelopen april, vroeg hij de genodigden om geen cadeau mee te brengen, maar een bijdrage te storten op een rekening voor de Stichting Hartpatiënten Nederland. ‘Mijn echtgenote heeft drieënhalf jaar geleden een longembolie gehad’, vertelt Gerrit van Eijk. ‘Dat is maar net goed afgelopen. We kwamen toen al snel in contact met de Stichting Hartpatiënten. Een relatief klein goed doel, dat veel goed werk verricht. Dat sprak ons aan.’

De keuze om zijn afscheidsreceptie in het teken van de Stichting Hartpatiënten te zetten, was dan ook snel gemaakt. ‘Wij verkeren in de gelukkige omstandigheden dat we de geschenken zelf niet nodig hebben. Bovendien: wat moet je met al die drank en cadeaubonnen? Ik wilde liever dat er wat zinnigs zou worden gedaan met de vrijgevigheid van de genodigden.’

Er kwam maar liefst 2570 euro binnen op de rekening die Fri-jado speciaal voor dit doel had opengesteld. De stichting is uiteraard enorm blij met het prachtige gebaar van het echtpaar Van Eijk en zal ervoor zorgen dat het nuttig wordt besteed. Goed om te weten: de Stichting Hartpatiënten is geen schenk- of erfbelasting verschuldigd over de ontvangen giften en erfenissen. Wij kunnen de donatie van de heer en mevrouw van Eijk, net als alle donaties, dus voor de volle honderd procent inzetten voor hartpatiënten en andere betrokkenen.

Donateur worden

Op onze donateurspagina, op www.hartpatienten.nl/word-lid, staat meer informatie over donateur worden van de stichting. Wilt u, net als het echtpaar Van Eijk, een donateursactie opzetten voor de Stichting Hartpatiënten, neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt bellen op 085 081 1000 of mailen via roermond@hartpatienten.nl. Wij denken graag met u mee.

Voorwaarden periodieke schenking

Schenkt u in de vorm van een lijfrente, dan mag u het bedrag volledig aftrekken.

De voorwaarden:

  • De schenking moet gedaan zijn aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)
  • De schenking moet zijn vastgelegd bij een notaris
  • U dient de schenking minimaal 5 jaar achter elkaar te doen, of tot uw overlijden
  • Er mag geen tegenprestatie tegenover staan
  • Bij de aangifte dient u de schenking op te geven als ‘periodieke gift’

Download hier het formulier.

Wij zijn een ‘Algemeen Nut Beogende Instelling’. Wij voldoen aan de eisen van ANBI.

Veel indringende reacties op de Hartbemiddelaar ‘Ik wil de beste behandeling…’

 

ROERMOND – Eigenlijk is het zo logisch als wat. Mensen willen het allerbeste voor zichzelf, hun partner of anderen die hen lief zijn. De best denkbare en beschikbare medische behandeling, het liefst gegeven door de beste dokters. Tópzorg, als het even kan! Waar in Nederland of ter wereld die ook voorhanden is, maakt daarbij dikwijls in principe niet zo veel uit…

 

Dat deze wens op het puntje van de tong van velen ligt, zegt óók veel. Namelijk, dat de ervaringen met de zorg lang niet altijd naar wens zijn.

 

Het wekte dan ook amper verwondering dat werkelijk honderden mensen per telefoon, e-mail of brief reageerden op De Hartbemiddelaar, de nieuwe patiëntenservice van Hartpatiënten Nederland. Niet alleen bij onze organisatie, ook bij nogal wat artsen door het land. Zij toonden zich geenszins verbaasd over de grote behoefte aan bemiddeling voor de beste medische zorg. Velen zijn zoekende, soms al jaren.

 

Nieuws verplaatst zich snel. Enkele uren na het bekend worden van het nieuws over De Hartbemiddelaar, in de derde week van mei 2011, waren honderden berichten hierover op het internet verschenen. En er waren onmiddellijk reacties van patiënten en ook enkele medici.

 

‘Goede medische zorg is natuurlijk overal om ons heen’, reageert een internist uit Noord-Holland. ‘Maar zoek als patiënt of als naasten de verschillen maar eens. Veel mensen weten echt niet waar ze moeten beginnen. Vaak is daar ook geen tijd voor, gezien de spoedeisendheid. En dan komen ze automatisch, bijna altijd via doorverwijzing, bij een arts terecht. Dat kan voor hun situatie de beste dokter zijn, maar dat hoeft natuurlijk niet… Een initiatief als De Hartbemiddelaar kan richting geven en mensen helpen. Ik vind het zo gek nog niet.’

 

‘Het plaatsen van mijn pacemaker is totaal mislukt’, meldt een zoekende patiënt uit Leeuwarden in een uitgebreide hulpvraag. ‘Derhalve was men genoodzaakt deze te verwijderen en opnieuw te plaatsen. Men is daarbij echter vergeten de daarvoor gemaakte ruimte dicht te maken waardoor ik nu een wandelende pacemaker heb. Deze verplaatst zich te pas en te onpas. Nu is mijn vraag: kan zoiets kwaad met het oog op de draadjes die eraan verbonden zijn? Immers als men ze vaak genoeg heen en weer buigt dan gaan ze kapot. Er is geprobeerd mij gerust te stellen met zoete woorden en mistige verhalen. Maar mijn ongerustheid is niet weggenomen. Bovendien is mijn twijfel over het vakmanschap en goed functioneren van het ziekenhuis behoorlijk toegenomen. Wat moet ik doen?’

 

‘Boezemfibrilleren is mijn probleem’, schrijft een meneer uit Uden ons zonder omhaal. ‘Ik slik acht pillen per dag en het euvel is niet onder controle. Weliswaar zijn de aanvallen minder heftig als vóór  het gebruik van de medicijnen. Mijn cardioloog raadt mij echter een operatie ten zeerste af. Ik heb al lang last van deze aanvallen. Ik slik vanaf september 2010 geneesmiddelen. In mijn omgeving hoor ik veel de reactie dat na een operatie de problemen weg zijn. Moet ik nog jarenlang medicijnen slikken met alle werking en vooral ook bijwerkingen van dien, of mij toch tegen het advies van mijn cardioloog laten opereren? Hij legt de beslissing bij mij neer, ik ben geen deskundige ook al lees ik veel van deze materie op internet. Hoe kom ik aan een onafhankelijk advies. Kunt u mij helpen?’

 

En een patiënt uit Gorinchem meldt ons: ‘Ik loop al enige jaren bij de cardioloog vanwege volgens hem goedaardige ritmestoornissen. Ook heb ik longemfyseem en lichte aderverkalking in mijn benen. Omdat ik inmiddels zoveel medicijnen van hem krijg, ben ik daar steeds meer aan gaan twijfelen om ze te slikken. Want ik word er alleen maar zieker van. Ook zou ik graag eens een keer een uitgebreid onderzoek willen ondergaan, omdat ik nu niet verder kom dan één keer per jaar fietsen en soms een 24-uurs bloeddrukmeter. Ik wordt steeds angstiger meer onzeker en durf steeds minder. Is het nu wel of niet ernstig wat ik mankeer?’

 

Tot zover slechts drie uit een scala van reacties. ‘Het toont de behoefte’, zegt voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland. ‘De meeste mensen hebben inmiddels antwoord gekregen en ons best denkbare advies, geformuleerd door een panel van artsen die ons hierbij terzijde staat. In een aantal gevallen is De Hartbemiddelaar aan het bemiddelen geslagen en concreet op zoek naar deskundige begeleiding van patiënten.’

[ Patiënt: ‘Is het nu wel of niet ernstig wat ik mankeer?’ ]

[ Patiënt: ‘Mijn twijfel groeit over het vakmanschap van het ziekenhuis’ ]

Geen wonder

Een aantal columns geleden vertelde ik u een anekdote over mijn tante Sjaan zaliger en haar onvoorwaardelijke vertrouwen in de geneeskracht van water uit de bron van Lourdes, het bedevaartsoord in de Franse Pyreneeën waar de moeder Gods aan Bernadette Soubirou verschenen zou zijn. Tegenwoordig kun je dat water online bestellen, maar wat niet veranderd is, is de verpakking: de witte fles stelt de gestalte van Maria voor, het blauwe dopje heeft de vorm van een kroon. Er kon geen verjaardag van tante Sjaan voorbijgaan of wij, neefjes en nichtjes, werden gecontroleerd op bultjes, schrammen, wratjes of padscheten, en elk ongerief werd door tante Sjaan vroom besprenkeld met het wonderlijke water. Wij lieten het ons welgevallen, zij het niet zonder scepsis. Ik herinner me nog een paar Lourdesgrappen die we elkaar vertelden. Over de man die ‘Ik kan lopen!’ riep. Was er een wonder geschied? Nee, zijn fiets was gestolen! En die andere man, die in een rolstoel zat en riep ‘Een wonder! Een wonder!’ Of hij kon lopen? Nee, maar hij had wel nieuwe banden gekregen.

Het geloof in wonderen had zijn beste tijd toen al gehad, dat moge duidelijk zijn. Maar toch. Toen ik laatst het verhaal van Sjaan en haar wonderwater aan een bevriend stel vertelde, wilde de vrouw er toch ook iets over zeggen. Hoe ze, een jaar of vijftien geleden tijdens een vakantie, een dagtochtje naar Lourdes maakten. Uit nieuwsgierigheid naar katholiek massatoerisme. Ze had de jongste, een meisje, op de arm. Naar de bron met het beroemde water wilden ze eigenlijk niet, maar een van de suppoosten wenkte hen en hield het hek open. Alsof ze verwacht werden. Ze gingen binnen. Sceptisch, maar zich op dat moment wel bewust dat het kind een soort eczeem had waarmee de artsen geen raad wisten. Sindsdien zijn ze minder sceptisch, want kort daarna was de huidaandoening van het kind geheel verdwenen.

Is er toen een wonder geschiedt?, vroeg ik. Nee, zei ze, maar wel een groot geluk.

Column door: Ed Schilders

Toon Hermsen: ‘Reanimatielessen? Scholen geven niet thuis!’

 

 door: Henri Haenen, fotografie Anthoney Fairley

 

MILL – ‘Het interesseert ze helemaal niks!’ Moedeloos wordt Toon Hermsen ervan. Hij bewoog hemel en aarde om zeven grote middelbare scholen met veertien vestigingen rond de kop van Noord-Limburg te bewegen tot het inroosteren van cursussen reanimatie voor scholieren. De meeste directies namen zich niet eens de moeite om te antwoorden op de talrijke mails, telefoontjes en verzoeken van Toon’s stichting Hart voor Noordelijke Maasvallei.

 

De bijna 74-jarige Toon zet zich al sinds 1996 in voor het belang van reanimatie. Twintig jaar geleden maakte hij zijn eerste ernstige hartongeluk mee. Sindsdien weet hij hoe belangrijk het is om te kunnen reanimeren. ‘Iedereen in dit land zou moeten kunnen reanimeren’, vindt Hermsen. ‘Dat moet beginnen op de middelbare school. Maar dan moeten die scholen daar wel aan meewerken. Helaas. Je krijgt het botweg niet van de grond. Ze geven niet eens antwoord, een enkele uitzondering daargelaten. En dat antwoord bestaat dan uit een jammer maar helaas: geen interesse.’

 

Idealist als hij is startte Hermsen in maart 2010 met de stichting, die leerlingen op scholen in de regio les in reanimatie moest gaan geven. Daarvoor was geld nodig. Om precies te zijn: 11.500 euro, zodat driehonderd scholieren de cursus konden gaan doen. En Hermsen slaagde erin dit geld bij elkaar te sprokkelen!

 

Dat geld is nooit geïnd. Het geld was er, maar de scholen gaven niet thuis. ‘Ik ben zeer diep teleurgesteld’, lucht Hermsen zijn hart. ‘Het zou de scholen helemaal niets gekost hebben. Ik had alles voor hen geregeld, tot en met instructeurs en lesboeken toe. In mei gaf ik het op.’

 

Op 4 mei kreeg Hermsen, twintig jaar na zijn eerste een tweede hartprobleem. Hij moet het rustiger aan doen. Daardoor moet hij opnieuw revalideren. ‘Ik ben mijn conditie weer kwijt, die moet ik eerst weer opbouwen.’

 

Hermsen geniet landelijk bekendheid vanwege zijn tomeloze inzet voor de door hem opgerichte stichting Kies voor Leven. Die promoot de AED op nationale schaal.

 

‘De Maastrichtse cardioloog Tom Gorgels probeerde een burgerinitiatief op te zetten om reanimatielessen verplicht te stellen op scholen. Om dit op de politieke agenda te krijgen had hij minstens 40.000 handtekeningen nodig. Hij kreeg er slechts 4136, tien procent! Het interesseert mensen niet.’

 

‘Er moet nog veel gebeuren om directies en docenten te doordringen van het belang van reanimatie. Wekelijks wordt daarmee het leven van mensen gered. Het is heel belangrijk om scholieren hiervan bewust te maken.’ aldus Toon Hermsen.