Vaatpioniers!

 

Stamceltransplantatie is gebruikt voor het geschikt maken van een nieuwe ader ten behoeve van een tienjarig Zweeds meisje. Het kind leed aan de ernstige maar relatief weinig voorkomende auto-immuunziekte ‘ITP’; dat is de afkorting van de moeilijk uit te spreken ziektenaam ‘idiopathische trombocytopenische purpura’. Een aandoening waarbij de patiënt antistoffen aanmaakt die zich hechten aan het oppervlak van de eigen bloedplaatjes, die daarna versneld worden afgebroken in de milt en de lever.

 

Een bedreigend tekort aan bloedplaatjes dus. Immers, omdat bloedplaatjes betrokken zijn bij de bloedstolling, is er bij een tekort een verhoogde kans op bloedingen. Onlangs kreeg dit meisje haar nieuwe ader met succes geïmplanteerd. Dit vanwege een eveneens extreem hoge bloeddruk in de poortader, de grote ader die bloed van de darm naar de lever voert. Met de donorader werd een nieuwe verbinding gevormd tussen darm en lever.

 

Het negen centimeter lange donorbloedvat was met haar eigen stamcellen bewerkt, zodat het ook beter door het lichaam zou worden geaccepteerd.

 

Een staaltje wetenschappelijk vakmanschap onder leiding van chirurg professor Michael Olausson van de Universiteit van Göteborg. Een bijzondere prestatie, omdat de ader van een overleden donor zodanig was gereinigd en ontdaan van levende cellen, totdat alleen het ‘eiwit-skelet’ overbleef. Hierop werd op het adergeraamte een nieuw laagje gladde spier- en endotheelcellen van het patiëntje aangebracht, als nieuwe bekleding. Na twee weken was het geproduceerde weefsel klaar om te worden ingebracht. ‘Het patiëntje verkeert in goede gezondheid, haar vooruitzichten zijn heel goed’, sprak Olausson opgewekt.

 

Een vinding die volgens hem wellicht straks ook in de hartgeneeskunde te gebruiken is. Want, hoewel geen ziekte van het hart of de aangesloten vaten, bracht deze bijzondere ingreep ons in herinnering terug naar ‘s werelds eerste grote vaatoperatie, in augustus 1933. In de jaren ervoor had de Amerikaanse chirurg Robert Gross uit Boston samen met kinderarts John Hubbard een methode uitgedacht en uitgewerkt om bij kinderen een aangeboren open verbinding tussen de longslagader en de aorta, de grote lichaamsslagader, te dichten door middel van dichtbinden of dichtbranden. Beiden hadden daarvoor de hulp ingeroepen van pionier Eliot Cutler, die baanbrekend werk had verricht in de hartchirurgie.

 

Eind augustus ‘33 was de methode klaar voor experimentele toepassing en diende zich een zevenjarig patiëntje aan met deze aandoening, een ‘patent ductus arterioses’. De open verbinding werd met succes gedicht door deze dicht te binden. Kort daarna mocht het kind naar huis. Een tweede operatie bij een veertienjarig patiëntje mislukte. Uiteindelijk zou Gross, samen met chirurg Charles Hufnagel, nog vóór de Tweede Wereldoorlog, ook andere precaire vaatafwijkingen, zoals aorta-vernauwingen, corrigeren.

 

In Nederland verrichtte S. Kropveld in 1941 de eerste grote vaatoperatie bij een kind met de persisterende open ductus van Botalli, een vat in het hart tussen longslagader en aorta. Dit is bij de foetus aanwezig voor de circulatie naar de longen. Kort na de geboorte zou het moeten sluiten, hetgeen niet altijd gebeurt.

Huisarts vindt zorg belangrijker dan geld

 

TILBURG – Huisartsen vinden het geven van goede zorg belangrijker dan de financiële beloning. Voor patiënten is dit een geruststellende wetenschap: de dokter kijkt eerst naar de patiënt en dan pas naar wat hij eraan verdient!

 

Dat blijkt uit een NIVEL-onderzoek door Christel van Dijk. NIVEL staat voor Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Van Dijk promoveerde op woensdag 20 juni aan de Universiteit van Tilburg op het effect van veranderingen in het honoreringssysteem voor huisartsen sinds 2006. Toen werd het nieuwe verzekeringssysteem ingevoerd. Voor die tijd had men particulier verzekerden en ziekenfonds verzekerden. In 2006 veranderde dit en kreeg iedereen een basisverzekering. Daarbij werd het verschil tussen particulier-  en ziekenfondsverzekerden afgeschaft.

Dat betekende ook voor de huisarts een verandering in de honorering, legt Christel uit. ‘Theoretisch gingen we er vanuit dat huisartsen gevoelig zouden zijn voor wijzigingen in de financiële prikkels. Dat bleek nauwelijks het geval. Het gedrag van de huisarts lijkt – anders gezegd- niet in de eerste plaats bepaald door zijn of haar inkomen, maar door de moraal dat zij ‘het goede willen doen’ voor de patiënt. Deze professionele moraal lijkt de overhand te hebben bij de keuzes die Nederlandse huisartsen maken.’ Vóór 2006 gold voor ziekenfondspatiënten een inschrijvingstarief, en voor particulier verzekerden een betaling per verrichting.

Vanaf 2006 kwam er een gecombineerd systeem met inschrijftarief en betalingen per contact voor iedereen, waarbij de bedragen wel verlaagd werden. ‘Deze verandering in honorering heeft niet geleid tot grote verschillen in het aantal contacten, de toegankelijkheid, de lengte van de contacten en het volgen van de richtlijnen vanuit de beroepsorganisatie’, aldus Van Dijk.  ‘Mensen geven aan dat ze arts of huisarts willen worden omdat ze mensen willen helpen’, verklaart de onderzoekster dit gegeven. ‘Dat maakt de moraal van ‘het goede willen doen’ juist zo belangrijk. En blijkbaar dus belangrijker dan de verschillen in honorering die sinds 2006 ontstonden.’

 

Het onderzoek is ook belangrijk voor beleidsmakers, benadrukt Van Dijk. ‘Sterke financiële prikkels zoals betalingen per contact of voor kwaliteit kunnen uiteindelijk de motivatie van huisartsen, om het goede te doen, ondermijnen. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Daarom is het belangrijk dat beleidsmakers hiermee rekening houden bij het ontwerpen van nieuwe honoreringssystemen voor huisartsen.’

 

Christel van Dijk (28) studeerde gezondheidswetenschappen aan de VU in Amsterdam. Zij putte voor haar onderzoek uit de gegevens van de elektronische patiëntendossiers van ongeveer honderd huisartsen. Het onderzoek begint met een meting in 2002, dus over de jaren voordat het nieuwe systeem werd ingevoerd, tot en met 2008, dus de eerste jaren na invoering van het systeem.

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: NIVEL

Hartpatiënt bedwingt Alpe d’Huez

 

Twee keer bedwong hij in juni met de fiets de Alpe d’Huez. En hij haalde daarmee bijna 5.000 euro op voor het Koningin Wilhelmina Fonds. Hartpatiënt Stefan Teunis uit Oldenzaal liet zich ondanks tegenslag en verdriet niet uit het veld slaan.

 

Teunis was een van de velen die de berg beklommen. Hij deed zodoende mee aan het gevecht voor de overwinning op kanker. Zo’n 8000 mensen beklommen op woensdag 6 en donderdag 7 juni de majestueuze berg in het Franse Alpenland.

 

Deze massale sponsoractie Alpe d’HuZes 2012 heeft rond de 30 miljoen euro opgebracht. Hiermee is de opbrengst van 2011, bijna 21 miljoen euro met 4300 deelnemers, ruimschoots overtroffen.

 

‘In november besloot ik mee te doen aan de beklimming’, vertelt Stefan. ‘Tijd zat om je voor te bereiden, zou je zeggen. Toch heb ik maar twee maanden kunnen trainen. Mede daardoor was de beklimming een grote opgave voor mij.’

 

‘Alpe d’Huzes is opgezet met als doel de onmacht die door kanker ontstaat om te zetten in kracht. Ik besloot om mee te doen, want mijn moeder lijdt aan kanker, en ook in mijn zakelijke omgeving hebben mensen deze ziekte.’

 

Het was geen eenvoudig besluit dat hij in november nam. Een half jaar eerder, in april 2011, onderging Stefan wegens een aangeboren hartafwijking een hartoperatie. Daarbij werd een hartklep vervangen en een stent geplaatst in zijn longslagader. ‘Ik heb de afgelopen dertig jaar maar één long kunnen gebruiken. De stent was een oplossing, waardoor ik beide longen weer volledig zou kunnen benutten. Maar de stent werd niet goed geplaatst of is verschoven. Daardoor is de vernauwing in de longslagader weer terug. Met als gevolg dat ik 80 procent van een van de longen niet kan gebruiken. Dat betekende tijdens de beklimming dat de spieren onvoldoende zuurstof kregen en snel verzuurd raakten. Dat was een tegenslag, ik had gerekend op meer lucht tijdens de klim.’ De berg telt 21 haarspeldbochten. De klim tussen die bochten is het zwaarst. Maar het zware ademhalen was niet de enige tegenslag voor Stefan.

 

Stefan heeft slechts twee maanden kunnen trainen. Hij had een langere trainingsduur voorgenomen. Maar het noodlot achtervolgde hem. In januari kon Stefan niet trainen wegens een ontsteking in zijn lies. Begin februari kreeg zijn vader te horen dat hij longkanker had. Enkele weken later, op 29 februari, overleed zijn vader na een kort ziekbed. ‘Vervolgens moest ik mijn moeder ontlasten met de administratieve rompslomp. Bij mijn moeder werd vorig jaar borstkanker geconstateerd. Dat was ook de reden om mee te doen met de klim. Toen ik dat besluit nam, wist ik natuurlijk niet van de ziekte van mijn vader. Het verwerken van zijn overlijden bleek een zware emotionele belasting te zijn tijdens de fietstocht op de Alpe d’Huez. Tijdens de tocht naar boven had ik als gevolg daarvan hele zware momenten!’

 

‘Ik had me voorgenomen de Alpe d’Huez zes keer te beklimmen. Op zondag 3 juni ben ik de berg op gefietst om te oefenen. Alles ging prima, ik had een cadans van 60, een hartslag van 161. Maar de klim ging niet met twee vingers in de neus. En dus besloot ik mijn doel naar beneden bij te stellen, de berg geen zes, maar drie keer te beklimmen.’

 

‘Op donderdag 7 juni was de grote dag. Om 6.45 uur sprong ik op mijn fiets voor mijn Alpe d’Huzes. Halverwege begaf de batterij van mijn fietscomputer het. Daardoor wist ik niet meer hoe snel ik fietste en wat mijn cadans is. Vervelend want daar had ik op getraind. Gelukkig werkte de hartslagmeter nog. Niet lullen, Teunis, dacht ik bij mezelf, beenstukken omlaag, jasje uit en knallen maar. Ik mikte op drie beklimmingen. Eerst twee achter elkaar, dan uitrusten en ’s middags de derde.’

 

‘De bochten bleken zwaarder dan tijdens het oefentochtje de zondag ervoor. Ik ben gestopt om te checken of mijn remmen soms vastliepen want ik kwam steeds langzamer vooruit. Vlakbij de top stonden mijn vriendin Arnelien, mijn vrienden Mark, Anja en Lotte me op te wachten voor een figuurlijk steuntje in de rug. Ik haalde de top in twee uur. Na de afdaling even stoppen voor wat eten en tien minuten later trapte ik alweer op de pedalen voor de tweede beklimming.’

 

‘Na de derde bocht kwam ik achter een groep langzame fietsers te zitten. Ik werd gedwongen daar achter te blijven hangen. Dat kostte me veel energie, en dus stopte ik even. Dat bleek een foute beslissing, want de vermoeidheid sloeg me vol in de benen! Ik had veel last van de zon, het was meer dan 30 oC. Vanaf bocht dertien was mijn lichaam er helemaal doorheen. Mijn hartslag wilde maar niet dalen, ook al stopte ik onderweg. Voor mij als hartpatiënt geen goed teken. Ik werd licht in mijn hoofd en mijn benen waren als gelei. Doorzetten, dacht ik, maar het werd een drama. Ik besloot van de derde klim af te zien. Ik wilde mezelf niet de vernieling in fietsen. Ik was lichamelijk gesloopt, had geen energie meer. Bovendien speelde het verlies van mijn vader steeds door mijn hoofd. Ik zette alles op alles om althans de tweede klim tot een goed einde te brengen. Na een behulpzaam duwtje in de rug ging het de laatste kilometers wat beter. Gelukkig stonden mensen me langs de kant aan te moedigen om door te gaan. Dat gaf mijn benen vleugels! Ik genoot van de zegetocht over de finish. Na twee uur en twintig minuten fietsen stapte ik geëmotioneerd af, nam het applaus in ontvangst en bleef zitten met een dubbel gevoel. Ik was teleurgesteld dat ik geen drie klimmen heb gemaakt, maar tegelijkertijd trots dat ik de berg twee maal bedwongen had. De rest van de dag heb ik aan de kant gestaan om de anderen aan te moedigen. Want ik weet hoe belangrijk dat is. En ’s avonds hebben we na weken zonder patat of junkfood een heerlijk hamburgermenu besteld met een dubbele portie friet. Beviel prima!’

 

Eind juni werd Stefan opnieuw geopereerd aan zijn longslagader. Er werd een nieuwe stent ingebracht om de vernauwing op te heffen. Zodat Stefan bij een volgend fietsavontuur meer lucht heeft!

 

 

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door: Stefan Teunis

 

Reisverzekeringen: vergelijken loont

 

Een vakantie is bedoeld om lekker zorgeloos te genieten. Maar onverwachte gebeurtenissen – zoals een ziekenhuisopname of gestolen koffer – kunnen uw plezier behoorlijk bederven. Met een reisverzekering kunt u zich tegen dit soort calamiteiten verzekeren, maar de verschillen tussen verzekeringen zijn groot.

 

Een vakantie boeken is leuk. Bestemmingen uitzoeken, reisboeken doorstruinen, googlen naar tips; het maakt deel uit van de voorpret. Het zoeken van een goede reisverzekering vinden de meeste reizigers waarschijnlijk een minder aantrekkelijk klusje. Toch loont het de moeite om niet klakkeloos de eerste de beste af te sluiten. De prijzen, maar ook de dekkingen, verschillen namelijk flink tussen verzekeraars. Beter is het om eerst te bepalen waar u precies voor verzekerd wilt zijn en vervolgens een verzekering te zoeken die daarvoor een voordelige premie biedt.

 

Een eerste keuze die u moet maken is of u een doorlopende reisverzekering neemt of bij elke reis een ‘losse’. Een stel dat meer dan twee à drie weken per jaar op vakantie gaat, is meestal voordeliger uit met een doorlopende reis- en annuleringsverzekering, zo adviseert de Consumentenbond. Voor gezinnen ligt het omslagpunt al bij twee weken. Een doorlopende reisverzekering is bovendien gemakkelijk: ook weekendjes weg en dagtripjes naar het buitenland zijn meteen verzekerd.

 

Het belangrijkste onderdeel van een reisverzekering is het onderdeel ‘onvoorzien/hulpverlening’. Hiermee bent u verzekerd voor bijvoorbeeld de kosten van hulpverlening door een alarmcentrale en extra reis- en verblijfskosten na een ziekte of ongeval. Dit soort kosten kunnen flink oplopen, vandaar dat alle reisverzekeringen dit onderdeel hebben opgenomen in hun standaardpakket. Bij de meeste verzekeraars zijn dit soort kosten onbeperkt gedekt, maar bij andere geldt er een maximum. Iets om op te letten dus.

 

Overlap

Een ander punt is dat reisverzekeringen vaak een overlap hebben met de (aanvullende) ziektekostenverzekering. In Europese landen, waar de HartbrugReizen naartoe gaan, zijn ziektekosten grotendeels gedekt door uw (aanvullende) ziektekostenverzekering. Maar hoe werkt het als ook uw reisverzekering deze kosten dekt? Stel: u wandelt door de bergen en breekt uw been. U wordt geopereerd en met een ambulance terug naar Nederland vervoerd.

 

Wie gaat datvergoeden, uw reis- of zorgverzekering? U heeft in die omstandigheden waarschijnlijk weinig zin om uit te zoeken bij wie u moet zijn. Daarom hebben verzekeraars het convenant ‘Samenloop zorgverzekeringen/reisverzekeringen’ gesloten. Dit betekent dat de alarmcentrale die het eerst wordt benaderd, zorg draagt voor de hulpverlening en de kostenafhandeling. Achteraf bepalen de verzekeraars onderling wie wat moet betalen.

 

Overbodige dekkingen

Ook het dekkingsgebied is belangrijk bij uw keuze. De meeste reisverzekeringen bieden standaard Europadekking. Ook de niet-Europese landen rond de Middellandse Zee, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden zijn meestal inbegrepen. Een aantal verzekeraars biedt standaard werelddekking aan. Maakt u uitsluitend Europese reizen, dan is dat zonde en waarschijnlijk onnodig duur. Datzelfde geldt als een verzekering standaard wintersportdekking biedt, terwijl u nooit op wintersport gaat. Gaat u uitsluitend op reis met begeleide busreizen, zoals HartbrugReizen, dan is ook de dekking Autopechhulp overbodig.

 

Neemt u vooral oudere spullen mee, dan kunt u ook overwegen het onderdeel bagage niet mee te verzekeren. Bij sommige verzekeraars heeft u hierbij een eigen risico van honderd euro of zelfs meer. Bovendien krijgt u meestal slechts de dagwaarde terug als uw kostbare camera of dure zonnebril is gestolen. De vraag is hoeveel u daar aan heeft. Wilt u deze dekking toch afsluiten, let dan goed op wat de verzekering vergoedt en hoe hoog het eigen risico is.

 

Annulering

Een annuleringsverzekering, al dan niet ‘ingebakken’ in uw reisverzekering, is vaak geen overbodige luxe. Die vergoedt (deels) de reiskosten als uw reis door persoonlijke omstandigheden niet kan doorgaan of moet worden afgebroken. Bijvoorbeeld bij ernstige ziekte of overlijden van naasten en vaak ook bij plotselinge werkloosheid, zwangerschapscomplicaties en echtscheiding. Gaat de reis naar een camping in Zeeland, dan zijn de annuleringskosten meestal zelf wel op te brengen. Bij een dure rondreis is dat vervelender. Bij de meeste reisaanbieders kunt u tot een week na de boeking van de reis nog een annuleringsverzekering afsluiten. U heeft dus voldoende tijd om rustig prijzen en voorwaarden te vergelijken.

 

Als u een reis moet annuleren of afbreken vanwege bijvoorbeeld ziekte of overlijden van een naaste, willen uw reisgenoten dit vaak ook. Dit is meestal geen probleem, mits de reisgenoten samen op één polis staan. Is dat niet het geval, kijk dan in de polisvoorwaarden hoe uw verzekeraar hier mee om gaat.

 

Bij sommige reisverzekeringen geldt dat de meereizende persoon alleen kan annuleren als hij alleenreizend wordt. Reisverzekeringen kunnen ook als voorwaarde stellen dat de reizigers samen op één boeking moeten staan of voor exact dezelfde periode een annuleringsverzekering hebben afgesloten.

 

Hoe vindt u een goede reisverzekering?

U kunt natuurlijk verschillende offertes opvragen van reis- en annuleringsverzekeringen. Sneller – en gemakkelijker – is het om te vergelijken op internet. Op vergelijkingssites als Independer.nl en Verzekeringssite.nl kunt u selecteren op gewenste dekking en zo prijzen en dekkingen vergelijken. Let er wel op dat deze sites niet onafhankelijk zijn: hun doel is verzekeringen verkopen. Op www.consumentenbond.nl, zoekterm ‘reisverzekeringen’, vindt u een onafhankelijke vergelijker van reisverzekeringen, maar deze is alleen toegankelijk voor leden.

 

door: Heidi Klijsen

 

Onderzoek: ‘Neerslachtigheid verhoogt druk op uw hart en bloedvaten’ Lach en wees positief!

 

ROERMOND – ‘Wees positief, geniet van de leuke dingen. Want die zijn er beslist! Lach als het even kan en houd de somberheid zo ver mogelijk van u af en het liefst geheel buiten de deur…’

 

Makkelijker gezegd dan gedaan, zullen veel van u zeggen. Begrijpelijk, zo’n reactie. Iedereen heeft immers zo zijn problemen en teleurstellingen. En daarbij, opgewektheid is nu eenmaal niet op afroep leverbaar.

 

Wij hadden, eerlijk gezegd, ook een beetje moeite met dit opmerkelijke, net iets té blijmoedige wetenschappelijke advies voor de nuchtere Nederlanders die wij zijn. Want, geloof het of niet: dít is precies wat internationale universitaire onderzoekers u en ons aanbevelen.

 

Vrolijk gestemde, optimistische mensen in een ontspannen omgeving hebben namelijk minder kans op hart- en vaatziekten, menen wetenschappers van de Harvard School of Public Health, dat is een universitaire gezondheidsopleiding in de VS. Zij hielden ruim tweehonderd studies tegen het licht, naar het verband tussen het psychologisch welzijn en hart- en vaatziekten.

 

‘Dont worry, be happy!’ , naar het gelijknamige liedje van zanger Bobby McFerrin, is daarom nu een wetenschappelijk officieel bewezen advies. Tob niet teveel, wees vrolijk!

 

De Amerikaanse en Britse onderzoekers stellen nu dat optimisme, tevredenheid met het leven en enige mate van vrolijkheid een gunstige uitwerking hebben op risicofactoren zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol. Negatieve emoties verhogen de belasting van het hart, zeggen zij en zorgen voor een verhoogde bloeddruk en een oplopende hartfrequentie. Ofwel, neerslachtigheid en negativisme zetten aan tot een neerwaartse spiraal in het algeheel welbevinden. Dat dit effect met positieve emoties precies andersom werkt, was nog niet eerder zó duidelijk.

 

De betrokken onderzoekers voegen er, eerlijkheidshalve, wel onmiddellijk aan toe dat met een positieve levenshouding een hartinfarct of een beroerte natuurlijk niet (altijd) te vermijden zijn. Maar een zekere mate van blijmoedigheid en onbekommerdheid, zonder dat het ontaardt in achteloosheid, verlaagt wel de druk op een mens en zijn innerlijke systeem.

 

Maureen Talbot van de Britse Hartstichting meldt op diverse ‘gezondheidsblogs’ op het internet: ‘Hoewel deze studie niet keek naar de effecten van stress, bevestigt het wél wat we al wisten. Namelijk, dat het psychisch welzijn van wezenlijk belang is voor een gezonde leefstijl, net zoals actief blijven en gezond eten.’

 

Tijdens de studie werden ruim 1700 gezonde volwassenen gedurende een periode van tien jaar medisch frequent in de gaten gehouden. Deelnemers die van nature nogal negatief en somber waren, bleken 22 procent meer kans te hebben op een hartkwaal dan mensen met een licht positieve levenshouding. Die liepen op hun beurt weer 20 procent meer risico dan mannen en vrouwen met een matig positieve instelling.

 

De meest optimistische personen hadden maar liefst 50 procent minder kans op hart- en vaatziekten. Het verband stond los van leeftijd, sociaal-economische factoren, gewicht en het feit of iemand wel of niet rookt.

 

Volgens hoofdonderzoeker van de studie, doctor Karina W. Davidson van de medische faculteit van de Universiteit van Columbia, zijn er verschillende mogelijkheden om het gunstige effect van een positieve levenshouding op de gezondheid te verklaren: ‘Allereerst hebben optimistische mensen mogelijk langere perioden van geestelijke rust en ontspanning.  En, positief ingestelde mensen herstellen wellicht sneller van spanning en overbelasting en besteden minder tijd aan het herbeleven van stress-situaties, hetgeen psychologische schade kan aanbrengen.’

 

Volgens een woordvoerster van de Britse Heart Foundation zijn er wel eerder studies geweest die soortgelijke effecten en uitkomsten meldden. ‘Maar niet eerder waren de beschreven effecten zo sterk als in dit onderzoek.’

 

Een keerzijde van het optimisme, namelijk angst en zorgen, werd ook onderzocht in relatie tot de staat van het hart. Eind vorig jaar toonde de Tilburgse onderzoekster Anneke Roest namelijk aan dat angst de kans vergroot op het ontwikkelen van hartziekten door kransslagadervernauwingen.

 

De levensles die uit deze onderzoeken te trekken valt, luidt dus: ‘Don’t worry, be happy!’ Zoek de zon op in uw leven en blaas de donkere wolken weg.

 

Maar ja, nogmaals: dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Het blijft dan ook een wat moeilijk op te volgen advies. Neem alleen al de economische toestand van ons land, die geeft bepaald geen aanleiding voor oeverloos optimisme. Dit zijn moeilijke tijden, vooral economisch gezien.

 

Toch, trek het u niet al te zeer aan, zeggen de wetenschappers. Pessimisme, getob, gesomber – stop ermee! Niet in het belang van uw gezondheid. Echt niet!

 

[ Zoek de zon op, geniet van leuke dingen, want die zijn er beslist…]

 

[ Levensles 1: Don’t worry, be happy! ]

 

[ Levensles 2: Stop met tobben en somberen! ]

Tussen gekleurde spotlights en witte muren

 

Draaiende draaideuren, een lange gang en een warme wachtkamer vormen het begin van een nieuwe wereld. Eenmaal aan de beurt wijst een vriendelijke man een zitplaats aan. In zijn handen een brief. Enkele grafieken, meerdere zinnen en ontelbare letters vormen een schouwspel van inkt op het papier. Hij spreekt. Druppels op de ruiten veranderen plots in hagel. De grauwe dinsdag doet zichzelf eer aan. Hij is cardioloog en ik –net negentien-, vanaf nu, officieel hartpatiënt.

 

Zijn uitgesproken woorden kenmerken sindsdien mijn jonge leven. Wat begon als een rustige rit met een naar schijn onschuldige knieoperatie in 2009, bleek het startsein van een heftige achtbaan. Jarenlange hartkloppingen, evenals vermoeidheid behoorde tot mijn dagelijkse leven. In mijn optiek hoort dat bij alle jongeren. Niets is minder waar. Een hartritmestoornis is hiervan de oorzaak.

 

Het Wolff-Parkinson-Whitesyndroom (WPW-syndroom) is een aangeboren hartafwijking en ontwikkelt zich in de pubertijd. Een ritmestoornis waarbij een versnelde hartslag er af en toe inschiet. Mijn hartslag was echter constant gemiddeld honderdvijftig slagen per minuut, waarbij tweehonderdvijftig slagen geen uitzondering waren. Zelfs dan voelde ik er niks van.

 

De cardioloog legde het uit: ‘Je loopt je hele leven een marathon. Hoe ouder je wordt, des te sneller je hart gaat kloppen en uiteindelijk ermee stopt.’ Uren heb ik in de dansschool en op podia doorgebracht zonder enig besef. Ik kende geen angst, maar wel een grote dosis nuchterheid wat ervoor zorgde dat ik zelden klaagde over symptomen.

 

Gekleurde spotlights maakte plaats voor witte ziekenhuismuren. Evenals oversized, blauwe pyjama’s in plaats van vrouwelijke, zwierige jurkjes. De cardioloog, maar ook de verplegers werden mijn beste vrienden. Het ziekenhuis voelde vertrouwd. Ik was net negentien. Met spoed onderging ik een onsuccesvolle, langdurige ablatie* van vijf uur. De verantwoordelijke extra verbinding bleek op een geniepige plek te zitten. Een urenlange tweede ablatie volgde, evenals een zware periode van allerlei onderzoeken.

 

Afgelopen februari was het tijd voor een derde ablatie. Succesvol wat betreft het WPW-syndroom, maar het geluk stond niet aan mijn zijde. Tijdens de ingreep kreeg ik een totale AV-blok* (derdegraads). Voor de cardiologen een grote shock en raadsel, omdat het niet met het syndroom in verbinding staat. Zij zeggen: ‘Misschien had het moeten gebeuren en dan is het goed dat je op dat moment bij ons op de operatietafel lag.’

 

Het AV-blok resulteerde in dagenlang ‘vertoeven’ op de hartbewaking en een noodzakelijke pacemaker. De pijn na alle ingrepen was heftig, maar de pacemakerimplantatie hakte er het meest in en vormde een keerpunt. Vanaf dat moment had ik de kracht om aan mijzelf toe te geven dat ik kwaad en verdrietig mag zijn. Het kwetst mij als anderen (goed bedoeld), mij daarvan af willen laten zien óf tegen beter weten in zeggen dat ik een ‘normaal’ leven terug krijg. Mijn hart is beschadigd en het is niet meer een kwestie van een ‘normaal’ leven oppakken, maar overleven in onzekerheid.

 

Pessimistisch? Nee, want ik geloof in het optimisme, maar ik ben realistisch en op de hoogte van mijn beperkingen. Het is een ander verhaal als men op leeftijd is. Jarenlang heb ik veel gemist van wat men ‘De mooiste jaren van je leven!’ noemt. Ondanks alles ben ik doorgegaan en afgestudeerd als journaliste, want ik sta in de bloei van mijn leven. Ik blijf lachen en doe er alles aan om het leven, mijn leven, zo goed mogelijk te leven. Als inmiddels 22-jarige ligt de wereld aan mijn voeten, maar voor mij is het leven bij voorbaat al getekend, want ik ben hartpatiënt.

 

 

*Ablatie is het wegbranden van cellen in de hartwand. Deze behandeling wordt uitgevoerd bij ernstige ritmestoornissen.

*Een AV-blok is een blokkade van de AtrioVentriculaire knoop, de plaats waar de elektrische prikkel overspringt van de boezems (atria) naar de kamers (ventrikels). Een AV-blok wordt ‘derdegraads’ (totaal hartblok) genoemd wanneer de geleiding volledig is geblokkeerd.

 

Wie is Mersiha?

Mersiha Ćuk is een 22-jarige journaliste die zichzelf tot de vergeten doelgroep hartpatiënten rekent, oftewel jongvolwassenen. Officieel valt zij onder de volwassen hartpatiënten, maar er is een groot verschil als hartpatiënt zijnde tussen oud-volwassenen, jongvolwassenen en minderjarigen. Zij irriteert zich aan de ontbrekende informatievoorziening voor de vergeten doelgroep en ziet dit liever vandaag dan morgen veranderd. Voor gebrabbel met lotgenoten én jongvolwassenen over hun ervaringen en toekomstverwachtingen zet zij zich ook graag in, want -met alle respect- verhalen van ‘oudjes’ over het oppakken van o.a. ellenlange fietstochten na een ingreep laten haar jonge hart niet sneller kloppen. Daarom: vermiste, vergeten doelgroepleden, laat wat van je horen! Ga naar hartgenoten op Hartpatienten.nl.

 

Mersiha

 

door: Mersiha Ćuk, fotografie Gerard Henninger

 

Jos Temme: Je schrikt als je het hoort

 

LINNE – Het is zaterdag 4 januari 1997. Wanneer de schrijver van dit verhaal in een besneeuwd en donker Roermond de bus instapt om voor TV8 Limburg naar de Elfstedentocht te gaan, zet Jos Temme in het Midden-Limburgse dorpje Linne zich behaaglijk op de bank om naar het rechtstreekse verslag door de NOS te kijken. Om half acht kwamen ook de kinderen naar beneden en moeder volgde niet veel later. De toen 57-jarige Jos zag hoe 301 wedstrijdrijders van start gingen, even later gevolgd door 16.387 toerrijders. Een groots evenement. Helaas zou Jos de finish niet meer zien.

 

‘Om half negen voelde ik een vervelend gevoel opkomen in de maagstreek’, vertelt Jos, toen nog werkzaam als kabinetschef van de gemeente Maasbracht. Eerst gaf hij er weinig aandacht aan. Maar vlak na negen uur moest hij braken en ging zijn hart als een gek tekeer. Naar aanleiding daarvan belde hij onmiddelijk de huisarts. De arts kwam en belde het ziekenhuis. Niet veel later bracht de ambulance Jos naar de Eerste Hulp. Hartritmestoornis. ‘Er kwamen slangetjes en infuusjes, hartfilmpjes en aandacht.’ Na enkele dagen mocht Jos weer naar huis.

 

Schrik

‘Toen sloeg me de schrik om het hart’, herinnert hij zich. ‘Elke meter verder van het ziekenhuis steeg mijn angst. In het ziekenhuis voelde ik me veilig. Die veiligheid viel nu weg. Volkomen ongelukkig kwam ik thuis. Het heeft tien maanden geduurd voor ik van die angst hersteld was.’

 

De jaren daarna moest hij geregeld terug naar het ziekenhuis om het hartritme te laten reguleren. De medicijnen werkten goed. Tot 2005. ‘Toen begon ik regelmatig een vervelend gevoel te krijgen in mijn lijf. Daardoor moest ik steeds vaker afspraken afzeggen. De vrijdag voor Kerstmis meldde ik me bij de cardioloog. Ik ging er met een gerust hart heen, denkend dat ik wel andere medicijnen zou krijgen die het vervelende gevoel konden wegnemen. Helaas, het liep anders.’

 

Haast

‘De arts had haast, moest eigenlijk naar een spoedgeval, maar wilde mij desondanks te woord staan. Hij was heel erg betrokken, maar besefte niet wat voor invloed zijn woorden op mij hadden. Kijk, zei hij, de opening waardoor het bloed uw hart inkomt is te groot geworden. Dat is gevaarlijk. Nog steeds dacht ik aan pillen’, herinnert Jos zich. Maar tot zijn grote schrik zei de cardioloog dat snel een openhartoperatie nodig was en wel een zogenoemde BENTALL operatie. ‘Het leek alsof de grond onder mijn voeten werd weggeslagen. Ik zag het beeld al voor me dat ik dood was. Als een zombie verliet ik de spreekkamer van de gehaaste specialist en doorliep enkele andere, voor een operatie noodzakelijke, controles.’

 

Niet veel later lag Jos op de operatietafel in het azM in Maastricht. De operatie verliep voorspoedig. Maar helaas ging er iets mis met het voorschrijven van de medicijnen. ‘Ik kreeg een blaadje mee waarop stond dat ik een bepaald rustgevend medicijn drie keer per dag met drie stuks tegelijk moest innemen. Dat bleek onjuist, het had moeten zijn driemaal per dag één tablet. Die fout had grote gevolgen.’

 

Spoed

Vrijdagavond thuis terug uit Maastricht was het natuurlijk feest in huize Temme. Maar al gauw begon Jos weg te zinken en vreemde gebaren met zijn armen te maken. Nadat dit enkele malen gebeurd was, werd de huisarts erbij gehaald. Die zei dat het een kwestie van hyperventileren was en verder niets ernstigs. Twee uur later moest de dienstdoende arts van de huisartsenpost er opnieuw bij komen. Dit keer kwam een andere arts, die onmiddellijk de ernst van de situatie inzag en een ambulance liet komen. Jos zijn hart viel om de haverklap stil, naar achteraf bleek door de overdosis kalmerende medicijnen. Maar dat wist men toen nog niet. De verpleegkundige probeerde hem gerust te stellen door te zeggen dat de dokter maandag zou komen. Dochter Cissy had daar geen goed gevoel bij en belde met het azM, dat daarna weer contact opnam met het Laurentius ziekenhuis in Roermond, waar Jos lag. Vervolgens verscheen de cardioloog alsnog met spoed ten tonele en volgde een spoedoperatie. Daarbij werd een externe defibrillator aangebracht om het hart op tempo te houden. Later werd deze vervangen door een pacemaker.

 

Angst

Jos heeft zijn ervaringen gebundeld in een zeer leesbaar geschreven boekje, dat je in één adem uitleest. In het boekje ‘Je schrikt als je het hoort’, beschrijft Temme niet alleen de gebeurtenissen als zodanig, maar vooral de helse angst waar hij doorheen ging. ‘Ik wilde alles van me afschrijven. Bovendien wilde ik schrijven over dingen die niet goed gingen en tips geven hoe het anders kan. Maar bovenal wil ik mensen vertellen dat de angst die ik voelde absoluut niet nodig was. Als je rustig kunt blijven, genees je bovendien veel beter.’

 

‘Belangrijk is dat ziekenhuizen, verplegend personeel en artsen veel meer kunnen doen om patiënten op hun gemak te stellen. Bij een hartritmestoornis hadden ze bijvoorbeeld kunnen uitleggen wat een ritmestoornis aan het hart is en dat je daarvan niet dood gaat. Leg uit wat er gebeurt. De cardioloog die haast had en mij een hartoperatie voorspiegelde, terwijl ik alleen maar andere medicijnen had verwacht, had dat ook anders aan kunnen pakken. Ook kreeg ik in het ziekenhuis eens de verkeerde pillen, die van mijn buurman. Zoiets gebeurt door de grote werkdruk. Allemaal heel begrijpelijk, want waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Maar een ziekenhuis zou meer kunnen doen aan begeleidingszorg.’

 

Roken

Jos is overigens blij dat hij nooit gerookt heeft. ‘Mensen die roken kunnen dit boekje beter maar niet lezen’, waarschuwt hij. ‘Als je het dan ooit aan je hart krijgt, ben je een arme hals.’ In zijn boekje beschrijft hij hoe hij de avond voor zijn operatie een kamer deelde in het azM met drie anderen, onder wie een roker. De man zat volgens Jos na de operatie ‘op een vreselijke manier te snakken naar adem… Als je na zo’n operatie je longen opnieuw moet leren gebruiken en die longen zitten vol met teer en nicotine, dan kunt u zich voorstellen dat het herstelproces behoorlijk moeilijk verloopt.’

 

 

door: Henri Haenen, fotografie: Daniëlle Brouns

Een nieuw jasje voor onze website

 

Kent u dat… u zoekt iets maar kunt het niet vinden? Dat gebeurde met onze website: door allerlei toevoegingen door de jaren heen groeide die op een heel natuurlijke manier. Tot we geluiden hoorden, dat niet iedereen meer zo snel zijn weg kon vinden in alles wat Hartpatiënten Nederland te bieden heeft. Dat is natuurlijk zonde. Zo kon het gebeuren dat sommige mensen niet wisten dat Hartgenoten.nl bij onze Stichting Hartpatiënten Nederland hoort.

 

Daarom was het tijd om in actie te komen. We moesten de website opschonen. Deze is daardoor wel een beetje veranderd, maar de informatie is hetzelfde gebleven. De structuur is alleen wat duidelijker geworden. We hopen dat we u daarmee van dienst zijn. Hartgenoten.nl en Hartpatiënten.nl zijn geïntegreerd om duidelijker te maken dat het om één familie gaat. Het doel is vierledig:

 

  • Alles bij elkaar brengen: alle onderdelen zijn familie van elkaar.
  • De herkenbaarheid vergroten door meer uniformiteit (overal hetzelfde beeldmerk voeren).
  • Informatie beter vindbaar maken.
  • Een professionelere uitstraling.

 

Trots op onze hartpatiëntenfamilie

Om duidelijk te maken dat we één familie zijn, moeten we ook overal hetzelfde beeldmerk voeren. Want we zijn enorm trots op die familie, waarvan ook ú deel uitmaakt. Het beeldmerk hebben we ook wat aangepast en gemoderniseerd; voortaan zult u het terugzien op alles van Hartpatiënten Nederland. Dat gebeurt overigens geleidelijk, want we hebben natuurlijk ook nog oude materialen die we zo veel mogelijk willen opmaken voor we iets nieuws laten drukken.

 

Het oude logo van Hartpatiënten Nederland had een krijtstreepachtige contour rond het hart. Het heeft langdurig zijn werk gedaan, maar langzamerhand vonden we dat het wel wat eigentijdser mocht. Daarom hebben we het logo vernieuwd en opgestrakt. Het is krachtiger geworden, waarmee we ook willen uitstralen dat we het heel serieus nemen om er 100% voor de patiënt te zijn. Het nieuwe beeldmerk kan zo ook beter helpen de familie te versterken.

 

De gedachte achter het beeldmerk

Met welke gedachte is het nieuwe logo ontwikkeld? We zien de ‘energie uit het hart’, een symbool voor wat onze stichting drijft, voor de betrokkenheid die we hebben met hartpatiënten. We zijn er 100% voor de patiënt. Onafhankelijk van de farmaceutische industrie en dus extra afhankelijk van donateurs, erflaters, vrijwilligers en begunstigers. Die energie stroomt uit het hart en vormt een nieuw begin — zoals Hartpatiënten Nederland ooit een nieuw begin vormde met de eerste luchtbruggen voor hartoperaties in de jaren zeventig.

 

We hopen dat u het logo mooi vindt en dat u gemakkelijk uw weg zult vinden op de meer gestructureerde website. Heeft u vragen of opmerkingen, bel, schrijf of mail ons dan gerust. Bel naar 0475 – 31 72 72, schrijf naar Postbus
1002, 6040 KA Roermond of stuur een mail naar
roermond@hartpatienten.nl.

Wij nemen geen cent aan van overheid en industrie

Hartpatiënten Nederland 100% onafhankelijk

 

ROERMOND – Hartpatiënten Nederland neemt geen geld aan van de farmaceutische industrie. De stichting heeft dat nooit gedaan en zal dat ook nooit doen. Hartpatiënten Nederland laat dit weten in een reactie op recente berichtgevingen in de media, dat patiëntenorganisaties op grote schaal geld ontvangen van de farmaceutische industrie.

 

‘In de ruim 20 jaar dat ik voorzitter ben, heeft de farmaceutische industrie menigmaal toenadering gezocht’, vertelt voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland. ‘Ik had de hele wereld kunnen afreizen met verblijf in de meest luxe hotels en fabelachtige omgevingen. Ben ik nooit of te nimmer op in gegaan. Altijd stond voor mij hoog in het vaandel:
objectiviteit en onafhankelijkheid.’

 

Wiens brood men eet….

Hartpatiënten Nederland is al jaren een van de zéér weinige patiëntenbelangenorganisaties die het volledig doet zonder geld van de farmaceutische industrie. De reden is duidelijk. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Patiëntenorganisaties die geld accepteren van de industrie, lopen daarmee automatisch – of ze willen of niet – aan de leiband van die industrie. Wij doen daar niet aan mee. Wij zijn en blijven onafhankelijk en zijn dat ook altijd geweest! Wij spreken namens onze vele donateurs, die ons jaarlijks trouw geld schenken en daarmee ons doel steunen: opkomen voor de belangen van alle hartpatiënten en hun naasten.

 

Dat gebeurt wel eens op een manier die de farmaceutische industrie niet zint. Maar deze industrie kan ons niet dwingen om onze mond te houden. Want wij zijn niet gekocht. We nemen geen geld van de farmaceuten aan.

 

Help ons u te helpen!

Reden temeer om een dringend beroep op u te doen ons ook in het nieuwe jaar te blijven steunen. ‘Het wordt steeds moeilijker om tegen de macht van het grote geld op te boksen’, weet Van Overveld. ‘Steeds meer patiëntenorganisaties staan onder druk omdat de inkomsten teruglopen. Wie dan het handje bij de farmaceutische industrie gaat ophouden, schiet zichzelf in de voet. Op het moment dat er geen maatschappelijk draagvlak is (lees inkomsten) vanuit een patiëntengroep, verdwijnt het bestaansrecht van de ‘belangenbehartiger’ en daarmee het recht om als belangenbehartiger te functioneren.’

 

‘Neem ook nu weer de samenwerkingen met zorgverzekeraars. Is dat in het belang van de verzekerden? Nee, de verenigingen worden hiermee wederom financieel gemasseerd. Onterecht. Mijn mening: zorgverzekeraars dienen de premies aan de zorg te besteden. Niet om patiëntenclubs in het zadel te houden!’

 

Luis in de pels

‘Al meer dan 40 jaar zijn wij een soort consumentenbond voor hartpatiënten en gaan met de tijd en ontwikkelingen mee. Zo streef ik ernaar dat Hartpatiënten Nederland advertentievrij, objectief en onafhankelijk aan de weg blijft timmeren. Ook hoop ik dat mensen hun gezond verstand gebruiken en patiëntenverenigingen als de onze een warm hart toedragen. Dat is de enige manier om onze rol als ‘luis in de pels’ te kunnen blijven vervullen. In een tijd van bezuinigingen in de gezondheidszorg willen wij overleven om als rots in de branding onze taak als dé hartpatiënten belangenbehartiger uit te voeren en waar nodig, misstanden aan de kaak te blijven stellen. Op die manier wens ik ons levensreddend werk voort te zetten. Daar strijd ik persoonlijk al bijna 25 jaar voor. Hartpatiënten Nederland al ruim 40 jaar!’

 

Hartpatiënten Nederland is volledig van uw bijdrage afhankelijk, wij worden niet gespekt door de farmaceutische industrie, en ook niet door overheidssubsidies! Daarom onze oproep: blijf donateur, en blijf ons steunen! En als u dat nog niet bent: word donateur! Want zonder ú zijn we nergens!*

 

U kunt ons steunen door een bijdrage te storten op rekening nummer 594000 t.n.v. Hartpatiënten Nederland. Bij een bedrag vanaf slechts € 2,- per maand (of € 22,50 per jaar) ontvangt u ook nog jaarlijks zes keer Hartbrug-Magazine en bovendien zes uitgaven van ons leuke reistijdschrift HartbrugReizen.

 

* U kunt fiscaal voordelig doneren in de vorm van een lijfrente (wij regelen en betalen de notaris) of u kunt Hartpatiënten Nederland  in uw testament aanwijzen. Voor meer informatie bel 0475 – 31 72 72 of mail roermond@hartpatienten.nl of vraag uw eigen notaris. Vermeldt er duidelijk bij dat het gaat om: Stichting Hartpatiënten Nederland in Roermond.

Wereld idee door medeleven

 

Compassie met een ernstig zieke opleider in de geneeskunde heeft tot één van
‘s werelds meest toegepaste hartvindingen geleid: de ICD, ofwel de (wat moeilijke uitspreekbare) ‘implanteerbare cardioverter defibrillator’.

 

Een inwendige ICD bewaakt en corrigeert zonodig het op hol geslagen of juist aflatende hartritme door middel van elektroden.

 

Een revolutionair idee, ontstaan uit de grote betrokkenheid van de Poolse medicus dr. Michel Mirowski (1924-1990) met zijn Israëlische leermeester-van-het-eerste uur in de cardiologie, prof. Harry Heller. Deze hartspecialist van het Asaf Harofeh Ziekenhuis, nabij Tel Aviv, ging al jaren gebukt onder zware hartritmestoornissen en bezweek er na verschillende crises uiteindelijk in 1966 aan.

 

Mirowski was zeer gesteld op zijn docent en kon diens dood ten gevolge van ventriculaire tachycardie (een hachelijk snel hartritme) maar moeilijk verwerken. Het was een gevoel van machteloosheid, erkende hij later. In theorie had hij mogelijk wel geweten hóé de ritmestoornissen te bestrijden: met de in het ziekenhuis aanwezige externe defibrillator van toen nog 30 tot 40 kilogram… Maar, het ding was te groot, te lomp en te onhandelbaar om de zwaar zieke patiënt in leven te houden. Bovendien zou 24 uur per dag elke seconde, misschien wel weken of maanden achtereen, medische bewaking nodig zijn geweest. Al met al niet om te doen, het was praktisch onuitvoerbaar. En ronduit onleefbaar voor de patiënt.

 

‘Als dat logge defibrilleertoestel nu eens in omvang kon worden teruggebracht tot, laten we zeggen een pakje sigaretten of kleiner…’, bedacht Mirowski zich. Dán kon de ritmecorrector misschien in het lichaam worden ingebracht, zo redeneerde hij, en ging er een wereld van mogelijkheden open. Dán kon met een elektrische schok mogelijk het op hol geslagen hartritme weer worden genormaliseerd. Een groots, baanbrekend idee was geboren…

 

Doch raadpleegde hij experts, dan werd dokter Mirowksi bijkans uitgelachen door zijn beroepsgenoten. Hij kreeg ladingen cynisme en hoon over zich heen. De collega’s achtten het volstrekt uitgesloten om een toestel met een gewicht van enige tientallen kilo’s te reduceren tot een handzaam apparaatje dat je zelfs in het lichaam kon implanteren. Een techniekje dat  van daaruit aritmieën bestreed. ‘Belachelijk!’ was het oordeel.

 

Met collega’s die wél in zijn verkleiningsplan geloofden werkte Michel Mirowski 12 jaar – met succes – aan de verwezenlijking van zijn ‘automatische implanteerbare cardioverter defibrillator’, zoals hij zijn vinding noemde. De AICD. In februari 1980 kreeg de eerste patiënt zo’n miniatuur hartritmecorrector geïmplanteerd. Het gebeurde in het Johns Hopkins Ziekenhuis in Baltimore (VS), waar Mirowski inmiddels werkte. Sindsdien is het stukje vindingrijkheid verder verfijnd en verkleind.

 

De Poolse dokter/uitvinder werd vijf jaar later ernstig ziek. Hij leed aan een vorm van bloedkanker. Mirowski stierf op 26 maart 1990, op 65-jarige leeftijd. Honderdduizenden hartritmepatiënten over de hele wereld hebben aan zijn wetenschappelijke volhardendheid hun leven te danken.

 

Afbeeldingen: Biotronik