Tabakoloog helpt mensen te stoppen met roken

 

In het Limburgse Horn ligt een expertisecentrum voor chronisch orgaanfalen dat mensen met hart- en longproblemen begeleidt. Aan dit zorgcentrum, CIRO genaamd, is een tabakoloog verbonden. Een unicum in ons land, want in Nederland bestaat niet eens een opleiding die dit soort deskundigen aflevert.

 

Psycholoog-psychotherapeut Candy Gijsen heeft in 2015 de opleiding ‘Tabakologie en rookstopbegeleiding’ aan de universiteit van Brussel met succes afgerond. Haar deskundigheid is van groot belang voor CIRO omdat roken een belangrijke risicofactor is die bijdraagt aan het verergeren van longziekten en hartfalen. Wil je iets doen aan het voorkomen  van de meeste long- en hartaandoeningen zoals longkanker, hartfalen en COPD, dan moet je stoppen met roken. CIRO, in de volksmond Hornerheide geheten en van oudsher een longcentrum in de wuivende bossen bij Horn, wil de strijd tegen rookverslaving nog intensiever aangaan en heeft daarom een tabakoloog in dienst.

 

Candy Gijsen

 

Waarom een tabakoloog? ‘In Nederland worden ook mensen opgeleid die kunnen helpen bij het stoppen met roken’, legt Gijsen uit. ‘Maar de Nederlandse opleidingen bieden niet het totaalpakket zoals dat in België wordt geboden. Tabakologie is in België een post-graduele academische studie. Ik werk al zo’n negen jaar als psycholoog en psychotherapeut, en heb een klein jaar  geleden mijn studie Tabakologie afgerond. In België is tabakoloog een erkende titel.’

 

Wat kan een tabakoloog voor mensen met een rookverslaving beteken? ‘Roken is een heel moeilijke verslaving’, weet Gijsen. ‘Ik ken heel veel hart- en longpatiënten, die de noodzaak inzien om te stoppen, maar stug blijven doorroken. En dat ondanks begeleiding door huisarts en longarts. Mijn cliënten weten dat roken slecht is. Maar feitelijk weten ze niet precies wat roken met hen doet. Rond dat roken zijn een groot aantal gewoonten opgebouwd. Die zijn lastig af te leren. Ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt gewoon niet!’ Door de begeleiding probeer ik mensen te stimuleren om te stoppen en hun zelfvertrouwen in het stoppen te vergroten.’

 

Gijsen baseert haar ondersteuning op twee pijlers: educatie (voorlichting) en het opbouwen van zelfvertrouwen. De voorlichting is vanzelfsprekend. Maar dat zelfvertrouwen, juist dat ontbreekt bij mensen die er niet in slagen de sigaret los te laten. ‘Willen is het probleem niet. Het merendeel van de rokers wil stoppen’, legt Gijsen uit. ‘Maar er daadwerkelijk moeite voor doen, dat is wat anders. Als het makkelijk ging, zou iedereen stoppen!’

 

‘Ik leg mensen uit: wat doet een nicotinepleister, of hoe werken andere hulpmiddelen. Hoe ga je om met stress. Hoe slaag je erin een sigaret als stressonderdrukker op te geven. Dat kan door te kiezen voor alternatieven voor het omgaan met stress. Daarin begeleid ik mensen.’

 

‘Ik hoor wel eens van mensen over problemen thuis of op het werk. En dan zeggen ze: roken is een momentje van rust. Anderen blijken te worstelen met hun eenzaamheid. Ze grijpen naar de sigaret als rustpunt, om te kunnen ontspannen. Wat mensen vergeten is dat je door te roken juist meer stress krijgt. Het leven van sigaret naar sigaret levert namelijk stress op. Die stress wordt gekalmeerd met een nicotineshot, die heel even een gelukzalig gevoel geeft. Ik leg mensen uit hoe dat werkt in de hersenen. Hoe door roken het stofje dopamine vrijkomt, en dat geeft heel even een kick. Een gevoel waar je vervolgens steeds weer naar terugverlangt. Zo werkt verslaving. Vergelijk het gerust met een drugsverslaafde. Die komt ook niet makkelijk van zijn verslaving af.’

 

‘Verder leg ik mensen uit wat voor effect roken heeft op de longen, maar ook op bijvoorbeeld ruiken en eten. En hoe roken het risico op kanker vergroot.’

 

Kern van haar aanpak is dat Gijsen niemand veroordeelt wegens diens roken. Zij oordeelt niet, want oordelen schrikt mensen af. ‘Stoppen moeten mensen immers voor zichzelf doen, niet voor mij. Ook als mensen terugvallen, zal ik hen niet veroordelen. Oordelen wekt wantrouwen bij mensen. Hen in hun waarde laten zet mensen aan het denken. Als je rokers veroordeelt gaan mensen liegen, en dan ben je nog verder van huis.’

 

‘De meeste mensen die ik begeleid slagen erin om te stoppen met roken. Ik hoor heel veel positieve geluiden terug. ‘Het is me toch gelukt’, klinkt het dan. Mensen blijven hier acht weken, worden intensief begeleid. Er zijn rookstopbijeenkomsten met groepen, want lotgenotencontact is erg belangrijk. Dan zien mensen dat ook anderen moeite hebben met stoppen.’

 

Probleem is vaak dat de partner thuis blijft door roken. Dat is niet echt motiverend. ‘We begeleiden de patiënt, maar hebben ook gesprekken met de partner’, zegt Gijsen. ‘Meestoppen is een belangrijke plus. Want als de partner thuis stug blijft doorgaan met het roken van een pakje shag per dag, tsja, dat wordt een lastige. De ander mist ook het inzicht bij de partner. Hierover worden gesprekken aangegaan. Ook wordt de patiënt geleerd om te gaan met een rokende omgeving.’

 

‘Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: dit is het enige wat ik nog heb. Vooral mensen in de palliatieve fase zeggen dat. En dat respecteer ik. Moet je die mensen dat nog aandoen, om hen de sigaret af te pakken. Dat heeft bovendien geen zin meer.’

 

‘Het merendeel van de mensen wil wel meedoen met de begeleiding, en praktisch iedereen stopt uiteindelijk!’

Altijd blijven doorgaan

 

Ria genoot van haar leven. Voor haar liep alles op rolletjes; elke dag ging zij met plezier naar haar werk waar zij als bibliothecaresse werkzaam was. Haar vrije tijd bracht zij met familie en vrienden door.  In april 2002 sloeg plotseling het noodlot toe, toen zij op weg naar huis van haar fiets viel. Door deze gebeurtenis is Ria niet bij de pakken neer gaan zitten, in plaats daarvan geniet zij nu nog intenser van het leven. In haar omgeving is zij een inspiratiebron voor velen en wellicht na het lezen van dit artikel, ook voor anderen.

 

Ria Hilhorst

 

De in Leiden wonende 70-jarige Ria Hilhorst leefde een haast klachtenloos bestaan voordat haar leven ingrijpend veranderde: ’Enige tijd voor de beruchte dag (22 april 2002), had ik een wandeling gemaakt en voelde naderhand wat pijn op de borst. Hier stond ik verder niet bij stil, want het was een pittige wandeling. Achteraf gezien was dit misschien al een voorteken, maar zeker weten doe je dat nooit.’

 

Ria was al fietsend vanaf haar werk op weg naar huis. Toen zij een brug dichtbij haar woning passeerde viel zij van haar fiets. Tot haar grote geluk bleken een arts en verpleger achter haar te fietsen. Toen zij doorkregen dat het foute boel was, zijn zij gelijk overgegaan tot reanimeren: ’Van horen zeggen weet ik hoe het gegaan is. Ik kan mij niets meer herinneren van na de val. Als ik er nu aan terugdenk, dan vind ik het toch een beangstigend idee. Gelukkig waren de desbetreffende arts en verpleger op dat moment daar.’

 

Revalideren

Eenmaal in het ziekenhuis blijkt dat Ria een aneurysma¹  heeft gehad. Tijdens een openhartoperatie wordt haar slagader hersteld, maar het echte herstel begint pas daarna. In de ruim zes weken dat Ria in het ziekenhuis ligt, moet zij erg wennen: ’Ik kreeg veel medicijnen toegediend waardoor ik erg onrustig was, terwijl ik juist moest rusten. Voor mij was dat erg lastig. Daarnaast bleek al gauw dat mijn kortetermijngeheugen was aangetast. Dit was een onaangename verrassing bij al een onaangename gebeurtenis.’

 

De weken in het ziekenhuis zijn enigszins aangenamer door familie, vrienden en kennissen die haar met enige regelmaat bezoeken: ’Opeens stond iedereen naast mijn bed. Het is fijn dat mensen de tijd nemen om je op te zoeken. Vooral in het ziekenhuis tussen de operaties en het herstel door, is dat een aangename afleiding.’

 

Ria verblijft enkele maanden in een revalidatiecentrum. Hier leert zij opnieuw leven na alle voorvallen: ’Het revalidatiecentrum is een totaal andere wereld dan de buitenwereld die ik was gewend.’

 

Vrijwilligerswerk

Eenmaal thuis pakt Ria haar leven zo goed mogelijk op. Al gauw blijkt dat zij zich erg moet aanpassen: ’In eerste instantie ging ik weer op therapeutische basis werken, maar al gauw bleek dat te hoog gegrepen. Ik vergat simpelweg te veel. Uiteindelijk heb ik mij erbij neergelegd dat ik afscheid moest nemen van mijn werk. Een nieuwe carrièreswitch zat er ook niet meer in, want ik was toen 57. Het stoppen met werken vond ik erg zwaar, want ik genoot intens van hetgeen wat ik deed.’

 

Maar Ria laat zich niet kennen en vindt al gauw haar draai: ’Ik kan simpelweg niet stilzitten.’ En dat kan ze zeker niet. Met veel plezier stort Ria zich op diverse vormen van vrijwilligerswerk, want zoals zij het ziet, kan zij ondanks alles nog wel iets voor anderen betekenen: ’Ik ben begonnen met het begeleiden van kinderen op scholen met lezen. Dit deed ik met veel plezier, maar op een gegeven moment was ik toe aan iets anders.’

 

Al snel vindt zij een uitdaging in ander vrijwilligerswerk, want mensen helpen doet zij graag: ’Tegenwoordig help ik gezinnen die net in Nederland wonen om hun draai hier te vinden. Ik ben een zogeheten ‘Taalmaatje’. Eens per week komen wij samen en al pratend oefenen wij de Nederlandse taal. Daarnaast maken zij via mij kennis met de Nederlandse gebruiken en gewoonten. Ik krijg op mijn beurt weer een kijkje in hun leven.’

 

Hobby’s

Niet alleen vrijwilligerswerk, maar ook heel veel andere activiteiten geven Ria een goede invulling aan haar leven: ’Al enige tijd doe ik aan aqua-joggen, daarnaast zing ik in een koor en momenteel ben ik het een en ander aan het uitzoeken omtrent een cursus Italiaans.’ Daarnaast geniet Ria iedere week van het tennissen: ‘Ik heb het tennissen weer rustig moeten opbouwen, maar met behulp van mijn tennismaatjes gaat het inmiddels heel redelijk.’ Maar ook fietsen deed en doet Ria vandaag de dag nog erg graag: ’Ik herinner mij nog goed hoe de maatschappelijk werker mij weer helemaal heeft moeten leren fietsen. Een paar jaar geleden ben ik overgestapt op de elektrische fiets en daar heb ik nog steeds geen spijt van.’

 

Volgens Ria is haar aneurysma een keerpunt in haar leven geweest. En hoe raar het ook klinkt; zij is er in de positieve zin van het woord ‘anders’, uitgekomen. Ria vertelt: ’Je gaat dingen anders doen, want je moet wel omdat je geen andere keus hebt. Maar dat is niet erg, integendeel. Het is heftig, maar de wereld om jou heen stort niet in. Het gaat door.’

 

Zij vervolgt: ’Neem je tijd, neem je rust en geef het een plekje, maar ga vervolgens door. Ik heb sinds ik ziek ben geworden bijvoorbeeld zoveel nieuwe mensen leren kennen. Ergens heeft mijn hartaandoening mij enorm veel gebracht. Mijn prioriteiten zijn verschoven en ik houd mij alleen nog bezig met mensen en dingen die ik daadwerkelijk belangrijk vind. En dat vind ik niet erg.’

 

¹ Aneurysma: een plaatselijke verwijding of uitstulping van een slagader. Als de verwijding toeneemt, kan de aneurysma scheuren. Aneurysma’s kunnen in alle bloedvaten voorkomen; van slagaders tot aders en in het hart zelf. Al komen de meeste voor in de aorta, de grote lichaamsslagader.

De sluipmoordenaar

 

Een te hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Het verraderlijke is: je merkt er meestal helemaal niets van. Maar wat is nu precies een hoge bloeddruk en belangrijker nog: wat doe je er tegen?

 

Allereerst goed om te weten: hoge bloeddruk is geen ziekte. In de meeste gevallen merkt u er ook helemaal niets van. Maar dat is tegelijkertijd ook het verraderlijke, want een te hoge bloeddruk verhoogt wel het risico op hart- en vaatziekten, zoals een beroerte of hartinfarct. De schade van een te hoge bloeddruk bouwt zich meestal langzaam op; het wordt niet voor niets een sluipmoordenaar genoemd.

 

Daarom is het zaak om uw bloeddruk zo goed mogelijk onder controle te houden. Wie dit verwaarloost, loopt de kans dat de aderen gaan verkalken. Dat is na verloop van tijd levensgevaarlijk, omdat het kan leiden tot verstopte bloedvaten, met bijvoorbeeld een hart- of herseninfarct als gevolg. Een hoge bloeddruk kan ook leiden tot nierschade.

 

Risicofactoren

Het is vaak lastig om de oorzaak te vinden. In sommige families komt een hoge bloeddruk vaker voor, dus het zal voor een deel genetisch bepaald zijn. Belangrijke oorzaken zijn ook overgewicht, een te hoge zoutconsumptie, te veel alcoholgebruik en roken. Ook kunnen bepaalde medicijnen de bloeddruk verhogen, zoals sommige pijnstillers, prednison en de anticonceptiepil.

 

Zeker als u vermoedt dat een of meer van deze risicofactoren bij u aanwezig zijn, is het zaak regelmatig uw bloeddruk te laten meten. Uw bloeddruk geeft de druk in uw bloedvaten weer. Het hart pompt bloed in de bloedvaten, door zich beurtelings samen te trekken en vervolgens weer te ontspannen. We spreken van bovendruk als het hart samentrekt en van onderdruk als het hart ontspant.

Bij volwassenen is een bovendruk van rond de 120 mmHg (millimeters kwik) en onderdruk van rond de 80 mmHg normaal. Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 en de onderdruk hoger dan 90. Bij ouderen ligt dat wat hoger: bij tachtigplussers is een bovendruk van 160 vaak nog prima.

 

Wittejasseneffect

Uw bloeddruk verandert continu, afhankelijk van uw activiteiten, gevoelde spanningen en zelfs uw lichaamshouding. Even één keertje uw bloeddruk meten zegt daarom meestal niet voldoende: voor een goed beeld zult u meerdere metingen moeten doen. Als mensen spanningen ervaren in de spreekkamer (het zogeheten ‘wittejasseneffect’) kan de bloeddruk al hoger zijn dan thuis, waar u zich wel op uw gemak voelt.

 

Is uw bloeddruk in de huisartsenpraktijk erg wisselend, dan kan de huisarts u adviseren om zelf thuis te gaan meten. Zorg er dan voor dat u voorafgaand aan het meten een halfuurtje rustig aan doet, geen alcohol of koffie drinkt en niet rookt. U kunt zelf een bloeddrukmeter aanschaffen, maar soms lenen artsen of ziekenhuizen ze ook tijdelijk uit. Vraag uw arts om advies.

 

Medicijnen

Is eenmaal een te hoge bloeddruk geconstateerd, dan is het uiteraard zaak deze zo snel mogelijk onder controle te krijgen. Dat kan met medicijnen, maar dat is niet altijd nodig. Uw huisarts kan u hierover adviseren. U kunt meestal zelf ook al veel doen, door gezonder te gaan leven en eten (zie kader). Is uw bloeddruk veel te hoog en helpen leefstijlmaatregelen niet voldoende, dan zal de huisarts medicijnen voorschrijven.

 

Bekende medicijnen tegen een hoge bloeddruk zijn plaspillen, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine-II-blokkers en calciumblokkers. Sommige van die medicijnen, bijvoorbeeld bètablokkers en calciumblokkers, kunnen vervelende bijwerkingen veroorzaken. Heeft u hier te veel last van, ga dan altijd naar de huisarts. Minder nooit uw medicijnen op eigen houtje.

 

 

Zo verkleint u de risico’s

  • Stop met roken! Dit is een van de belangrijkste maatregelen, want roken is zeer schadelijk voor hart- en bloedvaten.
  • Heeft u overgewicht? Zorg er dan voor dat u afvalt. Zelfs een paar kilo maakt al verschil. Lukt u dit niet zelf, vraag dan uw huisarts of een diëtist om advies.
  • Beweeg regelmatig: minstens vijf keer per week een halfuur.
  • Eet gezond en gevarieerd: voldoende groente en fruit, aardappels en graanproducten en niet te veel producten met verzadigd vet.
  • Drink niet te veel alcohol: beperk dit tot hooguit 1 à 2 glazen per dag en liefst niet dagelijks.
  • Zorg ervoor dat u niet te veel stress heeft. Krijgt u uw stress niet onder controle, dan kan uw huisarts u mogelijk adviseren of doorverwijzen naar een psycholoog.
  • Matig met zout. Gebruik liever verse kruiden als basilicum, bieslook of rozemarijn of specerijen als knoflook, peper, cayennepeper, kerrie en nootmuskaat.
  • Let op met kant-en-klare producten: die bevatten vaak ongemerkt veel te veel zout. Bestudeer de etiketten goed.
  • Eet niet te veel drop, want dit bevat de stof glycyrrhizine en dat kan bloeddrukverhogend werken. Datzelfde geldt voor zoethoutthee.

 

Fokko’s leven na een hartinfarct

 

‘s Ochtends vroeg gaat de wekker waarna een frisse douche volgt en een vluchtig ontbijtje. Het werk wacht. Ditzelfde proces herhaalt zich voor velen vijf keer per week. Na werktijd is het tijd voor familie, vrienden en kennissen. Voor menigeen een welbekend beeld van het dagelijks leven. Met een lach en een traan hier en daar zijn wij over het algemeen tevreden over onze dagbesteding, want wij zijn immers gezond; of toch niet? Fokko Smits (52), afdelingsmanager bij een aluminiumverwerkingsbedrijf, bleek dagenlang onbewust met een hartinfarct rond te lopen. Hij vertelt zijn verhaal aan Hartbrug-Magazine.

 

Fokko Smits (52)

 

Ruim twee dagen loopt Fokko rond met pijn tussen zijn schouderbladen en uiteindelijk besluit hij toch even langs de huisarts te gaan. Dat blijkt naderhand een heel erg wijs besluit te zijn geweest, want daar bij de huisarts begint zijn onverwachte ziekbed: ‘De huisarts heeft mij direct door een ambulance laten ophalen waarna ik naar een ziekenhuis in Utrecht ben gebracht. In het ziekenhuis stond een medisch team stand-by om mij op te vangen en direct met de behandeling te beginnen.’

 

Onwetend hartinfarct

Door de lange tijd die – helaas door onwetendheid – voorafgaat aan het vaststellen van de diagnose, loopt Fokko’s hart aanzienlijke schade op: ‘Doordat ik tevens meedeed aan een tweejarig stamcelonderzoek dat synchroon liep met mijn eigen hartonderzoeken, ben ik in het eerste jaar na mijn hartinfarct meerdere malen onderzocht. Tijdens één van deze onderzoeken is in eerste instantie geconstateerd dat mijn pompfunctie nog maar 39% bedroeg.’

 

De medicatie van de Zeistenaar wordt hier vervolgens op aangepast. Na verloop van tijd volgt een uitgebreid onderzoek en de uitslag daarvan is bijzonder verrassend: ‘Het vervolgonderzoek wees uit dat mijn pompfunctie in plaats van de gedachte 39%, maar liefst 50% bedroeg! Vanzelfsprekend was dit voor mij een geluk bij een ongeluk en kon ik weer wat opgeluchter ademhalen.’

 

Langdurig herstel

Nadat uiteindelijk de diagnose en de daarbij behorende gevolgen zijn vastgesteld, begint het herstelproces. Maar dit blijkt moeilijker dan gedacht: ‘Ik had enorm veel last van vermoeidheid en sliep daardoor erg veel. Traplopen was haast onmogelijk en zorgde ervoor dat ik na een paar treden al buiten adem was. Zoiets zorgt er wel voor dat je weer even met beide benen op de grond staat.’

 

Maar Fokko laat zich niet kennen en begint na twee weken met wandelen en fietsen. De afstanden worden groter en langzaamaan gaat hij vooruit: ‘Na verloop van tijd merkte ik dat ik het plafond bereikt had. Ik heb toen een elektrische fiets aangeschaft en na een aantal weken ging het met mij aanzienlijk beter. Tegenwoordig is twintig kilometer fietsen geen enkel probleem!’

 

Positieve boost

Ondanks enkele opstartproblemen met wandelen (Fokko raakte snel vermoeid en was niet in staat om een normaal wandeltempo aan te houden) is de vooruitgang met betrekking tot het fietsen een enorme boost voor Fokko en zijn gezin. Hij is zelfs zo ver dat hij inmiddels in overleg met de artsen het medicijngebruik aan het afbouwen is naar behoeften en noodzakelijkheid: ‘Wat mij betreft geldt hier: hoe minder, des te beter!’

De positieve vooruitgangen hebben ervoor gezorgd dat Fokko zelfs een stap verder is gegaan. Zo is hij in

maart gestart met afvallen en heeft als doel om 38 kilo af te vallen, 24 kilo is hij intussen al kwijt! Het vele bewegen en gezond eten houdt hij vol en hij is vastbesloten om in zijn doel te slagen: ‘Ik moet nog veertien kilo afvallen en dan ben ik op gewicht! Voor mij is dit een enorme mijlpaal.’

 

Change of lifestyle

Volgens Fokko heeft zijn hartinfarct voor een life changing effect gezorgd: ‘Naast de change of lifestyle waarover ik eerder al vertelde, verandert er ook enorm veel in je dagelijks leven. Denk aan je gezinsleven, maar zeker ook werk gerelateerd is het een kwestie van opnieuw beginnen en aanpassen. Voor je naaste is het soms lastig te bevatten wat er allemaal gebeurt, want plots ben je bewuster met dingen bezig.’

 

Na vijf maanden is Fokko weer langzaamaan begonnen met werken, weliswaar parttime. Helaas bleek dit toch te hoog gegrepen en moest hij noodgedwongen een flinke stap terugdoen: ‘Ik zit nu gelukkig weer in de lift en zit nu in het eerste spoortraject. Wat mij betreft ga ik op redelijk korte termijn weer volledig aan het werk in mijn oude job.’

 

Life changing effect

Voor doorzetter Fokko heeft zijn hartinfarct ervoor gezorgd dat hij bewuster is geworden van zaken die er echt toe doen in het leven en belangrijk zijn: ‘Mijn gezin, maar ook onze kleinkinderen, vrienden, kennissen en collega’s. Het lijkt vaak allemaal zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn.’

 

Ondanks alles en het herstel wat in volle gang is, heeft ook Fokko zijn moeilijke momenten gehad: ‘Ik heb het meest moeite gehad met het feit dat ik niet meer achter het spreekwoordelijke stuur zat en moest toekijken waar de rit naartoe ging in plaats van zelf de eindbestemming te bepalen. Dat is zeer heftig en tegelijkertijd ook erg ontnuchterend.’

 

En ontnuchterend is het zeker, maar ook daar weet Fokko een positieve draai aan te geven: ‘Een hartinfarct krijgen is één, dat ‘repareren’ is een tweede. Inmiddels kom ik weer met voldoende punten door de APK-keuring en voor mij is dat enorm fijn, maar het zou nog fijner zijn als de omgeving zich dat langzamerhand ook realiseert. Als iemand na zo’n heftig voorval in de tussentijd verandert, geef diegene dan even de ruimte. Maar uiteindelijk kom ik er echt wel weer bovenop en gelukkig ben ik al aardig op weg!’

Stress en koolhydraten zijn vriendjes van type 2 diabetes

 

Stress en koolhydraten zijn in staat om type 2 diabetes te bevorderen of te verergeren. Veel mensen weten niet dat ze door stress te verminderen en het eten van koolhydraten te minderen, zelf iets aan hun type 2 diabetes kunnen doen.

 

Om mensen te helpen bij het ombuigen van hun type 2 diabetes is een programma ontwikkeld dat bewijsbaar tot wel 80 procent van de mensen helpt. Ze voelen zich beter, hebben meer zin om te bewegen, en dat helpt ook weer! Je hoeft daarvoor niet minder te eten, wél anders. En smaakvoller, weet Louis Bolk Instituut wetenschapper Peter Voshol. Hij begon enkele jaren geleden samen met voormalig marketingman Martijn van Beek een project gericht op het helpen van mensen hun diabetes om te keren. En wel door mensen ervan bewust te maken, dat ze zelf iets aan die ziekte kunnen doen, als ze maar wíllen.

 

Martijn en Peter ontmoetten elkaar in 2009 en kwamen met elkaar in gesprek over gezonde voeding. ‘Martijn wilde een stichting oprichten met als doel mensen bewust te maken dat voeding belangrijk is als middel om aan je eigen gezondheid te werken’, legt Voshol uit. ‘We wilden dit ook binnen de medische zorg beter promoten. In de zin van serieus over voeding en leefstijl praten, en niet alleen mensen doorsturen naar de diëtist die zegt wat je allemaal niet mag. Onze insteek is: wat mag je wél!’

 

Peter Voshol

 

‘Als dingen moeten, hebben ze geen gunstig effect’, gaat Voshol verder. ‘Als je iets zelf wilt, leeft het veel meer en is het geen straf. Dat is veel effectiever!’

 

Bij het tweetal voegden zich al snel meer deskundigen, zoals een huisarts uit Haarlem, en hoogleraren uit Leiden en Groningen. In 2011 werd de stichting Voeding Leeft opgericht. ‘De basis van ons programma is: kijk eens wanneer en hoe je eet, in welke context, hoe kook je en bewerk je het eten. Het kan vers en hartig zijn, gezond eten, zonder toevoegingen, niet bewerkt of voorgebakken. Ook naar de artsen toe willen we deze boodschap geven: die hebben immers te maken met chronische zieken, aan wie ze medicatie voorschrijven. Bij veel patiënten is die niet echt effectief, waardoor er steeds meer wordt voorgeschreven. Is dat behandelen of pappen en nathouden, vragen ook veel artsen zich af. Het kan ook anders, dat laten wij hen zien.’

‘Mensen kunnen hun leefstijl veranderen om gezonder te worden. Elke verandering is lastig. Daarvoor werken we ook met een coach, die mensen begeleidt in die verandering.’

Wie wil kan contact opnemen met de stichting en meedoen aan een programma, dat meerdere keren per jaar wordt gegeven om je type 2 diabetes om te keren en ‘gezonder’ te worden. Zo’n programma bestaat uit vijf contactmomenten, met groepen tot maximaal 20 deelnemers. Die worden op verschillende plaatsen in het land gegeven. En het helpt, weten veel deelnemers, getuige enthousiaste reacties op de website www.keerdiabetesom.nl

 

‘Kern is dat we zeggen wat wel mag, niet andersom’, benadrukt Voshol. ‘Hoe kan je voor jezelf iets aan je diabetes doen. Er zit een diëtist bij die verder kijkt dan de neus van het Voedingscentrum lang is. Er is een arts bij. Verder een kok, want het eten moet lekker zijn. Een coach helpt bij verandering. Want de reden waarom je slecht eet kan te maken hebben met je situatie op emotioneel of sociaal gebied. En stress. Ook dat is een belangrijke factor, die afgebouwd kan worden. Het programma laat je ervaren hoe je dit zou kunnen doen.’

 

Pratend met Voshol valt op, dat niks moet. En dat is ook wat het programma zo aantrekkelijk maakt, aldus de bedenkers ervan. ‘Het is de deelnemer zelf die uiteindelijk bepaalt wat hij of zij wil. Wij laten mensen bijvoorbeeld zien wat het belang is van goed meten van de glucosespiegel. Veel mensen doen dat alleen nu en dan ter controle. Voor hen is het goed om te weten dat je dat vaker zou kunnen doen, in de ochtend, middag en avond, zodat je kunt zien wat voor effect eten en stress hebben op je bloedsuikerspiegel. En wat voor effect gezond eten en een gezonde leefstijl daarop heeft. Aan de metingen kunnen we zien of we goed omgaan met eten.’

 

‘Het blijkt dat de ‘suiker’ in je bloed gemeten over de dag varieert. Dat kan ook met stress te maken hebben, en dat is logisch in deze 24-uursmaatschappij, de almaar aandacht vragende mobiele telefoons, kunstlicht en andere stressfactoren. Wie teveel stress opbouwt, gaat daar last van krijgen. De een krijgt het aan zijn hart, de ander heeft last van hoge bloeddruk, weer anderen gaan stress-eten en worden te dik. Stress is deels oorzaak van diabetes, maar verergert die ziekte ook.’

 

‘Op zijn tijd rusten en goed slapen is belangrijk. Ga eens wandelen in het bos, je zou yoga kunnen gaan doen, maar vooral op jouw manier rust zoeken.’

 

Niet iedereen heeft de gelegenheid om aan een programma mee te doen. Daarom heeft de stichting een boekje uitgebracht, Kickstart getiteld, waarin mensen geholpen worden om twee dagen lang gezond te eten. Ze kunnen dan zelf meten welk positief resultaat dat heeft.

 

Meer informatie via www.keerdiabetesom.nl, waar u zich ook kunt abonneren op de nieuwsbrief. Via deze site kunt u vragen stellen of gewoon rondkijken wat de mogelijkheden zijn.

 

Mariska: leren leven met Hartritmestoornissen

 

Een ondernemende vrouw, echtgenote en moeder van een prachtige dochter, maar daarnaast ook pedagogisch medewerkster in een kinderopvang, hobbyfotografe en levensgenietster; dat is Mariska Edelbroek (35) in een notendop. Op het eerste gezicht een doorsnee jonge vrouw, maar achter het ‘zorgenloze’ leventje van de Nieuwegeinse schuilt een verhaal dat zij al levenslang met zich meedraagt. Het verhaal van haar als hartpatiënte.

 

Mariska Edelbroek

 

Op tweejarige leeftijd wordt Mariska geopereerd aan een ASD1 (atriumseptumdefect). Ook al is deze hartafwijking aangeboren, de diagnose wordt bij haar vrij laat vastgesteld. De afgelopen dertig jaar is het feit dat Mariska als hartpatiënte is geboren in de vergetelheid geraakt. Totdat zij lichamelijke klachten krijgt: ‘Toen ik eenmaal was opgeknapt, ben ik nooit meer op controle geweest, want het was volgens de artsen ‘goed zo’. Nu vraag ik mijzelf weleens af of ik meer (of eerder) duidelijkheid had gehad als ik wel regelmatig op controle was geweest.’

 

Hartritmestoornissen

In februari 2014 is bij toeval ontdekt dat Mariska hartritmestoornissen heeft. ‘De hartritmestoornissen verklaren waarom ik mij de laatste tijd zo moe en opgejaagd voelde.’ Na meerdere onderzoeken is besloten om Mariska diverse medicijnen te laten slikken om haar hartritme omlaag te brengen: ‘Het heeft even geduurd voordat de juiste medicijnen en dosis bepaald waren, maar nu lijkt het aardig op de rit te zijn.’

 

Ook al zijn sinds vorig jaar veel vragen beantwoord, nog steeds loopt Mariska met onduidelijkheden rond: ‘Mijn cardioloog heeft aangegeven dat het onzeker is waar mijn hartritmestoornissen vandaan komen. Het kan met mijn hartoperatie te maken hebben, maar ook met mijn eerste volledige zwangerschap. Voorafgaand daaraan heb ik een miskraam gehad. Omdat dit niet kan worden uitgesloten en een nieuwe zwangerschap hiermee voor mij te gevaarlijk is, is de toekomstdroom van mijn man en mij omtrent dit onderwerp veranderd.’

 

Herstellen

De plotselinge omslag van een schijnbaar ‘gezonde’ jonge vrouw naar weer hartpatiënte, is Mariska niet in de koude kleren gaan zitten: ‘Mijn lichaam was de kluts kwijt, waardoor ik heel snel vermoeid was. Ik kon mijn werk niet naar behoren uitvoeren, omdat het veel te zwaar was. Ik moest simpelweg tijdelijk stoppen met werken om te herstellen.’

 

Mariska zet door en begint uiteindelijk weer met opbouwen: ‘Ik heb een regeling kunnen treffen waarbij ik ruim zes maanden in een zogenoemde opbouwfase zat. Toentertijd werkte ik halve dagen en bouwde langzaamaan mijn uren op. Inmiddels werk ik sinds januari weer hele dagen. Ik kan nu eindelijk zeggen dat het goed gaat.’

 

Werk

Hoe goed het ook gaat, het is niet altijd even makkelijk voor Mariska. Maar zelfs dan hoor je haar niet over ‘slechte dagen’. In plaats daarvan benoemt zij de dagen dat het wat stroever gaat als ‘minder goede dagen’. De overige dagen zijn simpelweg goede dagen: ‘Ik voel mij lichamelijk stukken beter en hierdoor kan ik inmiddels met mijn hartritmestoornissen normaal functioneren. Ik moet er nog steeds aan wennen dat ik af en toe een stap terug moet doen, maar ik moet leren om niet te veel van mijzelf te vergen.’

 

Op de werkvloer voelt Mariska zich vandaag de dag soms nog steeds ‘anders’:  ‘Op de dagen dat ik meer last heb van mijn hartritmestoornissen, is het merkbaar dat het allemaal minder makkelijk gaat. Met mijn werk is dat vrij onhandig. Werken in de kinderopvang is heel mooi maar ook best zwaar werk, want de kindjes hebben mijn aandacht altijd nodig.  Ik merk dat ik dat soms best pittig vind in combinatie met mijn hartaandoening; de lange dagen, veel geluid om je heen en veel heen en weer lopen. Gelukkig voel ik me de laatste tijd vrij goed en dat is terug te zien in mijn werk. Ik hoop (en denk) dat de zware periode nu achter mij ligt. Ik draai nu weer volledig mee op de werkvloer en dat is fijn, want zo voel ik mij compleet.’

 

Privé

Privé is er ook het een en ander veranderd, maar Mariska laat zich niet uit het veld slaan: ‘Ik wilde zo graag doorgaan met mijn leven zoals ik dat voorheen leidde, maar dat ging niet meer. In het begin was dat erg moeilijk. Mijn aandoening zal nooit weggaan, maar ik kan ermee leren leven. Soms word ik er heel verdrietig en boos van, want hierdoor ‘mogen’ wij geen tweede kindje en dat is best pittig. Mijn toekomst is nu bepaald door mijn hartritmestoornissen en het kost tijd om dat te verwerken. Gelukkig hebben wij al een prachtige en gezonde dochter en eigenlijk is het goed zo, want wij zijn compleet!’

 

 

1ASD: Een ASD (Atriumseptumdefect) is een gaatje in het tussenschot van de boezems van het hart. Deze hartafwijking is aangeboren.

 

Werken als hartpatiënt…of niet?

 

Geertje Boekhouder is een 29-jarige verpleegkundige op een cardiologieafdeling. Wanneer zij na haar zwangerschap ernstige complicaties krijgt naar aanleiding van het Antifosfolipidensyndroom, wordt zij plots zelf verpleegd. Hartbrug-Magazine ging met Geertje in gesprek over haar (terugkeer) als hartpatiënte op de arbeidsmarkt.

 

Geertje, Boekhouder

29 jaar oud en verpleegkundige op de

afdeling cardiologie.

 

Wie ben je, wat doe je en wat voor hart-aandoening(en) heb jij?

Sinds drie jaar is bekend dat ik het Antifosfolipidensyndroom (APS)  heb. Na mijn zwangerschap speelde vanwege mijn APS ernstige complicaties op. Ten gevolge van trombose heb ik vervolgens infarcten in mijn hart, lever en galblaas gekregen. De hartinfarcten maken mij hartpatiënt. De pompkracht van mijn hart is verminderd en daarmee mijn uithoudingsvermogen. Ik kom elk half jaar bij een cardioloog en krijg veel medicatie voor mijn hart.’

 

Wat zijn de vooruitzichten  met betrekking tot je hart?

‘Vorig jaar, een paar maanden na de infarcten, was mijn pompkracht 44%. Door de medicatie en het verbeteren van mijn conditie is mijn pompkracht nu 52%. De artsen denken zelfs aan 55%! Ik blijf met mijn medicatie doorgaan evenals het verbeteren van mijn conditie in de hoop dat mijn pompkracht ook verder verbetert.’

 

Werkte je ten tijde van de ontdekking van je hartaandoening?

‘Ten tijde van de ontdekking van mijn hartaandoening was ik met zwangerschapsverlof. Ik had wel een vaste aanstelling. Voor mijn zwangerschapsverlof werkte ik 32 uur per week en daarna zou ik naar 28 uur gaan. Het is twijfelachtig of ik daarna 28 uur per week ooit nog ga redden.’

 

Hoe verloopt jouw herintredingproces?

‘Na mijn zwangerschapsverlof ben ik nog een paar maanden volledig thuisgebleven om aan mijn herstel en aan de binding met mijn dochter te werken. Doordat ik een week op de Intensive Care aan de beademing lag, heb ik mij slecht kunnen binden aan haar en hier was tijd voor nodig. Daarnaast heb ik mijn conditie weer helemaal moeten opbouwen door middel van hartrevalidatie. Na een half jaar ben ik op therapeutische basis weer een paar uur aan het werk gegaan en inmiddels ben ik de uren en werkzaamheden aan het opbouwen. Samen met de bedrijfsarts en mijn leidinggevende hebben wij gezamenlijk een goed plan van aanpak gemaakt. Ik verricht nu passende werkzaamheden. De toekomst moet uitwijzen wanneer en of ik weer helemaal terug kan keren naar de werkvloer.’

 

Heb je er wel eens over nagedacht om te switchen van baan en waarom?

‘Nee, want mijn hart ligt bij de verpleging, maar verpleegkundige is een zwaar beroep; lichamelijk en geestelijk. Het is nog onduidelijk hoe mijn herstel verder zal verlopen en of ik überhaupt weer aan de slag kan in de zorg. Helaas bestaat de kans dat ik ander werk krijg.’

 

Ben je bang om je baan te verliezen en waarom?

‘Nee, maar ik zie er wel tegenop om ander werk te doen mocht het zover komen. Ik heb een fijne baan en fijne collega’s. Doordat mijn collega’s ook op een hartafdeling werken, is het begrip voor mijn ziekte heel groot en dat is ontzettend fijn. Gedwongen ander werk doen omdat je lijf niet meewerkt, is heel zuur, maar ik ben niet bang dat ik zomaar op straat kom te staan. Mijn werkgever begeleid mij heel goed en het traject van herintreden is goed opgezet.’

Hoe reageerde je werkgever op het feit dat je hartpatiënte bent en waarschijnlijk niet volledig inzetbaar bent?

‘Begripvol en heel zorgzaam. Zij heeft veel met hartpatiënten gewerkt en begrijpt de situatie goed. Ik krijg de ruimte om mijn grenzen goed aan te geven. Het liefst houdt ze mij natuurlijk op de afdeling en dat is ook wat ik het liefste zou willen.’

 

Waar loop je tegenaan?

‘Het enige waar ik tegenaan loop is het feit dat je maar twee jaar hebt om je herintrede te voltooien. Na het eerste jaar verlies je al een gedeelte van je salaris, na het tweede jaar betaalt je werkgever niks meer uit. Ik voel vooral de druk om daardoor soms sneller mijn werk uit te breiden en op te bouwen dan verstandig is. Ik heb een dochtertje en heb mijn inkomen nodig. Als daar na een jaar van gesnoept wordt, is dat niet fijn. Hiermee wordt dus absoluut geen rekening gehouden.’

 

Geertje Boekhouder

Leven met een ‘nieuw’ hart

 

In 2014 interviewde Hartpatiënten Nederland Rien Elias. Een positieve 28-jarige jongeman met het hart op de juiste plaats. Helaas liet zijn hart het afweten. Met acuut hartfalen en een steunhart (LVAD)1 als tijdelijke oplossing, kreeg Rien recentelijk geheel onverwacht het alleszeggende telefoontje: ‘Wij hebben een donorhart voor jou!’

 

Rien Elias

 

De Belgische Rien had zich al neergelegd bij het idee dat hij waarschijnlijk een paar jaar door het leven zou gaan met zijn steunhart. Op 29 maart veranderde plots zijn toekomstbeeld drastisch: ‘In totaal heb ik net geen jaar gewacht. Het scheelde letterlijk maar enkele dagen.’ Het moment waarop hij ‘het’ telefoontje kreeg, herinnert hij zich maar al te goed: ‘Ik was aan het wachten op de tram. Toen ik het hoorde was ik blij en voelde ik mij gelukkig, maar ook nerveus, angstig en verdrietig. Eigenlijk kwamen alle emoties samen.’

 

De operatie

Aan de vroege vooravond van 29 maart heeft Rien nog veel meer herinneringen: ‘Op dat moment – het moment van het telefoontje – besefte ik niet zo goed wat er allemaal gebeurde. Ik was erbij, maar tegelijkertijd ook niet. Het was alsof alles rondom mij heen was verdwenen en ik mijzelf in een luchtbel bevond. Ik wilde al te voet naar huis wandelen! Gelukkig was mijn vriendin bij me. Wij hebben samen snel een taxi naar huis genomen om daar vervolgens te wachten op de ambulance.’

 

De momenten voorafgaand aan de operatie waren voor Rien zenuwslopend: ‘Ik was heel zenuwachtig, maar tegelijkertijd ook kalm. De rit naar het ziekenhuis was heel intens. Waarschijnlijk ook door het besef dat dit misschien wel eens de laatste rit van mijn vriendin en mij was. Afgezien van het feit dat ik het volste vertrouwen had (en heb) in mijn team, is het toch een gedachte die enkele keren door je hoofd zweeft. Uiteindelijk is het iets waar je je nooit op kan voorbereiden, denk ik. Het moment zelf is zo intens en de momenten voordat je onder narcose gaat zelfs nog meer. Het zijn slopende momenten, zowel in positieve als negatieve zin van het woord.’

 

De volgende dag na de operatie wordt Rien alweer wakker in het OLV ziekenhuis in Aalst (België). Volgens hem is het een geweldig ziekenhuis met een positieve internationale reputatie omtrent hartaandoeningen: ‘Ik ben mijn team en alle overige betrokken mensen eeuwig dankbaar!’ De pijn na de operatie viel hem heel erg mee: ‘Tijdens mijn vorige operatie waarbij mijn steunhart werd geplaatst heb ik veel meer pijn gehad. In dit geval had ik de meeste pijn tijdens de dagen die volgden. Voornamelijk in mijn schouders en rug, maar dit kwam doordat ik niet mobiel was en hoogstwaarschijnlijk door te harde bedden.’

 

Na afloop

Nadat Rien is bijgekomen gaat het zoals hij zelf zegt heel ‘rap’: ‘Ik voel me super en het feit dat ik mij zo goed voel komt door nieuwe energie die ik voorheen niet had. Af en toe ben ik nog wel wat moe, maar dat is niet te vergelijken met voordien. Elke dag is nu een stap vooruit en dat is een prachtig gevoel!’ Een prachtig gevoel is ook het feit dat er weer een hart klopt in Riens lichaam. Iets dat hij ruim een jaar heeft moeten missen: ‘Ik voelde de hartslag direct na het ontwaken.’

 

Wel spreekt hij nog over ‘de’ hartslag, want op dit moment voelt het nog niet aan als zijn eigen hart: ‘Mijn donorhart zie ik momenteel nog als andermans hart dat klopt in mijn lichaam. Misschien dat het met de jaren wel meer als ‘mijn’ hart gaat aanvoelen. Het is een bijzondere gedachte, maar ik ben enorm blij met mijn donorhart, want het is letterlijk mijn tweede kans. Mijn donor ben ik eeuwig dankbaar voor dit geschenk. Het is een geschenk dat ik zal koesteren en verzorgen tot het niet meer kan.’

 

Al na een kleine maand zijn voor Rien de vrijwel alleen maar positieve veranderingen na zijn transplantatie direct zichtbaar: ‘Ik ben nu minder beperkt dan voorheen. Zo hoef ik geen rekening meer te houden met in hoeverre mijn batterijen van mijn steunhart zijn opgeladen en hoef ik geen tas meer overal mee naar toe te sleuren. Maar ook de meest simpele dingen zoals bijvoorbeeld douchen kan ik nu doen wanneer ik wil.’

 

Zijn toekomstbeeld

Met zijn nieuwe hart ziet Rien een nieuw leven voor zich: ‘Ik mag en kan weer plannen en daarmee heb ik vooruitzichten die ik voorheen niet had. Of misschien kan ik beter zeggen dat ik ze niet durfde te maken, want vanzelfsprekend had ik bepaalde doelen in mijn leven, maar ik durfde mijzelf er niet te veel aan vast te hangen.’

 

Toekomstplannen heeft Rien in ieder geval genoeg: ‘Mijn vriendin en ik hadden al plannen gemaakt die wij na mijn transplantatie hoopten te realiseren. Wij gaan binnenkort namelijk trouwen! Door mijn ziekte en de bijbehorende operaties is onze band heel sterk, want het is een intens proces waar je samen doorheen gaat. Verder wil ik terug naar school om uiteindelijk als chef-kok door het leven te gaan. Het lijkt mij fantastisch om van mijn passie mijn beroep te maken. Maar ik wil nu voornamelijk genieten van mijn leven en de kleine dingen; ik hoop weer te reizen, sporten en eindelijk weer eens te zwemmen.’

 

Hij vervolgt: ‘Ik sla met mijn nieuwe hart nu een nieuwe weg in vol positiviteit, vandaar dat ik er simpelweg het beste van ga maken! Op dit moment kun je mij gerust de gelukkigste man op aarde noemen, want hierdoor blijkt maar weer hoe fantastisch en kostbaar het leven is! Ik ga er ten volste van genieten samen met mijn familie, mijn vriendin en alle andere mensen om mij heen van wie ik hou. Mooier dan dit kan het toch niet?’

 

1LVAD: Een Steunhart is de Nederlandse benaming voor een LVAD, de afkorting voor Left Ventricular Assist Device. Letterlijk vertaald is dit “Linker Ventrikel Ondersteuning Apparaat”. Waar eerder een dergelijke oplossing alleen in het ziekenhuis plaats kon vinden, is het dankzij de laatste ontwikkelingen mogelijk om met een mechanische ondersteuning van het hart een redelijk normaal leven te leiden in de eigen thuisomgeving. Bron: LVAD.nl

 

 

Leven met een gebrekkige ‘Rolex’

 

De 66-jarige Maarten Thiebou leeft al jaren met een zogeheten Chronotrope incompetentie1 naar aanleiding van een mislukte Cox Maze III-operatie2. Als zijn hart het gespreksonderwerp vormt, spreekt hij zelf liever over zijn ‘Rolex’. Hij heeft weliswaar een liefkozende naam voor zijn ‘klokje’, maar voert tegelijkertijd een jarenlange strijd. Hartbrug-Magazine ging in gesprek met deze bijzondere man.

 

Maarten Thiebou

 

Na jarenlang medicijnen slikken voor zijn ritmestoornissen, wordt in 2002 de in Scheveningen geboren Maarten eindelijk hieraan behandeld. In februari van datzelfde jaar is de tijd daar voor een Cox Maze III operatie. Hij vertelt: ‘De uitvoerende cardiologen vonden de operatie geslaagd en in zekere zin was dat zo, want ik had nu een regelmatige hartslag, maar niets is minder waar.’

 

Later blijkt dat de regelmatige hartslag toch niet zo ‘normaal’ is, want ook al heeft het variabele toerental dat voorkwam bij inspanning, plaats gemaakt voor een regelmatige hartslag; het blijkt te gaan om een constant sinusritme (Chronotrope incompetentie) welke inmiddels op zestig slagen per minuut zit. ‘Mijn hartslag komt bij inspanning niet meer op toeren, maar blijft gefixeerd op een sinusritme van zestig slagen per minuut. Ook in rust is dit het geval,’ aldus Maarten.

 

Klachten

Omdat de klachten van Maarten blijven aanhouden en hij het gevoel heeft niet meer terecht te kunnen bij zijn toenmalige cardioloog, besluit hij van ziekenhuis en cardioloog te wisselen. Hij komt uiteindelijk terecht in België en daar is hij inmiddels al sinds 2008 met volle tevredenheid onder behandeling: ‘Het is belangrijk om zelf de regie te houden over je behandeling, vooral in combinatie met een goed gevoel over het contact met je behandelend arts. Dat gevoel was bij mij weg.’

 

Inmiddels heeft Maarten al ruim drie jaar geen ritmestoornissen meer gehad: ‘Vanaf 2008 heb ik diverse tussentijdse cardioversies (bij een cardioversie wordt via een elektrische schok of medicatie, een te snel hartritme omgezet in een normaal ritme) gehad. Sinds 2012 heb ik geen ritmestoornis meer gehad en daarmee ook geen cardioversie. Mijn hartslag is niet verder uitgeschoten dan de huidige zestig slagen per minuut.’

 

Accepteren 

Maartens leven is in zekere zin door zijn aandoening en alle gebeurtenissen veranderd, maar inmiddels weet hij hoe daarmee om te gaan: ‘Zodra je hebt geaccepteerd waar jouw grenzen liggen en inziet wat je nog wel kunt, dan heb je al heel wat bereikt. Het enige dat mijn hart uit zijn ritme kan krijgen zijn emoties. Je emoties zijn immers direct van invloed op het sinusritme, ondanks een chronotrope incompetentie.’

 

Hij vindt echter niet dat hij hierdoor een ander persoon is geworden: ‘De omgeving doet je vaak laten geloven dat je een ander mens bent geworden. Zelf heb ik het gevoel slechts kritischer te zijn geworden, maar dat is wellicht ook een logisch gevolg hiervan. Het enige wat anders is, is hoe ik met mijn resterende tijd omga. Ik ben daarin nu veel efficiënter.’

 

Waarheid

Mede door zijn jarenlange persoonlijke strijd, ziet Maarten graag wat dingen anders in de wereld van hartpatiënten: ‘Ik zie graag dat cardiologen aan hun patiënten de hele waarheid vertellen, ook als het om slecht nieuws gaat. Het ergste wat ik heb ervaren, is dat de cardioloog met wie ik de afweging hebt gemaakt om tot het besluit te komen van mijn Cox Maze III-operatie, achteraf gezien de halve waarheid heeft verteld.’

 

Daarnaast is hij ook van mening dat de gezondheidszorg in het algemeen achter de feiten aanhuppelt: ‘De gezondheidszorg doet aan symptoombestrijding, maar de oorzaak wordt niet aangepakt. De hele farmaceutische industrie heeft zich in ons systeem genesteld en dat systeem heet ‘gezondheidszorg’. Je moet bij wijze van spreken knokken om bijvoorbeeld een bepaald soort medicijn van de enige echte fabrikant te krijgen, omdat alleen dat medicijn ook echt doet waarvoor het bedoeld is.’

 

Maar gelukkig is in Maartens optiek zijn huidige cardioloog wel volledig eerlijk en ook het daarbij horende team: ‘Het zijn stuk voor stuk mensen met hun hart op de juiste plaats. Zij nemen voor al mijn vragen de tijd om deze rustig te beantwoorden én dat is heel fijn.’ En wie al deze jaren volledig eerlijk naar Maarten toe is geweest in haar steun, is zijn vrouw: ‘Ik ben heel veel dank verschuldigd aan mijn vrouw Annelies. Zij heeft mij door deze moeilijke tijd geholpen. Zij was en is er altijd voor mij.’

 

 

1Chronotrope incompetentie; Het niet in voldoende mate versnellen van het sinusritme bij inspanning.

2Cox Maze III-operatie: Een door dr. James Cox in 1987 voor het eerst uitgevoerde ingewikkelde openhartoperatie om ritmestoornissen onder controle te krijgen. Hierbij worden opzettelijk in een doolhofpatroon littekens aangebracht in de bovenkamers van het hart om de abnormale elektrische signalen die ritmestoornissen te veroorzaken te beschadigen. Na verloop van tijd evolueerde de benaming in de Cox Maze III-procedure.

 

Lekker naar buiten!

 

Wie regelmatig de natuur opzoekt, ervaart minder spanning en stress, zegt  ‘Groene stresscoach’ Adelheid van der Veen. En het is nog gezond ook.

Eigenlijk zou iedereen regelmatig in de natuur moeten wandelen, vindt coach Adelheid van der Veen. In haar praktijk ‘Stappen Nemen’ begeleidt ze vrouwen met stressklachten. Ze gaat met haar cliënten steevast naar buiten, de natuur in. Een natuurlijke omgeving biedt ontspanning, het trekt geen aandacht en daardoor kom je tot rust. Hierdoor nemen gevoelens van angst en stress af. Bij wilde dieren gebeurt dat automatisch: een antiloop heeft na een spannende achtervolging even een enorme stresspiek, maar als het avontuur voorbij is, is dat ook weer direct gezakt. Bij mensen is dat anders. Wij bouwen onze stresslevels vaak alleen maar op.’

 

Bewust wandelen

Hoe dat komt? ‘We denken teveel na en zijn niet meer in staat om op een natuurlijke manier te reageren. Hierdoor hebben we vaak moeite met ontspannen.’ Haar begeleiding beperkt zich niet tot zomaar een beetje struinen. Ze vraagt haar cliënten tijdens een wandelsessie vaak om hun problemen of klachten te visualiseren. ‘Door bewúst te wandelen en je tijdens het lopen op je probleem en het gevoel dat je daarbij hebt te concentreren, zul je zien dat je beleving ervan langzaam maar zeker verzacht.’

 

Ze baseert haar werkwijze onder meer op de inzichten van de Amerikaanse psycholoog Thom Hartmann. Volgens hem is een halfuurtje wandelen per dag al voldoende om je zorgen, letterlijk, je hoofd uit te krijgen, schrijft hij in zijn boek ‘Walking your blues away’.

 

‘Wandelen is een bilaterale beweging’, zegt Van der Veen. ‘Je beide hersenhelften worden in gelijke mate gestimuleerd, waardoor het denken en je emoties meer met elkaar in balans komen. Hierdoor kunnen je hersenen vastzittende patronen gemakkelijker oplossen.’

 

Beter relativeren

Stel, je hebt een hartinfarct gehad en kampt met de angst dat het weer gebeurt. Of na een hartoperatie functioneer je niet meer zoals je zou willen. ‘Door bewust aan je problemen te denken tijdens het wandelen, zul je zien dat je ze vanzelf als minder erg gaat ervaren.’

Het wandelen helpt je relativeren en alles beter op een rijtje te krijgen.

Maar ook als je niet goed ter been bent raadt Van der Veen aan de natuur op te zoeken. ‘Al is het maar een kwartiertje. Het trekt je even uit je dagelijks sleur’. Ook bewust  kijken naar een natuurlijke omgeving of even wroeten met je handen in de aarde geeft rust.

 

En tenslotte, wandelen is niet  zwaar belastend, het maakt je sterker en voorkomt juist spanningen. En daar heeft iedereen – zeker hartpatiënten – baat bij.

 

Meer informatie over Adelheid van der Veen:

www.stappennemen.nl, of bel: 035-5264082.