default-header
HomeNieuwsZiekenkost

Ziekenkost

Columns

maandag 13 augustus 2012, door Hartpatiënten Nederland

Wie ooit, zoals ik, het ongeluk heeft gehad enige tijd in een ziekenhuis door te moeten brengen, is al snel uitgekeken op het voedsel dat hem of haar daar wordt voorgezet. Misschien dat niet iedereen er zo goed op let wat er op zijn bord ligt, maar ik heb dus het ongeluk bij het ongeluk dat ik mijn kritische inslag niet kan uitschakelen, hoe ongelukkig ik me ook voel. Wie mij kent, weet dat ik zoiets nooit op me laat drukken zonder te proberen er iets aan te doen. Nog op mijn ziekbed schreef ik al felle kritiek op het eten, daarin gesterkt door het verzorgende personeel dat het helemaal met me eens was. De andere patiënten waren daar verdeeld over en sommigen waren zelfs dankbaar voor de prak die ze voorgeschoteld kregen. Het zal bij hen thuis niet veel beter zijn geweest – of hun hoofd stond niet naar kritiek.

Zodra ik weer enigszins op mijn benen stond, heb ik uitvoerig onderzoek gedaan naar de oorzaak van die falende gastronomie. Begrijpelijk is dat ze menen te moeten proberen niet te veel kosten te maken. Vroeger stonden ze zelf te koken in de gigantische keukens, nu wordt het leeuwendeel ingekocht bij kookfabrieken, die volgens een onwrikbaar schema, eens per kwartaal vastgesteld, plastic bakken met voorgekookt, koud eten aanvoeren. Merkwaardig genoeg leidde dat niet tot een vermindering van het aantal aanwezige koks en kokshulpen.

De kwaliteit van het aangevoerde was matig, maar niet zo walgelijk slecht als het werd opgediend. Dat lag aan de zgn. regeneratie, het opwarmen, een proces dat uren duurt in de verrijdbare ovens die naar de afdelingen worden gereden. Pasta wordt zompig, rijst droogt uit, groente wordt te gaar en baksels worden taai.

Er was een ziekenhuis waar ze het anders aanpakten: het Catharina ziekenhuis in Eindhoven. Daar kocht de kok goed, vers voedsel in, bereidde dat naar de regels der kunst, maar wel ruwweg het dubbele van wat nodig was. Het overschot werd verkocht aan derden, verzorgingstehuizen en zelfs Horeca, want het was van uitmuntende kwaliteit. Zo maakten ze zelfs een bescheiden winst. Tot er een nieuwe directie in het ziekenhuis kwam. Omdat de financiering weliswaar positief was, maar voor de ambtelijk ingestelde directie te onoverzichtelijk en onbegrijpelijk, werd deze inspirerende en geïnspireerde kok aan de kant gezet en werd voortaan het eten uit de fabriek aangevoerd. Zo kon de directie tenminste op ouderwetse manier kosten en baten berekenen. Dat daarbij de patiënten het kind van de rekening werden – om nog maar te zwijgen van de ontslagen kok – telde niet mee.

Het ziekenhuis waar ik zelf in lag had op een gegeven moment als motto: ‘wie goed eet wordt snel weer beter…’ Dat bleek daar een loze leus: alles goed en wel, maar het moet wel simpel blijven. Liever slecht eten dan avontuurlijke koks, zelfs al leveren die per slot van rekening nog geld op ook, naast zich beter voelende patiënten, wat ook prijzenswaardig is.

Ik heb de hoop allang opgegeven. Liever niet naar het ziekenhuis, toch?

Column door: Johannes van Dam †


Geef een reactie