Hartpatienten Nederland opent Meldpunt Cardiologie

 

Hartpatiënten Nederland heeft sinds december 2012 een landelijk Meldpunt Cardiologie. Het Meldpunt werd geopend na de gebeurtenissen in de ziekenhuizen in Spijkenisse en Zeeland. Daar was van alles mis op de afdelingen cardiologie van het Ruwaard van Putten (RvP) ziekenhuis in Spijkenisse en het Admiraal de Ruyter ziekenhuis (ADRZ) in Zeeland.

 

Sinds de opening van het Meldpunt op 21 december, kwamen al vele honderden klachten en andere meldingen binnen. De meeste uit Spijkenisse en Zeeland, maar ook uit andere delen van het land!

 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

Hartpatiënten Nederland is verheugd dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid nu op verzoek van onze stichting een diepgaand onderzoek gaat instellen in het Ruwaard van Putten ziekenhuis in Spijkenisse. Deze beslissing van de Onderzoeksraad volgde op een bezoek van een delegatie van Hartpatiënten Nederland aan het hoofdkantoor van de Raad in Den Haag, eind december 2012. Daar bespraken we de noodzaak om een onderzoek naar de veiligheid voor patiënten in het RvP ziekenhuis te doen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ sloot de afdeling cardiologie in november en de vier cardiologen werden naar huis gestuurd. Ze keren niet meer terug, naar het zich laat aanzien.  Op maandag 16 december opende de afdeling cardiologie weer. Zij het mondjesmaat en met twee externe cardiologen, van het Maasland ziekenhuis.

 

Klachten

Hartpatiënten waren intussen al massaal en noodgedwongen uitgeweken naar ziekenhuizen in de omgeving. Hartpatiënten Nederland opende het meldpunt, waar hartpatiënten uit Spijkenisse hun verhaal konden doen over de gang van zaken in het Ruwaard van Putten. Het regende klachten. En niet alleen over de afdeling cardiologie. Al snel meldden zich ook andere patiënten, die slachtoffer waren van de gang van zaken bij andere afdelingen van het ziekenhuis. Bijvoorbeeld op de afdelingen: gynaecologie, interne geneeskunde en longgeneeskunde. Ze klaagden onder meer over foute diagnoses, onherstelbare fouten bij operaties, voorschrijven van verkeerde medicijnen, hulpverlening door niet bevoegd personeel, arrogante en onbeschofte behandeling en het kwistig hanteren van de morfinespuit, in enkele gevallen met de dood tot gevolg. In dat geval was het niet de patiënt die klaagde, maar diens nabestaande.

 

Inmiddels kwamen de gebeurtenissen eerder al in een stroomversnelling. Ruwaard van Putten houdt op als zelfstandig ziekenhuis te bestaan en wordt opgeslokt door naburige hospitalen. En de afdeling cardiologie van het ADRZ in Zeeland staat inmiddels onder curatele van het Amphia in Breda. De cardiologen daar konden niet meer met elkaar door een deur.

 

Patiëntenbelang

We zijn blij met het onderzoek door de Onderzoeksraad. Die onderzocht ook de problemen op het hartcentrum van Radboud in Nijmegen, zo’n vijf jaar geleden. Daar stierven toen ook meer patiënten dan gemiddeld. Bij Hartpatiënten Nederland meldden zich indertijd 75 mensen die een klacht indienden. Wij hebben toen samen met de Raad van Bestuur en de medische staf al deze klachten doorgenomen. Aan de hand van deze klachten heeft Radboud ingegrepen en het hartcentrum gereorganiseerd. Er kwamen nieuwe specialisten, protocollen werden gewijzigd, de patiënt stond voortaan centraal. Sindsdien behoort de hartafdeling van het Radboud ziekenhuis tot de allerbeste van Nederland!

 

Vertrouwen

Exact dat staat ons ook voor ogen bij het Ruwaard van Putten ziekenhuis in Spijkenisse. Want het vertrouwen van de patiënt in het ziekenhuis moet zo snel mogelijk hersteld worden. Veel mensen durfden tot nog toe niet te klagen. Want je bent wel afhankelijk van de specialist, tegen wie je een klacht hebt. Klagen moet mogen! Zonder repercussies!

 

 

NVVC

En tenslotte: we willen samen met de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) bepalen in welke ziekenhuizen verbeteringen noodzakelijk zijn . Want in zijn algemeenheid leveren cardiologen in Nederland uitstekend werk. Ook hier geldt weer: de onder de maat presterende cardiologen verpesten het voor de rest.

 

 

Voelt u zich slecht behandeld door uw specialist of huisarts? Neem dan contact op met ons Meldpunt Cardiologie. Dat kunt u bereiken door te bellen met 085 081 1000 (tijdens kantooruren), te mailen naar Roermond@hartpatienten.nl of door onze website www.hartpatienten.nl te bezoeken. Schrijven mag ook, naar SHN, postbus 1002, 6040 KA Roermond.

Blauwe baby’s

Blauwe baby’s

 

Een mooie naam: Tetralogie van Fallot… Maar, zoals wel meer gebeurt: ook achter deze fraaie klankkleuring schuilt een ernstig probleem. Een aangeboren hartafwijking, waarbij in de aller-prilste ontstaansfase van het hart een aantal dingen zijn fout gelopen.

 

Er is zelfs sprake van vier aanlegfouten die zich binnen dit syndroom kunnen voordoen en dat is vrij zeldzaam. Alleen al het opsommen ervan zal, zelfs voor de buitenstaander, de complexiteit van dit zeldzame hartprobleem enigszins weergeven: 1. een opening in de scheidingswand van de linker- en rechter hartkamer, 2. een vernauwde toegang van de rechterkamer naar de longslagader, 3. de scheef op de linker- en  rechterhartkamer aangesloten aorta, en 4. een rechterhartkamer met een verdikte hartspier.

 

Dat er iets mis is met het kind is niet meteen zichtbaar bij de geboorte. Meestal duurt het weken tot maanden voordat de ‘verscholen’ hartproblemen naar de voorgrond treden met kortademigheid, voedingsproblemen en slecht groeien. Naarmate de tijd verstrijkt kan de baby ook blauw gaan zien – de lipjes kleuren paars-blauw, zo ook handjes en voetjes. De blauwe kleur wordt ‘cyanose’ genoemd, ten teken dat het bloed zwaar onvoldoende zuurstofrijk is. Vroeger werd ook wel gesproken van de ‘blauwe baby-ziekte’.

Toen de Franse arts Arthur Fallot (1850-1911) voor het eerst enkele patiënten met deze afwijkingen in het hart beschreef, meende hij dat elk van hen gelijktijdig vier verschillende hartaandoeningen had. Niet zomaar gebruikte Fallot daarom het woord ‘tetra’ in de naam, hetgeen in het Grieks ‘vier’ betekent. Bij de Fallot-patiënten is geen sprake van vier los van elkaar staande hartproblemen, maar met elkaar samenhangende constructiefouten van het hart, die mogelijk het gevolg zijn van onder meer erfelijke beïnvloeding.

 

Het beschrijven van het ziektebeeld leidde bepaald niet onmiddellijk tot het kunnen behandelen ervan. Daar zou nog zeker een halve eeuw overheen gaan. Pas begin jaren veertig van de vorige eeuw bleken hart- en vaatchirurgen in staat eenvoudige (aangeboren) hartaandoeningen te behandelen. Maar een zo complexe combinatie van aandoeningen binnen één hart…? Nee, daartoe was de chirurgie nog niet in staat. Patiëntjes haalden toen hooguit de peuterleeftijd.

 

De Amerikaanse hartspecialiste Helen B. Taussig (1898-1986), zonder twijfel pionier op het gebied van de kindercardiologie, kwam met een baanbrekende vinding: een kunstmatige verbinding (een ‘shunt’) tussen de aorta en de longslagader door het omleiden van de ondersleutelbeenslagader ‘arteria subclavia’. Hierdoor ontstond bij het eerste patiëntje, de elf maanden oude Eileen Saxon bij wie deze experimentele ingreep eind november 1944 werd uitgevoerd, onmiddellijk een betere longdoorstroming – met als zichtbaar gevolg: het verdwijnen van de blauwe gelaatskleur.

 

De Blalock-Thomas-Taussig shunt, medevernoemd naar haar collega’s chirurg dr. Alfred Blalock en zijn assistente Vivien Thomas, wordt nog steeds gebruikt. Meer als tussenoplossing. Tegenwoordig is de kinderhartchirurgie in staat in één operatie de vier hartafwijkingen binnen het eerste levensjaar te corrigeren.

 

An identical twin girl in her isolette 1 day after birth

Antonie binnen een jaar twee keer aan zijn hart geopereerd

 

ACHTERVELD – Antonie is pas 18 jaar oud, maar moest in één jaar tijd tweemaal onder het mes voor een hartoperatie. Het nieuws dat hij opnieuw geopereerd moest worden kwam bij hem aan als een schok, vertelt hij.

 

Zijn eerste openhartoperatie in het Universitair Medisch Centrum Utrecht was in november 2011 dringend nodig, toen een verwijding van meer dan vijf centimeter ontdekt werd. De operatie verliep volgens Antonie voorspoedig, hoewel zijn hart tijdens de operatie voor een tweede keer moest worden stil gelegd. ‘De aortaklep was te klein en lekte teveel. Ze hebben het hart toen opnieuw stil gelegd. Daarna hebben ze een aortaklep-reconstructie uitgevoerd. Het lekt nog steeds, maar zo weinig, dat ik er volgens de artsen goed mee kan leven.’ Dat vertelde Antonie in de uitgave van Hartbrug-Magazine in januari 2012.

 

De operatie was gelukt, het bevestigen van de prothese was goed gegaan en de verwijding was weg. Maar de klep ging steeds meer lekken. ‘Dat hadden de artsen toen niet zien aankomen’, vertelt Antonie. ‘Dat was pech. Ik moest opnieuw worden geopereerd.’

 

Eigenlijk werd de noodzaak van een nieuwe operatie duidelijk tijdens de revalidatie. ‘In het begin ging het goed’, herinnert Antonie zich. ‘Maar later bleef mijn conditie stil- staan. Toen ik langer moest fietsen en rennen, hield ik dat niet vol. Bij controles bleek de oorzaak de lekkende aorta-klep. Toen ging het balletje opnieuw rollen.’

 

‘Toen in juni het nieuws binnen kwam dat ik opnieuw geopereerd moest worden, schrok ik vreselijk. Na afloop van die operatie in november leef je toch ergens naartoe.
Naar beter worden, steeds meer kunnen. Je gaat er voor! En dan komt dat verschrikkelijke nieuws binnen. Ook voor mijn vriendin was dat moeilijk, ze reageerde verdrietig.’

 

Na zijn vorige operatie kreeg de nog bij zijn ouders wonende Antonie verkering met een meisje. Zij gaf en geeft hem veel steun, net zoals zijn ouders, vertelt hij. ‘Voor mijn ouders was het nieuws dat ik opnieuw de operatietafel op moest ook een schok.’

 

‘Ik was niet bang voor de operatie. Dat had ik geleerd van de vorige keer dat ik onder het mes ging. Voor de chirurg is het routinewerk. Maar ik piekerde over het feit dat ik een mechanische aortaklep ging krijgen. Hoe reageert mijn hart daarop? Hoe zal het leven zijn met zo’n klep? Hoe zit het met antistolling? Met infecties? Met afstotingsverschijnselen? Allemaal vragen die door mijn hoofd spookten.’

 

‘Toen ik werd opgenomen in het ziekenhuis, bleek ik net als in november de jongste te zijn, omringd door allemaal oudere hartpatiënten. Je bouwt een band op, iedereen ligt er voor hetzelfde. Als er iemand terugkwam van de operatie, gingen de anderen langs en vroegen hoe het gegaan was.’

 

‘Op 6 september ben ik in Utrecht opnieuw geopereerd. Ik kreeg een mechanische klep die een leven lang meegaat. Volgens de chirurg was de operatie wederom zeer geslaagd. Ze waren zelfs een paar uur eerder klaar dan gepland was. Ik had het geluk dat de nieuwe klep precies in mijn oude prothese paste. Als dit niet het geval zou zijn geweest zou de oude prothese eruit gehaald worden en vervangen worden door een prothese met passende klep.’ Ook na de operatie verliep het herstelproces voorspoedig en Antonie werd na zes dagen ontslagen.

 

‘De eerste controle was op 19 oktober, zes weken na de operatie. Daar leefde ik naartoe. Want daar zou ik horen of de klep het goed deed. Zes weken na de operatie was het dan eindelijk zover, mijn eerste controle. Ik was er best wel zenuwachtig voor’, vertelt Antonie. ‘Maar alles was positief. Nadat er een ECG was gemaakt kreeg ik een gesprek met de arts. Na wat onderzoeken en een prettig gesprek konden we met een brede glimlach weer naar huis’, aldus Antonie. ‘Ze hadden geen rare dingen gezien of gehoord, we hoefden ons nergens zorgen over te maken. Over drie maanden moesten we weer terug komen.’

 

Naar school kon Antonie nog niet gaan. Hij studeert MBO Luchtvaarttechniek, een vierjarige opleiding. Antonie moet nog twee jaar, vertelt hij. Hij wilde na ruim een maand thuis zitten graag weer naar school. Medio december ging hij voor het eerst weer een hele week naar school. Hij wil dat ook dit jaar blijven volhouden. Voor de examens heeft hij zich moeten uitschrijven, dat ging niet meer lukken.

 

‘Het gaat nu vrij goed met mij. Ik krijg nu twee keer per week fysiotherapie. Ik zie bij mezelf een stijgende lijn’, zei Antonie. Op het moment dat we hem voor dit interview spraken, was het veertien maanden geleden dat hij geopereerd werd. ‘Ik voel me nu een stuk beter dan veertien maanden geleden na de eerste operatie. Verder loop ik veel en ben ik weer begonnen met fietsen, iets wat ik nog steeds graag doe. Op school heb ik twee examens gemist; maar hiervoor kan ik me weer inschrijven zodra ik er klaar voor ben. Uitgaan zit er nog niet in, maar zo nu en dan ‘s middags op een terrasje is een goed begin.’

 

‘Ik vind het fijn dat ik op deze manier mijn verhaal kan doen en ik hoop dat de lezers inzien dat een openhart-
operatie niet het einde van de wereld is. Zeker de mensen die mijn eerste verhaal hebben gelezen kennen mijn geschiedenis. Voor de artsen is het hun werk en ze weten wat ze doen. Ik heb nu twee operaties binnen een jaar gehad en ik moet zeggen dat de tweede operatie mij zeker is meegevallen. Achteraf dan, van te voren zag ik er wel extra tegenop omdat je nu weet wat er komen gaat. Maar heb vooral vertrouwen en praat veel met mensen om je heen. Dat helpt! Voor mij hielp het zeker!’

Nederland, Achterveld, 6 januari 2012. Antonie Donath, 17 jaar, met zijn moeder en zusje. Antonie wil piloot worden. Antonie heeft een hartkwaal vanaf zijn geboorte. Foto: Marcel Bakker

 

Onze bloedpomp, blijvende inspiratiebron voor dichters en schrijvers

 

Het hart in onze taal

 

ROERMOND – Ons hart is oneindig veel meer dan de bloedpomp in ons lichaam die het leven gaande houdt, vaak tientallen jaren achtereen, elke seconde van de dag. Het is ook de graadmeter van ons gevoelsleven, het huis van onze emoties. Soms ligt daarbij ons hart op de tong.

 

In het hart schuilen onze eerlijkheid, ons verdriet, onze verbazing en euforie, maar ook verliefdheid, rouw, trots, oprechtheid, verlangen, lust, passie en nog honderden andere sentimenten. Alle kleuren en uitingsvormen van het pallet van onze emoties hebben er een plekje.

 

Het hart zit diep ín ons, ook cultureel en maatschappelijk. In onze taal – in gezegden en spreekwoorden. In ons volksgevoel – we laten ons vaak eerder leiden door ons hart dan door verstand. Het hart is bovendien een blijvende inspiratiebron voor dichters, schrijvers, cineasten, beeldend kunstenaars, componisten en andere podiumuitvoerders.

 

Neem nu de zegswijzen waarin het hart al eeuwenlang een rol speelt; ze zijn ontelbaar. Dikke boeken zijn – of worden – ermee gevuld. Vele ‘hartgezegden’ worden nog dagelijks gebruikt. Vast en zeker ook door u en u kent ze ongetwijfeld, evenals hun betekenis.

 

Wanneer iemand uit uw omgeving sterkte moet worden gewenst of wat hoop dient te worden gegeven, luidt de uitdrukking: ‘Iemand een hart onder de riem steken’. Als een persoon moeite heeft iets te vertellen wat hem of haar ‘zwaar op het hart ligt’, klinkt al snel uit iemands mond: ‘Joh, maak van je hart geen moordkuil’, ofwel: zég waar het op staat. Minder bekend, maar wel aardig is deze: ‘Zijn hart slaat als een kalverstaart’, om een verliefde man te typeren. En wel heel plastisch uitgedrukt voor iemand die allerlei wilde plannen heeft, maar ze niet ten uitvoer weet te brengen: ‘Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.’

 

Schrijvers en dichters laten het/hun hart ook zeer regelmatig kloppen in geschriften en uitspraken. Zoals de Vlaamse publicist Johan Anthierens een grote waarheid verkondigt met: ‘Hoe minder men in zijn hart voor een probleem voelt, hoe luidkeelser men aan het preken slaat.’ Eigenlijk zou de navolgende uitspraak van de eveneens Belgische schrijver-dichter Louis-Paul Boon (1912-1979) de afsluiting moeten vormen van deze verhandeling over het hart in onze taal – maar toch alvast: ‘Ik geloof dat de schoonheid van onze taal uit het volk komt: de taal van het volk welt op uit hart en geest en uit al wat leven is. Als de mensen zich aan een geijkte taal moeten houden, gaan hun spirituele vondsten en opmerkingen verloren.’

 

De Nederlandse schrijver-dichter Remco Campert dan. Fraai en diepzinnig is: ‘Alles is verleden. Het heden is  ons altijd een hartslag voor. De dood is ons heden, als we onze hartslag hebben ingehaald.’ En, wijzer geworden in de omgang met mensen, merkte Campert op: ‘Een heel enkele keer stort een verlegen mens weleens zijn hart uit. Je kunt dan beter maken dat je wegkomt.’ En nog één met een kenmerkende droog-humoristische ondertoon, maar dan van Simon Carmiggelt (je hoort het hem zeggen…): ‘De Bijbel zegt: Drink uw wijn van ganser harte. Alleen het tempo staat er niet bij.’

 

Prachtig, uit lang vervlogen tijden maar niet minder van deze tijd, is: ‘Wat is al des wereld lust, als het hart niet is gerust?’ Van een onzer beroemdste Nederlanders, geschiedkundige, dichter en toneelschrijver Pieter Corneliszoon -‘P.C.’- Hooft (1581-1647).

 

Acteur en filmregisseur Woody Allen betrekt ook het hart in wat hij zoal zegt in interviews: ‘Nee, het is niet mijn droom om voort te leven in de harten van mensen. Ik wil liever voortleven in mijn eigen flat.’ Een aardige van de Amerikaanse schrijver-humorist Mark Twain is deze: ‘Zorg eerst dat je de feiten kent, daarna kun je ze naar hartenlust verdraaien.’ En de wereldberoemde Amerikaanse komiek Bob Hope, die 100 jaar oud werd (1903-2003), zei eens: ’Als er geen naastenliefde in uw hart is, hebt u de ergste hartkwaal die er bestaat’.

 

Lekker cynisch is de uitspraak van de komedie-acteur Walter Matthau (1920-2000): ‘Na mijn hartaanval gaf de dokter me nog zes maanden te leven. Maar omdat ik zijn rekeningen niet kon betalen, gaf hij me nog eens zes maanden erbij.’

 

Tot zover deze bloemlezing van hartcitaten. Aanvankelijk geschreven met een hart dat in de keel klopte. Maar, een pak van ons hart dat het nu voltooid is. Hopelijk hebben we hiermee uw hart gestolen.

 

[ Zelfs P.C. Hooft en Simon Carmiggelt
beschreven ‘graadmeter van het gevoel’ ]

Geboren als Hartpatiënt

 

Louise Hoppel is 27 en op het eerste oog een doodnormale jonge vrouw aan het begin van haar leven. Niets is minder waar. Wonend aan een pittoresk binnenplaatsje in Dordrecht draagt de gedreven carrièrevrouw een rugzak vol ziekenhuisbezoeken met zich mee, want zij is geboren als hartpatiënt.

 

Drie pacemakers en twee ICD’s hebben de revue al gepasseerd in het jonge leven van Louise. Erbij stilstaan doet zij sporadisch, want bij de bruisende als Business Developer werkzame hartpatiënt in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, staat het leven op nummer één. Het chronisch ziek zijn komt daarna pas aan de orde.

 

Van pasgeborene tot hartpatiënt

Als baby was Louise constant moe en ziek: ‘In het Sofia kinderziekenhuis in Rotterdam is gebleken dat ik een aangeboren derdegraads  AV-block heb (een AV-blok is een blokkade van de AtrioVentriculaire knoop, de plaats waar de elektrische prikkel overspringt van de boezems (atria) naar de kamers (ventrikels). Een AV-blok wordt ‘derdegraads’ genoemd wanneer de geleiding volledig is geblokkeerd). Volgens de artsen is de hartafwijking te wijten aan de ziekte van mijn moeder. Zij had SLE, een auto-immuunziekte en is helaas – inmiddels al veertien jaar geleden – overleden. Klaarblijkelijk kan de ziekte leiden tot aangeboren hartafwijkingen als deze tijdens de zwangerschap actief is.’

 

Omdat zij erg jong is doen de artsen in eerste instantie niets. Louise krijgt op vierjarige leeftijd een pacemaker. Een tijd van onzekerheid maakt plaats voor een nieuwe levensfase waarin voorzichtigheid een grote rol speelt.
‘De dag dat ik het ziekenhuis verliet, was ik ook jarig. Eenmaal thuis was het dubbel feest’, vertelt een lachende Louise.

 

Louise’s ouders zijn in het begin heel voorzichtig: ‘Op de basisschool probeerde ik zoveel mogelijk mee te doen. Bepaalde sporten tijdens de gymles sloeg ik over, net als de achtbanen in pretparken. Voor de rest voelde ik mij niet anders dan mijn leeftijdsgenoten. Ik was kind en daarna pas hartpatiënt. Wat er dan wel bijzonder was aan mij? Hooguit mijn werkstuk op de basisschool over de pacemaker.’

 

Louise heeft zich nooit beperkt gevoeld door haar pacemaker, ook niet in de pubertijd of in haar jaren als jongvolwassene: ‘Ik denk dat in mijn voordeel heeft gewerkt, dat ik ermee ben opgegroeid, want ik weet niet beter. Door de jaren heen ben ik er zo aan gewend, dat ik het niet eens meer doorheb. Ik kan me voorstellen dat als je op latere leeftijd een pacemaker krijgt, je niet weet wat je te wachten staat. Maar ik kan bijna alles. Ik werk, sport en ga gewoon op vakantie.’

 

‘En toen kreeg ik hoofdpijn’

In 2007 -Louise is inmiddels 21- is het tijd voor een nieuwe pacemaker, de derde inmiddels. Helaas loopt het anders dan gedacht: ‘Ik had aanhoudende hoofdpijn en dacht zelf aan migraine. Bij de huisarts bleek dat ik een herseninfarct had gehad, waarvan ik niets had gemerkt. Waarschijnlijk is een losgeschoten bloedstolsel in het hart de oorzaak van het herseninfarct. Een heel klein litteken, dat met moeite te zien is via de CT-scan, bevestigde het vermoeden van de artsen. De oorzaak hiervan is moeilijk te achterhalen.’

 

Na haar herseninfarct krijgt Louise uit voorzorg een ICD. Een ICD geeft een elektrische schok aan het hart in geval van levensbedreigende hartritmestoornissen. Bij Louise is de ICD nog niet afgegaan, maar de gebeurtenis hakte er aardig in: ‘Inmiddels was ik een stuk ouder en meer bewust van wat er met mijn lichaam gebeurde. Verder is er geen immens verschil, behalve dat de ICD groter is.’

 

Sinds juni is bekend dat Louise ook een pericarditis (ontstoken hartzakje) heeft.  ‘Vanaf de bank naar de keuken lopen werd een opgave. Qua pijn voelde ik een zwaar drukkend gevoel op mijn borst. Uiteindelijk ben ik drie keer naar de huisarts geweest. In eerste instantie dacht de huisarts aan een infarct. Later bleek dat ik bloedarmoede had en veel vochtopeenhopingen. Met de ambulance ben ik naar het ziekenhuis gebracht.’

 

Het overtollige vocht is inmiddels verwijderd. Een pericarditis kan vijf verschillende oorzaken hebben, bij Louise wordt dit niet duidelijk: ‘Het is vervelend dat ze dit niet weten. Je hoort toch graag wat de oorzaak ergens van is en ik heb juist daarover geen uitsluitsel gekregen.’ Helaas bleef het daar niet bij. In de zomermaanden is Louise weer ziek doordat haar mitralisklep (hartklep) meer is gaan lekken. De lekkende hartklep van Louise is al jaren bekend bij de artsen, maar niet eerder was het zo erg als nu.

 

Nog één uitweg

De cardiologen zien een openhartoperatie als enige uitweg om Louise te helpen: ‘Ik zie hier tegenop. Dit is een grotere operatie en ik merk dat ik zenuwachtig ben. Mijn linkerhartkamer is vergroot en sluit niet goed, om dat te verhelpen plaatsen ze een ringetje om de hartklep.’ Waar ze zelfs nog meer tegenop kijkt, is de herstelperiode: ‘Tijdens de operatie zelf ben je onder narcose. Als je bijkomt, dan begint het pas echt. Zodra je jezelf redelijk kan verzorgen, mag je naar huis. Aan de pijn wil ik niet denken, dat laat ik over me heenkomen. Al met al ben ik zo’n drie maanden bezig met herstellen.’

 

De weg naar de operatie toe verloopt goed. De voorlichtingsdag heeft Louise al achter de rug: ‘Ik heb twee dames ontmoet, beide boven de vijftig. Dat is wel heftig. Daarna heb ik een individueel gesprek gehad met de chirurg.’ De vader van Louise gaat er goed mee om, al blijft het op momenten zwaar: ‘Van kleins af aan is aan mij uitgelegd wat ik heb en vanzelfsprekend is dat ook voor mijn vader moeilijk. Hij laat slecht zijn emoties zien, maar ik weet dat hij het zwaar heeft, want ik ben wel zijn kleine meisje.’

 

Daarnaast kan ze altijd goed terecht bij haar buren en vrienden om erover te praten: ‘Ik ben er aan gewend. Het is vervelend, maar wat moet ik anders? Als het niet wordt behandeld is het risico op hartfalen groter en dat is een risico dat ik liever niet neem.’ Tussen alle ellende door blijft Louise een rasoptimist. Het enige wat ze graag anders ziet is dat de voorlichting en behandeling niet specifiek alleen op oudere hartpatiënten zijn gericht. ‘Ik zie graag een onderzoek naar bijvoorbeeld de gevolgen van het dragen van een levenslange pacemaker. Jonge hartpatiënten verdragen dingen misschien gemakkelijker, maar ook wij verdienen evenveel aandacht en zorg als de oudere doelgroep.’

 

 

tekst en fotografie door Mersiha Ćuk

 

Eerste Harthulp in kleinere ziekenhuizen blijft belangrijk

 

Roermond – De Eerste Harthulp in kleinere streekziekenhuizen blijft belangrijk. De zorg voor hartpatiënten moet goed geregeld zijn, want het gaat om grote aantallen patiënten. Hart- en vaatziekten zijn nog steeds doodsoorzaak nummer één.

 

Daarmee reageert de Nederlandse Vereniging van Cardiologen (NVVC) op een recent standpunt van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). ZN wil de gespecialiseerde spoedeisende hulp, waaronder cardiologie, in een kleiner aantal ziekenhuizen concentreren. Dat zou de kwaliteit van de zorg verbeteren. De NVVC is het daar op zich mee eens, maar wil evengoed de Eerste Harthulp in kleinere ziekenhuizen handhaven.

 

‘Lokale eerste harthulpen spelen een cruciale rol in de opvang van patiënten met hartklachten’, zegt voorzitter prof. dr. Martin Schalij van de NVVC. Hij wijst erop dat de zorg voor mensen met een acuut hartinfarct geconcentreerd is in 29 interventieklinieken. Acute zorg voor patiënten met hartklachten gaat echter verder dan de zorg voor patiënten met een hartinfarct.

 

Van alle acute patiënten heeft circa 25% een dotterbehandeling nodig. Juist voor de grote groep patiënten die geen hartinfarct hebben, is het belangrijk om snel opgevangen te kunnen worden. De NVVC streeft dan ook naar een netwerk van klinieken met verschillende niveaus. De juiste zorg op de juiste plaats is waar het om gaat, vindt de NVVC.

 

‘ZN is in deze discussie vooral gericht op acute hartinfarcten’, aldus prof. Schalij. ‘Deze mensen gaan naar een dottercentrum. Dat is overal goed geregeld. Daarbij gaat het echter om slechts 20 procent van het aantal patiënten. Zo’n 80 procent heeft last van hartfalen, ritmestoornissen en dergelijke. Deze mensen zijn beter af bij een goede Eerste Harthulp. Bij een ritmestoornis gaat iedereen het liefst naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Dat is prima zo, en daarin zit een belangrijk meningsverschil tussen ons en ZN.’

 

‘Laten we zorg in netwerken organiseren, met als uitgangspunt: de juiste zorg op de juiste plaats. Daarvoor hebben wij het programma NVVC/Connect opgezet. In NVVC/Connect brengen we in kaart hoe de harthulp in de regio is georganiseerd en laten we ook concrete getallen zien. Bijvoorbeeld hoe lang het duurt voordat er in het ene ziekenhuis of in het andere gedotterd wordt. Daarnaast maken we protocollen per regio zodat iedereen precies weet wat hem of haar te doen staat en mensen zo snel mogelijk op de juiste plek terecht komen.’

 

‘Tijdens een gesprek met ZN bleek dat zij foute cijfers hanteren, gebaseerd op DBC-data van ziekenhuizen. Simpel uitgelegd: een reanimatie krijgt in een ziekenhuis de code hartinfarct. Het kan dan om iets anders gaan, en dat vertroebelt het beeld.’

 

‘Wij hebben in kaart gebracht in welk ziekenhuis je met een specifieke afwijking het beste terecht kunt. Ons doel is de patiënt de beste behandeling te geven, zodat je als patiënt weet dat je daar goed ligt.’

Alle beetjes helpen

Onze donateurs ondersteunen Hartpatiënten Nederland graag. Maar zij doen dat waarschijnlijk het liefst op een slimme manier en zonder al te veel rompslomp. We zetten de mogelijkheden op een rij.

Veel mensen stoppen lukraak in elke collectebus een paar euro. Of ondertekenen zonder nadenken, acceptgiro’s voor een goed doel. Prima natuurlijk, want als het goed is doen die doelen veel goeds met uw geld. Maar het kan slimmer. Als u het structureler aanpakt, betaalt de fiscus flink mee aan uw donaties. Giften zijn namelijk, onder bepaalde voorwaarden, aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

U moet ze dan wel kunnen aantonen met een schriftelijk bewijs. Dat betekent dat u alle bedragen nauwgezet moet bijhouden. De vraag is of u die moeite neemt als een collectant van een goed doel aan de deur komt. Daarnaast is een gift alleen aftrekbaar als het een ‘algemeen nut beogende instelling’ (ANBI) is. ANBI’s worden er op gecontroleerd dat zij zich voor tenminste 90% richten op het algemeen nut. Bovendien moeten ze voldoen aan strengere integriteitseisen. Ook Stichting Hartpatiënten Nederland is een ANBI. Dat heeft als bijkomend voordeel dat wij over uw schenking geen schenk- of erfbelasting zijn verschuldigd. Wij kunnen dus het volledige bedrag inzetten voor ons goede werk.

Aftrekpost

Het totaal aan donaties moet ook nog boven de drempel van 1 procent van het gezamenlijke inkomen van u en uw eventuele partner uitkomen, wilt u ze kunnen aftrekken. Stel, u verdient samen € 50.000,-. In totaal schenkt u € 1.000,- aan goede doelen. U kunt dan € 500,- opvoeren als aftrekpost, want de drempel (1 procent van € 50.000,-) is niet aftrekbaar.

Haalt u die drempel niet, overweeg dan de gift voor het komende jaar alvast dit jaar te doen. Zo heeft u maar één keer te maken met de drempel en kunt u dus meer aftrekken.

Wilt u in bovengenoemd voorbeeld € 400,- doneren, dan komt u niet aan de drempel van €  500,-. Doneert u in december alvast de € 400,- die u voor 2013 van plan was, dan is de totale gift in 2012 € 800,-. En mag u dus € 300,- opvoeren als aftrekpost. Bij 42 procent inkomstenbelasting krijgt u € 126,- terug van de fiscus.

U kunt veel rompslomp voorkomen door in de vorm van een lijfrente te schenken. Daarmee is de volledige gift aftrekbaar, zónder drempel. Dit kan alleen als u minstens vijf jaar lang een vast bedrag per jaar doneert aan hetzelfde goede doel. Zo’n periodieke schenking moet wel vastliggen in een notariële akte. Omdat wij erg blij zijn met uw vaste gift, nemen wij de kosten daarvan graag voor onze rekening.

Nalatenschap

U kunt een goed doel ook opnemen in uw testament. Zeker als u geen partner en/of kinderen hebt, kan dat een goede optie zijn. Een goed doel ligt gevoelsmatig vaak dichterbij dan een achternicht of tante die al jaren uit beeld is. U kunt ook een (klein) deel van uw vermogen nalaten aan Hartpatiënten Nederland, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in uw testament. Alle beetjes helpen.

Wat veel mensen niet weten, is dat ze Stichting Hartpatiënten Nederland ook kunnen aanstellen als executeur. Een executeur is verantwoordelijk voor de afwikkeling van een nalatenschap. Hij of zij voert de laatste wil van de overledene uit. Natuurlijk kunt u daar een familielid of vriend voor aanwijzen, maar niet iedereen wil daar zijn naasten mee opzadelen. Want een simpel erebaantje is het zeker niet: het kost aardig wat tijd en bovendien vereist het de nodige fiscale en juridische kennis.

Om de executeurstaak nog beter uit te kunnen voeren heeft één van onze medewerkers, Marly van Overveld, dit jaar de ‘Leergang Executele’ afgerond: een gespecialiseerde executeurs-opleiding. Door de opgedane kennis kan Marly uw wensen nóg beter behartigen. Aarzelt u niet om te bellen als u vragen heeft op dit gebied.

Goed om te weten:

  • Iets te vieren en geen behoefte aan bloemen, wijn en stapels boekenbonnen?
    Vraag uw genodigden een bijdrage voor Hartpatiënten Nederland.
    Bel ons op 085 081 1000 en we helpen u graag bij het regelwerk.
  • Let op: veel mensen doneren geld aan de Hartstichting, terwijl ze in de veronderstelling zijn Hartpatiënten Nederland te ondersteunen. Deze naamsverwarring willen wij uiteraard graag voorkomen. Bij twijfel, bel ons gerust.

 

Tekst: Heidi Klijsen

‘Vraag dossier op als je niet serieus genomen wordt!’

 

VENLO – Hartpatiënten die zich niet serieus genomen voelen door huisarts of cardioloog, mogen en kunnen hun dossier opvragen. ‘Als je geen kans krijgt om met arts of cardioloog over een breekpunt te praten, moet je de stukken opvragen.’

 

Dat zegt Marianneke Beurskens uit Venlo, 63 jaar, gehuwd, twee kinderen en een hond.

 

‘Vanaf 1986 heb ik hartklachten die tot vier jaar geleden niet serieus genomen werden. De cardiologen dachten dat het psychisch was, omdat wij een zorgenkind hebben. Ik kreeg daardoor niet de juiste behandeling die ik nodig had’, legt Marianneke uit.

 

‘In het Radboud in Nijmegen werd ik in 2008 uiteindelijk wel serieus genomen en heb ik op 16 juli een longvenen isolatie ondergaan (behandeling waarbij de longaders elektrisch worden geisoleerd van de hartboezems). Het resultaat is tot nog toe prima.

 

Professor Smeets en zijn behandeld ritmeteam doen recht aan hun streven naar patiënt-gericht en kwalitatief hoogstaand behandelen. De rol van de patient is in deze cruciaal! Mijn hart, na 26 jaar van zich te laten horen, is nu op vakantie. Ik fibrilleerde bijna twintig uur per dag en werd hiervan doodmoe. Na een mislukte lumbaalpunctie kwam ik elf jaar geleden in een rolstoel terecht en sinds 2008 ben ik hieruit gekomen door keihard te oefenen en te willen lopen.’

 

‘Bij de pakken neer gaan zitten is niet mijn aard. Ik begon aan een studie Klinische Psychologie aan de Open Universiteit. Hierna ga ik door met Neuropsychologie en Farmacologie. Verder heb ik inmiddels drie boeken geschreven. Het vierde boek is in de pen.’

 

Een stilzitter is Marianneke dus niet. Temeer omdat ze ook nog eens actief is als beeldend kunstenares en schildert ze op canvasdoeken. Vóór de lumbaalpunctie was ze musica en studeerde aan het Conservatorium in Maastricht, piano, orgel, koordirectie en solozang.

 

‘Ik heb een positieve instelling, ook tijdens het fibrilleren heb ik hier geen angst voor gehad. De longvenen isolatie kwam in het zicht en  hier leefde ik naar toe.’

 

In 1986 veroorzaakte een bloedpropje een hartinfarct. Van bètablokkers kreeg ze het benauwd, mede door haar COPD. Toen ze de cardioloog om andere medicatie vroeg vanwege die benauwdheid, wees hij dat af. ‘Hij beweerde dat het bij mij tussen de oren zat. Ik werd doodziek van alle medicatie. Ook de hartritmestoornissen werden niet serieus genomen, hij stuurde me steeds weg van de hartbewaking. Dit ging 22 jaar zo door. Ik diende vaker klachten in bij de medisch adviseur,  maar zonder  gewenst resultaat.

 

Totdat ik mijn hartdossier opvroeg en dat bestudeerde. Daarin las ik tot mijn stomme verbazing en groeiende woede dat deze cardioloog tweemaal geprobeerd heeft mij achter mijn rug naar PAAZ (psychiatrische afdeling) te laten overplaatsen. Daar was geen plaats.  Als ik hartklachten had, werd ik opgenomen onder voorwaarde om mij op de PAAZ te laten opnemen. Maar de psychiaters gingen hier niet op in, tot grote woede van de cardioloog.’

 

‘Daarop heb ik deze man voor het Medisch Tuchtcollege gedaagd. Mijn studie Klinische Psychologie gaf me een grote voorsprong. Ik wilde deze cardioloog weer eens op aarde doen belanden en dat is me gelukt. In een half uurtje was alles bekeken en viel zijn macht, die hij 22 jaar had uitgeoefend, als een kaartenhuisje in elkaar. Het Medisch Tuchtcollege gaf hem de opdracht mijn papieren/elektronisch hartdossier te vernietigen.’

 

Haar advies: word je slecht behandeld, vraag de stukken op en onderneem stappen!

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door Mw. Beurskens

Jaap Laning geniet met volle teugen van het leven

 

Jaap Laning is de man er niet naar om bij de pakken neer te zitten of zijn hoofd te laten hangen bij tegenslag. Zijn positieve grondhouding zorgde ervoor dat hij na een hartoperatie niet hoefde te revalideren. Bovendien bleek de hartaanval een keerpunt in zijn leven.

 

Jaap Laning leest het Hartbrug-Magazine met veel belangstelling. Ook is hij een geregeld bezoeker van onze website www.hartpatienten.nl, hoewel hij niet aan de discussies meedoet. ‘Ik maak me wel eens zorgen over de reacties op de website’, zegt Laning. ‘Mensen zitten soms zo enorm in zak en as. Soms is daar wellicht alle reden toe, maar toch niet zo vaak. Dan denk ik: is de voorlichting door bijvoorbeeld huisartsen en patiëntenorganisaties wel voldoende? Er is zeker wel eens reden om een beetje bang te zijn. Maar als je nagaat hoe alles tijdens een hartoperatie verloopt, is er geen reden meer om bang te zijn. Geven huisartsen wel genoeg informatie hierover?’

 

Laning begon zijn jarenlange loopbaan als directeur van een klein ziekenfonds in het noorden des lands, in Appingedam. Na een fusie werd hij na verloop van tijd ‘tweede man’ bij het ziekenfonds ANOZ, rayon Groningen. Daaruit ontstond weer een fusie die leidde tot de RZG, een voorloper van het huidige Menzis. Hij heeft in de loop van de jaren diverse staf- en managementfuncties vervuld.

 

‘In 1995 kreeg ik door stress een hartaanval’, vertelt Laning, dat was in januari, maar werd pas in maart ontdekt. Ach, die pijn in mijn rug en schouderbladen, voor mij was werken belangrijker. Het hoorde zo. Toen de cardioloog bij de katheterisatie in juni 1995 een hartinfarct constateerde, bleek dat dotteren onmogelijk was. Ik had vier omleidingen nodig. En dus kwam ik in Groningen op een wachtlijst terecht van maar liefst negen maanden! En iedere keer als ik in die tijd de ambulance hoorde, had ik er de pest in. Daar gaat er weer eentje voor! Uiteindelijk kreeg ik meer urgentie en ben ik in oktober 1995 geopereerd en kreeg ik maar liefst zes omleidingen.’

 

‘De operatie was twee keer uitgesteld en dat was wel even beangstigend’, zei Laning. ‘Sinds de operatie heb ik me magnifiek gevoeld. Toen begon het nieuwe leven. We hebben ervan genoten, mijn vrouw en ik.’

 

‘Ik kon weer 100 procent werken. Maar al gauw ontdekte ik: er is meer dan alleen maar werken. Tot dan toe was werken een van de belangrijkste dingen van mijn leven. Het hartinfarct was een keerpunt, ik keek anders tegen het leven aan. Ik ging meer genieten!’

 

Daarvoor kreeg Laning in 1998 nog meer kans, want toen ging hij met de VUT. ‘Niet iedereen was daar blij mee. Maar ik zei: Ik heb lang genoeg gewerkt. Vanaf dat moment heb ik met volle teugen genoten van het leven en de vrijheid.’

 

In 2001 speelde het hart weer op. ‘Toen werd ik gedotterd. Er zijn daarbij twee stents geplaatst. Dat verliep goed. En dus ging ik vrolijk verder. In 2004 verhuisden we van Groningen naar Apeldoorn. Daar wonen we dichter bij onze kinderen in Apeldoorn en Den Haag.’

 

‘Twee jaar geleden ben ik weer in de molen terecht gekomen. Maar ik kreeg het advies me niet meer te laten opereren aan mijn hart. Het risico was te groot. Wat was er aan de hand? De zesde omleiding bleek defect. Ik sprak erover met de cardioloog en ook een andere cardioloog die de katheterisatie uitvoerde dacht er zo over.  Men vond dat de bijkomende risico’s onverantwoord waren. Weliswaar was de kans dat de operatie lukte groot, maar de kans op complicaties tijdens die operatie bedroeg 70 procent. Ik zou een herseninfarct kunnen krijgen. Dan kwam ik met een goed geopereerd hart in een verpleegtehuis terecht, als verzorgingsbehoeftige. Dat wilde ik niet.’

 

‘Door aangepast medicijngebruik kan ik nog goed verder. Wel merk ik dat ik niet alles meer kan. Maar dat hoeft ook niet. Er is immers nog veel wat ik wél kan en daar genieten we van!’

 

‘We zitten beslist niet in de put. Mijn vrouw heeft al jaren reuma, en dat gaat ook op en neer. Desondanks hebben we nog enkele grote reizen gemaakt. Nogmaals, we genieten, we fietsen veel in de omgeving, er is zo enorm veel dat mooi is!’

 

‘Mijn cardioloog vertelde me ooit: Meestal moeten mensen na een hartoperatie in de revalidatie. Dat heb ik niet gehad. Ik maakte me om de operatie niet druk. En precies die instelling heeft ervoor gezorgd dat ik geen revalidatie nodig had! Ik had niks tussen de oren zitten….’

 

‘Ja, ik zou wel kunnen gaan piekeren. Een hartoperatie is niet meer zinvol. Dat is wel spijtig. Maar als het risico op een herseninfarct zo groot is dat je invalide wordt, dan moet je ervan maken wat ervan te maken valt!’

 

Jaap Laning houdt zelf op internet een blog bij, www.jaapzegt.wordpress.com. Voor de mensen die niet weten wat dat is, een soort dagboek vol notities, maar dan via de computer en op internet, zodat anderen dat ook kunnen lezen. En het blog van Jaap Laning wordt door meer dan honderd mensen gevolgd. In een van zijn blogs prees hij het Hartbrug-Magazine aan als een goede bron van informatie voor hartpatiënten. Hij leest het blad met veel interesse. ‘Toen ik dat jubileumnummer las met de oude foto’s van de hartbruggen naar Houston in Amerika, toen dacht ik: ja, dat weet ik nog! Ik herinner me nog dat de vliegtuigen terugkwamen met mensen die in Amerika geopereerd waren. Ze kregen het toen ook al vergoed door de verzekering. Vóór mijn tijd lag dat anders, heb ik gehoord. Toen keerde de verzekering regelmatig niet uit. Eigenlijk is dat een schandalige zaak geweest! De specialisten toentertijd waren niet allemaal enthousiast over de operaties in Amerika en Engeland.’

 

‘Het Hartbrug-Magazine lees ik met veel plezier. Ik heb eens gevraagd of ik eruit mocht citeren voor op mijn blog. Dat werd goed gevonden. Dat doe ik dus ook en graag. Elke week stuur ik een mailtje rond naar meer dan honderd mensen met de aankondiging van mijn nieuwste blog. Daarnaast zit ik op twitter en op facebook. Dus je zou kunnen zeggen: internet is een soort hobby van mij!’

 

‘Ook op maatschappelijk en kerkelijk terrein ben ik actief geweest, ondanks de beperkingen. Daar ben ik nu grotendeels mee gestopt. Er is nu meer tijd voor de vele mooie dingen die het leven geeft.’

 

Jaap Laning

door: Henri Haenen, fotografie aangeleverd door Dhr. Laning

Fitte mensen hebben minder kans op overlijden

 

Achtduizend zitdoden per jaar. Dat schrikbarende aantal moet omlaag, vindt hoogleraar fysiologie Maria Hopman. En dat kan maar op één manier: meer bewegen.

In Nederland overlijden jaarlijks ruim achtduizend mensen aan de gevolgen van inactiviteit, ofwel: aan te weinig bewegen. ‘Zitdoden’, noemt Maria Hopman, hoogleraar Integratieve Fysiologie aan het Universitair Medisch Centrum St Radboud, deze onfortuinlijke mensen. De afgelopen twintig jaar deed Hopman onderzoek naar de relatie tussen inactiviteit en chronische ziekten, met in het bijzonder hart- en vaatziekten. Tijdens de Nacht van de Gezondheid op 7 juni jl, georganiseerd door gezondheidsblad GezondNu, deelde ze haar bevindingen.

 

Om te beginnen: voldoende bewegen verkleint de kans op hart- en vaatziekten. ‘Het aantal patiënten met hart- en vaatziekten daalt niet, ondanks betere medicatie en meer kennis en voorlichting. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat wij massaal te weinig bewegen. Meer dan dertig chronische ziektes zijn te relateren aan een te grote inactiviteit.’

Een belangrijk gevolg van te weinig bewegen is dat mensen te dik worden. ‘Vooral een dikke buik vormt een groot risico. Er is een direct verband tussen de buikomvang en chronische ziektes. Dat komt doordat vetcellen heel actief zijn en allerlei stofjes produceren. Zoals cytokines – stofjes die ons immuunsysteem reguleren – en hormonen. Deze stofjes spelen ook een rol bij het ontstaan van suikerziekte .

 

Toch is overgewicht niet het meest bepalend: onvoldoende fitheid vormt een nog groter risico voor hart en vaten. ‘In Amerikaans onderzoek, de Cooper Clinic, is een groep mensen jarenlang gevolgd. Daaruit blijkt dat niet fitte, slanke mensen meer ziek zijn en eerder sterven dan fitte mensen met overgewicht.’

 

Bewegen, bewegen, bewegen, is het adagium. Volwassenen een half uur per dag, kinderen een uur. ‘Meer dan de helft van de Nederlanders haalt dat niet. Als je alle voordelen van lichaamsbeweging in een pilletje zou stoppen, was dit waarschijnlijk het beste medicijn ter wereld.’  Volgens Hopman hoef je echt niet in een strak pakje naar een fitnessclub. ‘Juist de activiteiten in het dagelijkse leven zijn belangrijk. Neem bijvoorbeeld de trap in plaats van een lift. Traplopen is heel goed voor je gezondheid, want het prikkelt het hart en de longen en is goed voor de spierkracht. Reis je met een bus, stap dan een halte eerder uit. En plan op het werk afspraken met collega’s bij hen in, in plaats van in het eigen kantoor.’