Vragen aan Dr. Michael Jacobs: 3D-beelden maken van een operatie!

 

In maart van dit jaar vond in Maastricht de European Vascular Course (EVC) plaats. Bijzonder onderdeel van het driedaagse congres was onder meer de presentatie van een innovatief 3D-systeem waarmee operaties tot in detail voorbereid kunnen worden. Het congres, georganiseerd door prof. dr. Michael Jacobs van het Maastricht UMC+, trok meer dan 2.000 vaatspecialisten van over de hele wereld naar het Maastrichtse congrescentrum. Voor Hartbrug-Magazine aanleiding om enkele vragen voor te leggen aan prof. dr. Jacobs.

 

Dr. Micheal Jacobs

Waarover ging het congres?

Het congres is gericht op vaataandoeningen en behandelt het volledige spectrum van diagnostiek en behandeling van ader- en slagaderproblematiek. Naast theoretisch onderwijs door experts organiseren wij vele praktische workshops waar de deelnemers training krijgen in diagnostische en therapeutische handelingen. Omdat het zo op praktische vaardigheden is gericht komen vele (jonge) vaatspecialisten naar EVC. Afgelopen jaar ontvingen wij 2300 deelnemers uit 60 verschillende landen.

 

Wat is een aorta-reconstructie?

Als de aorta te wijd wordt, spreken we over een aneurysma. Indien de diameter groter is dan zes cm, is uitschakeling van het aneurysma noodzakelijk om scheuren van de aorta te voorkomen. Dat kan gebeuren door het inbrengen van een stentprothese of een traditionele open operatie. De keuze wordt bepaald door de vorm en uitgebreidheid van het aneurysma alsmede de toestand en wensen van de patiënt zelf.

 

Hoe verloopt een aorta-reconstructie?

Bij uitgebreide aneurysmata, zowel in de borstkast als in de buikholte, is een open operatie een complexe ingreep die een uitgebreide infrastructuur vereist. Bovendien bestaat het team uit verschillende specialisten zoals een vaatchirurg, hartchirurg, anesthesist, hart-longmachine technicus, cardioloog, neurofysioloog en een intensive care specialist. De operatie wordt uitgevoerd met behulp van de hart-longmachine om tijdens het afklemmen van de aorta de organen te beschermen. Tevens worden de functies van de hersenen en het ruggenmerg continue bewaakt om schade te voorkomen. Dan wordt stap voor stap de aorta van boven naar beneden door een kunststof aorta vervangen.

 

Wat zijn de daaraan verbonden risico’s?

De risico’s zijn aanzienlijk, afhankelijk van de gezondheidstoestand van de patiënt, de uitgebreidheid van de operatie en de ervaring van het team. De belangrijkste complicaties die kunnen optreden zijn verlamming van de benen, nierfalen, longontsteking, hartinfarct en overlijden.

 

Er zijn 3D-beelden gemaakt van een reconstructie van de aorta. Hoe gaat dat in zijn werk?

Wij hebben verschillende (complexe) operaties met een speciale 3D-camera opgenomen. Dat is een camera met twee lenzen. Vervolgens hebben we de opnames bewerkt en verkort tot maximaal tien minuten film. Speciale projectoren zijn nodig om de 3D-effecten op het scherm te krijgen.

 

Waarom een 3D-presentatie?

Het is nog steeds zo dat deze complexe operaties alleen maar geleerd kunnen worden door het ontzettend vaak te doen. Daar is een lange leercurve voor nodig. De bedoeling van de 3D-presentaties was om de jonge generatie kennis te laten maken met deze complexe problematiek en te laten zien wat dergelijke ingrepen betekenen. Dat is met 3D vele malen inzichtelijker dan met 2D-weergaves.

 

Hoe waren de reacties op het tonen van de 3D-presentatie tijdens het congres?

Het auditorium zat tot aan de nok toe vol en je kon een uur lang een speld horen vallen. De reacties waren overweldigend, temeer omdat niemand ooit een dergelijke 3D-vertoning van operaties had gezien.

 

Speelt Maastricht in de eredivisie wat betreft dit soort ingewikkelde operaties?

Inderdaad, wij zijn een nationaal en internationaal verwijscentrum voor deze complexe aorta ingrepen, zowel voor de open operaties als de stentimplantaties.

 

Is de techniek van 3D-beelden ook bruikbaar bij andere hartchirurgische of vaatchirurgische ingrepen?

De 3D-filmtechniek is voor elke operatie bruikbaar. Het belangrijkste verschil is de waarde van de derde dimensie, meestal diepte, om de toegang tot het operatiegebied en de operatie zelf beter te kunnen begrijpen.

Hartfalen. Wat nu?

 

In gesprek met cardioloog Peter Paul Delnoy

 

Waarom heeft u voor de cardiologie gekozen? Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

In de cardiologie zien we veel acute maar ook chronische problematiek. In de acute fase telt soms iedere minuut, dat maakt ons werk spannend en uitdagend. Je kunt dan het verschil maken voor de patiënt voor vele jaren. Als cardioloog zijn we ook verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het hele patiëntentraject:  anamnese, diagnostiek, behandeling en nazorg/revalidatie. De vereiste combinatie van zeer ingewikkelde topklinische zorg, goede sociale vaardigheden en intensieve patiëntcontacten is een belangrijk en dankbaar aspect.

 

Wat is hartfalen?

Hartfalen is eerder een syndroom met verschillende kenmerken dan één aandoening. Voor de huisarts, en soms ook voor de cardioloog, is de diagnose moeilijk te stellen. Bij hartfalen kan het hart onvoldoende samentrekken of ontspannen (vullen). De bloedsomloop door het lichaam schiet te kort, waardoor inspanning vaak leidt tot moeheid en kortademigheid. Ook kan het klachten van stuwing geven in de longen, benen en de buik.

 

Waarom is het vaststellen van hartfalen moeilijk?

De klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en oedemen zijn vaak a-specifiek. Hierdoor worden artsen en patiënten soms op het verkeerde been gezet. Zeker het vaststellen van het zogenaamd diastolisch hartfalen, waarbij de pompkracht intact is maar de vulling van het hart juist problematisch is, is vaak lastig.

 

Speelt het geslacht van een patiënt hierin een rol en welke?

Nee. Alleen zijn vrouwen vaak wat ouder wanneer ze hun eerste hartinfarct of eerste klachten krijgen. Dus hartfalen komt bij vrouwen net zo vaak voor. Bij vrouwen geldt dat klachten van kortademigheid en vermoeidheid vaker ten onrechte alleen aan ouderdom, overgang of een slechte conditie worden toegeschreven.

 

Wat zijn de meest voorkomende klachten?

Vermoeidheid, kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en oedemen (stuwing van vocht in longen, benen of buik).

 

Is iedereen vatbaar voor hartfalen?

In principe wel. Hartfalen is niet de oorzaak maar het  gevolg van een aandoening van het hart die leidt tot een verminderde pompkracht of vulling. Veel voorkomende oorzaken hiervoor zijn: een of meerdere doorgemaakte hartinfarcten, langdurige hoge bloeddruk of suikerziekte, hartklepafwijkingen of een specifieke hartspieraandoening. Al deze aandoeningen kunnen zowel bij mannen als vrouwen optreden.

 

Waaruit bestaan de huidige behandelmethodes van hartfalen? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er omtrent de behandeling van hartfalen; zowel qua medicatie als therapeutisch?

De afgelopen 20 jaar is er op medicamenteus gebied veel vooruitgang geboekt. De kwaliteit van leven en de levensverwachting zijn sterk verbeterd bij patiënten met hartfalen.

 

Er zijn ook op niet-medicamenteus gebied zeker belangrijke stappen gemaakt:

  • Bij ongeveer 30% van de patiënten met hartfalen knijpt het hart niet gelijkmatig (a-synchroon). Deze groep patiënten reageert heel gunstig op cardiale resynchronisatie therapie. Deze therapie wordt via een pacemaker of implanteerbare defibrillator (ICD) toegepast. Deze therapie heeft zich de laatste jaren steeds verder doorontwikkeld.
  • Ook heeft de bescherming tegen een hartstilstand met een implanteerbare defibrillator (ICD) bij patiënten met hartfalen de prognose verbeterd. Dit geldt zeker bij patiënten met hartfalen t.g.v. een groot hartinfarct of met belangrijke vernauwingen in de kransslagaders.
  • In voorkomende gevallen kan openhartchirurgie (bypass/omleidingsoperatie en klepoperatie) de prognose en symptomen van de patiënt met hartfalen sterk verbeteren. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een hartklep bij een aortaklepvernauwing (TAVI) of het plaatsen van hechtingen door een lekkende mitralisklep (Mitra-clip) via katheters die via bloedvaten worden opgevoerd. Dit wordt met name toegepast bij patiënten met een te hoog operatierisico voor een openhartoperatie.
  • Harttransplantaties worden slechts zeer weinig uitgevoerd (ongeveer 30-40 per jaar in heel Nederland), en dit aantal is stabiel. Er wordt momenteel wel onderzoek gedaan naar het toepassen van het steunhart (kunsthart) als definitieve ondersteuning van een hart dat ernstig faalt. Dit zal naar verwachting ook alleen een oplossing zijn voor een zeer kleine groep patiënten.

 

Goede begeleiding is belangrijk bij patiënten met hartfalen. Op deze manier kunnen ziekenhuisopnames voorkomen worden. Leefstijl, gezonde voeding, rookgedrag, overgewicht, hoge bloeddruk en voldoende lichaamsbeweging zijn factoren die een zeer belangrijke rol spelen bij de behandeling en levenskwaliteit. Hartrevalidatie en hartfalen poliklinieken kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de hartfalen patiënt, ook met aangeboden zorg door middel van eHealth en goede zorgprofessionals aan huis.

 

  Dr. Peter Paul Delnoy

De helden van de ambulance

 

Ieder jaar maken ambulances in Nederland meer dan een miljoen ritten. Een aanzienlijk deel daarvan is gerelateerd aan hartklachten. Twee ambulanceverpleegkundigen van Regionale Ambulance Voorziening Utrecht vertellen hoe zij in zo’n geval handelen.

 

Wanneer iemand het alarmnummer belt met klachten die zouden kunnen wijzen op problemen met het hart, beslist de meldkamer hoe urgent de melding is en welke actie wordt ondernomen. Voor vrijwel iedere situatie zijn protocollen die door het ambulancepersoneel worden opgevolgd. Zo wordt er in het geval van pijn op de borst bijvoorbeeld altijd een hartfilmpje gemaakt, de bloeddruk en de ademhaling gecontroleerd.

 

‘In de praktijk valt echter bijna elke patiënt buiten het protocol’, vertelt Kim Smeele. Ze werkt sinds zes jaar op de ambulance. ‘Ook na het uitvoeren van de gebruikelijke handelingen is het vaak lastig te bepalen wat er aan de hand is. Maagklachten of hyperventilatie kunnen bijvoorbeeld ook pijn of drukkend gevoel op de borst geven. En iemand met een goed hartfilmpje kan soms tóch iets aan het hart hebben. Je moet dus altijd ook zelf goed nadenken.’

 

‘Als er twijfel is, nemen we iemand altijd mee’, zegt Pieter Dekkers, die bijna acht jaar ambulanceverpleegkundige is. ‘Dan is het aan de artsen om uit te pluizen wat er precies aan de hand is. Maar negen van de tien keer kan ik bij binnenkomst meteen al een goede inschatting maken. Als iemand grauw, zweterig en onrustig is, voorspelt dat meestal weinig goeds. Bij mensen die daarentegen aan de keukentafel zitten te wachten en de medicijnlijst en een tas voor het ziekenhuis al klaar hebben staan, valt het doorgaans wel mee. Als ons onderzoek vervolgens ook geen reden geeft om iemand te vervoeren, is het een zaak om de mensen gerust te stellen. Vaak is er wel veel angst en paniek, iedereen weet immers hoe gevaarlijk hartklachten kunnen zijn. Ik zie het creëren van rust als de helft van mijn werk.’

 

Dat houdt ook wel eens in dat we mensen meenemen naar het ziekenhuis terwijl dat niet per se noodzakelijk is, vertelt hij. ‘Soms sturen de familieleden heel erg aan op opname, bijvoorbeeld omdat ze zelf al gegoogeld hebben wat het is en zich zorgen blijven maken. Om escalatie te voorkomen, kies ik er dan wel eens voor om iemand verder te laten onderzoeken. Maar vaak helpt het al om de huisarts op te roepen. Die kent de patiënt en kan ook meekijken.’

 

Loos alarm

Kim: ‘In veel gevallen is het loos alarm, maar we zullen iemand er nooit op afrekenen dat diegene toch 112 heeft gebeld. Soms heeft iemand bijvoorbeeld alleen een angstaanval, maar dat gevoel kan voor iemand ook heel heftig zijn. Daar rij ik liever voor uit dan voor een reanimatie, want die lopen meestal minder rooskleurig af. Besluiten om te stoppen met beademen omdat je weet dat het niet meer zinvol is, is een hele ingrijpende beslissing om te nemen. Af en toe is dit echt wel een rotbaan hoor.’

 

Pieter kan daarover meepraten. ‘Reanimaties zijn altijd heftig, wij zijn tenslotte ook maar gewoon mensen. Als hulpverlener kom je in de eerste plaats om iemand te redden, als dat niet lukt is dat heel moeilijk. We proberen dan de familie zo goed mogelijk achter te laten voor we gaan. Zelf helpt het mij om achteraf met collega’s te praten. Als je het verhaal een paar keer verteld hebt en telkens tot de conclusie bent gekomen dat je alles hebt gedaan wat in je macht lag, kun je het beter loslaten.’

 

‘Sommige dingen raken je’, vult Kim aan. ‘En doordat wij als ambulancemedewerkers patiënten meestal niet meer zien nadat we ze naar het ziekenhuis brengen, blijft dat gevoel soms nog lang hangen. Om het te verwerken, helpt het mij om het ziekenhuis te bellen om te horen hoe het is afgelopen. Dat is tegelijkertijd ook leerzaam, heb ik de situatie goed ingeschat? Als je vervolgens hoort dat iemand die je hebt gereanimeerd weer helemaal hersteld is, geeft dat een euforisch gevoel.’

 

Bedankbrief

Ook Pieter belt regelmatig het ziekenhuis om na te vragen naar de afloop. ‘Van de patiënt zelf hoor je eigenlijk nooit meer iets en dat is wel eens jammer’, vertelt hij. ‘Maar des te leuker als dat wél gebeurt! Ik kwam bijvoorbeeld een keer tijdens een nachtdienst bij een vrouw thuis die een zwaar infarct had. Omdat ik inschatte dat het verkeerd zou aflopen als ik haar liet opstaan, hebben we de brandweer gevraagd haar uit het slaapkamerraam te takelen. Al wachtend heb ik de vrouw en haar echtgenoot gerustgesteld. Achteraf kregen we een brief vol complimenten van hem. Hij bleek arts te zijn, maar had zich niet als zodanig voorgesteld. Dat hij de moeite nam om ons te bedanken, heeft grote indruk op me gemaakt.

 

Dat het grootste deel van de meldingen van hartklachten een goede afloop heeft, is geruststellend. Maar betekent dit ook dat deze ritjes voor de ambulanceverpleegkundigen routine zijn geworden? ‘Het klinkt crue, maar het went’, bekent Kim. ‘Maar zelfs al vermoed ik bij voorbaat al dat het loos alarm is, ik zet me er niet minder voor in. Juist omdat hartproblemen een van de meest complexe aandoeningen zijn om vast te stellen, maakt dat ons werk tot een grote verantwoordelijkheid.’

Zorgverzekering; hoe & wat?

 

Je zit middenin je studie en afgezien van her en der wat gemiste colleges, een aantal herkansingen en een nog in te leveren groepsopdracht, ben je goed op weg. Maar dan slaat het noodlot toe: je hart laat (weer) van zich horen. Wat te doen? Young & Yearning zet alles op een rij.

 

First things first; basis- en aanvullende verzekering

 

Basisverzekering

In de wereld van  zorgverzekeringen wordt een tweedeling gemaakt tussen een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Dit eerste is verplicht en verzekert zorg(kosten) uit het basispakket. Hieronder valt zorg zoals ziekenhuis-, huisarts- en geneesmiddelenkosten, maar onder andere ook psychologische hulpverlening, verloskundige- en kraamzorg en tandheelkundige zorg tot achttien jaar. De inhoud van de basisverzekering is dezelfde, maar er is verschil tussen een natura- of restitutiepolis. Bij eerstgenoemde ontvangt de verzekeraar een maximale vergoeding indien gebruik wordt gemaakt van een zorgverlener die een contract heeft afgesloten met de zorgverzekeraar. De restitutiepolis daarentegen geeft de vrijheid om zelf de zorgverlener te kiezen. De zorgkosten worden eveneens vergoed, al is deze polis over het algemeen duurder.

 

Aanvullende verzekering

Een aanvullende verzekering wordt vrijwillig afgesloten. Hiermee worden zorgkosten verzekerd die vanuit de basisverzekering niet worden vergoed. Note to self; een aanvullende verzekering hoeft niet bij dezelfde zorgverzekeraar te worden afgesloten.

 

Let’s continue; eigen risico en eigen bijdrage


Eigen risico

Het eigen risico betaalt iedereen van achttien jaar en ouder voor het gebruikmaken van zorg uit de basisverzekering alvorens de zorgverzekeraar de overige zorgkosten op zich neemt. Het bedrag waaruit het eigen risico bestaat wordt per jaar vastgesteld. Wanneer jij ervoor kiest om het eigen risico vrijwillig te verhogen (hieraan kleeft een vastgesteld maximum), geven zorgverzekeraars korting op de maandelijkse premie. Voor zorg die niet onder het eigen risico valt, zoals bijvoorbeeld de huisarts, hoef je niet te betalen. Houd er rekening mee dat per zorgverzekeraar zorgaanbieders en zorgprogramma’s van het eigen risico worden uitgesloten, evenals medicijnen en hulpmiddelen. Tip: zorgverzekeraars bieden de mogelijkheid om een regeling te treffen om het eigen risico in termijnen te betalen.

 

Eigen bijdrage

Voor sommige zorg, maar ook medicijnen en hulpmiddelen, geldt een wettelijke eigen bijdrage. De eigen bijdrage bestaat uit een vast bedrag  of een percentage van de gemaakte kosten. Of een eigen bijdrage moet worden betaald, hangt af van de aanvullende verzekering. De volgorde van betaling is als volgt: wettelijke eigen bijdrage, eigen risico, vrijwillig eigen risico (indien van toepassing), zorgverzekeraar.

And now about us; hartpatiënten

 

Medische acceptatieprocedure

Zorgverzekeraars zijn verplicht om iedereen voor een basisverzekering te accepteren. Bij een aanvullende zorgverzekering hebben de zorgverzekeraars vrij spel. Over het algemeen hanteren zorgverzekeraars geen medische acceptatieprocedure wanneer iemand een reguliere aanvullende verzekering met beperkte vergoeding afsluit, maar indien er sprake is van een uitgebreide aanvullende verzekering volgt een medische acceptatieprocedure waarbij een vragenlijst over de gezondheid moet worden ingevuld. Als hartpatiënt, oftewel chronisch zieke, kun jij hiermee te maken krijgen. De mogelijkheid bestaat om als eerste de uitslag hiervan te ontvangen; het is belangrijk om daarvan gebruik te maken! Waarom? Indien je op basis van medische gronden wordt afgewezen bestaat vervolgens de mogelijkheid om jezelf uit de medische acceptatieprocedure terug te trekken zonder dat jij in het vervolg (de toekomst) van de weigering voor een aanvullende verzekering, melding hoeft te maken.

 

Tips

  • Een medische acceptatieprocedure kan ontlopen worden door te kiezen voor zorgverzekeraars die automatisch accepteren. Nadeel? Voor bepaalde zorg geldt een wachttijd.
  • Beantwoord in de vragenlijst alleen vragen die verplicht zijn. Een zorgverzekeraar hoeft niet meer te weten dan strikt noodzakelijk.
  • De zorgvergelijker van de consumentenbond informeert of een zorgverzekeraar een medische acceptatieprocedure hanteert.
  • In plaats van een aanvullende verzekering af te sluiten en hiervoor een maandelijkse premie te betalen, is het wellicht voordeliger om voor aanvullende zorg te sparen. Check wat beter van toepassing is op jou.

 

Did you know?

  1. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat langdurige zorg (voorheen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, AWBZ) opgedeeld en ondergebracht is bij: Wet Langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de basisverzekering? De Wlz vergoedt hoge medische kosten voor chronisch zieken en/of mensen met ernstige beperkingen. Wanneer een chronisch zieke en/of mensen met ernstige beperkingen thuis blijven wonen, maar hulp nodig hebben bij het dagelijks leven en/of de huishouding, is daar de Wmo. Op de Wmo kunnen ook mantelzorgers een beroep doen. Zijn de eerste twee voorbeelden niet van toepassing, maar ontvang jij wijkverpleging? Dan valt dit onder de basisverzekering. 
  2. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat er vanuit geloofsovertuigingen bezwaar mag worden aangetekend tegen een zorgverzekering? Eerdergenoemde valt onder de noemer ‘Gemoedsbezwaarden’ en stelt je in staat om af te zien van de zorgverzekering. In plaats van de daarbij horende premie, betaal je een bedrag aan de Belastingdienst. 
  3. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat zogeheten ‘risicoselectie’ waarbij zorgverzekeraars bepaalde doelgroepen weren, bij wet is verboden? Vandaar dat (bepaalde) zorgverzekeraars met marketingtrucs werken om de aandacht van hun voorkeuren te trekken.

Onverwachte reanimatie maakt diepe indruk

 

Drie april: een op het eerste gezicht normale dag verandert het leven van de jonge Kim Roest voorgoed. De zestienjarige, eerstejaars verpleegkunde studente uit Eindhoven   is van school op weg naar huis tot een huilend meisje haar aanhoudt. Kim gaat direct tot actie over, want op het fietspad ligt het levensloze lichaam van een volwassen vrouw.

 

Het meisje vroeg of ik kon reanimeren.  Mijn scooter heb ik aan de kant gegooid en ik ben direct begonnen. Ik dacht niet aan het feit dat ik de dag ervoor mijn eerste reanimatieles achter de rug had. De mevrouw lag er al een tijd en ik wist dat het nu moest gebeuren. Het reanimeren ging vanzelf,’ vertelt Kim. Kim hoort dat de mevrouw hartklachten heeft en de oma is van het geëmotioneerde meisje. Ondanks het feit dat er familieleden om de mevrouw heen staan, is er niemand in staat om haar te reanimeren. Kim bevindt zich op het juiste moment op de juiste plaats.

 

Het moment zelf herinnert Kim zich bij vlagen: ‘In de verte hoorde ik mensen gillen dat de ambulance onderweg was. Eenmaal gearriveerd moest ik doorgaan met reanimeren tot de politie aankwam. Zij namen het toen over.’ Vanaf dat moment beginnen er moeilijke dagen voor de verpleegkundige in opleiding: ‘Nadat het slachtoffer per ambulance is afgevoerd heb ik een glaasje water van het meisje gekregen. Ik trilde. Duizenden gedachten raasden door mijn hoofd, onder andere of ik het goed had gedaan.’

 

Terwijl de familie en de toegestroomde hulpverleners langzaam uiteengaan blijft Kim verloren achter. Zij, diegene die zojuist wellicht iemands leven heeft gered, is aan haar lot overgelaten: ‘Nu was ik overstuur. Ik heb naar huis gebeld, maar niemand nam op. Op de automatische piloot ben ik naar huis gereden en heb vervolgens anderhalf uur gehuild. Mijn vader heeft mij uiteindelijk via de telefoon eerst moeten kalmeren voordat hij mij kon verstaan.’

 

Kims ouders bieden een luisterend oor, maar veel meer kunnen zij voor hun geschrokken dochter niet betekenen. Net zoals haar school en stage: ‘Op school en stage vond iedereen het supergoed van mij. Ik heb er lang met mijn ouders over gepraat. ’s Avonds heeft mijn vader de plaatselijke politie gebeld. Zij mochten alleen vertellen dat de mevrouw het heeft overleefd. De politie heeft haar verontschuldigingen aangeboden en aangegeven dat het nooit had mogen gebeuren dat ik zo ben achtergelaten. De dienstdoende agent heeft later ook zijn excuses gemaakt.’

 

Slapeloosheid, piekeren en het voorval in gedachten constant herhalen: het zijn maar enkele voorbeelden van de indruk die het op Kim heeft achtergelaten. Voor haar eigen gemoedstoestand en om naar de vrouw te informeren gaat Kim na enige tijd bij de familie van de gereanimeerde mevrouw langs: ‘Zij vertelden mij dat het naar omstandigheden goed gaat. Later hoorde ik dat de overlevingskans van de mevrouw, toen ze op de IC lag, maar tien procent bleek te zijn.  Van haar heb ik uiteindelijk een kaartje gehad. Dat vond ik fijn, want in eerste instantie hoorde ik maar niks.’

 

Inmiddels gaat het een stuk beter met Kim, maar dat het voorval een diepe impact heeft achtergelaten op haar leven is zeker. ‘De politie had beter moeten handelen nadat iedereen weg was, want zij hadden zelf ook gezien dat ik minderjarig was.

 

Ik zou graag zien dat er een informatiepunt komt voor hulpverleners. Vanuit medisch perspectief begrijp ik dat er voorzichtig moet worden omgegaan met gegevens van patiënten, maar als hulpverlener wil je graag weten of iemand het gered heeft of niet. Vooral als jij degene bent die heeft gereanimeerd.’

 

 

 

door: Mersiha Ćuk, fotografie: Daniëlle Brouns