default-header
HomeNieuwsPraatje in de wachtkamer

Praatje in de wachtkamer

woensdag 2 december 2009, door Hartpatiënten Nederland

Iedereen zou zeggen dat ik het van tevoren had kunnen zien aankomen: overgewicht en diabetes – dan kunnen de hart klachten niet uitblijven. Toch had zelfs mijn internist, die me ieder kwartaal controleerde, niets in de gaten.

Iedereen zou zeggen dat ik het van tevoren had kunnen zien aankomen: overgewicht en diabetes – dan kunnen de hart klachten niet uitblijven. Toch had zelfs mijn internist, die me ieder kwartaal controleerde, niets in de gaten.
 
Ook niet toen ik meldde dat ik steeds meer last had van mijn bronchitis. Dat is immers niet gerelateerd aan dat complex van ziektes.
Eigenlijk was ik al jaren gewend aan benauwdheid in de nacht, vooral als ik de verwarming ‘savonds vergeten was uit te zetten. Wat was ik gerustgesteld toen bleek dat dat aan een foute installatie van de cv lag; de luchtaanvoer voor de verbranding vond plaats uit mijn slaapruimte. Gelukkig was de cv ketel aan vervanging toe en de monteur wees me op dat gebrek. Toen er door een extra gat in het dak een aparte luchtaanvoer was aangelegd, sliep ik veel beter. Een tijdje.

Op een gegeven moment kon ik niet meer plat liggen slapen; ik had het gevoel dat ik dan verdronk. Net als iedereen in vroeger eeuwen en sommige niet helemaal heldere vorstelijke personen (zoals de broer van Fabiola) die halsstarrig aan tradities vasthouden, nog steeds doen, ging ik rechtop zittend slapen. Dat gaf verlichting en ik kreeg er misschien een vorstelijk gevoel bij.

Dat meldde ik de internist zelfs, maar die reageerde niet of nauwelijks. Misschien was hij meer in beslag genomen door de verhalen over de professioneel door mij bezochte nieuwe eetadressen, waar hij ieder consult als eerste naar vroeg.

Ik kreeg het steeds benauwder, maar ik schroomde een beetje mijn internist met zoiets onbenulligs als een chronische bronchitis lastig te vallen. Naar de huisarts dus.

In deze vrouwelijke huisarts had ik veel vertrouwen, zeker na de vorige die slechte diagnoses stelde en mijn diabetes volstrekt onvoldoende behandelde. Als ik niet bij hem was weggelopen, was ik nu dood geweest, of op zijn minst blind en zonder voeten.

De huisarts luisterde een minuutje naar mijn symptoombeschrijving (dat kan ik nog wel, ik heb immers ook op een blauwe maandag medicijnen gestudeerd) en zei meteen: dat klinkt naar hartfalen. Ze pakte de telefoon, belde het ziekenhuis en dwong daar een spoedig onderzoek af, schermend met mijn lokale bekendheid. Anders was de wachttijd maanden geweest, meldde ze later.

En ze had gelijk. Na allerlei onderzoeken – die bij elkaar ook meer dan een maand duurden – kwam er als conclusie uit dat dat hart nog maar voor 27% werkte.

De directe oorzaak is nog steeds onbe-kend, waarschijnlijk een foute aansturing waardoor de kamers asynchroon werken. Net als ik zelf, trouwens, maar, net als dat hart, werk ik nog steeds.

Maar hoe het ook zij, een paar dingen heb ik er wel door geleerd. Ten eerste dat je niet alles wat een arts zegt – of niet zegt – voetstoots moet aannemen. Een second opinion kan van levensbelang zijn.

Het tweede is dat je naar je eigen lichaam moet luisteren en best mag vertrouwen op je eigen oordeel. Als iets duidelijk afwijkt van wat je gewend bent, stap daar dan niet blindelings overheen, maar benader je arts of specialist. Misschien eerst op een telefonisch spreekuur of per e-mail (dat doe ik) om hem wat te sparen als je bang bent hem (of haar) lastig te vallen. Maar doe er iets mee. Het kan je leven redden.

Deze column verscheen eerder in het Hartbrug-Magazine en is geschreven door Johannes van Dam ( © auteursrecht 2009 Johannes van Dam).
 

Geschreven door onze Gastredactie.

 


Geef een reactie