Erik liet een niet-reanimeren tatoeage op zijn borst plaatsen

‘Als mijn hart ermee stopt, is dat een teken dat mijn lichaam op is’

Naast een verklaring of een penning, is ook een tatoeage die aangeeft dat de drager ervan niet gereanimeerd wil worden in Nederland rechtsgeldig. Erik Vaasen (44) liet zo’n tattoo op zijn borst plaatsen.

Op het eerste gezicht lijkt Erik Vaasen een man die geniet van het leven. Hij doet fanatiek aan handbiken en fietst soms wel 80 kilometer door het prachtige Limburg. Daarnaast heeft hij een leuke baan als 3D-ontwerper in de metaalindustrie. Maar ondanks de lach op zijn gezicht, lijdt hij dagelijks helse pijnen. ‘Zelfs morfine is tegen die pijn niet bestand’, vertelt hij.

Waaraan Erik precies lijdt, is niet officieel vastgesteld. Zelf weet hij zeker dat hij meervoudig spierreuma en fibromyalgie heeft. Elf jaar geleden begonnen zijn benen uitvalsverschijnselen te vertonen en inmiddels beweegt hij zich voor 90 procent van de tijd voort in een rolstoel.

‘Ik denk dat er meer aan de hand is’, zegt Erik. ‘Want de pijn is zo extreem dat het bijna niet mogelijk is dat ik alleen fibromyalgie en reuma heb. Toch willen de artsen mij niet verder onderzoeken en wil de gemeente mij eerst een langere tijd laten behandelen in een revalidatiekliniek. Voor mij is dat geen optie, omdat ik dan weer vanaf een nulpunt moet beginnen, terwijl ik nu juist heel goed functioneer. In zo’n kliniek zouden de muren op me afkomen. Ik heb vroeger aan extreme sporten gedaan, zoals klimmen, raften en martial arts. Daarnaast was ik militair reservist. Ik weet dus heel goed hoe ik met pijn moet omgaan. Het is voor mij belangrijk dat ik daarnaast dingen blijf doen waar ik mijn energie en creativiteit in kwijt kan, zoals mijn sport en mijn werk. Dat begrijpt de gemeente niet, er loopt nu een rechtszaak. Want zonder een diagnose van een aantoonbare ziekte, kom ik niet in aanmerking voor een vergoeding voor de aanpassing van mijn huis, een nieuwe rolstoel of een gehandicaptenparkeerkaart. Een vicieuze cirkel, waar ik niet uitkom.’

Penning

Inmiddels heeft Erik een wilsverklaring op laten stellen waarin staat vastgelegd dat hij niet meer behandeld wil worden als hij niet meer bij machte is om daar zelf over te beslissen. Ook heeft hij bij de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig Levenseinde (NVVE) een niet-reanimeren penning aangevraagd. Maar omdat hij die tijdens zijn werk niet altijd kan dragen, heeft hij ook een tatoeage laten zetten met de woorden ‘niet reanimeren/no cpr–penning aanwezig’.

‘Dat roept bij veel mensen vragen op’, zegt hij zelf. ‘Maar het is heel simpel: ik vertrouw erop dat mijn lichaam zelf aangeeft als er iets fout is. Als mijn hart ermee stopt, zie ik dat als een teken dat mijn lichaam op is.’

Dat mensen ook na een hartaanval weer helemaal de oude kunnen worden, weet hij zelf als geen ander. ‘Mijn vader heeft ruim tien jaar geleden een infarct gehad en hij heeft er niets aan overgehouden’, zegt hij. ‘Toch begrijpen zelfs mijn ouders waarom ik dit wil, hoe heftig die beslissing ook is. Zij zien met eigen ogen hoe extreem mijn pijn is, en dat er weinig kans is dat het in de toekomst nog zal verbeteren. Het gaat juist alleen maar verder achteruit. En ik wil niet nóg verder aftakelen, wat waarschijnlijk wel zou gebeuren als ik gereanimeerd zou moeten worden.’

Wens

De tattoo zit precies op de plek waar druk wordt gelegd tijdens een reanimatie. ‘Ik wilde dat het zo duidelijk mogelijk was’, legt Erik uit. ‘Professionele hulpverleners zullen, als ze mijn tattoo zien, meteen stoppen met behandelen. Zij zijn verplicht zich aan de penning én ook aan de tattoo te houden. Bhv’ers en andere niet-professionals moeten zelf de keuze maken en kunnen daardoor misschien voor een dilemma staan, maar ik hoop dat ze mijn wens zullen respecteren. Daarom ben ik ook heel open naar iedereen in mijn omgeving. Iedereen weet dat ik een penning heb, en voor zover ik weet heeft iedereen daar ook begrip voor.’

Toch hoopt Erik dat hij nog lange tijd kan genieten van het leven op de manier zoals hij dat nu doet. ‘De tattoo is zeker geen teken dat ik het heb opgegeven, het is puur een voorzorgsmaatregel. Nu kan ik alleen nog maar hopen op hulp vanuit de gemeente, zodat mijn leven ook wat makkelijker wordt…’

Voor meer artikelen klik hier

Agnes Kant: Meld bijwerking medicijnen!

Iedereen die medicijnen gebruikt, kan ook bijwerkingen krijgen. Soms vallen ze mee, maar er zijn ook ernstige bijwerkingen. Nog niet alle aspecten over mogelijke bijwerkingen zijn bekend. Daarom is het belangrijk vermoedens van bijwerkingen te melden bij Bijwerkingencentrum Lareb. Lareb is het Nederlandse meld- en kenniscentrum voor bijwerkingen van geneesmiddelen, waaronder vaccins, én geneesmiddelengebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding. Het is een onafhankelijke stichting met een kleine vijftig werknemers, gefinancierd door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en het Ministerie van Volksgezondheid. Lareb signaleert risico’s van het gebruik van geneesmiddelen in de dagelijkse praktijk en verspreidt kennis hierover.

Antistollingsmiddel

Heel actueel zijn meldingen over het gebruik van antistollingsmiddel acenocoumarol, vertelt Agnes Kant, directeur van Lareb. ‘We kregen de eerste helft van 2017 tien meldingen van mensen die dit middel gebruikten en van merk moesten wisselen’, zegt Kant. ‘Ze kregen eerst het antistollingsmiddel van Sandoz en moesten overstappen naar het merk Centrafarm. Bij veel gebruikers is dit uiteraard zonder problemen verlopen.  Maar uit de meldingen bleek dat er na de wisseling bij deze mensen sprake was van een kortere stollingstijd. Dat kan worden vastgesteld door het meten van INR waarden door de trombosedienst. De patiënt voelt dat zelf niet. Wij adviseren mensen die recent gewisseld zijn van acenocoumarol Sandoz naar acenocoumarol CF en zich zorgen maken, contact op te nemen met de trombosedienst .’

‘Van merk veranderen kan soms tot bijwerkingen leiden ‘, legt Kant uit. ‘Bijvoorbeeld doordat de werkzaamheid toch anders uit pakt. Sommige geneesmiddelen vragen een goede instelling. Vaak gaat het goed. Maar als er wel klachten zijn, willen wij dat bij Lareb graag weten. Meld die dus!’

Rode gist

Onlangs signaleerde Lareb vervelende en voor veel mensen onverwachte bijwerkingen van rode gist.  Rode gist rijst bevat een natuurlijke statine en is bij de drogist of in de supermarkt verkrijgbaar. ‘Rode gist kan dezelfde bijwerkingen geven als statines’, zegt Kant. ‘Het is belangrijk dat mensen dat weten. Het kan in sommige gevallen leiden tot spierafbraak of alvleesklierontsteking. Mensen zijn zich daarvan niet altijd bewust. Ze denken: dit is een natuurproduct, dus het zal vast geen bijwerkingen geven. Dat is een misverstand. Als je verwacht dat een middel iets doet, kun je ook verwachten dat het middel iets doet wat je niet wilt, een bijwerking dus.’ Dit voorbeeld geeft aan dat mensen ook bijwerkingen kunnen melden van producten die gekocht zijn bij drogist of supermarkt.

Meldingen

Kant, bij veel mensen nog bekend als prominent Tweede Kamerlid en later partijleider voor de SP, is van haar vak epidemioloog en dus wetenschapper. Als directeur van Lareb is ze erg begaan met de veiligheid van geneesmiddelen. Jaarlijks krijgt Lareb tussen de 20.000 en 25.000 meldingen binnen. ‘Je weet nooit vooraf of een melding leidt tot nieuwe kennis’, zegt Kant. ‘Elke melding wordt afzonderlijk bekeken door een arts, apotheker of andere deskundige. Die beoordeelt of we hier direct iets mee moeten. Wellicht is er nog aanvullende informatie nodig, of komt er direct een nadere analyse, soms ook op een later tijdstip als er meer meldingen zijn. De melding wordt anoniem geregistreerd. Analyses van meldingen kunnen leiden tot waarschuwingen of aanpassingen in de bijsluitertekst. Dat betekent dat de melding ook op een later tijdstip een rol kan spelen bij de signalering. Elke melding afzonderlijk kan ooit van belang zijn, vooraf weet je dat echter niet.’

Statines

‘Het hoeven niet altijd veel meldingen over hetzelfde medicijn te zijn voordat ze de aandacht trekken’, weet Kant. ‘We weten bijvoorbeeld al langer dat statines kunnen leiden tot spierklachten. Deze klachten variëren van kramp en spierpijn (10-15%), tot ernstigere klachten zoals spierafbraak. In 2016 signaleerden we echter op basis van vijftien meldingen dat statines ook spierscheuringen als nare bijwerking kunnen hebben. Dat lijkt niet veel, maar we wisten al dat statines allerlei andere spierproblemen konden veroorzaken, dus het lag wel voor de hand. En in de meldingen zat belangrijke aanvullende informatie. Het bleek namelijk dat de spierscheuring ook bij heel gewone dagelijkse bezigheden kon optreden, dus zonder iets geks te doen.’

Rolverdeling

Bijwerkingencentrum Lareb signaleert en rapporteert nieuwe kennis over bijwerkingen aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en waar nodig ook aan de Voedsel- en Warenautoriteit, de Inspectie voor de Gezondheidszorg of in geval van vaccins aan het RIVM. ‘Wij signaleren, wij zijn niet de instantie die maatregelen neemt’, benadrukt Kant. ‘Het is aan deze instanties om te bekijken welke maatregelen gewenst zijn, vaak ook op Europees niveau. Het is goed dat de rollen gescheiden zijn, anders gaan zaken door elkaar lopen. Wij wegen ook niet af wat de voor- en nadelen zijn om een bepaald middel op de markt te houden.

Wij doen ons best om de nieuwe kennis zoveel mogelijk te verspreiden. We brengen het daarom ook onder aandacht van zorgverleners en patiëntenorganisaties, zoals Hartpatiënten Nederland. Maar we geven geen advies over geneesmiddelengebruik. Dat is een afweging tussen de arts en de patiënt. Wij kennen de patiënten niet en gaan niet op de stoel van de arts zitten.’

Voor meer artikelen klik hier

Agnes Kant

Voedingshypes

 

Na de feestdagen gaan veel mensen op dieet. Maar wat is verstandig? Veganistisch eten, het Paleodieet, glutenvrij eten, klei in de ochtend, wel granen, of nee, toch geen granen. De diëten en voedingsvoorschriften vliegen je de laatste jaren om de oren. Adviezen die elkaar soms ook nog eens tegenspreken. Wat kun je hier als hartpatiënt mee? Is het verstandig om zo’n dieet te volgen of juist niet? ‘Drastisch het roer omgooien, is hoe dan ook niet goed.’

 

Diëten komen en gaan..

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ‘Vroeger had je het Dokter Frank dieet of het Montignac dieet. Die diëten zijn weer vervlogen, je hoort er niemand meer over. De diëten die nu hip zijn, zullen net als andere diëten weer gaan. ‘Aan het woord is Inge de Kok. Ze is diëtiste in het Bravis Ziekenhuis en adviseert patiënten met een hartprobleem. Behalve op het gebied van hart- en vaatziekten heeft zij als aandachtsgebied voeding bij hartfalen (verminderde pompkracht van het hart). Ze begrijpt wel waar de hypes vandaan komen. In de laatste decennia zijn we steeds ongezonder gaan eten en minder gaan bewegen. ‘Vijftig jaar geleden werd er nog veel puurder gegeten. Men stond bijna twee uur per dag in de keuken. Nu is dat gemiddeld 15 minuten. Red jij dat? Ik niet, als ik een volwaardige maaltijd op tafel wil zetten. Daar zitten dus behoorlijk wat magnetronmaaltijden bij.’ En die kant- en klaar maaltijden bevatten vaak veel zout, suiker, verzadigde vetten en calorieën. Daarbij zijn we een stuk minder gaan bewegen. Niet voor niets worden onze leefgewoonten in verband gebracht met hart- en vaatziekten.

 

Mensen zijn op zoek naar hoe het dan wel moet. Vandaar dat de voedingsadviezen variërend van elke ochtend klei eten tot eten zoals de mensen uit het Paleoliticum deden of het schrappen van alle dierlijke producten je om de oren vliegen. Toch is het voor hartpatiënten nog meer dan voor anderen niet slim om zomaar zo’n dieet te gaan volgen. ‘Je kunt vaak niet ongestraft het roer omgooien,’ vertelt De Kok. Zo worden er door hartpatiënten bij het veranderen van eetgewoonten vaak vermoeidheid, lusteloosheid gemeld. Ook misselijkheid, darmproblemen of veranderingen van smaak kan voorkomen door interactie van voeding met medicijnen.’ Maar de meeste hartpatiënten willen wel graag weten hoe ze met hun voeding hun gezondheid kunnen verbeteren. Ze vragen vaak: ‘wat moet ik doen?’ vertelt De Kok.

 

Noten

Bij elk risicofactor op hart- en vaatziekten komt weer een ander voedingsadvies om de hoek kijken, legt ze uit. Maar er zijn voedingsmiddelen die helpen om hart- en vaatziekten te voorkomen.

 

Zo blijken vette vis, groente, fruit, noten (met name hazelnoten, walnoten en amandelen) en (ongezouten) pinda’s het risico op hart- vaatziekten (hartinfarct of angina pectoris) aantoonbaar te verminderen. De manier waarop de voeding werkt, is wisselend. De voedingsmiddelen hebben allen een ander effect, ze kunnen positief effect hebben op de bloeddruk, het cholesterol of op de mate van hartritmestoornissen. Ook kunnen ze beschermend werken op een beroerte. Specifiek gaat het dan over groente, fruit, (beperkte hoeveelheid) koffie, zwarte en groene thee, vis en voedingsvezel. Het is niet reëel alles direct aan te passen, maar ergens beginnen is een goede start.

 

Angst

Het helpt dus om te kijken naar de risicofactoren en daarop het advies over de voeding aan te passen. Wat De Kok behalve de persoonlijke adviezen in ieder geval belangrijk vindt is dat patiënten weer vertrouwen in hun lichaam krijgen. ‘De eerste maanden zijn mensen vaak angstig. Dan willen ze alles doen wat er mogelijk is om herhaling te voorkomen.’ Gelukkig zakt de angst erna vaak af en krijgen mensen weer vertrouwen en controle over hun lichaam. Bij hun partners en familie blijft de angst vaak wat langer hangen en zij proberen hun partner daarom op het rechte voedingspad te houden. ‘Maar angst is geen goede motivator,’ zegt De Kok.

 

Wat dan wel? De Kok: ‘Daarvoor moet je goed naar jezelf kijken en je afvragen wat voor jou een goede reden is om een voedingspatroon vol te houden. Over het algemeen zijn alle diëten die afwijken van het gemiddelde moeilijk vol te houden. Als je echt een zeer uitzonderlijk dieet volgt, is het moeilijker om uit te gaan eten of op een andere manier mee te doen. Het beste kan je dus een gezond voedingspatroon ontwikkelen. En zo de dingen te eten die anderen ook eten, maar dan op een gezondere manier. En om resultaat te bereiken moet je weten wat je wil en haalbare doelen stellen. En daarbij is een klik met de diëtiste heel belangrijk. Wees ook vooral open tegen hem of meestal haar als het niet goed gaat. Veel mensen zeggen dan de afspraak af, maar juist dan kunnen wij iets betekenen. Iedereen weet eigenlijk diep van binnen altijd wel wat hij of zij zou moeten doen om gezonder te worden, maar soms heb je iemand nodig die jou helpt om het vol te houden. Daar zijn wij voor.’

 

Talloze hartdoden in 2016 door medicijngebruik

 

‘Wees alert op bijwerkingen!

 

ROERMOND – Een jonge vrouw die na het drinken van een veelbelovende afslankthee sterft aan acute hartproblemen. Zeker drie hartdoden door gebruik van een middel tegen misselijkheid en braken. En, een bloeddrukpatiënt van middelbare leeftijd, die door het gebruik van een ACE-remmer werd getroffen door een acute zwelling van het strottenhoofd. Twee dagen later stierf hij.

 

Een kleine opsomming van onvoorziene maar fataal verlopen bijwerkingen van uiteenlopende geneesmiddelen en afslankproducten. Ook in het afgelopen jaar deden zich in Nederland deze dramatische neveneffecten na medicijngebruik voor. De meldingen werden geregistreerd door het Bijwerkingencentrum Lareb, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en het Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC).

 

Vanaf eind 2015 tot heden was er evenwel meer aan de hand, zoals: hartkloppingen door een warmtesmeermiddel; hevige benauwdheid en kortademigheid (bij oudere dames) door een gecombineerd gebruik van paracetamol en een smalspectrum-antibioticum; en de kans op hartfalen door een middel dat wordt voorgeschreven bij de behandeling van volwassenen met niet-kleincellige longkanker.

 

Bijwerkingencentrum Lareb, in ’s-Hertogenbosch, hoopt over enige maanden de eindbalans te kunnen opmaken van het aantal meldingen van neveneffecten door geneesmiddelen in 2016 en de eventuele gezondheidsschade die daarbij is aangericht. In 2015 ontving Lareb ruim 24.000 meldingen.

 

Volgens Lareb-directeur Agnes Kant wordt in elk Nederlands ziekenhuis elke dag gemiddeld één patiënt gezien (of opgenomen) vanwege meer of minder ernstige problemen door het gebruik van een geneesmiddel. ‘Want, naast wat je wilt dat het doet, doet een geneesmiddel vaak ook iets dat je nadrukkelijk níet wilt’, zei zij tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van Lareb, in mei van dit jaar in de Jaarbeurs te Utrecht.

 

Geneesmiddelen, we kunnen helaas niet zonder. Vrijwel geen mensenleven voltrekt zich zónder fysieke of mentale misère; dergelijke ellende spant een rode draad door de levens van velen. Ongemak en kwalen, euvels en stoornissen, serieuze aandoeningen en soms levensbedreigend onheil. We slikken, spuiten of smeren een als genezend of verzachtend aanbevolen middel zónder precies te weten waaraan we onszelf blootstellen. We vertrouwen erop dat de dokter het wel weet en dat die het met de beste geneeskundige bedoelingen aan ons heeft voorgeschreven.

 

Meestal is dat ook zo. Alhoewel veel kleine ongemakken dikwijls uit zichzelf verdwijnen en medicijnen daartoe niet altijd echt nodig zijn, worden ze dikwijls toch voorgeschreven. Omdat we daar soms zelf bij de dokter op hebben aangedrongen, maar ook omdat deze wellicht beseft dat elke pil of ieder smeerseltje uiteindelijk farmaceutische omzet betekent…

 

Veruit de meeste bijwerkingen treden op bij medicijnen die gewoon op doktersrecept verkrijgbaar zijn. Ook gaat het regelmatig mis bij ‘gezondheidsproducten’ die door gebruikers eigenhandig zijn aangeschaft bij webshops, via sociale media als Facebook, of verkregen via allerhande verkoopsites als Marktplaats. Het gaat daarbij dikwijls om afslankmiddelen en detox-preparaten. Bovendien worden veel van dergelijke producten aan de deur of bij sportscholen verkocht.

 

Na het gebruik van afslank- en detox-producten van diverse merken werden bij de drie eerder genoemde instanties (Lareb, NVWA en NVIC), gezondheidsklachten gemeld zoals angst, hoge hartslag, hoge bloeddruk, misselijkheid en duizeligheid.

‘Het melden van bijwerkingen draagt bij aan het veiliger gebruik van geneesmiddelen’, stelt Lareb-directeur Agnes Kant, jarenlang fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer. ‘Daarom is het van belang dat dit bij ons gemeld wordt. Door het analyseren van meldingen krijgen we meer inzicht in bijwerkingen. Inzichten die zorgverleners en patiënten helpen bij de keuze voor een geneesmiddel, het mogelijk voorkomen en tijdig herkennen van bijwerkingen.’

 

Voorzitter Jan van Overveld van de Stichting Hartpatiënten Nederland is het daarmee volkomen eens. Hij zegt: ‘Mede gelet op het feit dat de farmaceutische industrie steeds vaker nieuwe geneesmiddelen door onder meer agressieve marketingcampagnes in de voorschrijfpen van artsen probeert te krijgen, vinden wij het belangrijk om mensen op mogelijke bijwerkingen te blíjven wijzen. En, in geval van een vermoeden hiervan, aan te raden om hiervan melding te doen bij zowel de huisarts als ook bij Lareb.’

 

Volgens Van Overveld blijkt ook in de veelvuldige contacten met donateurs van onze belangenorganisatie voor hartpatiënten dat ook zij vaak niet voldoende scherp zijn op bijwerkingen. ‘Mensen stappen te gemakkelijk heen over een onverwacht vervelend effect van een geneesmiddel. ‘Het zal er wel bijhoren’, redeneren ze, vaak zonder de bijsluiter van het middel te hebben gelezen. Maar, wees alert! Ook artsen wuiven meldingen vaak onterecht weg, in de overtuiging dat het immers bij de patiënt ‘wel tussen de oren zal zitten’.

 

Onlangs werden hartpatiënten geconfronteerd met berichten in de media over gevaarlijke bijwerkingen van statines, die veel worden voorgeschreven voor de behandeling van verhoogd cholesterol. Er werd ernstige spierafbraak gemeld. Lareb stelt: ‘Zo’n 10-15 procent van de gebruikers heeft last van spierklachten. Deze klachten variëren van kramp en spierpijn tot ernstigere spierklachten, zoals spierafbraak. Spierscheuring wordt (nog) niet beschreven in de bijsluiter of in de medische literatuur. Het is belangrijk dat artsen én patiënten zich realiseren dat naast de bekende spierklachten ook spierscheuring kan optreden bij het gebruik van statines.’

 

‘Melden draagt bij aan meer veiligheid’

Sneller toelaten nieuwe medicijnen gevaarlijk

Van minister Edith Schippers (VVD, Volksgezondheid) mogen nieuwe pillen sneller op de markt. Ze komt daarmee tegemoet aan een vurige wens van de farmaceutische industrie en lobby. Maar haar besluit om gas te geven bij de toelating van nieuwe medicijnen is gevaarlijk. De aldus toegelaten medicijnen zijn namelijk niet bewezen veilig en niet bewezen effectief, zegt huisarts Hans van der Linde uit Capelle aan den IJssel.

 

Erger nog: nieuwe pillen erdoor jagen kan levensgevaarlijk zijn. Dat bewijzen massale ongelukken met medicijnen die voor vreselijke bijwerkingen zorgden.  Wereldwijd jaarlijks tienduizenden doden omdat  nieuwe medicijnen onvoldoende getest worden  en vreselijke  bijwerkingen blijken  te hebben. Van der Linde verwijst in dit verband onder meer naar de cholesterolverlager Lipobay, het antidiabeticum Avandia (47.000 doden) en het antihypertensivum Eraldin, dat als bijwerking een akelige dood heeft omdat mensen  niet meer kunnen ademen. ‘Alleen al Lipobay, Vioxx en Avandia waren gedurende deze nog jonge eeuw debet aan meer dan 50.000 doden’, stelt Van der Linde. ‘Niet voor niets introduceerde de Europese unie vorig jaar de omgekeerde rode driehoek op nieuwe geneesmiddelen om aan te geven dat die nooit bewezen veilig en nooit bewezen effectief zijn.’

 

’Geneesmiddelen moeten pas toegelaten worden als ze voldoende zijn getest, dat wil zeggen als de fase-4-onderzoeken zijn voltooid. Dat houdt in dat na toelating op de markt langdurig worden getest op harde eindpunten. Eerder zijn ze bijvoorbeeld getest op surrogaateindpunten, bijvoorbeeld daling van het suikergehalte. Dan volgt het fase-4-onderzoek: daarbij gaat het er niet om of je suiker omlaag gaat, maar of je door dat medicijn beter en langer leeft.’

 

Als al deze onderzoeken zijn afgerond kunnen de resultaten vergeleken worden met de beloftes van de producent aan het begin. Onjuiste claims vallen dan pas door de mand. ’Met die onjuiste claims van farmaceuten komen onvoldoende geteste geneesmiddelen met behulp van miljardenbudgetten in de voorschrijfpen van de arts terecht’, aldus van der Linde. ’De DPP-4-remmers die na 4 jaar snorkende reclame nu een sterk verhoogde kans op hartfalen blijken te geven, zijn daarvan het sprekende voorbeeld.’

 

Medicijnen die niet langer gepatenteerd zijn, blijken  niet meer interessant te zijn voor de farmaceutische industrie. Medicijnen zijn er voor deze industrietak niet om mensen te dienen, maar ’slechts’ een middel om zoveel mogelijk winst te maken. Dat kan, zolang een middel gepatenteerd is en de farmaceutische producent erin slaagt zoveel mogelijk specialisten – en in hún kielzog huisartsen – ertoe te verleiden  alleen hún middel voor te schrijven. Dat is een goudmijn. Op den duur loopt het patent echter af, en dan zakt de prijs drastisch. Geen droog brood meer aan te verdienen, zo lijken de bedrijven te denken. En dus worden er op tijd nieuwe medicijnen op de markt gezet, en specialisten en huisartsen wederom ertoe bewogen om alleen deze nieuwe medicijnen voor te schrijven. Het ellendige is alleen, dat de patiënt en de belastingbetaler aan het kortste eind trekken. Want het nieuwe medicijn is niet bewezen veilig en niet bewezen effectief – maar wel peperduur. Daarvoor mogen uiteindelijk de gewone mensen de beurs trekken via hun ziektekostenverzekering en de belastingen. Je moet als patiënt mondig genoeg zijn om naar het oude, vertrouwde middel te vragen, en daarbij de weerstand van dokter en apotheek breken. Geen eenvoudige opgave!

 

Hans van der Linde waarschuwt al jaren tegen deze praktijken. Als huisarts begrijpt hij patiënten die vragen naar het allernieuwste middel als laatste strohalm. Dat geldt vooral voor de medicijnen tegen kanker die onbetaalbaar zijn en voor het overgrote deel niet beter zijn dan de bestaande middelen. Geen enkele reden voor versnelde toelating tot de markt. Volgens van der Linde maken de farmaceutische bedrijven schromelijk misbruik van juist deze patiënten op zoek naar een laatste strohalm om  nieuwe medicijnen erdoor te jagen, terwijl de bijwerkingen ervan onvoldoende bekend zijn. Soms zelfs levensgevaarlijk, zoals ook blijkt uit een vorige maand verschenen boek van professor Peter Gøtzsche: Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Inderdaad, volgens Gøtzsche gedragen farmaceutische bedrijven zich als een soort maffia, met talloze onnodige doden tot gevolg. In zijn boek onderbouwt de schrijver dit met duidelijke voorbeelden. De British Medical Association prijst het boek onomwonden aan als ’verplichte literatuur voor studenten geneeskunde en aankomende artsen’. Volgens deze Britse artsenkoepel hoort ’de veiligheid van de patiënten belangrijker te zijn dan winst’. Ook daar wordt weer de spijker op de kop geslagen. Het is de farmaceutische industrie louter om de winst te doen. Het medicijn is slechts koopwaar om zoveel mogelijk geld in het laatje te brengen. Over onze ruggen. Desnoods ten koste van ons leven.

 

’Een goed geneesmiddel heeft geen reclame nodig’, weet huisarts van der Linde. ’Artsen prijzen zo’n middel uit zichzelf wel aan.’ Maar waarom wordt in medische bladen dan zoveel reclame gemaakt voor bijvoorbeeld antidiabetica en inhalatoren? ’De reclame kan aanvankelijk niet worden   tegengesproken omdat er nog geen vervolgonderzoek naar de (bij)werking van een geneesmiddel is gedaan’, legt van der Linde uit. ’Je weet niet of je er langer door leeft of juist korter. Het is Russische roulette. Maar omdat al die reclame nog niet weersproken kan worden, hebben de bedrijven ruim baan.’

 

Dat wordt alleen maar erger, nu Schippers besliste dat medicijnen nóg sneller toegelaten mogen worden. Een ontwikkeling die van der Linde, maar ook wij als belangenorganisatie van hartpatiënten, met lede ogen aanzien.

Opmerkelijke bijwerking medicijn? Melden!

 

Slikt u een medicijn en merkt u een vreemde bijwerking die u niet terugvindt op de bijsluiter, meld dat dan! Het kan namelijk wel eens voorkomen dat bepaalde bijwerkingen niet in de bijsluiter staan. Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb kwamen alleen al vorig jaar 22.000 meldingen binnen, onder meer van bijwerkingen die nog niet in de bijsluiter stonden. Lareb onderzoekt dan wat er aan de hand is, en de nieuwe melding kan zodoende alsnog op de bijsluiter terecht komen.

 

Iedereen reageert anders op een medicijn, zegt Prof. Dr. Eugène van Puijenbroek. Hij is bijzonder hoogleraar Geneesmiddelenbewaking en Geneesmiddelenveiligheid aan de Universiteit van Groningen en onderzoeker bij Lareb. ‘Op de door de fabrikant verstrekte bijsluiter staat een lange lijst van bijwerkingen, waarvan sommige vaker, en andere zelden voorkomen. Maar je moet er altijd op bedacht zijn dat een bepaalde bijwerking er nog niet in staat. Als je als patiënt merkt dat je ergens last van krijgt sinds het slikken van een medicijn en je vindt die bijwerking niet op de bijsluiter terug, dan kan deze patiënt of diens huisarts of specialist dat bij Lareb melden.’

 

Prof. Dr. Eugene van Puijenbroek

De lange lijst die op de bijsluiter staat is niet zoiets als schieten met hagel, vindt Van Puijenbroek. ‘De bijwerkingen worden goed onderzocht en goed genoteerd, en kunnen heel divers zijn.’ Werking en bijwerking zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij geeft een simpel voorbeeld. ‘Aspirine (acetylsalicylzuur) wordt in hogere dosering gebruikt als pijnstiller. Maar een bijwerking was dat je bloed er dunner door wordt.’ In een lage dosering wordt deze stof nu ook gebruikt als bloedverdunner.

 

Veel ziekenhuisopnames hadden voorkomen kunnen worden door een beter begrip van de bijwerkingen. Een op twintig ziekenhuisopnames in ons land heeft met geneesmiddelengebruik te maken. Dat bleek in 2006 al uit onderzoek. Ongeveer de helft van die opnames had mogelijk voorkomen  kunnen worden. Niet al die opnames komen door bijwerkingen, ze konden ook andere oorzaken hebben, aldus Van Puijenbroek. Maar je zou zeker een aantal ziekenhuisopnames kunnen voorkomen als bijwerkingen niet alleen goed bewaakt worden, maar mensen weten wat ze aan bijwerkingen kunnen verwachten zodat je tijdig in kunt grijpen’, aldus de hoogleraar. ‘Stel je vooraf goed op de hoogte van de bijwerkingen.’

 

Sommige bijwerkingen doen zich in het begin van de behandeling voor, maar later niet meer, zoals bijvoorbeeld pijn in de spieren bij het slikken van statines. ‘Doen deze klachten zich voor, praat dan met je huisarts of specialist. Er zijn vaak alternatieven’, zegt Van Puijenbroek.

 

Soms kan het middel erger zijn dan de kwaal, maar ook dat kan individueel bepaald zijn. Ieder individu reageert immers anders op een medicijn, en dan wordt ‘fine tuning’ met arts of specialist belangrijk. Wat is acceptabel en wat niet. ‘Geen medicijn is vrij van bijwerkingen’, benadrukt Van Puijenbroek. Denk maar eens aan het aspirientje, dat ook bloedingen kan veroorzaken. Je moet zelf een afweging maken. Als je teveel last hebt, neem dan contact op met je behandelaar. Stoppen is niet altijd de beste keuze: vaak is behandeling wel nodig! Leg een eventuele wens om te stoppen altijd voor aan de arts of specialist, om te bezien wat de alternatieven zijn.’

 

Voordat een geneesmiddel wordt toegelaten wordt er eerst onderzoek naar gedaan. Dat gebeurt bij een groep relatief gezonde mensen. Komt het middel daarna op de markt, dan wordt het onder een veel grotere groep mensen verspreid. En deze mensen zijn niet gezond, maar hebben het medicijn vanwege een kwaal nodig. ‘Dat levert vaak een ander type bijwerking op dan bij de (gezonde) groep bij wie de fabrikant zijn onderzoek deed. Wat je ziet is dat er dan meldingen komen van eerder onbekende bijwerkingen.’

 

De plannen die er bestaan om in Europees verband medicijnen sneller op de markt te brengen, hoeven niet verkeerd uit te pakken, aldus Van Puijenbroek. Tenminste onder voorwaarde dat er nog preciezer gekeken wordt naar het optreden van onbekende bijwerkingen. ‘Het beeld van bijwerkingen kan onvolledig zijn, in dat geval. Dan moeten we nóg nauwkeuriger kijken naar wat er in de praktijk gebeurt en nóg intensiever naar de nieuwe middelen kijken. Dat is belangrijk om eerder onbekende bijwerkingen goed in kaart te kunnen brengen.’

 

Van Puijenbroek benadrukt dat het beeld dat we hebben van de veiligheid van een medicijn niet alleen een verantwoording is van de farmaceutische industrie en voorschrijvers. ‘Ook als patiënt kun je hier een belangrijke bijdrage leveren’, vindt de onderzoeker. ‘Wanneer je als patiënt een klacht hebt die niet als bijwerking vermeld staat in de bijsluiter, meld die dan en bespreek het met je arts. De veiligheid van geneesmiddelen is een gezamenlijke verantwoording van de industrie, de voorschrijver en de patiënt. We kunnen er met elkaar voor zorgen dat geneesmiddelen veilig hun werk doen!’

 

Zinloze poging cholesterolgehalte sterk te verlagen

 

Het is zinloos om het LDL-cholesterol-gehalte in bloed sterk te verlagen. Hartpatiënten hebben veel baat bij cholesterolverlagende medicijnen, maar de zwakker werkende middelen simvastatine en pravastatine volstaan vrijwel altijd daarbij. Het, volgens de geldende richtlijnen, verder verlagen van het LDL met sterk werkende geneesmiddelen als Lipitor (atorvastatine) en Crestor (rosuvastatine) is ongewenst. Je leeft er geen dag langer door, ze hebben veel bijwerkingen en ze kosten bakken vol geld. Dat is kort samengevat het inzicht van een groeiend aantal deskundigen en specialisten op het gebied van statines, cholesterolverlagende middelen dus.

 

Het behoeft geen betoog dat de farmaceutische industrie geen filantropische instelling is. Zoals elk bedrijf is ook deze industrie gericht op het maken van zoveel mogelijk winst. Heel simpel: hoe meer en hoe duurder medicijnen aan de man (of vrouw) gebracht kunnen worden, hoe beter. En het lijkt er steeds vaker op, dat het doel van winstmaximalisatie veel, zo niet alle middelen heiligt. In dat kader misleidt de farmaceutische industrie artsen met gemanipuleerde informatie. De geraffineerde marketing brengt artsen ertoe om het LDL-gehalte sterk te verlagen en wereldwijd lagere streefnormen voor het LDL-cholesterol-
gehalte aan te houden. Want dat is simpel uitgedrukt: kassa!
Veel professoren die bindingen hebben met de industrie in de vorm van betaling van hun onderzoek en allerlei andere voordelen, spelen daarbij een belangrijke rol.

 

Fopspeen met akelige bijwerkingen?

De vraag die onze organisatie voor hartpatiënten bezig houdt is: helpt het ook?, heb je er iets aan?, of is het de zoveelste fopspeen bedoeld ter zelfverrijking van de farmaceutische industrie? We neigen ertoe dat laatste te geloven, kijkend naar recente publicaties van wetenschappers, specialisten en onderzoekers.

 

De streefwaarde voor LDL-cholesterol bedraagt 1,8 mmol/l in de Europese richtlijn en 2,5 mmol/l in de Nederlandse. Verwarrend. Want beide richtlijnen sporen niet met elkaar.

 

Nog verwarrender is dat cardiologen de Europese norm volgen en huisartsen de Nederlandse. Dat betekent dat patiënten tegenstrijdige adviezen kunnen krijgen. Wat nog veel erger is: de lage streefwaarden blijken in de praktijk niet haalbaar, schreven de cardiologen prof. Dr. Jaap Deckers en prof. Dr. Maarten Simoons al in maart 2014 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Driekwart van de patiënten zit boven de Europese streefwaarde, ondanks een intensieve behandeling.

Onhaalbaar

‘Omdat’, schrijven Simoons en Deckers, ‘de streefwaarden arbitrair en meestal niet haalbaar zijn, rijst de vraag of deze niet helemaal moeten worden los gelaten, ook vanwege de afnemende meeropbrengst van statines en de niet aangetoonde meerwaarde van andere cholesterolverlagende medicatie. De recentste Amerikaanse richtlijn over cholesterol – uit 2013 – heeft deze zienswijze inmiddels overgenomen, en adviseert patiënten met bekend vaatlijden en personen met een verhoogd risico op hart- en vaatlijden te behandelen met statines zonder hierbij streefwaarden in acht te nemen.’

 

En zij vervolgen: ‘De meeste geneesmiddelen hebben een S-vormige dosis-responsrelatie, wat inhoudt dat een verdere verhoging van de dosis boven een bepaald punt naar verhouding steeds minder effect heeft.’ Je kunt dus wel meer medicijnen in de patiënt pompen, maar het effect daarvan is matig of misschien wel nihil. Het kost alleen maar meer geld, en geeft veel bijwerkingen, blijkt uit drie wetenschappelijke studies.

 

Ontnuchterend

De conclusie van Simoons en Deckers is – op zijn zachtst gezegd – ontnuchterend: ‘Kennelijk lukt het niet om met statines in gebruikelijke doseringen de zeer lage LDL-cholesterolconcentratie te bereiken die in richtlijnen wordt aanbevolen. Daarom kan worden overwogen andere cholesterolverlagers toe te voegen. In de recente richtlijnen wordt dit echter niet geadviseerd. Er zijn immers geen studies waarin is aangetoond dat hiermee het risico op een hartinfarct of overlijden verder kan worden verlaagd.’

 

Verpletterende stilte

‘Nadat beide cardiologen dit gepubliceerd hadden, viel er een verpletterende stilte’, zegt huisarts Hans van der Linde, die al jaren zeer kritisch is over de manier waarop de industrie omgaat met cholesterolverlagers. ‘Farmaceuten en in hun kielzog heel wat specialisten en artsen hanteren het principe: Hoe lager, hoe beter. Dat statines de gezondheid en de levenskansen van hartpatiënten verbeteren , is bewezen. Het adagium ‘The lower, the better’ is echter geenszins bewezen. Die oneliner is er door farmamarketing ingepompt om de peperdure preparaten Lipitor en Crestor te slijten. Die moesten het goedkope simvastatine verdringen en dat kostte de BV Nederland inmiddels geheel onnodig 2 miljard euro extra. Geen enkel kamerlid vroeg ooit hoeveel gezondheid we in ruil voor die 2 miljard euro hebben terug gekregen. Het antwoord daarop luidt dat goede, grote onderzoeken op harde eindpunten bij Crestor geheel ontbreken en dat de grote IDEAL-studie van Pfizer met hun middel Lipitor geen enkele verschil met simvastatine liet zien.’

 

Appels en peren

Appels en peren vallen allebei onder de noemer fruit. Maar daarom kun je appels en peren nog niet een op een met elkaar vergelijken. Iets dergelijks gaat ook op, als je twee statines met elkaar vergelijkt, waarbij je eigen statine in een vier keer hogere dosering wordt vergeleken met die van de concurrent – om vervolgens daaraan volstrekt ten onrechte ‘wetenschappelijke conclusies’ op te hangen. Precies dat is wat Pfizer deed, aldus Van der Linde. Lees en huiver!

 

Pfizer liet namelijk een studie uitvoeren waarbij slechts 20 mg van het zwakker werkende simvastatine werd vergeleken met 80 mg van het sterker werkende Lipitor. ‘Een klassiek voorbeeld van hoe je een geneesmiddel gunstig op de markt zet door het in een wetenschappelijk onderzoek te vergelijken met een zwakker of zwakker gedoseerd, concurrerend middel’, zegt Van der Linde. ‘Dat pakte hier echter verkeerd uit voor Pfizer. De cholesterolwaarden waren bij de 4439 Lipitor-gebruikers uiteraard veel lager dan bij de 4449 simvastatine-gebruikers. Maar de totale sterfte en de cardiovasculaire sterfte in 4,8 jaar verschilde niet in beide groepen. Lipitor had wél veel meer bijwerkingen. Tien procent van de deelnemers moest stoppen vanwege bijwerkingen tegenover vier procent in de simvastatine-groep.’

 

‘Ondertussen zitten praktijkondersteuners van huisartsen en specialisten met grote ijver cholesterolwaarden in plaats van patiënten te behandelen en rekenen zorgverzekeraars hun zorgverleners af op deze targets.’

Hans van der Linden

Door: Henri Haenen

Nieuwe medicijnen voor diabetes deugen niet

 

Internisten maar ook huisartsen zijn en masse bezig met het in de markt zetten van  nieuwe diabetesmedicijnen. Al vele tienduizenden diabeteslijders slikken het medicijn, dat niet beter, maar wel tientallen malen duurder en noch bewezen veilig en effectief is.

 

Het gaat om de zogeheten DPP4-remmers en GLP-1-agonisten. Met name de middelen Januvia en Janumet. Deze medicijnen zouden nu alleen nog maar in het kader van klinische onderzoekingen moeten worden voorgeschreven, waarschuwt huisarts Hans van der Linde. ‘Het kan je suiker verlagen, maar of je er ook maar een dag langer door leeft, is niet te zeggen.’

 

‘Deze nieuwe medicijnen worden er zo ingedramd, je kunt je daar bijna geen voorstelling van maken’, aldus de huisarts. ‘Onlangs werd het bewierookt op een congres in Berlijn, waar maar liefst 18.000 huisartsen en specialisten bij aanwezig waren. Daar zitten zwakke broeders bij, die snel overstag gaan. De industrie probeert betekenisloze en zeer marginale ‘voordelen’ extreem uit te vergroten om het middel aan de man te brengen. Zo zou je er in een jaar tijd zo’n 800 gram van kunnen afvallen. Dat is natuurlijk te verwaarlozen, want het probleem bij veel diabetes patiënten is nou juist dat ze doorgaans tientallen kilo’s te zwaar zijn. Dan heb je zoveel niet aan 800 gram op jaarbasis.’

 

‘Het vermogen van de nieuwe medicijnen om suiker te verlagen is slechter dan dat van andere, bestaande middelen. Intussen is het nieuwe medicijn wel dertig keer zo duur! Het toestaan van deze pil op de medicijnenmarkt kan onze samenleving 300 tot 400 miljoen euro per jaar gaan kosten!’

 

‘Het advies van het Nederlands Huisartsen Genootschap en het Geneesmiddelenbulletin is: niet gebruiken. Want het medicijn is niet bewezen veilig, je weet niet wat het op de lange termijn doet. Er is met name grote onduidelijkheid over de bijwerkingen op de langere termijn. Er zijn al signalen dat het risico van alvleesklierkanker erdoor toeneemt. Neem dus geen risico en blijf bij de oude, vertrouwde diabetesmedicijnen.’

 

Samengevat: de mogelijk onveilige DPP-4 remmers zijn: linagliptine (Trajenta), saxagliptine (Onglyza), sitagliptine (Januvia en Janumet), vildagliptine (Galvas), en de GLP-1-agonisten: exenatide (Byetta), liraglutide (Victoza).

 

Antistollingsmiddelen

Hans van der Linde staat al sinds jaar en dag bekend als de luis in de pels van de farmaceutische industrie en het ministerie van Volksgezondheid. Om er maar alvast twee te noemen, maar de lijst is langer. Een ander medicijn waarop Hans zijn pijlen richt zijn de nieuwste antistollingsmiddelen. Wie de afgelopen maanden de stromannen van de industrie daarop heeft horen reageren en zich geen zand in de ogen heeft laten strooien, weet eigenlijk genoeg, aldus Van der Linde op de website artsennet.nl.  Een speciale commissie van de Gezondheidsraad onderzocht die nieuwe antistollingsmiddelen en schrok zich een hoedje. Het gaat daarbij om Dabigatran (Pradaxa®), Rivaroxaban(Xarelto®) en Apixaban (Eliquis®). ‘Doordat de regelmatige controle van de behandeling wegvalt, wordt het een behandeling die net zo ’gewoon’ wordt als behandeling met andere geneesmiddelen, waardoor naast gebruikersgemak mogelijk wel meer risico op therapieontrouw ontstaat dan onder een regiefunctie bij een behandeling met een cumarinederivaat’, schrijft deze commissie op artsennet.nl. De commissie adviseerde nieuw onderzoek naar veiligheid, kosten en werkzaamheid van het nieuwe medicijn, alvorens deze middelen op de markt toe te laten. Helaas, zoals zo vaak het geval bij minister Schippers, liet ze haar oren opnieuw hangen naar de pillendraaiers en farmaboeren en liet het middel toe op de markt, niettegenstaande het advies van de commissie. ‘Daarmee gaat de minister op de stoel van de artsen zitten’, aldus Van der linde. ‘De minister zegt dat het middel wordt toegelaten omdat ze een lagere prijs kon bedingen. Alsof het om geld gaat, in plaats van om gezondheid.’

 

‘In de USA zijn er al 600 mensen doodgebloed als gevolg van het gebruik van dit middel’, weet Van der Linde. ‘Wat ik zie is dat cardiologen zich massaal laten informeren over dit nieuwe middel door belangenverstrengelde opinieleiders. Ze zijn nu al bezig mensen in grote getale over te zetten op het nieuwe medicijn. Het is een ramp! Het is echt vreselijk wat hier gebeurt! Ik ben bang dat er heel veel mensen aan bloedingen zullen overlijden.’

Eerlijk zijn over diabetes door cholesterolmedicatie…

 

ROERMOND – De explosieve groei in de wereld van het aantal mensen met diabetes type-2 blijkt niet alleen het gevolg van een verkeerde leefstijl of erfelijke aanleg. Er is nóg een andere zorgwekkende oorzaak: het gebruik van de door huisartsen en specialisten massaal voorgeschreven cholesterolsynthese-remmers.

 

Deze ‘statines’, zoals de remmers ook wel worden genoemd, vergroten de kans dat iemand met een cholesterolprobleem er een serieus tweede probleem náást krijgt: suikerziekte. Een aandoening die, net zoals hoog-cholesterol, tot hart- en vaatellende kan leiden. Het hartrisico komt dan van twee kanten!

 

Al langer deden geruchten de ronde dat anti-cholesterolmiddelen deze nare bijwerking zouden kunnen hebben. Ofwel, op de man af gezegd: dat je van statines diabetes kunt krijgen.

 

Ook onze patiëntenbelangenorganisatie, Hartpatiënten Nederland, gevestigd in Roermond, waarschuwde in de afgelopen jaren voor de neveneffecten van cholesterolremmers die sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw in omloop zijn. Echter, veel voorschrijvers van deze statines, maar ook geneesmiddelenproducenten, deden daarover nogal bagatelliserend. Hun vergoelijkende opstelling is volstrekt onterecht en bezijden de werkelijkheid, naar nu blijkt.

 

Europese en Amerikaanse geneesmiddelenautoriteiten nemen namelijk de uitkomsten van al jaren voortgaand onderzoek naar de inmiddels aangetoonde relatie tussen cholesterol-ombuigers en diabetes wèl serieus. Zodanig zelfs dat zij een waarschuwing voor een verhoogd diabetesrisico gaan toevoegen aan de geneesmiddeleninformatie van statines.

 

Tot het zetten van deze veelzeggende stap werd onlangs besloten door de Amerikaanse FDA, de Food and Drug Administration, de toezichthouder op de veiligheid van voedsel en medicijnen. De FDA wil aanpassing van de huidige  geneesmiddeleninformatie. De Europese zusterorganisatie van de FDA, de European Medicines Agency (EMA) spreekt zich nog dit voorjaar uit over een maatregel.

 

Nu alles er op wijst dat cholesterolpatiënten door hun medicatie eveneens met suikerziekte kunnen worden opgezadeld, is het de hoogste tijd dat ook de voorschrijvers van deze medicijnen met een eerlijk en genuanceerd verhaal komen. Niet langer mogen zij de gebruikers hierover in onwetendheid laten, zij dienen samen met hun patiënt de extra kansen op diabetes dóór cholesterolpillen helder te bespreken.

 

Het betekent immers dat de patiënt nu niet één maar een dubbele kans heeft om te worden getroffen door hart- en vaatziekten.

Patiënten zijn in het algemeen heel goed in staat – meestal met hulp van hun dokter – om het al dan niet aangaan van die risico’s te bespreken.

Agnes Kant roept op: Meld bijwerking medicijnen

 

DEN BOSCH – Veel mensen weten niet dat ze ergens bijwerkingen van hun medicijnen kunnen melden. Sterker nog: dat het heel erg belangrijk is om die bijwerkingen te melden. Daarom is Agnes Kant een campagne begonnen voor het melden van bijwerkingen bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb in Den Bosch.

 

Agnes Kant, voormalig Tweede Kamerlid voor de SP, werkt sinds januari voor Lareb. Dat is een onafhankelijke stichting met in haar bestuur o.a. artsen, apothekers en patiëntenorganisaties. ‘Lareb is zo’n 20 jaar geleden opgezet door artsen en apothekers’’, vertelt Kant. ‘Sinds 2003 kunnen ook patiënten bij Lareb bijwerkingen melden. Bij Lareb komen jaarlijks ruim 10.000 meldingen binnen, waarvan zo’n 1500 van patiënten.’

 

‘Een op vijf meldingen is ernstig. In het uiterste geval wordt een geneesmiddel uit de markt genomen. Voor ons is het belangrijk om veel  meldingen van patiënten binnen te krijgen. Anders kunnen we de veiligheid van medicijnen niet goed bewaken. Daarom zijn we in oktober een landelijke campagne gestart onder de noemer: ‘Samen letten we op de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins.’ Mensen die vermoeden dat een bijwerking te maken heeft met een medicijn dat ze slikken, kunnen via onze website www.lareb.nl een meldformulier invullen. Nadat we dat binnen hebben gekregen, kijkt een team van artsen en apothekers naar de melding. Desgewenst krijgen mensen ook een inhoudelijke reactie van ons.’

 

‘De uitkomst van al die meldingen is van belang voor patiënt en arts. Om een voorbeeld te noemen: bepaalde anti-schimmelmiddelen kunnen in zeer zeldzame gevallen leiden tot alvleesklierontsteking. Als de dokter weet dat dat kan, is hij alerter daarop als iemand met buikpijn bij hem of haar aanklopt.’

 

‘Natuurlijk willen we vooral weten of medicijnen nieuwe en ernstige bijwerkingen hebben die nog niet op de bijsluiter staan. Maar we registreren ook andere dingen die van belang zijn: We willen weten wat de aard van een bijwerking is, de ernst ervan, hoe mensen een bijwerking ervaren en hoe vaak deze bijwerking voorkomt.’

 

‘Veel mensen weten niet dat ze bij ons terecht kunnen. Onze campagne is erop gericht de naamsbekendheid te vergroten. Lareb werkt onafhankelijk en geeft belangrijke meldingen anoniem door aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Uiteraard verspreiden wij weer de belangrijke informatie over bijwerkingen, zodat het meegenomen kan worden bij de afweging bij het voorschrijven van geneesmiddelen.

 

Meer weten? Kijk op de website www.lareb.nl of haal de folder bij de apotheek.