default-header
HomeNieuws ‘Zorg is in dertig jaar tijd drastisch veranderd’

 ‘Zorg is in dertig jaar tijd drastisch veranderd’

BehandelingMisstanden

woensdag 12 februari 2020, door Hartpatiënten Nederland

Professionele zorg, persoonlijke aandacht en een nauwkeurig begeleidingstraject zijn tegenwoordig de standaard, als u in Nederland een medische ingreep moet ondergaan. Dat was voor Teuny van Wijngaarden (70) wel anders, toen zij in de jaren ’70 werd geopereerd aan haar hart. Ze doet haar verhaal.

‘Het was in Zuid-Afrika, in 1974, toen bij mij voor het eerst ruis op het hart werd geconstateerd. Mijn man werkte voor een baggermaatschappij en als hij naar het buitenland werd uitgezonden ging ik altijd met hem mee. Zo ook in ’74, het jaar waarin ik zwanger raakte van mijn tweede. Ik kreeg hoe langer hoe meer klachten: mijn oren suisden continu en als ik voor langere tijd moest staan, zakte ik door mijn voeten. Als kind stond ik altijd al bekend als het meisje dat makkelijk flauwviel; dat werd toegeschreven aan mijn postuur. Ik was tamelijk lang en zou te mager zijn. Daar werd verder nooit wat achter gezocht. Een hartspecialist in Durban deelde mij mede dat hij geen aanvullend onderzoek naar mijn klachten kon doen zolang ik nog zwanger was. Medici konden toen nog niet zoveel als nu. Maar, zo verzekerde de specialist mij, met de klachten die ik had zou ik gemakkelijk honderd jaar oud kunnen worden.

Drie maanden na de bevalling verhuisden we terug naar Nederland en vrij snel daarna vertrokken we op wintersportvakantie. Daar ging het mis: ik belandde in een ziekenhuis in Innsbruck en moest met een ambulance gerepatrieerd worden. In Nederland werd ik dan toch eindelijk gekatheteriseerd. Na afloop zette de hoofdcardioloog een stoel bij mijn bed en vroeg me of ik niet ontzettend moe was. Ja, dat was ik wel, maar ik was eigenlijk van jongs af aan niet anders gewend. Vervolgens kwam de mededeling die voor mij ontzettend veel verklaarde: ik had een gat in de boezem van mijn hart dat de omtrek had van een middelvinger. Een aangeboren afwijking, zo werd mij verteld. Normaliter sluit dit gat na de geboorte, maar bij mij was dit nooit gebeurd. Mijn hart was dus al mijn hele leven niet voldoende in staat geweest het bloed goed rond te pompen, waardoor ik bovengemiddeld vaak licht in mijn hoofd werd en dus flauwviel.

Ik werd geopereerd, op vrijdag 13 oktober, maar gelukkig was ik niet bijgelovig. Toen ik wakker werd bleek alles goed te zijn gegaan. Ik had wel pijn en hoge koorts, maar het gat was gedicht en mijn hart had direct een goed ritme. Wat was ik opgelucht! In die tijd was dat natuurlijk nogal wat: zo’n ingrijpende operatie als jonge vrouw. Ik was ontzettend blij dat ik het overleefd had en dat ik terug kon naar mijn man en twee kinderen van 5 en 1,5 jaar oud. Toen een arts en verpleegkundige mij echter los begonnen te koppelen van alle apparatuur, bleek er een probleem: een dun slangetje dat in mijn borstkas was ingebracht, kwam niet los. Niets lukte en toen de arts en verpleegkundige zelfs ruzie kregen, hakte de arts de knoop door. ‘Laat een OK klaarmaken’, beval hij. Toen knapte er iets in mijn hoofd. Nóg een operatie? Dat kon zomaar niet! Knip dat slangetje dan maar gewoon af, dacht ik. Natuurlijk was dat geen optie, maar op dat moment kon ik niet meer helder denken. Ik was ontzettend bang om weer onder narcose te moeten. Niemand vertelde mij wat dat slangetje daar deed, waarom het niet loskwam en wat er tijdens een eventuele operatie zou gaan gebeuren. Ik tastte volledig in het duister en om me te kalmeren werd me ook nog eens een spuit toegediend. Het gesprek aan mijn ziekenhuisbed verliep óver mij, niet mét mij.

Toen ik weer bijkwam, met gelukkig mijn man aan mijn bed, had ik nog niet kunnen voorzien hoe lang het revalidatietraject was dat mij te wachten stond. Het slangetje was eruit, maar de dubbele narcose had een enorme impact op mij gehad. Ik was zo verzwakt dat ik maandenlang tot minimale inspanningen in staat was. Het was een ontzettend zware periode, met twee kinderen die gevoed en verzorgd moesten worden en een man die veel van huis was voor zijn werk. Van nazorg vanuit het ziekenhuis was geen sprake: het gat was immers toch gedicht? Niemand heeft ooit nog met een woord gesproken over wat er die dag met mij gebeurd is – het woord ‘revalidatie’ bestond voor mij niet eens. Op eigen houtje ben ik langzaamaan weer opgekrabbeld en kreeg ik mijn kracht terug. Door mijn verhaal te doen hoop ik dat Nederlanders zich realiseren hoe goed we het tegenwoordig hebben. Er is begrip, uitleg, begeleiding en nazorg: zaken waar ik in de jaren ’70 zoveel behoefte aan had, maar nooit kreeg. Gelukkig ben ik tot op de dag van vandaag gezond en functioneert mijn hart geheel naar behoren. Daar ben ik dankbaar voor.’

Voor meer artikelen over o.a aandoeningen klik hier


Geef een reactie