DE MUIS EN DE MOLOCH
woensdag 10 november 2010, door Hartpatiënten Nederland
dat zij niet langer de onvoorwaardelijke steun en sympathie genieten van de Nederlandse bevolking. Sterker nog, er is almaar meer kritiek op hun functioneren.
Naar de buitenwereld toe wijten deze zelfbenoemde weldoeners het echter grotendeels aan de gevolgen van de al jaren zwakke economie. Ongetwijfeld zal dat sporen hebben nagelaten in het patroon van vrijgevigheid, zoals ook blijkt uit de nationale acties bij natuurrampen. Maar er is méér aan de hand
Enkele directeuren van ‘goede doelen’ hebben door dat er iets mis is bij de grote fondsen en zeggen daarom nu zichzelf en hun organisaties onder de microscoop te gaan leggen. Ze willen ontdekken wáár het fout zit, wat de maatschappelijke effectiviteit is van hun club op het ziektebeeld dat zij vertegenwoordigen en wát verbetering behoeft. Ze hebben daartoe ‘We Care’ opgericht, dat zaken rond hun imago, zoals openheid en eerlijkheid, maar ook de mate van vertrouwen van het publiek, gaat bekijken.
Op zichzelf een goed idee, deze zelfreflectie. Want hoe komt het toch dat velen zich inmiddels zijn gaan afkeren van deze zelfbenoemde weldoeners? Hierbij wat vingerwijzingen.
Veel mensen die jarenlang geld hebben overgemaakt aan een ‘goed doel’ deden dat in de volle overtuiging dat hun centjes goed werden besteed aan bijvoorbeeld de ziekte waaraan een geliefde, een gezins- of familielid, een hartsvriend(in) of een goede kennis was gestorven. Geld als eerbetoon aan een zieke of overledene en als steun aan lotgenoten in dezelfde omstandigheden.
Veel goeds
Vooropgesteld moet worden dat in de afgelopen vijftig jaar erg veel goeds is gedaan met al dat geld: er is – in de geest van de gevers – wetenschappelijk meer inzicht verkregen in een groot aantal ziekteprocessen en er zijn geneesmiddelen en/of andere therapieën ontwikkeld om ziekten te genezen, overlevingskansen te vergroten of het resterende leven draaglijker te maken voor patiënten en hun omgeving. Daarvoor verdienen de fondsen alle lof. En gelukkig gebeurt dat nog altÃjd, al was het maar omdat fondsen met een keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving hiertoe verplicht zijn.
Maar er is iets grondig veranderd in de houding van vooral de grote invloedrijke gezondheidsfondsen. Het respect afdwingende liefdadigheidskarakter van weleer heeft bij hen, deels wettelijk afgedwongen, plaats gemaakt voor een soms volledig doorgeslagen verzakelijking. Sommige goede doelen zijn schatrijke ondernemingen geworden, met jaarlijks tientallen miljoenen euro’s aan inkomsten en tientallen prima betaalde werknemers. Met in de top directeuren – soms afkomstig uit een volstrekt andere bedrijfstak, zonder enige affiniteit met hun huidige functie – met inkomens die zich op de hoogste treden van de maatschappelijke salarisladder bevinden, met jaarlijkse inkomensverhogingen van soms wel 20.000 euro, die bovendien voor zichzelf erg goede financiële afspraken ‘voor later’ hebben gemaakt
Hoge bedrijfskosten dus! Geld dat allemaal nÃét wordt besteed aan de medische wetenschap of directe patiëntenzorg, maar om weer nieuw geld te maken. En daarin gaat een aantal ‘goede doelen’ heel ver: zij beleggen een deel van hun inkomsten, steken het in onroerend goed of nieuwbouw, houden er – vanuit onafhankelijkheid bezien – bedenkelijke commerciële banden op na met bijvoorbeeld multinationals en verpatsen hun ‘merknaam’ voor heel veel geld om voedingsproducten aan te prijzen.
Gedrevenheid
De charitatieve inborst blijkt bij dergelijke ondernemingen goeddeels verdwenen, sinds de ‘mannen van het grote geld’ de tent hebben overgenomen. Voor vrijwilligers Ãn de organisatie is geen plaats meer, die zijn vervangen door beroepskrachten. Emotionele gedrevenheid past niet in een moderne bedrijfsstructuur. Alles moet geprofessionaliseerd, uiteraard op de collectanten na
Bij sommige grote gezondheidsfondsen heerst dan ook de hoogmoed. Zij zijn volledig uit het oog verloren dat zij ooit met dubbeltjes en kwartjes bij elkaar zijn gespaard. Die houding bevalt heel veel goede gevers steeds minder. Sterker, het wekt hun irritaties op, ze hebben er schoon genoeg van.
Die publieksergernis blijkt ook uit een vorige week gepubliceerde studie door het Erasmus Centrum voor Strategische Filantropie (ECSP), een wetenschappelijk instituut van de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Het dagblad Trouw, dat dit onderzoek financierde, publiceerde een hieruit samengestelde Goede Doelen Top 50.
Opmerkelijk voorbeeld daaruit: één van de grootste goededoelenorganisaties van ons land, de hoofdzakelijk wetenschappelijk georiënteerde Nederlandse Hartstichting met een jaarbudget van 46,7 miljoen euro, staat op een 20e plaats. Terwijl de veel kleinere belangenorganisatie Stichting Hartpatiënten Nederland uit Roermond (jaarbudget 300.000 euro) het in veel opzichten stukken beter doet dan de hartreus uit Den Haag en beduidend hoger staat op deze ranglijst: 13e plaats.
Ofwel, de muis heeft gewonnen van de moloch
Dure directeuren
Nog enkele vergelijkingen: de algemeen directeur van de Nederlandse Hartstichting (met 110 personeelsleden) had, volgens de eigen jaarcijfers, in 2009 een vast inkomen van 135.443 euro (salaris, vakantiegeld en een vaste eindejaarsuitkering). Totale kosten voor deze directeursstoel: bijna 160.000 euro. Ook de Nederlandse Kankerbestrijding betaalt zijn directeur fors: alles bij elkaar kost hij 177.016 euro.
De voorzitter van de Stichting Hartpatiënten Nederland (vijf personeelsleden) in Roermond doet zijn werk geheel onbezoldigd. Deze hartclub heeft anders dan de Hartstichting géén banden met de farmaceutische en/of voedingsindustrie.
De Nederlandse Hartstichtingis ‘niet blij’ met de ECSP-studieen slaat om zich heen. ‘Het onderzoek deugt niet, de uitkomsten zijn discutabel’, heet het.
In plaats van hakken in het zand zetten en afgeven op een serieus onderzoek als dit, zou de Hartstichting – eindelijk eens – moeten beseffen dat er een les te trekken valt uit deze lessen. Zoals: dat soberheid siert, dat opsmuk tégen je werkt en megalomanie uiteindelijk je ondergang wordt. Maar vooral, dat je als goededoelenorganisatie bestaat bij de gratie van geld dat uit liefde en overtuiging is gegeven met slechts één doel: zorg voor het hart! En niet voor het riante inkomen van de directeur of het mooie nieuwe kantoorpand.
Wilt u reageren? Dat kan vertrouwelijk. Mail naar jvanoverveld@hartpatienten.nl
Deze column van René Steenhorst verscheen op 9 november in de Telegraaf.
Geef een reactie
Klik hier om je antwoord te annuleren.