Tussen de lakens

Ben jij hartpatiënt(e) en wil je weten in hoeverre lichamelijke intimiteit mogelijk is? Niets om je voor te schamen. Ervaar jij toch enigszins gene om dit openlijk met jouw cardioloog te bespreken? Young & Yearning doorbreekt het taboe.

Vrijen, geslachtsgemeenschap of seks; whatever you call it, it’s a part of life en is een persoonlijke aangelegenheid waardoor sommigen het ongemakkelijk vinden om over te praten. Maar intimiteit is wel degelijk bespreekbaar. Vooral in medische kringen, is het easy going. Dus snij het onderwerp aan en vraag erop los, want ook hier geldt: de enige domme vraag, is een niet gestelde vraag.

Aangepaste intimiteit

Pasklare antwoorden zijn er niet. Logischerwijs omdat elke hartpatiënt anders is en elke hartaandoening een andere uitwerking op het lichaam heeft. Maar over het algemeen speelt angst een grote rol. Deze angst gaat vaak gepaard met depressieve gedachten, welke zich uiteindelijk ontpoppen in onzekerheid en belemmeringen. In plaats van met deze gevoelens rond te blijven lopen en daarmee niet alleen de psychische, maar ook fysieke klachten te verergeren, is het verstandig om vragen die jouw brein overheersen, simpelweg uit te spreken.

Omdat hartpatiënten vaak bang zijn om bij lichamelijke inspanning (weer) hartproblemen te krijgen, gaan de meeste vragen over het wel of niet aankunnen van intimiteit. Jouw cardioloog kan je gedetailleerd vertellen in hoeverre jouw hart intimiteit toestaat. Mocht het nodig zijn, dan kan door middel van een zogeheten inspanningsonderzoek jouw inspanningstolerantie worden bepaald.

In sommige gevallen zorgt medicatie voor beperkingen op het lichamelijk vlak en verlagen zij bijvoorbeeld het libido. Ook hier kan in overleg met de cardioloog gekeken worden naar mogelijke alternatieven of bijkomende hulpmiddelen welke een positieve uitwerking hebben op het libido.

Professionele aanbevelingen

Tijdens het terugkerende jaarlijkse ‘European Society of Cardiology’ (ESC Congress), is jaren geleden het onderwerp intimiteit bij hartpatiënten uitgebreid behandeld. De aanbevelingen van de ‘Europese Raad van Hart- en Vaatziekte Verpleegkundigen’, worden gezien als de eerste wetenschappelijke verklaring met gedetailleerde informatie over intimiteit voor hartpatiënten.

Volgens de ‘Europese Raad van Hart- en Vaatziekte Verpleegkundigen’ hoort elke patiënt van de cardioloog, advies te krijgen over intimiteit naar aanleiding van de desbetreffende hart- en vaatziekten. Daarnaast horen de behandelende arts(en) een actievere rol te spelen in het verschaffen van uitleg aan de patiënt.

Vervolgens dient in samenspraak vastgesteld te worden in hoeverre intimiteit geoorloofd is. En mocht geslachtsgemeenschap, om welke reden dan ook, afgeraden worden, dan hoort de patiënt op de hoogte te worden gebracht van andere mogelijke opties voor aangepaste intimiteit.

Polikliniek Seks & Cardiologie

Wil jij voor jouw eigen gemoedstoestand graag alles nalopen, maar doe jij dat liever buiten jouw reguliere cardioloog om? Dat kan! Bij de allereerste ‘Seks & Cardiologie’ polikliniek, onder leiding van de medische cardiologie-keten Hartkliniek Nederland kan je terecht, ook al ben je onder behandeling bij een andere cardioloog. Handig om te weten: de zorgverzekering dekt de gemaakte kosten.

Het spreekuur staat geheel in het teken van patiënten met hart- en vaatziekten die kampen met vragen en/of problemen omtrent dit -voor velen- lastig bespreekbare onderwerp. Uitsluitend een cardioloog van de kliniek leidt het spreekuur. De cardioloog werkt nauw samen met een psycholoog, seksuoloog en uroloog.

Tijdens het spreekuur worden intimiteitsproblemen besproken naar aanleiding van een hartaandoening, maar deze kunnen ook worden onderzocht en waar mogelijk verholpen. Het uiteindelijke doel is om voor jou een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van jouw mogelijkheden omtrent intimiteit. Wees zo voorbereid mogelijk door jezelf in te lezen in het onderwerp en vragen alvast te noteren.

Tips

Blijf jij rondlopen met verontrustende ideeën over bijvoorbeeld een toenemende bloeddruk en hartslag wanneer jij de liefde bedrijft? Onthoud dat diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat de risico’s betreffende intimiteit en hartpatiënten meevallen. Indien van toepassing: volg het doktersadvies op en houd rekening met de beperking(en) van jouw hart.

Enkele tips:

  • Voldoende beweging heeft een positieve bijdrage met betrekking tot vrijen.
  • Stop met vrijen wanneer jij je onprettig voelt.
  • Gebruik geen medicatie zoals viagra of andere genotsmiddelen zonder dit te overleggen met huisarts of cardioloog.
  • Wees voorzichtig met vrijen:

* Bij extreme vermoeidheid

* Binnen drie uur na een zware maaltijd

* Na het consumeren van alcohol

* Tijdens of vlak na het ervaren van heftige emoties

* In een te warme of koude omgeving

Bron ‘Tips’: Cardioloog R.A.M. van Langeveld (hartfalenderwijs.nl)

voor meer artikelen klik hier

Zwanger en een hartinfarct

De 27-jarige Trisha timmert aan de weg als zelfstandig ondernemer en is zwanger van haar eerste kind wanneer zij een hartinfarct krijgt. Maar ondanks de afwijkende onderzoekuitslagen, willen de artsen zich in eerste instantie niet neerleggen bij de diagnose: ‘Volgens hen paste een hartinfarct niet bij mijn leeftijd en gezondheid.’ Haar verhaal… 

Wanneer Trisha midden in de nacht wakker wordt door pijn op de borst, denkt zij in eerste instantie aan een verkeerde houding en strekt wat heen en weer. Aangezien zij in verwachting is, wuift ze de pijn weg als een zwangerschapskwaal: ‘Na verloop van tijd zakte de pijn en uiteindelijk ben ik in slaap gevallen, maar de volgende dag was ik extreem moe.’ Als zij de volgende nacht eveneens dezelfde pijn ervaart, trekt zij direct aan de bel en maakt haar vriend wakker: ‘Ik ervaarde dezelfde klachten, alleen was de pijn nu vele malen erger. Daarnaast deed mijn linkerarm pijn en transpireerde ik hevig. Mijn vriend heeft direct 112 gebeld waarna ik werd opgehaald door een ambulance.’

Trisha met haar kindje

De diagnose

In het ziekenhuis volgen diverse onderzoeken en wanneer uit het bloedonderzoek blijkt dat zij afwijkende waarden heeft, waaronder een verhoogde troponine-gehalte, zijn de artsen alert, maar vanwege Trisha’s leeftijd en gezondheid ook argwanend: ‘Hun argwaan zorgde voor onzekerheid bij mij. Immers, ik wist niet wat er aan de hand was. Mijn gevoel van onzekerheid werd versterkt doordat een echo van mijn buik uitbleef en ik hierdoor niet wist of met onze baby alles goed ging.’

De volgende dag wordt Trisha overgebracht naar een academisch ziekenhuis. Daar volgt de verlossende diagnose: ‘Ik bleek wel degelijk een hartinfarct te hebben gehad.’ Trisha’s hartinfarct blijkt veroorzaakt door Prinzmetal Angina Pectoris (ook wel coronair vaatspasme of variant angina genoemd); een tijdelijke afsluiting van een of meerdere kransslagaders van het hart als gevolg van een krampachtige samentrekking van het bloedvat (vaatspasmen). Vaatspasmen veroorzaken onder andere zuurstofgebrek in de achterliggende hartspier.

Trisha is blij dat zij eindelijk een diagnose heeft, ook al dringt deze niet direct tot haar door: ‘Ik leefde op dat moment in een bubbel en het kwam niet binnen, want het enige waaraan ik kon denken was het kleine mini mensje in mijn buik. De mededeling dat in geval van nood voor mij zou worden gekozen en niet voor de baby, voedde mijn bubbel. Want ook al begreep mijn verstand het, mijn groeiende moederhart schreeuwde van verdriet. Nadat ik eenmaal thuis was en mijn vriend aan het werk ging, drong het plots tot mij door. Ik werd emotioneel en besefte toen pas dat ik bang was om te overlijden. Ik durfde niet meer alleen te zijn.’

Het besef

Inmiddels zijn tien maanden verstreken en is Trisha de trotse moeder van een zoon, maar haar verwerking is nog in volle gang: ‘Alles begint een plekje te krijgen, al vind ik het nog steeds moeilijk om te beseffen wat er gebeurd is. Ik heb gezocht naar iemand die hetzelfde heeft meegemaakt, omdat ik denk dat het mij kan helpen om met een lotgenoot te praten, maar helaas heb ik (nog) niemand gevonden. Ik hoop dat ik door het delen van mijn verhaal iemand help.’

Trisha is nu op de goede weg, al hebben de recente gebeurtenissen zowel zakelijk als privé invloed gehad: ‘Ik ben zelfstandig ondernemer, dus op het moment dat ik ziek ben, krijg ik niet uitbetaald. Tevens is mijn bedrijf mijn passie, waardoor ik het moeilijk kon loslaten. Als gevolg hiervan was ik na een week alweer aan het werk. Maar na vijf dagen werken riep mijn lichaam mij terug en was ik genoodzaakt om een stap terug te doen. Ik werk nu minder en logischerwijs is dat merkbaar in ons inkomen, maar gezondheid gaat voor.’

Niet alleen met werken is Trisha geminderd, ook met haar geliefde vrijetijdsbesteding: ‘Ik heb altijd meermaals in de week intensief gefitnest, maar eenmaal uit het ziekenhuis was mijn conditie weg. Na enkele weken ben ik naar de sportschool gegaan en heb ik het voorzichtig opgepakt. Uiteindelijk ben ik aangepast blijven sporten tot week 32 van mijn zwangerschap. Momenteel wandel ik veel en binnenkort mag ik weer beginnen met fitnessen waar ik nu al naar uitkijk.’

Het leven

Door deze gebeurtenis is de kersverse moeder zich meer bewust geworden van het leven en zichzelf: ‘Voorheen was ik erg perfectionistisch en continu aan het plannen, uiteraard raakte ik daar gestrest van. Tegenwoordig ben ik sneller tevreden en laat ik gebeurtenissen en situaties sneller los; ik ben rustiger. De onzekerheid benauwt mij af en toe nog steeds, maar momenteel genieten wij van ons zoontje en proberen wij het samen een plekje te geven.’

voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier

Waarom iedere vrouw zou moeten stoppen met roken

En waarom zij het daarmee moeilijker hebben dan mannen. Dat roken slecht voor het hart is, weten we natuurlijk al lang. Maar wist u ook al dat het voor vrouwen nóg moeilijker is om van deze ongezonde verslaving af te komen dan voor mannen?

In de jaren vijftig was roken nog vooral een ‘mannenhobby’, maar mede dankzij de emancipatiegolf en de uitvinding van de light-sigaret (een slim marketingtrucje van de tabaksindustrie), kwamen daar in de loop der jaren steeds meer vrouwen bij. Hoewel het aantal vrouwen dat rookt jaarlijks flink afneemt (van 25 procent in 2007 naar 19 procent in 2017), zijn er nog steeds schrikbarend veel dames afhankelijk van nicotine. Ook in vergelijking met andere Europese landen zijn Nederlandse vrouwen stevige paffers. 1 op de 10 stopt zelfs niet eens tijdens de zwangerschap.

In ons land is roken nog steeds een van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte. Rokers leven gemiddeld 13 jaar korter. Hoewel de focus meestal op longkanker ligt, zijn hart- en vaatziekten net zo’n belangrijke gevolg van roken. De nicotine in sigaretten zorgt namelijk voor een verhoogde bloeddruk, koolmonoxide zorgt voor een verminderd zuurstofgehalte in het bloed en de kleine tabaksdeeltjes zorgen dat de vaatwand sneller beschadigd raakt. Daardoor stijgt de kans op onder andere een hartaanval.

Uit onderzoek blijkt dat de risico’s voor vrouwelijke rokers groter zijn dan voor mannelijke. Vrouwen blijken bijvoorbeeld de kankerverwekkende stoffen in sigaretten langzamer af te breken dan vrouwen, maar ze krijgen gemiddeld ook op een veel jongere leeftijd een hartaanval in vergelijking met mannelijke nicotine-afhankelijken.

Stoppen is altijd zinvol

Alle reden dus om de rooklucht voorgoed vaarwel te zeggen. Op welke leeftijd dan ook! Want hoe veel en hoe lang iemand ook heeft gerookt, stoppen is altijd zinvol. Binnen 2 uur na de laatste sigaret zijn de hartslag en bloeddruk al gedaald tot het normale niveau, waardoor de kans op een hart- en vaatziekten aanzienlijk afneemt. En na 15 jaar heeft u zelfs evenveel kans om een hartinfarct te krijgen als iemand die nog nooit een sigaret heeft aangeraakt.

Helaas zit er nóg een addertje onder het gras wat betreft de nadelige verschillen die vrouwen ondervinden ten opzichte van het andere geslacht: ze hebben namelijk meer moeite om te stoppen. En nee, dit komt niet omdat zij minder sterk in hun schoenen staan, maar puur omdat hun hersenen anders omgaan met nicotine. Hoe dit komt is nog niet precies bekend, maar het heeft te maken met de hoeveelheid nicotine-receptoren in de hersenen. Vrouwen bleken er daar minder van te hebben, ontdekten Amerikaanse onderzoekers. Oftewel: vergeleken met mannen zijn vrouwen minder vaak lichamelijk afhankelijk van de nicotine, maar spelen bij hen geestelijke factoren een grotere rol bij verslaving. De geur van rook bijvoorbeeld, of de gewoonte om een sigaret op te steken.

Dit betekent dus dat zij ook meer baat hebben bij een andere methode om te stoppen. Nicotinepleisters zijn bij hen minder succesvol, ze hebben meer aan psychische ondersteuning, gedragstherapie of ontspanningstechnieken. En daar ligt nog een extra uitdaging, ontdekten onderzoekers in Taiwan. Zij zagen dat mannen veel vaker slaagden in hun stoppoging, en dit had vooral te maken met het feit  dat vrouwen bang waren om dikker te worden. Bovendien kregen de dames minder mentale support van hun partners dan de heren.

Hormonen

Een van de belangrijkste redenen waarom vrouwen meer moeite hebben met stoppen, zijn de vrouwelijke hormonen. Het lijkt erop dat de afname van oestrogeen en progesteron in het lichaam ervoor zorgt dat de ontwenningsverschijnselen na het stoppen heftiger zijn en het verlangen naar een sigaret daardoor groter. Het goede nieuws is dat de hormoonschommelingen wel goed te peilen zijn. Tussen de eisprong en de menstruatie is volgens wetenschappers het beste moment om te stoppen en vlak er na de menstruatie het slechtste moment.

Ook in een andere levensfase benadelen hormoonschommelingen de vrouwelijke rokers. Zo komen vrouwen die roken gemiddeld 2 tot 3 jaar eerder in de overgang en hebben zij ook meer last van overgangsklachten. Ruim voor die tijd stoppen loont: vrouwen die dat deden, hadden de helft minder last van opvliegers.

Wilt u de uitdaging aangaan en stoppen met roken? Antirookgoeroe Allen Carr, die wereldwijd al miljoenen mensen van de nicotine afgekregen heeft, schreef een boek speciaal gericht op vrouwen: Stoppen met roken voor vrouwen – snel, voorgoed en zonder gewichtstoename.

voor meer artikelen klik hier

Tinderen met een hartprobleem

Veel singles zijn aan het daten. Maar als je als datende single iets aan je hart hebt, kom je soms voor dilemma’s te staan. Wanneer vertel ik het? En hoe? En als je een prille relatie hebt: hoe beïnvloedt het jullie samen? Twee hartpatiënten vertellen..

Ellen (26)

‘Mijn hartprobleem is een onderwerp dat ik graag uit de weg ga. Maar natuurlijk kom ik daar niet altijd onderuit. Ik ben single en aan het daten. Ik ben niet heel hard op zoek, maar ik kijk wel om me heen. Ik heb een hartritmestoornis, dus ik voel om de paar slagen een overslag. Ik heb er lang medicijnen voor geslikt waardoor het beter werd en sinds ik eind 2017 geopereerd ben is het veel minder geworden. Ik hoef me er niet echt zorgen over te maken, het is vooral belangrijk dat ik er extra alert op ben. Via Tinder en via via heb ik de afgelopen tijd meerdere mensen gezien. Die ging ik dit alles niet zomaar vertellen. Ik ben dan toch bang dat het iemand afschrikt. Of bang dat mensen denken dat ze extra voorzichtig met me moeten zijn, terwijl dat niet nodig is. Soms wel, maar dat kan ik zelf prima regelen. Rond de ingreep bijvoorbeeld had ik ook contact met iemand. Hem moest ik vertellen dat het nu niet kon, omdat ik nog aan het herstellen was.

Toen ik nog niet geopereerd was, had ik er meer last van. Ik had toen ook een relatie en was vaak moe. Sommige dingen kon ik niet goed, zoals dagelijkse activiteiten. Zelfs voor intiem zijn was ik soms te moe. Na de operatie is dat gelukkig veel minder geworden. Alleen na zware inspanning heb ik soms nog last van vermoeidheid of duizelingen. Daar pas ik dus mee op.

Overigens heb ik er niet alleen moeite mee bij relaties om het te vertellen. Ik heb ook wel eens dat nieuwe vrienden heel erg voorzichtig of afhoudend reageren. Dat vind ik vervelend. Ook al is het goed en meelevend bedoeld, ik ben meer dan mijn hartprobleem en wil niet dat daar de focus zo sterk op komt te liggen. Ik ben nu langer met iemand aan het daten en hij weet het inmiddels. Gelukkig reageerde hij heel nuchter. Hij schrok niet en hij was ook niet extra bezorgd. Hij zei: ok, dan is het zo. Een heel fijne reactie. De reactie waarop je hoopt.’

Peter (49)

‘Meestal vertel ik het als het zo ter sprake komt, bijvoorbeeld als vrouwen bij beginnende intimiteit het litteken op mijn borst zien of mijn pacemaker voelen zitten. Ik heb hartfalen en ben op mijn tweede al geopereerd. Dat litteken is duidelijk zichtbaar. Inmiddels heb ik een pacemaker en ICD. Ik kan zomaar een hartstilstand krijgen, dus dat apparaatje zit er om me daarvoor te behoeden. Als ik het vertel reageren de meeste dames/vrouwen goed. Op mijn leeftijd heeft iedereen wel een verhaal. En juist als je vertelt wat er speelt kan dat soms de aanleiding zijn voor diepere gesprekken. Gesprekken die ergens over gaan. Daar houd ik zelf ook het meeste van. Ik ben geen smalltalker. Zo heb ik in een periode waarin ik veel aan het daten was, een aantal mooie vriendschappen opgedaan. En weet ik dat iedereen wel zijn of  haar eigen geschiedenis  heeft.

De meeste mensen reageren dus fijn, maar dat is niet altijd zo. Ik heb gedatet met een vrouw die al snel zei dat ze geen zin had in dit soort ingewikkeldheden en onzekerheden. Het was iemand op wie ik erg verliefd was, dus dat heeft me veel pijn gedaan. Maanden heb ik er verdriet van gehad.

Inmiddels ben ik al ruim een jaar niet single meer. Ik heb een vriendin en we hebben het fijn samen. Ze weet van mijn hartprobleem, maar wil het er niet graag over hebben. Ze is een keer mee geweest naar een controle. Dat was heel fijn, maar het onderwerp komt zelden ter sprake . Ik vind dat niet zo erg eigenlijk. Ze weet dat het speelt en daar laten we het bij.’

Peter wilde alleen zijn voornaam gebruiken en Ellen heet eigenlijk anders. Namen zijn bij de auteur bekend.

voor meer artikelen klik hier

Vrouwen hebben vaker bijwerkingen van medicijnen

Is het verschil biologisch of psychisch?

Vrouwen melden vaker bijwerkingen van medicijnen, is inmiddels vastgesteld. Maar wat is de oorzaak van het verschil? En als we die achterhalen, wat kunnen we dan met deze kennis?

Het onderzoek dat momenteel wordt gedaan naar genderverschillen in bijwerkingen van medicijnen is onderdeel van het Kennisprogramma Gender en Gezondheid van ZonMW, dat is opgericht om de kennisachterstand over man-vrouwverschillen in de gezondheidszorg te verkleinen. Sieta de Vries, werkzaam op de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is een van de onderzoekers die het onderzoek samen met Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb uitvoert. Hoewel het project nog in volle gang is, kan ze al het een en ander vertellen over de resultaten.

MEB Regulatory Science Day.
foto © Bart Versteeg 08-02-18

 

‘We kunnen inmiddels al wel vaststellen dát er een verschil is in bepaalde medicijngroepen en type bijwerkingen, maar concluderen waar dat verschil precies door veroorzaakt wordt is lastiger’, vertelt De Vries. ‘Er zijn namelijk veel verschillende factoren die een rol kunnen spelen. Biologische factoren, bijvoorbeeld dat een medicijn een ander effect heeft op een vrouwenlichaam dan op dat van een man, of dat de dosering van het medicijn niet aangepast is op het genderverschil. Maar er spelen ook sociale, psychologische en culturele factoren mee. Misschien maken vrouwen bij dezelfde klachten bijvoorbeeld eerder melding bij Lareb of bij hun zorgverlener dan mannen. En het zou ook kunnen dat de zorgverlener wordt beïnvloed door het geslacht van de patiënt. Misschien wekt een vrouw bijvoorbeeld eerder sympathie op, of wordt ze juist minder snel serieus genomen. Dat soort dingen moet je allemaal meewegen, voor je een conclusie kunt stellen.’

Antidepressiva

Behalve het feit dat vrouwen vaker bijwerkingen melden, zijn er ook verschillen in het type bijwerkingen dat zij melden. De Vries noemt het voorbeeld van antidepressiva. Mannelijke gebruikers melden bijvoorbeeld vooral agressie, oorsuizen en seksuele problemen als bijwerkingen. Vrouwen melden daarentegen vaker klachten als bijvoorbeeld misselijkheid, gewichtstoename, haaruitval, hartkloppingen en duizeligheid. En bij statines (cholesterolverlagers) is er ook een duidelijk verschil. Vrouwelijke gebruikers melden vaker haaruitval, misselijkheid, hartkloppingen en droge mond, terwijl mannen vaker last zeggen te hebben van peesscheuren, verminderd libido en ontsteking van de alvleesklier.

Maar ook daarin moet rekening gehouden worden met psychologische verschillen. Vrouwen zouden haaruitval bijvoorbeeld sneller alarmerend kunnen vinden dan mannen, terwijl mannen mogelijk juist een verminderd libido eerder als een probleem kunnen beschouwen. ‘En hoe reageert de zorgverlener op de klacht?’, zegt De Vries. ‘Misschien denkt hij of zij bij een man die haaruitval meldt: ‘Oh, dat zal wel meevallen’, en wordt de bijwerking niet genoteerd.’

Hormonen

Volgens De Vries is er onder andere in Amerika al eerder onderzoek gedaan naar dit onderwerp, maar werd in die onderzoeken geen rekening gehouden met het feit dat bepaalde medicijnen vaker aan vrouwen worden voorgeschreven dan aan mannen, en andersom. In het Nederlandse onderzoek is voor die verschillen wel gecorrigeerd. Bij de meeste medicijnen werden hierna geen verschillen gevonden in de gemelde bijwerkingen. Maar bij bepaalde groepen, zoals schildkliermedicijnen, cholesterolverlagers en antidepressiva, zijn echter wel duidelijk andere ervaringen gesignaleerd. Dat is een opvallend resultaat.

De Vries: ‘Nu we dit weten, komen er vervolgvragen. Kunnen de bijwerkingen bijvoorbeeld gerelateerd zijn aan hormonen? Zijn beide seksen wel even trouw met het innemen van hun medicatie? Heeft het medicijn een andere werking in het vrouwelijk lichaam? Of worden vrouwen bijvoorbeeld te hoog gedoseerd, waardoor zij sneller bijwerkingen krijgen?’

Om op dat soort vragen antwoord te krijgen, is nog veel meer onderzoek nodig. Of dit gefinancierd kan worden, is op dit moment nog niet bekend. De Vries vermoedt zelf dat de verschillen uiteindelijk verklaard zullen worden door een combinatie van biologische en psychologische factoren. Maar of met die kennis ook daadwerkelijk iets gedaan kan worden? ‘Dat kan zeker, maar de manier waarop is nog onduidelijk’, legt ze uit. ‘Mogelijk kunnen er andere richtlijnen komen voor de

dosering van een medicijn, of wordt de groep die de meeste bijwerkingen meldt van een bepaald medicijn, beter gemonitord. Ik kan me ook voorstellen dat er verschil komt in het advies dat de zorgverlener geeft aan een man of aan een vrouw, wanneer een bepaald medicijn wordt voorgeschreven’.

Hoe meer resultaten er komen, des te meer De Vries zin krijgt om zich verder in het onderwerp vast te bijten. ‘Er zijn zo veel verbanden te leggen. Welke rol speelt gewicht bijvoorbeeld? En hormoonschommelingen? Ook wat betreft leeftijd lijken patronen zichtbaar. Er is dus nog heel veel aanvullend onderzoek nodig. Ik hoop dat ik me daar de komende jaren verder in kan verdiepen, want ik vind het superinteressant!’

voor meer artikelen klik hier

Littekens: hoe & wat?!

Sommige mensen zitten erg met hun littekens en vinden het ontsierend. Anderen omarmen ze, omdat zij hun verhaal vertellen. Als hartpatiënt(e) is de kans groot dat jij naar aanleiding van een ingreep, een litteken rijker bent. Maar wat is het? Young & Yearning vertelt.

Wat is het?

Een litteken is zichtbare en blijvende huidafwijking naar aanleiding van huidbeschadiging. Littekens zijn een onderdeel van het huidherstellende proces, de wondgenezing, en verschijnen wanneer de wond is genezen en de huid is hersteld. Het littekenweefsel bestaat grotendeels uit collageen, aangemaakt door lichaamseigen bindweefselcellen. Dankzij deze factoren sluit een wond.

Hoe ontstaat het?

Een permanente beschadiging van de tweede huidlaag, de lederhuid, zorgt voor het afsterven van huidcellen waarvoor in de plaats littekenweefsel ontstaat: een litteken. Een operatie, maar ook ongelukken en zelfs ziektes kunnen littekens veroorzaken. Hoe dieper de huidbeschadiging, des te langer de wondgenezing duurt en des te groter de kans op een litteken. De wondgenezing bestaat uit drie fases – de reactiefase, de regeneratiefase en de rijpingsfase – waarin eenvoudig gezegd de huid zich herstelt en het litteken wordt gevormd.

Zijn er risicofactoren?

Waar een wond is, is een kans op een litteken. Echter, bepaalde factoren verhogen de kans op littekens en zijn van invloed op littekenvorming. Leeftijd, genetische factoren en de plaats op het lichaam zijn voorbeelden daarvan, maar ook de oorzaak van de wond en of er sprake is van een infectie of complicaties.

En klachten?

Alvorens een litteken zich volledig heeft gevormd (een proces van ruim twee jaar!), kan pijn, jeuk of irritatie van het litteken optreden. Gedurende deze periode kan het litteken groter en dikker, of harder worden. Als het litteken eenmaal is afgevlakt – de benaming voor een ‘gehuisvest’ litteken – dan hoort de (donker)rode kleur te zijn verdwenen. Interessant weetje: littekens zijn niet alleen cosmetisch storend. Sommige mensen ervaren bewegingsbeperkingen, anderen hebben heuse littekenpijn doordat een zenuwtak bekneld of beschadigd is. Hierdoor ontstaat chronische pijn in en rondom het litteken.

Indien de klachten blijven?

Wanneer een litteken niet uit zichzelf afvlakt en vervaagt, kan actie worden ondernomen. Afhankelijk van de aard (het type en de omvang), zijn verschillende behandelingen mogelijk. Zelfs voor littekens ouder dan twee jaar. Maar de vuistregel is: hoe sneller, hoe beter. De behandelingen zijn gericht op huidverbetering waardoor littekens minder zichtbaar worden. Littekenmassage, licht- of cryotherapie en laserbehandelingen zijn enkele voorbeelden, net zoals peelings, corticosteroïden- en fillerinjecties, maar ook lipofilling, subcisie en chirurgische verwijdering. Verder vinden er behandelingen plaats met druktherapie, siliconen-gel en siliconenpleisters. Good to know: laatstgenoemden zijn geen hele heftige behandelingen.

Nog even over wondverzorging…

Onder het mom van ‘beter voorkomen dan genezen’, is het van belang om zo snel mogelijk te beginnen met wondverzorging voordat het daadwerkelijke litteken ontstaat. Wondverzorging bestaat uit het aanbrengen van een vochtherstellend smeersel om de nieuwe te vormen huid, het litteken, te versoepelen. Let wel, de wond dient gesloten te zijn. Twijfel je? Vraag om advies bij de specialist. Vind jij het een grote stap om naar de dermatoloog te gaan? De stap naar een huidtherapeut is in vergelijking met een dermatoloog laagdrempeliger. Huidtherapeuten kunnen veelal jouw vragen beantwoorden en behandelingen uitvoeren.

Note to yourself: (medische) bewijzen en beweringen over de effectiviteit van smeersels en behandelingen met betrekking tot littekens verschillen

Feiten en fabels over de huid en littekens

  • Guess what? De huid is het grootste orgaan van het lichaam.
  • Daarnaast groeit het snel! Per minuut verliest een mens ruim 30.000 huidcellen. Drie keer raden waar zij belanden? Toch maar even afstoffen en stofzuigen.
  • De huid is niet overal even dik.
  • Op de oogleden is de huid het dunst en onderop de voeten is de huid het dikst.
  • Over dun gesproken: hoe ouder, hoe dunner de huid. Vandaar de ‘transparante’ huid bij ouderen.
  • Maar de huid wordt niet alleen dunner, de bloedvaten doen mee!
  • Door het verouderingsproces neemt de elasticiteit van de huid af en wordt de huid droger.
  • Lichaamsgewicht wordt onder andere bepaald door het gewicht van de huid. Deze bedraagt ruim 15% van het lichaamsgewicht.
  • Dankzij de huid wordt mede de lichaamstemperatuur op peil gehouden.
  • Warm? De bloedvaten verwijden waardoor via de huid de warmte het lichaam verlaat.
  • Koud? De bloedvaten trekken samen.
  • Op littekens groeit geen haar door verandering in het collageen. Hierdoor verschilt een litteken van de rest van de huid.
  • Een litteken is gevoeliger voor UV-straling waardoor de kans op verbranding (en in het ergste geval huidkanker) toeneemt. Smeren dus!
  • Vers litteken? Blijf uit de zon! Toch de zon in? Bedek de wond of het litteken.
  • Toch nog even over UV-straling… littekens of niet, gebruik dagelijks een crème met SPF (zonbescherming). Hierdoor worden onder andere nieuwe littekens voorkomen en wordt het donkerder en zichtbaarder worden van bestaande (acne)littekens tegengegaan.

Voor meer artikelen klik hier

Een kind zónder hartaandoening, alstublieft!

Een gezond kind krijgen, terwijl u of uw partner een erfelijke hartaandoening heeft? Aangezien de medische ontwikkelingen op dat gebied razendsnel gaan, zijn daarvoor gelukkig steeds meer opties. We zetten de mogelijkheden op een rij.

Erfelijkheidsonderzoek

Als u weet of vermoedens heeft dat u of uw partner drager is van een erfelijke aandoening, kunt u via de huisarts worden doorverwezen naar de afdeling klinische genetica of cardiogenetica van het ziekenhuis. Daar kan een erfelijkheidsonderzoek worden gedaan, om een beter beeld te krijgen van de kans om een bepaalde ziekte op uw kind over te dragen. Helaas is de medische wetenschap nog niet zo ver dat dit bij iedere hartafwijking nauwkeurig in te schatten is. Het blijft dus bijna altijd een moeilijke afweging: nemen we het risico en aanvaarden we de eventuele consequenties? Gelukkig wordt u door het ziekenhuis begeleid in het nemen van vervolgstappen. In enkele academische ziekenhuizen, zoals het UMCG, VUmc en AMC, is het daarnaast sinds 2016 ook mogelijk om een dragerschapstest te doen. Stellen kunnen zich dan voor de zwangerschap laten testen op 50 zeer ernstige erfelijke ziekten, zoals stofwisselingsziekten en spierziekten. Het gaat om aandoeningen die alleen overdraagbaar zijn als beide ouders drager zijn.

Prenatale diagnostiek

Het hartje van de foetus wordt aangelegd tussen de 3e en 8e week van de zwangerschap. Het is dus soms mogelijk om al in een heel vroeg stadium te onderzoeken of de baby een genetische afwijking heeft. Als er van tevoren duidelijk is om welk gen het precies gaat, kan dat al in de 10e of 11e week, met behulp van een vlokkentest. Andere mogelijkheden zijn een vruchtwaterpunctie (vanaf 16 weken) en een uitgebreide cardiale echografie (vanaf 18 weken). Als, in het slechtste geval, blijkt dat het ongeboren kindje inderdaad een hartafwijking heeft, staan de ouders voor een moeilijke beslissing: de zwangerschap doorzetten of voortijdig afbreken? Dit laatste mag in Nederland tot 24 weken. Maar ook om andere redenen is het prettig dat er steeds vroeger in de zwangerschap duidelijkheid is. In uitzonderlijke gevallen kan de baby namelijk al in de baarmoeder worden behandeld.

Sperma- of eiceldonatie

Als duidelijk is dat de vader of moeder gendrager is, is het een optie om te overwegen om zwanger te worden met behulp van een sperma- of eiceldonor.  In dat geval is één van beiden niet de biologische ouder van het kind, maar is er wel de zekerheid dat het gen niet wordt doorgegeven. Een donor kan in de eigen omgeving worden gezocht, of via een kliniek. Gezien het grote tekort aan spermadonoren, geldt in de meeste klinieken echter een wachtlijst. Voor de schaarse eicelbanken (in 2012 opende de eerste) is de wachtlijst zelfs nog vele malen langer. Dit komt onder andere omdat er voor vrouwelijke donoren strengere eisen gelden, zij moeten bijvoorbeeld een voltooid gezin hebben als zei hun eicellen willen afstaan, en moeten medicijnen gebruiken. Sommige stellen met een kinderwens, wijken af naar (commerciële) eicelklinieken in het buitenland, zoals België en Spanje, waar de mogelijkheden soms ruimer zijn en de wachtlijsten korter.

Embryoselectie (PGD)

In het geval van zeer ernstige erfelijke aandoeningen is PGD een mogelijkheid. PGD, in de volksmond ook wel embryoselectie genoemd, staat voor Pre-implantatie Genetische Diagnostiek: een techniek om, voorafgaand aan een IVF-behandeling, erfelijke afwijkingen op te sporen. De zaadcellen en eicellen worden buiten het lichaam bevrucht en vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van een bepaald gen. Alleen de embryo’s zonder die genetische afwijking worden teruggeplaatst in de baarmoeder. Bij lang niet alle hartafwijkingen is PGD een optie, er is sprake van een strenge screening vooraf. Daarnaast zijn er ook mensen die morele bezwaren hebben tegen deze mogelijkheid, omdat zij vinden dat het tegennatuurlijk is om op deze manier in te grijpen in menselijk leven. De discussie neemt nog verder toe sinds wetenschappers er recent in geslaagd zijn om een erfelijke hartafwijking uit een levend embryo te ‘knippen’. Dit betekent dat het in theorie mogelijk is om een ziek embryo uit te laten groeien tot een gezond kind. Dit mag nu nog niet, omdat het in Nederland verboden is om genetisch veranderde embryo’s terug te plaatsen. Wel stemt het wetenschappers hoopvol, omdat het in de toekomst misschien wel mogelijk wordt om ernstige erfelijke ziekten helemaal te voorkomen…

Voor meer artikelen klik hier

‘Dokter, wanneer mag ik ‘het’ weer doen?

Taboe: angst voor seks

Het is misschien niet het eerste wat u bespreekt in het kantoortje van de cardioloog. En ook artsen houden zich vaak angstvallig stil over het onderwerp seks. Het gevolg is dat hartpatiënten vaak met veel vragen blijven zitten over de invloed van hun gezondheid op het plezier tussen de lakens.

We kennen ze allemaal wel: de filmscènes waarin een man van middelbare leeftijd het leven laat na een iets te wilde vrijpartij. De oorzaak: een hartaanval. Niet zo raar dus dat patiënten vaak bang zijn dat hun rikketik inspanning tussen de lakens niet aankan. Geheel onterecht, blijkt uit verschillende onderzoeken. Naar schatting is nog niet eens 1 procent van de hartaanvallen het gevolg van seks, en die kans wordt alleen maar kleiner naarmate die persoon ‘het’ vaker doet.

Natuurlijk kan zware inspanning gevolgen hebben voor een zwak hart, maar wetenschappers hebben aangetoond dat jezelf druk maken in het verkeer, een heftige ruzie of het eten van een zware maaltijd risicovoller is. De inspanning van een gemiddelde vrijpartij is gering: vergelijkbaar met traplopen. Wie twee trappen kan beklimmen, kan gerust ook een ander beklimmen, is daarom de algemeen geldende norm.

Dit soort onderzoeken is echter voornamelijk gericht op mannelijke hartpatiënten, terwijl ook vrouwen die een hartaanval hebben overleefd zich zorgen maken over hoe het verder moet met hun seksleven. Dit blijkt uit een recent Amerikaans onderzoek. Van de ondervraagde vrouwen gaf slechts 35% aan daarin een advies van de cardioloog te hebben gehad, tegenover 47% van de mannen.

Topje van de ijsberg

Volgens seksuoloog Astrid Kremers, die zowel werkzaam is in haar eigen praktijk www.sexuoloog.nl als in het UMC Utrecht, is dit een bekend probleem. ‘Het is begrijpelijk dat de prioriteit in eerste instantie ligt bij ‘blijven leven’. Maar als die angst weg is, wordt ‘kwaliteit van leven’ belangrijk. Bij dat hoofdstuk zou ook seks aan bod moeten komen, maar dit gebeurt lang niet altijd. Patiënten kunnen zelf met hun vragen naar een seksuoloog gaan, maar de ervaring leert dat de meesten dit niet doen. Ik zie dus slechts het topje van de ijsberg.’

De hartpatiënten die Kremers wél in haar praktijk ziet, kampen vaak met zowel lichamelijke (vermoeidheid, pijn), psychische (onzekerheid, angst) als relationele (bezorgdheid) problemen. ‘Dit speelt bij zowel mannen als vrouwen, maar er zijn ook verschillen. Bij mannelijke hartpatiënten kunnen erectiestoornissen bijvoorbeeld een rol spelen, maar vrouwen ervaren weer andere ongemakken. Ze worden bijvoorbeeld minder makkelijk vochtig, doordat bijvoorbeeld de doorbloeding niet optimaal is. Maar vaak heeft het te maken met een gebrek aan opwinding omdat er bijvoorbeeld angst is. Dit kan zorgen voor pijn bij gemeenschap. En dat durven ze niet altijd aan te geven bij hun partner.’

Terwijl dit volgens de seksuoloog juist zo belangrijk is. ‘Soms zijn vrouwen bang dat hun partner meer wil dan waar zij zich met hun nog kwetsbare hart comfortabel bij voelen. Het gevolg is dat ze dan maar alles wat met seks te maken heeft helemaal gaan vermijden. Dat is niet de oplossing. Ik geef daarom het advies om samen in gesprek te gaan en het vooral langzaam op te bouwen. Na een hartaanval ga je ook niet meteen een marathon rennen, maar begin je eerst met een klein blokje om. Ook in bed kun je het langzaam opbouwen en kijken hoe je lichaam reageert. Veel mensen zien seks als synoniem voor geslachtsgemeenschap, maar je kunt op heel veel andere manieren vrijen.’

Oncomfortabel

Verder raadt ze aan om samen te onderzoeken wat wel en niet plezierig is. ‘Welk moment van de dag voel je je het minst vermoeid? Welke posities zijn comfortabel en welke niet? Helpt het om vooraf een pijnstiller in te nemen?’

Dat dergelijke adviezen veel patiënten niet bereiken, vindt Kremers zorgelijk. ‘Iedere arts weet dat ziekte – in welke vorm dan ook – invloed heeft op seksualiteit. Dat artsen het onderwerp niet altijd zelf aansnijden, kan verschillende oorzaken hebben: gebrek aan tijd of kennis, onmacht, oncomfortabel zijn met het onderwerp… Dan komt het erop aan of de patiënt zelf mondig genoeg is om dé vraag te stellen. Maar als je niet gewend bent over seks te praten, zul je dit ook niet snel doen in het ziekenhuis. Veel patiënten blijven dus met vragen zitten, waardoor het probleem veel groter wordt dan nodig is. Eén enkel gesprek met een arts of seksuoloog kan gelukkig al vaak het verschil maken. En dan kan seks voor beide partijen weer leuk worden.

Seksuoloog Astrid Kremers

Intimiteit na een hartaandoening

 

U heeft recentelijk een ingreep ondergaan naar aanleiding van uw hartaandoening en vraagt zich af in hoeverre lichamelijke intimiteit tussen uw partner en u hierna nog mogelijk is?

 

Niets om u voor te schamen. Ervaart u toch enigszins een bepaalde vorm van gêne om dit openlijk met uw cardioloog te bespreken? Hartbrug-Magazine doorbreekt het taboe.

 

Lichamelijke intimiteit is ‘a part of life’ en is een persoonlijke aangelegenheid. Vandaar dat erover spreken – vooral bij de oudere generatie – als ongepast wordt ervaren. Lichamelijke intimiteit is echter wel degelijk bespreekbaar, vooral in medische kringen. Wij helpen u graag op weg om openlijk het onderwerp aan te snijden.

 

Professionele aanbevelingen

Tijdens het terugkerende jaarlijkse ‘European Society of Cardiology’ (ESC Congress), is enkele jaren geleden het onderwerp intimiteit bij hartpatiënten uitgebreid behandeld. De aanbevelingen van de ‘Europese Raad van Hart- en Vaatziekte Verpleegkundigen’, worden gezien als de eerste wetenschappelijke verklaring met gedetailleerde informatie voor hartpatiënten. Volgens hen hoort elke patiënt advies te krijgen van zijn of haar cardioloog, over intimiteit naar aanleiding van de betreffende hart- en vaatziekten.

De behandelende arts(en) horen een actievere rol te spelen in het verschaffen van uitleg aan de patiënt.

Vervolgens kan in samenspraak vastgesteld worden in hoeverre de patiënt intimiteit kan hervatten, dan wel voortzetten. Mocht geslachtsgemeenschap om welke reden dan ook afgeraden worden, dan hoort de patiënt op de hoogte te worden gebracht van andere mogelijke opties voor aangepaste intimiteit.

 

Wat is verantwoord?

Pasklare antwoorden zijn onmogelijk. Logischerwijs omdat elke hartpatiënt anders is en de betreffende hartaandoening een andere uitwerking op diens lichaam heeft. Er zijn echter wel enkele terugkomende mogelijke oorzaken te benoemen.

 

Voor veel hartpatiënten speelt angst een grote rol. Deze angst gaat vaak gepaard met depressieve gedachten, die zich uiteindelijk ontpoppen in onzekerheid en belemmering omtrent lichamelijke intimiteit. In plaats van met deze gevoelens rond te blijven lopen en daarmee niet alleen de psychische, maar ook fysieke klachten te verergeren, is het positief om de vragen die uw gedachten overheersen simpelweg uit te spreken.

 

Omdat hartpatiënten vaak bang zijn om bij lichamelijke inspanning (weer) hartproblemen te krijgen, baseren veelvoorkomende vragen zich op het wel/niet aankunnen van die inspanning. Het antwoord daarop krijgt u door een zogeheten inspanningsonderzoek te doen waarbij de inspanningstolerantie wordt bepaald. Naar aanleiding hiervan kan uw cardioloog u gedetailleerd inlichten omtrent de sterkte van uw hart om lichamelijke intieme activiteiten te hervatten.

 

In sommige gevallen zorgt de medicatie voor beperkingen op het lichamelijk vlak. Ook hier kan in  overleg met de cardioloog gekeken worden naar mogelijke alternatieven of bijkomende hulpmiddelen die mentaal en/of lichamelijk een positieve uitwerking hebben op de lichamelijke intimiteit.

 

Polikliniek Seks & Cardiologie

Wilt u voor uw eigen gemoedstoestand graag alles nalopen, maar doet u dat liever buiten uw reguliere cardioloog om? Dat kan! Recentelijk zijn de allereerste ‘Seks & Cardiologie’ poliklinieken geopend in Lelystad en Almere-Poort, onder leiding van de medische cardiologie-keten ‘Hartkliniek Nederland’. Dus mocht u onder behandeling staan bij een andere cardioloog? Geen probleem. Handig om te weten; de zorgverzekering vergoedt de gemaakte kosten.

 

Het spreekuur staat geheel in het teken van patiënten met hart- en vaatziekten die kampen met vragen en/of problemen omtrent dit -voor velen- lastig bespreekbare onderwerp. Uitsluitend een cardioloog van de kliniek leidt het spreekuur. De cardioloog werkt nauw samen met een psycholoog, seksuoloog en uroloog.

 

Tijdens het spreekuur worden intimiteitsproblemen besproken naar aanleiding van een hartaandoening zoals bijvoorbeeld hartfalen en/of een hartinfarct, maar ook onderzocht en waar mogelijk verholpen. Het uiteindelijke doel is om voor de hartpatiënt een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van haar of zijn mogelijkheden op dit gebied.

 

Bent u bang dat u wellicht onverhoopt een belangrijke vraag vergeet? U kunt uzelf van te voren voorbereiden door u in te lezen en opkomende vragen alvast te noteren. Zo weet u zeker dat u ook daadwerkelijk al uw vragen stelt.

 

 

 

Tips

Blijft u rondlopen met verontrustende ideeën omtrent een toenemende bloeddruk en hartslag rondom lichamelijke intimiteit? Houd in het achterhoofd dat diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat de risico’s betreffende lichamelijke intimiteit en hartpatiënten meevallen. Indien van toepassing; volg het doktersadvies en houd rekening met de beperking(en) van uw hart.

 

 

Enkele nuttige tips:

Voldoende beweging heeft een positieve bijdrage aan lichamelijke intimiteit

Beëindig de lichamelijke intimiteit wanneer u zich minder prettig voelt

Gebruik geen medicatie zoals bijvoorbeeld Viagra zonder dit te overleggen met huisarts of cardioloog

Wees voorzichtig met lichamelijke intimiteit;

  • Bij extreme vermoeidheid,
  • Binnen drie uur na een zware maaltijd,
  • Na het consumeren van alcohol,
  • Tijdens of vlak na het ervaren van heftige emoties,
  • In een te warme of koude omgeving

 

Benieuwd naar ervaringen van lotgenoten omtrent dit onderwerp? Bezoek het forum op www.hartpatienten.nl en praat mee!

 

Bron ‘Tips’: Cardioloog R.A.M. van Langeveld (hartfalenderwijs.nl)