default-header
HomeNieuwsBurgernetwerk onmisbaar

Burgernetwerk onmisbaar

BehandelingOpleiding

vrijdag 12 april 2019, door Hartpatiënten Nederland

Jaarlijks vinden er ongeveer 7000 tot 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Dat is uiteraard ingrijpend voor de slachtoffers en hun naasten, maar ook de hulpverleners die de reanimatie uitvoeren gaat het meestal niet in de koude kleren zitten. In de komende edities van HartbrugMagazine laten we deze laatste groep aan het woord. Dit keer het verhaal van John van den Beuken, wijkagent in Roermond.

‘Toen ik in 1983 begon bij de politie, stond reanimeren niet vermeld in het takenpakket. Al deden we het natuurlijk wel: je bent als agent hulpverlener in de breedste zin van het woord. Tegenwoordig wordt het wel uitdrukkelijk vermeld als politietaak, en dat is maar goed ook. Reanimeren komt tijdens ons vak namelijk steeds vaker voor, sinds in 2009 alle politieauto’s zijn uitgerust met een AED. Als er een noodmelding komt van iemand die een hartstilstand heeft, worden alle hulpdiensten opgeroepen. We hebben echter altijd een aanrijdtijd. In de kleine dorpen is dat soms wel vijftien minuten, terwijl op dat moment iedere minuut telt. Daarom zijn we zo blij met het landelijk netwerk van burgerhulpverleners, dat steeds groter wordt. Als de buurman van twee deuren verder óók weet hoe hij moet reanimeren, kan de hulp sneller op gang komen en heeft het slachtoffer dus meer kans om te overleven. Daar merken we steeds duidelijker het effect van. Voorheen waren wij of de ambulancedienst vaak als eerste ter plaatse, tegenwoordig zien we steeds vaker dat er al iemand met de reanimatie is begonnen. Ik wil graag een lans breken voor de noodzaak van dat burgernetwerk, en meer mensen oproepen om zich aan te melden. Ook collega’s van de politie, ambulance en brandweer. Zij staan namelijk niet automatisch geregistreerd, terwijl ze ook buiten diensttijd van levensbelang kunnen zijn.

Op de biljarttafel

Ik heb in mijn loopbaan bij de politie inmiddels heel wat mensen gereanimeerd, van een 2 maanden oude baby tot tachtigers. Ik heb zelfs een keer een man midden op een biljarttafel beademd. Hij was daar voorover gevallen en dus moest ik op de tafel klimmen om er bij te kunnen. Zo is elke reanimatie op zich natuurlijk indrukwekkend, maar de één haal je makkelijker weer voor de geest dan de ander. Mijn eerste keer herinner ik me bijvoorbeeld nog heel goed. Ik was aan het werk op het politiebureau van Weert, toen er opeens iemand naar binnen kwam redden. Schuin tegenover het bureau was een oudere vrouw in elkaar gezakt. Op dat moment schiet je meteen in de handelsmodus. Dat is ook de kracht van de politie: meteen doen wat nodig is. Terwijl ik mijn handen op en neer zag gaan, schoot door mijn hoofd: doe ik het eigenlijk wel goed? Mijn collega en ik keken elkaar aan, alsof we op die manier bevestiging zochten. Gelukkig kregen we die bevestiging al snel, in de vorm van een hartslag die terugkwam. Wat een opluchting!

Inzet, geen invloed

Deze vrouw heeft het gelukkig gered, maar helaas is dat niet altijd het geval. Het enige waar je als hulpverlener invloed op hebt, is je eigen inzet. En ook al geef je je volledige inzet, dan nog kan het dat iemand het niet haalt. Wij zijn immers niet degene die dat bepalen. Het is belangrijk om dat te beseffen, zodat je er ook mee om kunt gaan wanneer iemand het niet overleeft. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de baby die ik jaren geleden heb gereanimeerd. Toen we bij het huis aankwamen, stond een van de ouders al in paniek op ons te wachten in de deuropening. Mijn collega en ik waren de eersten ter plaatse, de ambulance was er nog niet. We vlogen naar boven, naar de babykamer, en zijn meteen de reanimatie gestart. Dat kwam wel even dichtbij, zeker omdat mijn eigen kinderen in die tijd ook nog klein waren. Maar hoe gevoelig het ook is, je behoudt automatisch een bepaalde afstand. Dus toen we uiteindelijk moesten constateren dat het niet gelukt was, kon ik gelukkig ook denken: ik heb mijn best gedaan, de rest is niet aan mij. Natuurlijk heeft zoiets wel impact, je kunt niet zomaar meteen weer door naar de volgende aanrijding of winkeldiefstal. Daarom wordt er na een reanimatie standaard collegiale ondersteuning opgeroepen, zodat je het er gezamenlijk over kunt hebben. Ook thuis praat ik het altijd even van me af. Zo geef je het een plek.

Privacy

Wat precies de reden is waarom de baby het niet heeft gehaald, heb ik nooit geweten. In negen van de tien gevallen blijft het stil nadat iemand per ambulance naar het ziekenhuis is vervoerd. In het kader van de privacy mogen wij niet zomaar naar het ziekenhuis bellen om te informeren hoe het gaat, tenzij de mensen zelf aangeven dat wij die informatie mogen krijgen. Maar vaak hebben zij – terecht – iets heel anders aan hun hoofd, of ze gaan ervan uit dat wij hulpverleners automatisch op de hoogte worden gehouden. Dat is weleens jammer, want natuurlijk ben je als politieman ook betrokken. Tijdens de reanimatie ben je maximaal geconcentreerd en heb je maar één doel: je wil het leven van een mens redden. Het zou heel raar zijn als je niet benieuwd bent of dat ook is gelukt.

Niettemin blijft het enorm dankbaar werk. Hoewel het moeilijke omstandigheden zijn om in te werken en de reanimatie niet altijd succes heeft, heb ik altijd het gevoel gehad dat mensen blij zijn.

[‘ Meteen doen wat nodig is!’]

voor meer artikelen over o.a behandelingen klik hier


Geef een reactie