Light is niet altijd gezond

 

Veel mensen denken dat ze gezond leven als ze voor light kiezen in plaats van suiker. Dat is echter maar zeer de vraag. Onze hersenen willen suiker proeven. Als dat niet gebeurt, willen ze compensatie. Dan wordt er extra getankt, meer gegeten, en kon het resultaat nog wel eens averechts werken.

 

Neurobioloog Paul Smeets heeft de afgelopen jaren heel wat onderzoek gedaan naar de effecten van lightproducten. Smeets doet onderzoek naar voeding en het brein bij het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht en Wageningen University & Research centre.

 

In 2006 promoveerde Smeets bij het UMC Utrecht of en in hoeverre het brein een onderscheid weet te maken tussen gewone suiker en light-zoetstof. De proefpersonen kregen een zoete drank voorgezet. ‘Wij ontdekten dat de hersenactiviteit in de hypothalamus, het gebied in de hersenen waar de energie-inname gereguleerd wordt, afneemt wanneer iemand een glucosehoudende drank drinkt. Dus een zoete drank met calorieën’, tekent Gezond Nu op uit de mond van Smeets. ‘Die lagere activiteit wijst op verzadiging. Na het drinken van een niet-zoete drank met calorieën of een (zoete) caloriearme drank met aspartaam bleef de activiteit in de hypothalamus gelijk.’

Hoe zit dat? Volgens Smeets zijn we genetisch geprogrammeerd om van suiker te houden. Suiker hebben we nodig als energiebron. Als we suiker nuttigen, treedt in de hersenen een beloningssysteem in werking. We krijgen een prettig gevoel dat ons aanmoedigt om door te gaan, aldus Smeets. Uit nader onderzoek in 2011 bleek dat de hersenen verschillend reageren als ergens suiker in zit of juist niet. We kunnen dus suiker en zoetstof van elkaar onderscheiden.

 

Bij proeven met ratten bleek bovendien dat de dieren de afname van suikerconsumptie gaan compenseren door meer te eten. Daardoor worden ze dikker. Of dat voor mensen ook zo werkt, is maar de vraag. ‘Het is nooit hard aangetoond dat zoetstoffen ons metabolisme op die manier verstoren’, zegt Smeets. ‘Ik vermoed dat het bij mensen niet gebeurt, omdat mensen die kunstmatige zoetstoffen nemen in hun dieet óók suikers binnen krijgen. Ons dieet is veel diverser dan dat van proefdieren. Ik denk dat daardoor de koppeling in de hersenen tussen de zoete smaak en suiker in het bloed voldoende in stand blijft om het metabolisme stabiel te houden.’

 

De vraag is dan, of we ‘dus’ afvallen van light frisdrank. ‘Op korte termijn wel’, zegt Smeets. Hoewel het natuurlijk altijd beter is om gewoon water te drinken als je gezond wilt afvallen. Desondanks is de light drank altijd beter dan de gezoete frisdrank, temeer omdat daarin vaak erg veel suiker zit.

 

Maar het lichaam reageert op de onthouding van suiker. Op de lange termijn gaat het lichaam compenseren. ‘Dat is trouwens niet alleen zo bij een dieet van lightproducten, maar bij álle diëten’, zegt Smeets in het blad. ‘Het lichaam denkt dat er voedseltekort is. Het gaat dus in de spaarstand wanneer je kilo’s verliest, want het weet niet wanneer er weer energie binnenkomt.’

 

Ons lichaam is niet in staat om te leren dat light producten ook verzadigen. Dat gaat er in ons brein gewoon niet in. Dat bleek uit een studie waaraan veertig studenten mee deden. Die kregen vier weken lang elke ochtend als ontbijt een drankje voorgezet dat wel of juist geen suikers (maar zoetstoffen) bevatte. ‘We verwachtten dat de hersenen konden leren dat de kunstmatige zoetstoffen minder verzadigen’, aldus Smeets. ‘Maar dat bleek niet zo te zijn. Het lijkt erop dat in weldoorvoede personen die af en toe iets zoets zonder suiker eten fysiologisch weinig gebeurt, deels dus vanwege de sterke link tussen zoet en calorieën. Dit is wél opeens relevante informatie voor je lichaam als je honger of echt een tekort hebt, bijvoorbeeld wanneer je ondervoed bent of op dieet. Dan heeft je lichaam opeens wel een voorkeur voor een drank met suiker boven een drank zonder suiker. Mijn hypothese is dus dat je lichaam inderdaad kan leren dat een product zonder echte suikers minder verzadigt, maar alleen wanneer je een tekort hebt.’

 

Kan ons brein een gezonde keuze maken?

De vraag of onze hersenen een gezonde keuze kunnen maken, is een lastige. Het antwoord neigt naar nee, blijkt uit onderzoek door Smeets. Hij wilde wel eens weten of en zo ja welke strijd er in onze hersenen gevoerd wordt als we moeten kiezen tussen pakweg een tompoes en een stuk fruit. ‘Wat bleek?’, zegt Smeets. ‘Die strijd wordt helemaal niet gevoerd. Wij constateerden bij de proefpersonen met een lijndoel geen enkele innerlijke strijd tussen goede voornemens op de lange termijn en beloning op de korte termijn. De hersenen kiezen automatisch voor lekker en calorierijk in plaats van voor gezond. Als je wilt afvallen, moet je het niet alleen hebben van je gezonde verstand’, concludeert de onderzoeker uit dit alles. ‘Je moet er vooral voor zorgen dat je gezonde leefstijl een gewoonte wordt.’

Vitamine D:  onmisbaar voor uw gezondheid

 

Vitamine D is belangrijk voor een goede gezondheid en wordt steeds vaker in verband gebracht met hart- en vaatziekten. Maar niet iedereen krijgt er voldoende van binnen. Gelukkig is dat vrij gemakkelijk op te  lossen.

 

Stevige botten en tanden, dat willen we allemaal. Daarvoor is vitamine D essentieel. Deze vitamine heeft ons lichaam nodig om calcium uit voeding in het lichaam op te nemen. En dat hebben onze botten en tanden nodig om sterk te blijven. Gelukkig maakt ons lichaam een groot deel van de benodigde vitamine D zelf aan uit zonlicht; de belangrijkste bron van vitamine D. Ook zit de vitamine in onze voeding: vooral in vette vis, vlees en eieren. Daarnaast wordt het kunstmatig toegevoegd aan halvarine, margarine en bak- en braadproducten.

 

Toch krijgt lang niet iedereen voldoende vitamine D binnen. In 2012 heeft de Gezondheidsraad daarom de normen voor vitamine D-inname aangescherpt tot 20 microgram per dag voor 70-plussers. Voor vrouwen van 50 tot 70 jaar, kinderen tot 4 jaar en mensen die onvoldoende in de zon komen, is dit 10 microgram per dag. Bij de kinderen verloopt de vitamine D-inname redelijk, maar van de ouderen gebruikt nog niet een op de vijf de aanbevolen vitamine D-supplementen, bleek vorig jaar uit onderzoek.

 

De reden waarom juist ouderen extra vitamine D moeten slikken, is omdat in de loop der jaren de capaciteit van het lichaam om zelf vitamine D uit zonlicht aan te maken vermindert. Daardoor neemt de botdichtheid af en lopen ouderen een grotere kans op botbreuken.

 

Hart- en vaatziekten

Botten en tanden zijn niet de enige reden om te zorgen voor voldoende vitamine D. Er zijn steeds meer onderzoeken die een vitamine D-tekort in verband brengen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Zo toonde een groot bevolkingsonderzoek in Denemarken aan dat een laag vitamine D-niveau een hoger risico geeft op ischemische hartziekten: aandoeningen van het hart die ontstaan door vernauwingen van de kransslagaderen rond het hart.

 

Ook speelt vitamine D een belangrijke rol in het immuunsysteem. En Duits onderzoek toonde aan dat vitamine D een ontstekingsremmend effect heeft bij congestief hartfalen, waarbij het hart het bloed niet meer rond kan pompen, waardoor de druk in de hartholten en het vaatstelsel toeneemt. Kortom: vitamine D is een onmisbare vitamine voor een goede gezondheid.

 

Toch is het niet slim om, voor de zekerheid, zomaar extra vitamine D-pillen te gaan slikken, gaf Lisette de Groot, hoogleraar Voeding van de Oudere Mens, onlangs nog aan in dagblad Trouw. ‘We weten nog te weinig over mogelijk schadelijke effecten van te hoge doses vitamine D’, zei zij. Ze adviseert daarom stellig om je te houden aan de adviezen van de Gezondheidsraad. ‘Die zijn gebaseerd op hard wetenschappelijk bewijs.’ Volgens De Groot vermindert de kans op botbreuken met 20 tot 30 procent als ouderen de geadviseerde dosering gebruiken.

 

Ga naar buiten!

Wie niet tot bovengenoemde groepen van kleine kinderen of 70-plussers behoort, kan meestal ook zonder supplementen toe. Een uitzondering geldt voor mensen met een (heel) donkere huidskleur, want een donkere huid maakt minder vitamine D aan dan een lichte huid. Ook voor hen dus het advies om dagelijks 10 microgram extra vitamine D te slikken.

 

Voor de rest van de mensen geldt: wie voldoende vitamine D-rijke voeding eet en voldoende buiten komt heeft meestal geen supplementen nodig. Dagelijks even in de zon is dus belangrijk, maar overdrijf het niet, want te veel zonnen verhoogt het risico op huidkanker. Een paar minuten zonlicht per dag is het beste. Op die manier vermijdt u schadelijke effecten door de zon en maakt het lichaam wel voldoende vitamine D aan. De huid laten verbranden is helemaal uit den boze.

 

Zonnen onder de douche

Niet iedereen komt er aan toe om voldoende buiten te zijn en in Nederland werkt de zon ook bepaald niet altijd mee. De vakantieappartementen van Hartpatiënten Nederland in Roermond en Scheveningen zijn sinds kort uitgerust met een Sunshower: een soort zonnebank voor onder de douche. De Sunshower zorgt voor een lage dosis UV-licht, waardoor het lichaam wordt gestimuleerd om vitamine D aan te maken.

 

Een minuut of vijf douchen bij de Sunshower is volgens de aanbieder voldoende om de dagelijkse aanbevolen dosis Vitamine D aan te maken in de winter, als in Nederland de zon zich te weinig laat zien. Dit zou ook blijken uit onderzoek van Sunshower zelf, in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum, onder Delftse studenten.

Hoge bloeddruk? Pas uw leefstijl aan

Hoge bloeddruk? Pas uw leefstijl aan

 

Bloeddrukverlagende medicijnen zijn effectief, maar kennen vaak wel bijwerkingen. Patiënten met een hoog risico op hart- en vaatziekten ontkomen er meestal niet aan, maar er zijn ook andere – soms effectievere – manieren om aan uw gezondheid te werken.

 

Vooropgesteld: een hoge bloeddruk is geen ziekte. U voelt zich waarschijnlijk ook niet ziek. Maar het is wel verraderlijk, want het verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Een ideale bloeddruk heeft een waarde van 120 (bovendruk) /80 (onderdruk). Is de bovendruk hoger dan 140 dan spreken we doorgaans van een hoge bloeddruk.

 

Een arts kan dan medicijnen voorschrijven, zoals plaspillen, ACE-remmers, Calciumblokkers of Bètablokkers. Deze geven regelmatig vervelende bijwerkingen, zoals droge hoest, duizeligheid, koude handen en voeten en seksuele problemen. Mede daarom moeten artsen patiënten met een verhoogde bloeddruk in de eerste plaats leefstijladviezen geven. Dat staat in de richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement, die artsen moeten volgen (zie kader).

 

Bloeddrukverlagers zouden ze in principe alleen aan patiënten met een hoog risico op hart- en vaatziekten moeten voorschrijven. Een hoge bloeddruk is daarvoor niet alleen bepalend. Andere belangrijke risicofactoren zijn roken, hart- en vaatziekten in de familie, een verhoogd cholesterol, overgewicht, te weinig lichaamsbeweging, een ongezond voedingspatroon, te hoge alcoholconsumptie en teveel stress. Ook als u lijdt aan diabetes type 2  of reumatoïde artritis, of als u eerder een hart- of vaatziekte heeft gehad, loopt u een hoger risico.

 

Nooit zomaar stoppen

Wie bloeddrukverlagers slikt, moet daar nóóit zonder overleg met de arts mee stoppen. Dat houdt grote risico’s in.  Maar het is wel zinvol met uw arts eens naar uw totale risicoplaatje te kijken. Zeker als dit eerder nooit goed in kaart is gebracht. Een aantal simpele ‘ingrepen’ in uw leefstijl, zoals stoppen met roken, gezonder eten, een paar kilo afvallen en wat meer bewegen, zijn vaak al heel effectief om uw bloeddruk te verlagen.

 

De effecten van een andere leefstijl treden al snel op. Dit ondervond Frans Kok, hoogleraar voeding en gezondheid aan Wageningen Universiteit. Voor het boek Gezond eten, gewoon doen, dat hij samen met wetenschapsjournalist Broer Scholtens schreef, deed hij een opvallend experiment. Een maand lang at hij ‘verkeerd’, met onder meer witbrood en volvette kaas, ongezonde margarine, veel tussendoortjes en vet vlees en weinig groente.  Ook bewoog hij te weinig. Daarna leefde hij een maand lang strikt de officiële voedingsrichtlijnen na en bewoog hij ook meer.

 

Frans Kok: ‘In de ongezonde maand steeg de bloeddruk, terwijl mijn fitheid afnam. Ik kwam meer dan twee kilo aan. Met name in de buikstreek, wat zeer ongezond is.’ Ook de concentratie cholesterol – een andere belangrijke risicofactor op hart- en bloedvaten – steeg. In de gezonde maand daalden de bloeddruk en cholesterolwaarden en kwam zijn gewicht weer in de buurt van het oude niveau. Het experiment is wetenschappelijk opgezet, maar er kunnen volgens Kok geen wetenschappelijke conclusies aan worden verbonden. ‘Meetresultaten van één persoon kunnen immers op toeval berusten.’ Maar veelzeggend is het wel.

 

Geleidelijk

Frans Kok adviseert om vooral geleidelijk af te vallen en niet met een crashdieet, zoals dat van dr. Frank of Sonja Bakker. ‘Een paar kilo doet vaak al veel voor uw gezondheid. Kunt u dat niet zelf, schakel dan de hulp van een diëtist in.’  Het basispakket van de zorgverzekering vergoedt maximaal drie uur dieetadvies. Of u recht heeft op meer vergoeding hangt af van uw eventuele aanvullende verzekering. In 2013 heeft het kabinet ook stoppen-met-rokenprogramma’s weer in het basispakket teruggebracht. U hoeft het dus niet helemaal alleen te doen.

 

De belangrijkste leefstijlmaatregelen:

  • Stop met roken. Dit is bij rokende hoge bloeddrukpatiënten veruit de belangrijkste maatregel.
  • Voldoende bewegen: minstens vijf dagen per week, een halfuur per dag.
  • Gezond eten. Beperk het gebruik van roomboter, harde margarines, vet vlees en vette melk-producten en tussendoortjes. Eet twee porties vis per week, waarvan één keer vette.
  • Eet niet meer dan zes gram zout per dag. Voeg zelf geen zout toe aan voeding en gebruik zo
    min mogelijk kant-en-klare en/of bewerkte voedingsmiddelen die veel zout bevatten.
  • Beperk het gebruik van alcohol.
  • Zorg voor een optimaal gewicht.
  • Voorkom en beperk stress, onder meer door voldoende te ontspannen.


Bron: Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement

door: Heidi Klijsen