default-header
HomeNieuwsAls pappa een nieuw hart krijgt, kunnen we weer samen zwemmen!

Als pappa een nieuw hart krijgt, kunnen we weer samen zwemmen!

BehandelingGeen onderdeel van een categorie

dinsdag 12 juni 2018, door Hartpatiënten Nederland

‘Als pappa een nieuw hart krijgt, kunnen we eindelijk weer samen gaan zwemmen!’ De kinderen van hartpatiënt Ronald Scheven zien reikhalzend uit naar de dag waarop hun vader opgeroepen wordt voor een harttransplantatie.

De 39-jarige Ronald, vader van drie kinderen, staat sinds juni 2016 op de wachtlijst voor een donorhart. Hij lijdt aan een erfelijke hartziekte, die toentertijd ook zijn toen 51-jarige vader velde. Drentenaar Ronald, metselaar in de bouw van beroep, was een fervent voetballer en sportte graag. In 1997 meldde hij zich voor de militaire dienst en bij de keuring werd hij fysiek in orde bevonden. Hij diende het vaderland tot 2000. ‘Al die tijd was er niks aan de hand’, herinnert Ronald zich. ‘Ik kon goed hardlopen en raakte niet buiten adem.’

In 2002, toen Ronald 24 was, kreeg hij het voor het eerst benauwd op de bouwplaats, en hij bemerkte dat hij snel moe werd. ‘De huisarts dacht aan astma, en gaf me een pufje. Dat hielp niet, dan maar een ander pufje, en toen nog een. Uiteindelijk zei ik tegen de huisarts: ‘Zou het mijn hart niet kunnen zijn, gezien de hartproblemen bij mijn vader? Toen ik daarna in het ziekenhuis terecht kwam, bleek dat ik in rust al een hartslag van 170 had.’

Ronald kreeg medicijnen, en daarna ging het een stuk beter. Maar in 2011 ging het opeens snel achteruit met zijn gezondheid. In het ziekenhuis werd een verwaarloosde longontsteking geconstateerd, waardoor de pompfunctie van het hart erg laag was. Hij doorliep toen al een screening voor een harttransplantatie, want een nieuw hart werd nodig bevonden. Maar toen hij weer opknapte van de longproblemen, ging het met het hart schijnbaar ook wat beter, en viel een donorhart voor Ronald af.

Tijdelijk. Want in 2016 werd Ronald opnieuw opgenomen in het ziekenhuis in Emmen, en vervolgens in het UMC Groningen. Met de pompfunctie van het hart bleek het erg slecht gesteld te zijn. ‘Toen is besloten dat de harttransplantatie doorgezet moest worden’, herinnert Ronald zich. ‘Toen ik in het UMCG lag, mocht ik in de weekenden naar huis. Maar eenmaal thuis voelde ik me zo slecht, dat ik een dag later al weer terug moest. Er bleek veel vocht achter de longen te zitten. Daarop heeft het UMCG besloten dat ik een steunhart moest krijgen. Zo’n steunhart overbrugt de tijd dat je op een nieuw hart moet wachten. De gemiddelde wachttijd bedraagt momenteel drieënhalf jaar. Maar ik hoor ook van medepatiënten dat ze al vijf jaar wachten op een donorhart.’

‘Op 14 juni 2016 kreeg ik het steunhart. De eerste operatie was ’s ochtends, en leek goed te zijn gegaan. Na vier dagen IC ging ik naar de hartbewaking. Maar ik had erg veel pijn en voelde me niet goed. Men diende mij morfine toe, en ’s nachts werden er foto’s gemaakt. Daarna ben ik met grote spoed naar de operatiekamer gebracht. Er bleek een bloeding te zitten achter mijn longen. Daar zat anderhalve liter bloed. En dus werd ik opnieuw geopereerd. Het weggelopen bloed kreeg ik opnieuw toegediend. Na die operatie ging alles gelukkig in stijgende lijn.’

Ronald lag in totaal negen weken in het UMC Groningen, vijf weken voor de operatie en vier erna. Daarna moest hij nog eens drie weken revalideren in Beatrixoord, bij Haren. Eenmaal thuis begon het lange wachten op een donorhart.

Ronald is er vrij rustig onder. ‘Natuurlijk zijn er momenten waarop ik denk: hoe gaat zo’n transplantatie in zijn werk, hoe ga je erin, hoe kom je eruit? Maar het UMC Groningen beschikt over een uitstekend team van hartverpleegkundigen, psychologen en cardiologen. Je kunt bij dit team een gesprek aanvragen. Ik kan er 24 uur per dag naar bellen, ze staan altijd voor je klaar. Dat is er erg goed geregeld!’

Ronald heeft drie kinderen, een zoon van twaalf en twee dochters van vijf en drie. Hoe gaan die met Ronalds hartproblemen om? ‘Mijn zoon is er vrij rustig onder’, vertelt Ronald. ‘Mijn dochtertjes denken met me mee: als ik ergens heen moet, vragen ze altijd of ik aan de reservebatterijen voor het steunhart gedacht heb. Ook controleren ze hoeveel stroom er nog in zit. En ze verheugen zich op de dag, waarop ik een nieuw hart krijg en dan met hen kan gaan zwemmen!’

Ronald heeft het geluk dat hij zijn huidige woning kocht voordat hij echt hartproblemen kreeg. ‘Gelukkig hadden we toen net een hypotheek afgesloten en ons huis gebouwd’, herinnert hij zich. ‘Maar als hartpatiënt heb je een stempel. Overal en altijd. Een nieuwe hypotheek met levensverzekering is onmogelijk.’

Ronald komt de dag wel door. In de ochtenduren brengt hij de kinderen naar school, drie tot vier keer per week gaat hij sporten in de sportschool, en hij werkt mee in het huishouden voor zover mogelijk. Ook is hij nog lid van het jeugdbestuur van een voetbalclub. Voetballen, zijn grote liefde, moet hij echter links laten liggen.

Voor meer artikelen klik hier


Geef een reactie