Meningen

Laatst vroeg iemand aan mij wat mijn mening over iets was. Ik weet eigenlijk niet eens meer waar het over ging, maar ik antwoordde dat ik, naarmate ik ouder word, steeds meer probeer zo weinig mogelijk meningen te hebben. Deze opmerking van mij zorgde voor veel verbazing.

Waarom is het zo belangrijk om een mening te hebben? Als je geen duidelijke mening hebt, tel je vaak niet mee. Zeker in mijn studententijd moest je vaak een mening hebben en die zorgde ervoor dat je we; bij de ene groep hoorde, en niet bij een andere. Kortom, je mening werkte polariserend. Ook nu in deze Coronatijd zijn de verschillende meningen niet van de lucht. Met name de tegenstanders van de maatregelen zijn vaak duidelijk aanwezig.

Nou ontkomen wij mensen, althans het grootste deel van ons, niet aan meningen. We vinden altijd wel ergens iets van. Het vervelende van meningen is echter, dat we ons er vaak aan vasthouden. We zien onze meningen dan als waarheden en staan niet open voor andere meningen. Een mening hebben is vaak nauw verbonden met oordelen en als je oordeelt, veroordeel je vanzelf ook.

Waarom hechten we zo aan onze meningen en waarom is het hebben van een mening zo belangrijk? Ik weet het antwoord daarop niet. Het is een typisch ego-dingetje. Mijn mening hierover: “het hebben van een mening is highly overrated”, om eens een populaire Amerikaanse uitdrukking te gebruiken. Als ik naar mijn eigen meningen kijk die in mijn leven voorbij zijn gekomen, dan is het overgrote deel daarvan mij aangepraat. Ik heb meningen overgenomen van mijn ouders, mijn onderwijzers, vrienden, studiegenoten en collega’s. Soms klakkeloos, soms meer onderbouwd door onderzoek en wetenschappelijke publicaties. De waarheid van deze meningen hadden vaak maar een beperkte houdbaarheidsdatum. De meningen die nog steeds aanwezig zijn, mogen dringend weer aan een onderzoek onderworpen worden, om te bepalen of de waarheid ervan inmiddels niet achterhaald is.

Zoals gezegd ontkomen we niet aan meningen en deze meningen passen bij een bepaald ontwikkelingsniveau. Als we de wens hebben om ons verder te ontwikkelen, dan mogen we ons openstellen voor andere of nieuwe meningen en deze onderzoeken. Om dit te doen zou je jezelf de vraag kunnen stellen of deze mening je verder helpt, of dat deze eerder een belemmering is voor je ontwikkeling. Het kan ook heel zinvol zijn om te kijken waar deze mening vandaan komt. Komt die voort uit zelfonderzoek, of heb je hem van anderen overgenomen? In het eerste geval zou je kunnen spreken van een inzicht, in het tweede geval kun je je afvragen uit welke bron die afkomstig is.

Ook met inzichten door zelfonderzoek is voorzichtigheid geboden, omdat deze ook uit verschillende bronnen kunnen komen. Je kunt je dan afvragen of ze uit het hogere zelf zijn doorgegeven, of door het ego zijn bedacht. Ook daar is zelfonderzoek voor nodig.

Voor mijzelf heb ik het vermoeden dat ware inzichten een vredig, dankbaar gevoel opleveren en  ego-zaken meer het gevoel van trots.  Voor anderen kan dit uiteraard anders zijn.

Hecht er sowieso maar niet al teveel waarde aan. Een inzicht hoeft ook geen absolute waarheid te zijn, maar kan zeer nuttig zijn voor een gegeven moment of bij een bepaalde stap in je ontwikkeling. Dit is op dit moment mijn mening over meningen, maar ik hoop dat ook deze mening in de komende tijd een steeds subtielere betekenis krijgt.

Ik hoop van harte dat dit een uitnodiging is om niet halsstarrig vast te houden aan je meningen, maar ze regelmatig tegen het licht te houden om te zien of ze je nog wel helpen in je ontwikkeling.

Hartegroet,

Jan Chin

Gastcolumn Angela Maas

Stereotypen in de zorg

Tijdens een gezinsuitje, een jaar of twintig geleden, parkeerden we de auto in een parkeergarage in Parijs. Op het moment dat we uitstapten kwam er vanuit de verte een donkergetinte man op ons afrennen met een papiertje in zijn hand. We vonden het angstaanjagend, dus zwaaiden en riepen we in wanhoop  ‘non, non, non...’ Eenmaal dichterbij gekomen had hij een parkeerbonnetje over en wilde dat graag aan ons geven. We hebben ons vreselijk geschaamd voor onze afwerende reactie op een uiterst vriendelijk gebaar.

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Luisteren

Luisteren is wat steeds meer mensen in toenemende mate niet kunnen. Vroeger was het de normaalste zaak van de wereld om te luisteren. Maar als je nu ziet hoeveel mensen het verdommen om de coronaregels op te volgen, zakt je de broek af.

Luisteren bevat het element gehoorzamen. Een element van onderwerping, nederigheid en vooral ook solidariteit. Je onderwerpt je aan regels met het oog op iets groters en belangrijkers dan jijzelf. Je ziet nu een trend dat mensen het verdommen om oog te hebben voor anderen en het grote geheel. Die weigering wordt dan merkwaardigerwijs “recht op mijn eigen vrijheid” genoemd. Steeds meer mensen “hechten” aan dit soort vrijheid, dat ten koste van anderen gaat. Trump voorop, met een hele schare fanatieke fans achter hem. Maar ook in ons land weigeren mensen nog om te luisteren en zich te onderwerpen aan de regels die voor iedereen zouden moeten gelden. Vroeger heette dat: ikke-ikke-ikke-en de rest kan stikken. Nu noemen mensen dat “vrijheid”.

Onderzoek bracht aan het licht dat inmiddels tien procent van de treinreizigers weigert een mondkapje te dragen. Zodoende brengen deze mensen andere passagiers in gevaar. Het zal hen een rotzorg wezen. Als gevolg van dit asociale en ongezonde gedrag vermijden steeds meer mensen het openbaar vervoer.

Dat de overheid er niet in slaagt de regels te handhaven, helpt ook niet echt. Iedereen lijkt maar te doen waar die zin in heeft. Dat is natuurlijk niet zo: de meeste mensen zijn van goede wil en houden zich aan de regels. Maar een hardnekkige minderheid verstiert het voor iedereen en brengt op grote schaal de gezondheid van velen in gevaar. Logisch dat premier Rutte geen andere keus had dan het afkondigen van strenge maatregelen tot 19 januari.

De kern is dat mensen niet meer luisteren naar het gezag. Dat komt ook omdat dat gezag in toenemende mate is afgebrokkeld. De aanwijzingen uit Den Haag waren lange tijd onbegrijpelijk. Het kwam mensen voor dat er met twee maten gemeten wordt. Zo ontstond een werkelijkheid waarin we ons allemaal met de dag onveiliger gingen voelen. We dreigden in een situatie terecht te komen, waarin alleen het recht van de sterkste en de brutaalste geldt. Deze coronacrisis bracht meer dan alleen een dodelijk virus aan het licht. Heel wat mensen hebben geen gevoel voor discipline meer. Ze luisteren nergens meer naar. Wellicht zou herinvoering van de dienstplicht een goed idee zijn. Om mensen bij te brengen wat het nut van luisteren en gehoorzamen is. Ik weet niet hoe u hierover denkt, maar ik ben blij dat Rutte de zaak de komende weken op slot heeft gegooid.

Henri Haenen

Pillen

Voor ik het vergeet: dit is wellicht de laatste column die ik voor dit magazine schrijf. Mijn columns verhuizen naar de website hartpatienten.nl – hoewel deze beslissing nog niet helemaal in beton gegoten is, het kan zijn dat het wisselend wordt. Een besluit daarover moet nog worden genomen. Maar dan bent u alvast bijgepraat. 

Voor dit magazine had ik een leerzaam gesprek met oud-huisarts Dick Bijl, die alles weet over medicijnen en bijwerkingen. Hij schreef daarover een boek dat ik u van harte aanbeveel: Het  Pillenprobleem. Een handig naslagwerk waarin u kunt lezen wat medicijnen doen. Het is immers niet allemaal goud wat er blinkt. En dat is nog zachtjes uitgedrukt. Bijl beschrijft in dat boek onder meer nieuwe antistollingsmiddelen, nieuwe diabetesmiddelen, pillen bij plasklachten, pijnstillers en andere geneesmiddelen, die helaas nooit genezen, alleen de symptomen wegnemen of verzachten.

In het Pillenprobleem staan hoofdstukken die tot onze verbeelding spreken. Zoals medicijnen waar slechts weinigen een beetje baat bij hebben, medicijnen die wel werken maar niet helpen, medicijnen
die nauwelijks helpen, medicijnen die je beter niet kunt gebruiken en medicijnen voor alledaagse klachten met ernstige bijwerkingen. De medicijnen hebben die bijwerkingen, niet die klachten. Daarbij gaat het met name om pijnstillers.

Voor iedere patiënt een uitstekend boek, zodat je beter beslagen ten ijs komt bij de huisarts of specialist, wanneer die uit een soort van automatisme een pilletje of vaccin voorschrijft. Vaak is het niet
nodig, vaak is het zelfs beter van niet, en bijna altijd zijn er alternatieven denkbaar. Zoals stoppen met roken, een verandering van levensstijl en gezonde voeding. En hoe gek het ook klinkt: sommige
kwaaltjes en kwalen gaan bij veel mensen vanzelf over, dan is het niet altijd nodig om een medicijn te gebruiken, begreep ik van Dick Bijl.

En natuurlijk kwam eind september zijn boek over de griep uit. Ook zeker een aanrader!

Reacties? Mail naar hhaenen@hartpatienten.nl

Henri Haenen

Pappa niet moe?

Wanneer vertel je aan je kind dat zijn vader hartpatiënt is? En hoe doe je dat? Ik vraag het me steeds vaker af. Het is nog niet aan de orde, maar er komt een moment dat onze zoon vragen gaat stellen.

Beer is nu ruim twee jaar (ik kan beter zeggen bijna drie, maar het gaat al veel te snel!). Hij is nu op een leeftijd dat hij dingen begrijpt. We zeggen dat pappa niet lang kan rennen. Tijdens het wandelen nemen we gezellige pauzes. Hij ziet ook dat mijn man overdag op bed gaat liggen. Ik geef eerlijk toe dat ik ook soms een power nap doe, maar in ons geval ligt mijn man wat langer op bed.

Steeds vaker krijgt Beer te horen dat zijn vader hem niet meer zo lang kan tillen. Kleine jongens worden niet alleen snel groot, ook zwaarder. Als we buiten lopen en hij wil bij iemand op zijn nek, dan
klautert hij standaard bij mij omhoog. Ook begint hij te merken dat zijn vader niet altijd met hem kan spelen. Dat is geen probleem, hij vraagt dan gewoon of ik kom.

Soms laten we vallen dat pappa moe is, omdat hij ziek is. Maar nu in coronatijd vermijd ik dat een beetje. We hebben aan hem uitgelegd dat hij buiten bij ons moet blijven, omdat er mensen ziek zijn. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat hij uit de buurt van zijn eigen vader blijft.

Af en toe wil ik uitleggen dat pappa pijn in zijn hart heeft, maar dan ben ik weer bang dat hij dat overneemt. Want meneertje zit in de papegaaifase. Wat als hij echt een keer zijn hart gek voelt doen
en wij er dan geen aandacht aan schenken? Zou zomaar kunnen. Toevallig begon een kindje van een vriendin over zijn hartje en die zit nu in de medische molen.

Misschien leggen we tegen die tijd uit dat het hart van zijn vader extra hard moet werken. Dat klinkt wat positiever dan pijn. Voorlopig kunnen we nog zeggen dat pappa moe is en hij soms even moet rusten. Als hij dan beneden komt, staat Beer altijd vrolijk te wachten. “Pappa niet meer moe? Spelen?”

Cilla Schot

Het leven aanvaarden zoals het is

Ja maar, hoor ik je denken, dat is toch hartstikke moeilijk? De ene keer zijn er leuke gebeurtenissen waar ik enorm blij van word, maar dan is er weer zo’n moment of periode waarin alle mogelijke en onmogelijke ellende over mij heen wordt gestort. Het vervelende is dan ook nog eens dat ík alleen met die ellende te maken krijg en het percentage ellende groter is dan het percentage geluk!

We hebben natuurlijk allemaal wel eens een periode dat we het niet zo zien zitten, dat er teveel op ons afkomt. Maar als bovenstaande vaak van toepassing is op jou, dan kan het helpen om je blik op de situatie te veranderen. Dat doe je puur voor jezelf, omdat het jouw leven luchtiger maakt. Dat het ook zijn effect op je omgeving heeft is mooi meegenomen, maar daar doe je het in eerste instantie niet voor. Je wilt zelf zo min mogelijk last van het leven hebben, niet waar?

----

Als lid van Hartpatiënten Nederland heeft u onbeperkte toegang tot alle Premium-artikelen op hartpatienten.nl. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen is inloggen op uw profiel. Het zijn artikelen waar we trots op zijn en die we graag met u als trouwe lezer delen.

Het zwakke geslacht

Vrouwen worden al eeuwenlang ‘het zwakke geslacht’ genoemd. Fysiek valt daar natuurlijk wat voor te zeggen: het is feitelijk waar dat vrouwen minder spierkracht hebben en in een gelijkwaardige sportieve competitie al snel het onderspit zullen delven, of het nu om voetbal of armpjedrukken gaat. Uitzonderingen daargelaten, uiteraard.

Maar op talloze andere gebieden zijn vrouwen juist sterker. Zo is bekend dat vrouwen beter kunnen leren op school, dat ze een sterker immuunsysteem hebben en dat ze langer leven dan mannen.
Uit onderzoek blijkt ook dat vrouwen meer kans hebben een humanitaire ramp te overleven. Wetenschappers vergeleken hiervoor de overlevingscijfers van verschillende rampen uit de geschiedenis, waaronder hongersnoden. En voor wie nu denkt dat die ‘hulpeloze’ vrouwen en kinderen natuurlijk als eerste gered werden (door dappere mannen): er overleefden ook meer meisjes dan jongens.

Ik zag laatst een demonstratie van een bevallingssimulator, waarbij mensen kunstmatig konden ervaren hoe het is om weeën te hebben. Afwisselend zag ik zowel vrouwen als mannen de proef op de som nemen. Steevast viel op dat mannen in elkaar krompen van de pijn, terwijl vrouwen op datzelfde punt hooguit hun tanden even op elkaar zetten. Voor zo ver ik weet is er nog geen simulator voor de pijn van een trap in je kruis, maar toch – ik denk dat ik weet op welk geslacht ik zou inzetten…

Tijdens de coronacrisis bleek nogmaals hoe sterk vrouwen eigenlijk zijn. Want hoe vaak wordt er niet afgegeven op vrouwen omdat ze niet bereid zouden zijn om hard te werken? De economie zou voornamelijk draaien op mannen. Toen het land plat kwam te liggen en de term ‘cruciale beroepen’ werd gelanceerd, bleek eens en te meer wie oververtegenwoordigd waren in die sectoren. Verplegers, kassamedewerkers, leerkrachten, journalisten: in al deze beroepsgroepen zijn de vrouwen in de meerderheid. En zij werkten allemaal zonder te piepen door om het land weer op de rit te krijgen – ondanks dubbele diensten en gevaar voor eigen gezondheid. Applaus voor het ‘zwakke’ geslacht!

Marion van Es

Van HARTe welkom!

 

Aan mij de eer om deze spiksplinternieuwe uitgave van HartbrugMagazine – oftewel HPNL magazine – te openen. Ik durf gerust te zeggen dat ik daar trots op ben! Eigenlijk zou ik deze eer van harte gunnen aan Léon en Yvonne, die hier samen alle credits voor verdienen. Het valt u ongetwijfeld meteen op dat het tijdschrift een ware metamorfose heeft ondergaan. Misschien herkende u het in eerste instantie überhaupt niet als onze uitgave? Ik kan zelf in ieder geval niet wachten totdat het eerste exemplaar bij de drukker van de band rolt en ik het in handen heb. Maar natuurlijk ben ik erg benieuwd naar úw mening! Hieraan hechten we altijd veel waarde; we horen het dus graag van u.

Zoals u misschien weet, zijn we de laatste tijd achter de schermen met allerlei activiteiten en vernieuwingen bezig. Een nieuwe strategiebepaling, een nieuw magazine, maar ook een compleet nieuwe website. Al deze ‘projecten’ kosten veel tijd en energie, maar dat hebben we er heel graag voor over. Daar ben ik heel blij om. Wij doen met het hele team van Hartpatiënten Nederland enorm ons best om u als donateur zo goed mogelijk te kunnen voorzien in uw wensen en behoeften. Ik hoop dan ook dat wij hierin slagen. Wij kijken trots, maar ook positief en enthousiast, terug op 50 jaar Hartpatiënten Nederland. In de eerder verschenen Jubileum-special heeft u hier meer over kunnen lezen. Hopelijk heeft u hierdoor een goede indruk gekregen van de historie van Hartpatiënten Nederland. Ik ontving vele mooie en hartverwarmende reacties op deze special, waarvoor mijn grote dank. Heel fijn dat het zo gewaardeerd wordt!

Behalve terugkijken op de afgelopen jaren, is het voor ons minstens zo belangrijk om vooruit te kijken. Dit betekent ook dat we met de tijd mee moeten gaan. Vandaar al die eerdergenoemde
veranderingen. Meer hierover is te lezen in deze uitgave. Ook besteden we in dit magazine ruim aandacht aan een ander bijzonder initiatief van Hartpatiënten Nederland: virtuele assistent Yara. Meer
hierover leest u op pagina 10. Het vooruitkijken naar de toekomst doen we graag samen met u, want we hopen natuurlijk nog vele jaren te bestaan. Onafhankelijkheid, eerlijkheid en objectiviteit staan hoog in ons vaandel. Om dat te kunnen blijven waarborgen, worden wij niet gesubsidieerd door de farmaceutische industrie of door de voedingsmiddelenindustrie, maar ook niet door de overheid. Wij danken ons bestaansrecht dus aan u! Van HARTe dank hiervoor. Ik hoop dat we op u kunnen blijven rekenen!

Marly van Overveld

De toekomst

Jan van Overveld

Nadenkend over de inhoud van mijn column voor Hartbrug-Magazine kom ik steeds maar op gedachten over de toekomst. Wat brengt de toekomst? Wat heeft het universum voor de wereld, voor Nederland en voor de hartpatiënt, maar ook voor onze stichting en voor mijn dierbaren in petto? Deze gedachten brengen mij met twee benen op de grond en laten mij terugkijken op de afgelopen jaren die voorbij raasden.

In 1970 werd Hartpatiënten Nederland opgericht door Henk Fievet die in 1977 op hele jonge leeftijd in zijn belangenbehartiging overleed. Mijn vader volgde hem op en op de dag dat mijn vader overleed (54 jaar) was hij precies tien jaar voorzitter. Ik bedenk nu dat ik deze functie in 1988 aanvaardde! Het is stof tot nadenken waardoor ik mij plots een en ander realiseer en alles nog meer relativeer.

Het is heel mooi om dit te mogen doen, maar zou het niet fantastisch zijn als ik nog steeds met mijn vader kon sparren en gezellig bij hem op bezoek kon gaan? Ik zou nog veel trotser op hem zijn. Maar de harde realiteit is anders. Daags nadat deze uitgave op uw deurmat valt (11 februari) is het precies dertig jaar geleden dat mijn vader, die onmetelijk veel voor de stichting betekende, overleed. Dertig jaar, niet te bevatten! Jaren met vele ups and downs: ze zijn omgevlogen. Althans tot vier jaar geleden op 22 februari de klok nogmaals werd stilgezet toen ik afscheid moest nemen van mijn lieve vrouw, die plotseling overleed tijdens een vakantie. Voor de tweede keer intens verdriet. Nu om mijn maatje, mijn vrouw, mijn alles! Alweer verdriet om mijn beste vriend, want dat waren zowel mijn vader als ook mijn vrouw voor mij.

Ik heb het gevoel onlangs uit een heel diep dal te zijn gekrabbeld en ik zie de toekomst weer, ondanks vele negatieve gebeurtenissen rondom ons heen, gelukkig weer positief. Voor mijzelf, voor mijn dierbaren en voor onze stichting. En dus ook voor u! Ik ben trots op wat wij, Hartpatiënten Nederland, bereiken en hoe waardevol wij voor velen zijn. Én dat ik nog steeds leiding mag en kan geven aan deze fantastische club: 100% onafhankelijk en objectief.

Column door: Jan van Overveld

Voor meer columns van o.a Jan van Overveld klik hier

Huidhonger


Mensen zonder partner – of mét partner, maar één die niet zo fysiek ingesteld is – zullen het zwaar hebben in coronatijd. Want met het devies om anderhalve meter afstand te houden van elkaar, merk je al gauw hoe intens de kracht van aanraking is. Er is zelfs een naam voor het gemis van die aanraking: huidhonger. Dat kan iets seksueels zijn, maar – zeker bij vrouwen – is het vaak meer de behoefte aan een knuffel, handen vasthouden of een arm om je heen. En als je die vorm van affectie normaal gesproken vindt bij familie of vrienden, kom je nu van een koude kermis thuis.

Even kunnen we zoiets wel volhouden, maar nu er steeds vaker wordt gezegd dat afstand houden van iedereen buiten je eigen gezin ‘het nieuwe normaal’ wordt, wordt het denk ik tijd om met z’n allen op de barricades te klimmen. Want natuurlijk is het heel erg om het virus te krijgen of anderen te besmetten, maar het is óók heel erg als mensen ongelukkig of zelfs depressief worden van eenzaamheid.

Er is ooit een studie gedaan met babyaapjes die moesten kiezen tussen een surrogaatmoeder van staaldraad mét melk of een nepmoeder zonder melk, maar die wel lekker zacht was om tegenaan te liggen. Ze kozen voor het laatste… Aanraking is dus een eerste levensbehoefte, net zoals eten en onderdak dat zijn. Nu wil ik heus niet oproepen om massaal de regels van de overheid aan onze laars te lappen, maar ik zou iedereen wel willen aanraden om, als je die behoefte bij jezelf voelt, toch een vorm van aanraking te zoeken die wél veilig is.

Zo zag ik een knuffeltherapeute (ja, dat beroep bestaat) tips delen voor aanraakmethodes op afstand. Een alternatief voor de lepeltje-lepeltje-houding is bijvoorbeeld door allebei met het hoofd aan een andere kant te liggen, maar de benen in elkaar te verstrengelen. Of met de knieën opgetrokken te zitten en de voeten tegen elkaar. Misschien niet ideaal en zeker niet hetzelfde als een stevige omhelzing, maar ieder huidcontact is waardevol. En nu maar hopen dat we snel weer gewoon veilig kunnen knuffelen!

Column door: Marion van Es