default-header
HomeNieuwsBelezen

Belezen

Columns

woensdag 12 december 2012, door Hartpatiënten Nederland

Ik was negen of tien jaar oud en had een zwerende vingertop. Mijn moeder zei dat het ‘een fijt’ was en mijn oma vond dat het ‘belezen’ moest worden. Dat had ik weer: twee woorden die ik niet kende, het ene zeer pijnlijk, het tweede leek me wel wat. Ik las graag. Pas veel later leerde ik dat ‘belezen’ zoveel betekent als ‘bezweren’, en dat er mensen waren die de gave hadden om kwalen te genezen door magische formules uit te spreken. Bij ons in het dorp, zo is me later verteld, was dat Anna, het ‘fijtvrouwke’ genoemd, maar je kon er ook voor velerlei ander ongemak terecht. ‘Belezen’ was een bovennatuurlijke gave, en de ‘aflezers’ (zijn er die nog?) mochten er niet voor betaald worden. Je mocht ze er zelfs niet voor bedanken, want dan werkte het niet. Een mooi ziektekostensysteem.

Over dat belezen en de bijbehorende spreuken las ik onlangs een even geleerd als  onderhoudend boek. Wat mijn moeder ‘fijt’ noemde, was voor mijn oma waarschijnlijk nog ‘vingerworm’. Het idee was dat in de vingertop een worm zat, en de spreuk van de aflezer was erop gericht die worm onschadelijk te maken. Met woorden als: ‘Bij de almacht van God gebied ik u, worm, niet te drinken van dit bloed, en niet te eten van dit vlees…’ Meestal moest er nog een gebed volgen. Maar je kon fijt ook te lijf gaan met ‘pleisters’ van gedroogde weegbreewortel of een geplet preiblad. Het vertrouwen in het woord was nog zeer hoog, en de natuur was één grote apotheek. Het klinkt tegenwoordig heel vreemd, Christus aanroepen tegen eksterogen, maar het zal toch best wel geholpen hebben, anders zouden ze het niet eeuwenlang gedaan hebben.

Moeder vond het maar niks, die Anna. We gingen naar de huisarts. Ik herinner me dat die een stuk uit de betrokken nagel wegknipte. Mijn moeder kreeg verband en een tubetje zalf  mee. De volgende avonden werd het verbandje verschoond. Ik heb altijd gedacht dat het de zalf was die me van het fijt afhielp. Maar nu ik erover nadenk, vind ik dat ik toen toch belezen ben. Want elke avond zei mijn moeder dat ik een flinke jongen was, dat het nu spoedig beter zou zijn en dat ze de nagel al zag groeien.

Het boek is Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied, door W.L. Braekman. Het is te vinden op de website van de Digitale Bibliotheek Nederland.

Column door: Ed Schilders


Geef een reactie