default-header

Re:Aan mijn lijf geen polonaise

Home Forums Orgaantransplantaties Aan mijn lijf geen polonaise Re:Aan mijn lijf geen polonaise

#81913
Jan van Overveld
Deelnemer

Beste Sjarel. Ook ik heb het boek van Pim van Lommel met veel bealngstelling gelzen en persoonlijk maakte het bij mij ook eea los. Ik geloof erin, maar blijf wel kritisch. Ik heb in het boek nergens een verband kunnen leggen zoals jij dat doet. Pim van Lommel is ervan overtuigd dat de geest/de ziel op een gegeven moment het lichaam verlaat. Het lichaam blijft dan zielloos achter en kan niet meer functioneren. Het restmateriaal kan dan gerust gebruikt worden voor ander doeleinden zonder de ziel daarmee schade toe te brengen. Zoals ik begrepen heb, is van Lommel dan ook groot voorstander van transplantaties. Dan komt in hem de nuchtere wetenschapper (en het is maar goed dat we er veel van hebben, anders was onze gemiddelde leeftijd veel lager) boven die voorstander van reanimatie en transplantaties is. Hoe st jij overigens tegenover transplantaties? Ben je voor of tegen en ben je zelf geregistreerd donor?

Hoe kijk jij trouwens aan ten ziel / geest / DNA / organen / lichaam etc? Henri heeft daar een uitgesproken mening over en een aantal aardige betogen over geschreven Overigens heeft de door jou genoemde Stichting en Pim van Lommel in het vereden vaak royaal aandacht van ons gekregen in de Hartbrug en Hartbrugjournaal. Maar we moeten natuurlijk kritsich blijven en met 2 voeten op de grond blijven staan.

Voor de volledigheid plaats ik hier een publicatie van Gert Korthof naar aanleiding van het boek van Pim van Lommel. Zoals en goed huisvader betaamt, mag je dit niet zomaar wegwuiven. Ik heb enige tijd geleden deze kritiek van een weblog gehaald. Weet niet meer van welke, maar vond het verhaal erg interessant en zette mij toe aan het denken:

[i]Fouten in in het boek van Pim van Lommel
Pim van Lommel, cardioloog in ruste, publiceerde een boek over Bijna-Dood-Ervaringen, ‘Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de Bijna-Dood Ervaring’, in het internationele medische tijdschrift The Lancet (5) en was zondag 9 december 2007 te gast in Wim Brands Boeken programma.
Op grond van 62 van de 344 patienten (18%) die een bijna-dood ervaring hadden, baseert van Lommel zijn buitengewone claim dat er bewustzijn bestaat buiten de hersenen om. Dit is een revolutionare claim die de gevestigde kennis over de relatie hersenen en bewustzijn van tafel veegt. Van Lommel claimt in feite niets minder dan dat er leven na de dood is. Omdat hij in het gerenommeerde The Lancet gepubliceerd had, besloot ik dat het de moeite waard was het boek te lezen. Tenslotte zoekt de mensheid al sinds haar ontstaan naar het bewijs voor het voortbestaan na de dood. Als het waar zou zijn, heb ik me altijd vergist. Toen ik fouten ontdekte in wat van Lommel in zijn boek schreef over genetica (en terloops iets over evolutie), moest ik wel over dit boek bloggen. Het doel van deze blogpost is aan te tonen dat Van Lommels poging om steun te vinden in de genetica voor zijn revolutionaire theorie mislukt is. Ik bespreek zijn beweringen over de resistentie van bacteriën, epigenetica, junk DNA en evolutie. Een volgende keer zal ik aandacht aan zijn revolutionaire opvattingen over het geheugen besteden. En proberen vast te stellen hoe sterk zijn bewijs is voor het voortbestaan na de dood.

Het gevaar van buiten je eigen vakgebeid treden.

In Wim Brands Boekenprogramma zegt Van Lommel dat hij vragen stelt en een open geest heeft. Prima! Hij stelt inderdaad vragen bij de heersende opvatting over de verhouding hersenen-bewustzijn, maar hij heeft wel degelijk een zeer sterke overtuiging, en een revolutionaire onorthodoxe theorie om BDE te verklaren. Bovendien probeert hij bevestiging voor zijn theorie te vinden in de wetenschappelijke literatuur, inclusief literatuur buiten zijn vakgebied (cardiologie). En een open geest? Houdt dat in dat je alle gangbare en moeizaam opgebouwde kennis verwerpt?
Ik geef vier voorbeelden van hoe Van Lommel met de wetenschappelijke literatuur omgaat: de resistentie van bacteriën, epigenetica, junk DNA en evolutie, welke allemaal afkomstig zijn uit hoofdstuk 13, ‘De continuïteit van het veranderende lichaam’.

Ten eerste het resistentie probleem. Ik citeer:

“Naar mijn mening is deze immunologische informatie ook in de non-lokale ruimte opgeslagen en via non-lokale informatie-uitwisseling voor het individuele DNA in elke cel rechtstreeks toegankelijk. Dit wordt bevestigd door een artikel in Nature waarin resistentieontwikkeling van bacteriestammen tegen bepaalde antibiotica is aangetoond bij het in het wild leven dieren in volstrekt afgelegen gebieden, waardoor er onmogelijk contact met dat antibioticum kon zijn geweest 16. Deze resistentie is alleen te verklaren door te veronderstellen dat het DNA van deze bacteriën via de non-lokale ruimte informatie heeft ontvangen van stammen die resistent zijn geworden door onverantwoordelijk en onzorgvuldig gebruik van antibiotica elders op de wereld.” (pag 269).
(Zijn noot 16 is noot 1 in deze post.)

Door de woorden ‘Dit wordt bevestigd door’ suggereert van Lommel dat het artikel relevant is en dat de data in het artikel zijn conclusie bevestigen. Niets is minder waar. Van Lommel geeft een conclusie die de indruk wekt afkomstig te zijn uit het Nature artikel, maar de conclusie is niet afkomstig van de auteurs van het Nature artikel, maar van hemzelf. De auteurs trekken helemaal niet de conclusie die Van Lommel opschrijft. Bovendien dikt hij de onmstandigheden nog eens aan, wat een onjuist weergave is van het onderzoek.
Van Lommel schrijft: Het artikel schrijft:
‘volstrekt afgelegen gebieden’,

‘onmogelijk contact’ “The first wood is surrounded by more woodland, gardens and an ornamental lake; the second wood is surrounded by woods and by meadows in which heifers (but not dairy cows) are occasionally kept. Pheasant feed containing the antibiotic tylosin was sometimes distributed in the second site, but otherwise the rodents had minimal contact with antibiotics or with domestic animals routinely treated with them.”
“Our results show that resistance to antibiotics is widespread in at least some wild populations, even though these have never to our knowledge been exposed to antibiotics”
“Deze resistentie is alleen te verklaren door …” “The origin(s) of the resistance and the selection mechanisms (if indeed such mechanisms are necessary) responsible for maintaining a high prevalence of resistance are unknown.”

Van Lommel schrijft: “onmogelijk contact’, terwijl de auteurs voorzichtig schrijven “minimal contact” hetgeen niet uitsluit dat er contact is geweest. Over de verklaring van de gevonden resistentie zegt Van Lommel met stelligheid “Deze resistentie is alleen te verklaren door …”, terwijl het artikel uitdrukkelijk concludeert dat de oorzaak van de resistentie onbekend is.
Er zijn verschillende theoretisch verklaringen voor de gevonden resistentie mogelijk (4). Waar het hier om gaat, is hoe slordig Van Lommel omgaat met de literatuur. Daar komt nog bij dat hij suggereert dat het artikel gaat over ‘immunologische informatie’ wat geheel onjuist is. Dus het artikel is ook nog eens irrelevant voor zijn theorie over ‘immunologische informatie’.

Epigenetica

Van Lommel:
“Volgens de Nobelprijswinnar Joshua Lederberg blijken de functieverschillen tussen genen lang niet altijd het gevolg te zijn van de overgeërfde structuur van DNA maar van omgevingsfactoren rondom DNA.4 ” (p.265)
Noot 4 van Van Lommel is hier noot 2. De definite waarop Van Lommel doelt is: “Nuclear inheritance which is not based on differences in DNA sequence”. Van Lommel interpreteert dit héél ruim:
“Dit ondersteunt de zienswijze dat de functie van DNA wordt bepaald door informatie van buiten het DNA, en mogelijk speelt non-lokale informatie-uitwisseling via resonantie hierbij een essentiële rol.” (p.265).
Van Lommels zienswijze wordt in het geheel niet ondersteund door epigenetics simpel omdat ‘buiten het DNA’ betekent modificaties van DNA-basen of de gewijzigde interactie van histonen en DNA. Het betekent helemaal niet invloed op afstand. Van Lommels ‘bewijs’ berust dus geheel op een verkeerd begrijpen van ‘not based on differences in DNA sequence’. Ook zijn referentie 5 (hier noot 3) over identieke tweelingen is gebaseerd op hetzelfde misverstand. Dit alles is een nogal misleidende manier van omgaan met de wetenschappelijke literatuur.

Junk DNA

Na de aanvankelijke hoerastemming die ontstond na de ontdekking van de volledige structuur van het menselijke DNA is het enthousiasme wat getemperd doordat steeds minder duidelijk werd hoe het DNA precies werkt. Met name de functie van junk-DNA bleef onbegrepen”. (p.265)
De formulering ‘steeds minder duidelijk werd hoe het DNA precies werkt’ is hoogst ongelukkig. Natuurlijk weten we sinds 1953 steeds beter hoe DNA werkt. Dat onderzoek werd beloond met meerdere Nobelprijzen. Wat hij bedoelt is dat we van een groot deel van het DNA in ons genoom niet weten wat het doet. Dat is heel wat anders. Verder volgen nog een aantal tenenkrommende uitspraken, die ik onbesproken moet laten wegens ruimte- en tijdgebrek. Dan volgt:
“Kan het DNA instructies krijgen via (non-lokale) informatie-uitwisseling? Zoals gezegd is dit de theoretische basis van de epigenetica.”
Van Lommel voegt hier doodleuk ‘non-lokale’ in en maakt het daarmee en passant onderdeel van de definitie van epigenetica. Epigenetica heeft niets te maken met wat hij verstaat onder ‘non-lokaal’. Dit is fouten op fout stapelen. Er volgen meer vage en irrelevante citaten. De beroemde Erwin Schrödinger wordt in de schoenen geschoven dat het DNA van levende organismen een ‘ontvangst’- of ‘resonantie’-mogelijkheid heeft om informatie uit de non-lokale ruimte te ontvangen en te decoderen ! Het jaar waarin What is Life? verscheen 1944, was 9 jaar vóór de ontdekking van de dubbele helix door Watson en Crick in 1953. Die ontdekking veroorzaakte een revolutie in de biologie. Van Lommel realiseert zich niet dat je niet zomaar een 63 jaar oude publicatie -daterende van vóór het DNA-tijdperk- kunt gebruiken, ook al is die van de beroemde fysicus Schrödinger. Vanaf die passage staat het voor van Lommel vast dat DNA ‘informatie ontvangt uit non-lokale ruimte’. Geen twijfel meer mogelijk. Van Lommel gaat door op het non-lokale pad, steeds meer ‘bewijsmateriaal’ verzamelend (inclusief de ‘briljante Rupert Sheldrake’!). Dit alles bereikt zijn hoogtepunt in de uitspraak:
“Volgens de in dit hoofdstuk genoemde theorie bevat DNA niet zelf het erfelijk materiaal, maar is het in staat erfelijke, morfogenetische (vormgevende) en persoonsspecifieke informatie uit het non-lokale bewustzijn te ontvangen.” (p.272)
Nu blijkt waarom DNA zo belangrijk is in een boek over bijna-dood ervaringen: DNA ontvangt informatie uit het non-lokale bewustzijn! Dat is dus zijn verklaring waarom er bij BDE dingen gezien kunnen worden die in strijd zijn met de gangbare wetenschap.

Evolutie

“Zou het ontstaan van leven op aarde, met het ontstaan van de verschillende soorten planten, dieren en uiteindelijk de mens, en het ontstaan van een ongelooflijk ingewikkeld molecuul zoals het DNA, alleen met toeval verklaard kunnen worden?” (p.265)
Het antwoord op die vraag is: NEE. Voor evolutie heb je tenminste natuurlijke selectie nodig en dat is een niet-toevals proces. Om eerlijk te zijn noemt van Lommel natuurlijke selectie en toevallige variatie als de twee processen die verantwoordelijk zijn voor evolutie in een voorgaande passage. Maar waarom maakt hij dan deze dramatische blunder? Terwijl hij het dus een paar regels eerder wel weet? De hele dramatische vraagstelling is standaard in de creationistische anti-evolutie literatuur. Van Lommel geeft geen creationistische bronnen. Nee, hij grijpt hoger: niemand minder dan Albert Einstein:
“Als dit universum in zijn onvoorstelbare orde en precisie het resultaat van een blind toeval zou zijn, dan is dat net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij explodeert en alle druklettertjes weer op de grond terechtkomen in de voltooide en foutloze vorm van een woordenboek.”
Helaas vermeldt Van Lommel niet de precise lokatie van dit verbijsterende Intelligent-Design-achtige citaat in het werk van Einstein. Het blijkt afkomstig te zijn van wikipedia, maar helaas ook daar zonder exacte bronvermelding. Ik acht het daarom óf een ongeldig citaat, óf een uit zijn verband gerukte passage. Op Van Lommel rust de plicht de juistheid en de exacte locatie van het citaat aan te tonen. Maar, al zou Einstein dit gezegd hebben, dan nog is dit geen maat voor de zinvolheid of juistheid van de uitspraak. Het lijkt niet eens op een testbare uitspraak. Tenslotte nog een voorbeeld van de vrijheden die Van Lommel zich permiteert. Terwijl het wikepedia citaat het had over “in zijn miljoenvoudige orde”, maakte van Lommel er van “in zijn onvoorstelbare orde”. Van Lommel verbetert Einstein.

Ik heb nu de belangrijkste claims in hoofdstuk 13 behandeld. Op grond hiervan concludeer ik dat Van Lommel alle wetenschappelijke normen van nauwkeurigheid en voorzichtigheid overboord gooit. In ieder geval is dit gedeelte van zijn theorie voor de verklaring van Bijna-Dood Ervaringen waardeloos. Het is een schok te realiseren dat een universitair geschoold medisch specialist, een cardioloog, zich als een pseudowetenschapper gedraagt wanneer hij zich maar even buiten zijn vakgebeid begeeft. Ik had verwacht dat ik het met veel zaken niet eens zou zijn, maar niet dit! Ik hoop later -als ik het niet vergeet- terug te komen op zijn opvattingen over het geheugen.

Noten:

Moira A. Gilliver, Malcolm Bennett, Michael Begon, Sarah M. Hazel and C. Anthony Hart (2007) ‘Enterobacteria: Antibiotic resistance found in wild rodents’, Nature 401, 233-234 (16 September 1999). (merk op dat van Lommel het eerste woord van de titel ‘Enterobacteria’ weglaat.)
J. Lederberg (2001) The meaning of Epigenetics, COMMENTARY. The Scientist 15 (18), 6. 17 September 2001.
De passage is: “In 1994, as cited in the same issue of Science, Robin Holliday voiced a commonly apprehended drift in meaning, and redefined epigenetic as “Nuclear inheritance which is not based on differences in DNA sequence.”
M. Esteller (2005) How epigenetics affects twins. The Scientist 6 (1), 20050707-02.
[echter, het artikel is geschreven door Charles Q Choi].
“These findings help show how environmental factors can change one’s gene expression and susceptibility to disease, by affecting epigenetics,” Esteller told The Scientist.
“The largest twin study on epigenetic profiles yet reveals the extent to which lifestyle and age can impact gene expression”.
Er is geen enkele reden te veronderstellen dat omgevingsinvloeden niet door bekende moleculaire mechanismen veroorzaakt worden, dat is: een keten van moleculaire interacties. Er zijn geen enkele aanwijzingen voor werking op afstand. Tenminste niet in het artikel!
Bijvoorbeeld: Multiple resistentie, onbekende exposure, Horizontal Gene Transfer. Gautam Dantas et al (2008), Science, 4 april 2008, wijzen er op dat anti-biotica ook door micro-organisms geproduceerd worden. Van de 18 getestte natuurlijke en synthetische antibiotica 13 – 17 werden gebruikt als voedsel voor bacteria die in zeer diverse milieu’s leven! Bovendien waren de bacterieën resistent tegen meerdere antibiotica. Er is dus een groot reservoir van anti-biotica resistentie in de natuur. Het is dus mogelijk dat pathogene bacterieën hun resitentie van in de natuur levende bacterieën hebben gekregen door horizontal gene transfer. [8 apr 2008]
P. van Lommel, R. van Wees, V. Meyers, I. Elfferich (2001) ‘Near-death experiences in survivors of cardiac arrest: A prospective study in the Netherlands. The Lancet 358, 2039-2045. (het Abstract is gratis online beschikbaar)[/i]