Duurzaamheid in de zorg

Op het komende congres van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) mag ik meepraten in een paneldebat over duurzaamheid in de zorg. En dat is hoognodig, want binnen de gezondheidzorg leeft duurzaamheid nog niet (overal evenveel). Onlangs werd berekend dat per ziekenhuisbed jaarlijks 1000-2000 kilogram afval wordt geproduceerd. Een bed op de intensive care levert dagelijks 7 zakken afval op, een operatie zo’n 4 zakken. Omgerekend is dat tussen de 5 en 10 kg afval per patiënt per dag. Het grootste deel van dit afval bestaat bovendien uit (veelal plastic) wegwerpproducten die na éénmalig gebruik verbrand worden. Denk hierbij aan plastic handschoenen, overjassen, mutsen, gazen, hulsjes van naalden en allerlei ander verpakkingsmateriaal. Zelfs messen, pincetten, scharen en tangen die tijdens operaties gebruikt worden eindigen in de meeste ziekenhuizen na één keer te zijn gebruikt in de prullenbak. Gemiddeld wordt 15 tot hooguit 20% van alle afval uit het ziekenhuis gerecycled. Gezamenlijk draagt de zorg door deze manier van werken bij aan 7-8% van de CO2-uitstoot in Nederland, 4% van de totale hoeveelheid afval en 13% van het grondstoffenverbruik. Hoe kan dit?

Als je het niet begrijpt, of beter gezegd als iets niet logisch lijkt, gaat het vaak over geld. Zo ook hier. Laat ik beginnen met het beschrijven van mijn ervaring in Afrika, waar er vooral een gebrek aan geld was. Ik herinner me nog goed dat het materiaal dat op de operatiekamers gebruikt werd aan het eind van de dag zorgvuldig werd verzameld om vervolgens ‘schoongemaakt’ te worden. Een speciale groep mensen hield zich bezig met die klus, waarbij zowel kleren als instrumenten zorgvuldig werden ‘gesteriliseerd’ in speciaal daarvoor aanwezige ruimtes. Aan de (vale) kleur van de OK-kleding was duidelijk te zien dat de meeste kledingstukken al vele keren gewassen waren. In veel Westerse landen maakt het financieel niet meer uit om kleding, of zelfs instrumenten zoals messen, scharen, etc te steriliseren. De aanschaf van nieuw materiaal is goedkoper dan het steriliseren en hergebruiken van bestaand materiaal. En reken er bovendien maar op dat al die nieuwe materialen stuk voor stuk aangeleverd worden in een plastic zakje.

Gelukkig zijn er inmiddels tal van ‘groene initiatieven’ zoals de ‘Green Deal 3.0.’ Die staat voor ‘zorg met minimale CO2-uitstoot en impact op de leefomgeving, met oog voor circulariteit van grondstoffen en materialen’ (www.greendeals.nl). Deze Green Deal 3.0 heeft 5 speerpunten. Dat zijn 1) meer inzet op gezondheid (lees preventie), 2) het vergroten van bewustwording en kennis over dit onderwerp, 3) 55% minder CO2-uitstoot in 2030 (en klimaatneutraal in 2050), 4) 50% minder gebruik van nieuwe grondstoffen in 2030 en circulair zijn in 2050; en 5) het verminderen van de milieubelasting door medicatiegebruik. Met deze column hoop ik in ieder geval al een eerste bijdrage te hebben geleverd aan onderdeel 2.

Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

De meest voorkomende complicaties na een hartoperatie

Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC (MUMC) en in Hartbrug Magazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over complicaties bij hartoperaties.

“Elke interventie die we doen, kan anders verlopen dan we vooraf hoopten”, legt Peyman Sardari Nia uit. “Complicaties kunnen optreden tijdens de ingreep, maar ook in de dagen of weken erna. Ik leg mijn patiënten daarom altijd uit dat ze geen operatie ondergaan, maar een behandeltraject ingaan, bestaande uit een voortraject, behandeling en herstel. Ik noem daarbij ook altijd de meest voorkomende complicaties en wat we daaraan kunnen doen. Een patiënt die goed geïnformeerd is, kan zich beter voorbereiden op eventuele tegenvallers.”

De meest ernstige complicatie is mortaliteit, oftewel: dat de patiënt tijdens ziekenhuisopname of binnen dertig dagen na de ingreep overlijdt. “De kans hierop is bij geplande operaties rond de 3 procent”, zegt de arts. “Dat is een gemiddelde voor alle hartoperaties: bij een routine-ingreep als een bypass of klepreparatie is het zelfs minder dan 1 procent. En uiteraard is het altijd een indicatie en geen individuele voorspelling: het risico is immers voor patiënten met een zwakkere gezondheid groter dan voor mensen die jong en fit zijn.”

Complicaties tijdens de ingreep komen minder vaak voor dan vroeger, legt Sardari Nia uit. “Als een patiënt aan de hart-longmachine wordt gelegd, komt er een moment waarop het eigen hart het weer moet overnemen van de machine. Soms gaat dit niet goed. Dit kan voorkomen bij mensen die al een verzwakt hart hadden voor de ingreep of bij mensen bij wie het hart verzwakt is geraakt gedurende de ingreep, bijvoorbeeld doordat de operatie langer duurt dan verwacht. Als het niet lukt om het eigen hart weer op gang te krijgen, overleed iemand vroeger op de operatietafel. Tegenwoordig hebben we allerlei middelen – medicatie, maar ook een soort kleine, mobiele hart-longmachine die met de patiënt meegaat naar de IC – waarmee we het hart langer de tijd kunnen geven om te recupereren.”

Na een hartoperatie wordt de patiënt standaard naar de IC gebracht. Dit is nog steeds een kritieke fase van het traject, waarbij ernstige complicaties kunnen optreden”, legt de arts uit. “De meest voorkomende complicaties op de IC zijn nabloedingen. We leggen standaard drains aan om bloed en wondvocht af te voeren. Als dit meer dan normaal is, kunnen we medicatie geven om de stolling te verbeteren. Blijft de bloeding voortduren, dan moeten we in het uiterste geval terug naar de operatiekamer.”

Een andere ernstige complicatie die in het natraject van de ingreep kan plaatsvinden is een beroerte. “Die wordt veroorzaakt doordat een stuk kalk dat in het slagadersysteem zit, als gevolg van bijvoorbeeld een hoge bloeddruk na de operatie, kan loskomen en een ader naar de hersenen afsluit. Dit kan variëren van zo mineur dat de patiënt geen restverschijnselen overhoudt, tot aan zo groot dat het verlammingen veroorzaakt. Gelukkig komt zo’n beroerte weinig voor: bij 1 procent van de patiënten en met name degenen die al veel kalk in hun vaatstelsel hebben voor de operatie – bijvoorbeeld als gevolg van roken.”

Een complicatie die wél veel voorkomt – bij zelfs vijftig procent van de mensen die aan hun hart worden geopereerd – is een ritmestoornis. “Bij patiënten die aan de hart-longmachine zijn gelegd, kan het hart naderhand op hol slaan. Dit noemen we boezemfibrilleren”, legt Sardari Nia uit. “Dit is meestal een tijdelijk probleem dat we eenvoudig kunnen behandelen met medicatie. Het hart moet een nieuw evenwicht vinden, dat is heel normaal. In zeldzame gevallen – 1 tot 3 procent – kan het hart geen eigen ritme maken en heeft de patiënt een pacemaker nodig. Een andere veelvoorkomende complicatie is pijn, variërend van heel licht tot hevig en in een heel klein deel van de gevallen kan dit zelfs chronisch worden.”

Dan zijn er nog complicaties die niet direct met het hart zelf te maken hebben, maar meer met de algehele conditie van de patiënt – bijvoorbeeld een wond die niet geneest of een infectie die optreedt. “Een operatie maakt iemand per definitie zwakker en als diegene voorafgaand aan de ingreep al geen goede gezondheid had, kan dat elkaar in de hand werken”, aldus Sardari Nia. “Iemand die tot aan de operatie heeft gerookt, heeft bijvoorbeeld meer kans op longontsteking. Sowieso heeft het lichaam tijd nodig om te herstellen. Hoe langer het traject in beslag neemt en hoe meer complicaties er optreden, hoe langer ook het herstel duurt. De lijst van alle mogelijke complicaties is nog veel langer, maar gelukkig kunnen we de meeste ervan tegenwoordig heel goed behandelen en is de kans dat alles goed gaat nog steeds veruit het grootst. En hoewel een hartoperatie vaak een lang en intensief herstel vergt, wordt meestal het doel bereikt: dat de patiënt naderhand minder klachten heeft en/of een hogere levensverwachting.”

Waarom brengen wij dit onder de aandacht?
Hartbrug Magazine volgt de ontwikkelingen in de cardiologische wereld op de voet en houdt haar lezers op de hoogte van relevante ontwikkelingen. Want wij willen allemaal hetzelfde: de beste zorg!

Tekst: Marion van Es
Beeld: Léon Geraedts

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Klachten over longcovid na vaccinatie onderzocht

Bijwerkingencentrum Lareb onderzoekt klachten over longCOVID-achtige verschijnselen na vaccinatie tegen corona. Dat zijn er nogal wat, en er zit volgens Lareb een patroon in. Lareb onderzocht 2.282 meldingen van langdurige klachten na entingen, waarbij een groep mensen met klachten als vermoeidheid, kortademigheid, pijn op de borst en hartkloppingen. Die lijken op longCOVID. Lareb zocht vervolgens 78 van dit soort meldingen verder uit. Conclusie: het klopt dat dit soort longCOVID-achtige klachten bij een kleine groep mensen voorkomt na vaccinatie. Overigens is niet bewezen dat vaccinatie de klachten heeft veroorzaakt. Best kans dat een onopgemerkte corona-infectie meespeelde, aldus Lareb.

NRC beschrijft het lot van een jonge Limburgse vrouw, die tot haar vaccinatie in 2021 nergens last van had, maar nu in een rolstoel terecht is gekomen, snel uitgeput is en traag spreekt. Haar neuroloog in Roermond dacht dat het psychisch was en vanzelf over zou gaan. Niet dus.

Mensen die hierover klagen worden al snel als anti-vaxxer weggezet. Ze kunnen nergens terecht voor zorg. Lareb vindt dat er meer internationaal onderzoek naar dit verschijnsel nodig is.

Sinds de aftrap van de vaccinaties begin 2021 kregen ruim twaalf miljoen Nederlanders een eerste prik, en ruim vier miljoen een herhaalprik in de herfst van 2022. Bij de meeste mensen werd daardoor de kans op langdurige klachten na corona verkleind. Van de 254.000 klachten die sindsdien bij Lareb binnenkwamen over bijwerkingen, betroffen er 2.282 langdurige bijwerkingen van meer dan een half jaar, ontstaan na de prik. Van de 78 klachten die Lareb intensiever onderzocht, bleken zestien mensen niet meer in staat om te werken of de gewone dagelijkse dingen te kunnen doen. Er was bij hen sprake van onder meer chronisch moe zijn, hartklachten, benauwdheid, geheugenverlies, snel overprikkeld zijn.

 

Het Digitale Hart & Leefstijl Café komt eraan!

Hartpatiënten Nederland begint samen met cardioloog Remko Kuipers een zogenoemd Digitaal Hart & Leefstijl Café, dat maandelijks via internet wordt “uitgezonden”. Voor het eerst op donderdag 25 januari. Doe je mee? Meld je dan snel aan, er zijn een beperkt aantal plekken beschikbaar dus wacht niet te lang!

In dit laagdrempelige digitale “café” kunnen allerlei onderwerpen aan de orde komen die op de een of andere manier met leefstijl en het hart te maken hebben. Vandaar ook de naam Hart & Leefstijl Café, maar dan wel digitaal!

Geen kroeg

Zo’n hartcafé is niet een echte kroeg waar we samen aan de bar gaan hangen om er achter een glaasje pils met schuimende kraag gezellig te keuvelen. Het is zoals gezegd een digitaal café, waaraan iedereen via streaming mee kan doen. Elke maand wordt een bepaald onderwerp behandeld.

Onderwerpen

Een onderwerp waar we het zeker over gaan hebben is vrouwen en het hart. Vrouwen en mannen verschillen immers waar het gaat om het ervaren van hartproblemen. Vaak worden hartinfarcten bij vrouwen over het hoofd gezien. Daar moet verandering in komen, dus we gaan het er over hebben!

Een ander onderwerp dat de revue zal passeren is seks en intimiteit. Veel mensen worstelen met de vraag hoe het nu moet met hun behoefte aan seks en intimiteit, bijvoorbeeld na een hartinfarct of andere ziekten aan hart- en bloedvaten. Het lijkt allemaal niet meer zo vanzelfsprekend, en de angst dat er “iets” gebeurt kan het plezier aan seks en intimiteit behoorlijk vergallen.

Ook onderwerpen zoals boezemfibrilleren en andere aandoeningen komen aan bod. Maar uiteraard speelt leefstijl ook een belangrijke rol in ons digitale café!

Stuur ons je vragen!

Op donderdag 25 januari 2024 streamen we ons Digitale Hart & Leefstijl Café voor het eerst, om 20.00 uur. Vooruitlopend daarop vragen we om alvast vragen te mailen, die je graag bespreekbaar maakt. In deze eerste “uitzending” gaan we het sowieso hebben over wat we van plan zijn en hoe je in de toekomst vaker kunt meedoen. Het is immers de bedoeling dat het een plek wordt waar we niet alleen vragen beantwoorden, maar ook met elkaar in gesprek gaan. Elkaar tips geven, elkaar een hart onder de riem steken.

Aanmelden? Klik hier. 

Heb je een vraag (of meer)? Mail die dan naar ons via info@hartpatienten.nl

Tot 25 januari om 20.00 uur!

Er is niets mis met jou!

Na een open hartoperatie zijn mensen niet meer dezelfde als voor die tijd. Hartchirurg Ehsan Natour wees er elders in dit magazine al op, dat we dan ons nieuwe ik moeten omhelzen. Antropoloog Janine Schimmelpenninck ziet dat veel mensen terugdeinzen om zich dit nieuwe ik eigen te maken. “Ze zijn bang voor wat ze in zichzelf tegenkomen”, zei ze. “Ik zou het liefst tegen deze mensen zeggen: er is niets mis met jou!”

Janine Schimmelpenninck is grondlegger van Natural Skills psychologie. Ze stond vorig jaar opeens in het middelpunt van de belangstelling toen haar boek “Natural Skills”[1] werd uitgeroepen tot psychologieboek nummer één van 2022. Ze beschrijft daarin hoe we kunnen streven naar meer geluk, verbondenheid en vrijheid. Dat lukt niet door vast te blijven houden aan oude gedragspatronen, die ons ongelukkig en onvrij maken. En zeker wanneer we een zware operatie achter de rug hebben, moeten we snel op weg naar wat Ehsan Natour het nieuwe ik noemt.

[1] Janine Schimmelpenninck, Natural Skills, een natuurlijke kijk op de psychologie, een uitgave van The Orange Tree Foundation. Verkrijgbaar bij boekhandel of bol.com

Pas op de plaats

“Belangrijk is dat we beginnen met gewoon te voelen, ons lijf te voelen”, legt Janine uit. “Dat betekent dat we pas op de plaats moeten maken, moeten stoppen met lopen, als het ware. Je de vraag stellen: begeef ik me wel in de goeie richting? Je hebt dan het vertrouwen en de moed nodig om die vraag te beantwoorden en vervolgens wel de goeie richting op te gaan.”

“Veel mensen deinzen ervoor terug om naar binnen te kijken, ze willen niet met zichzelf geconfronteerd worden. Ze zijn bang wat ze dan tegenkomen. Maar er is niets mis met jou! Er is iets mis met de manier waarop je de dingen aanvliegt, met je methoden en technieken van omgaan met het leven. Jij bént die methoden en technieken niet. Die kun je veranderen. De vraag is dan: hoe dóe je dingen. Door die vraag te beantwoorden kun je leren dingen anders te doen, zodat ze beter uitpakken.”

Vertrouwen

“Weet dat je echt kunt vertrouwen op je innerlijke natuur. Maar zolang je jezelf niet kent, mis je dat vertrouwen. Je innerlijke natuur kan je de weg wijzen, maar daarvoor moet je er wel eerst naar op zoek gaan. Met je innerlijk is niks mis, er is iets mis met hoe je jezelf behandelt.”

Mensen gaan hun angst uit de weg, in plaats van die te voelen. En daarmee te ervaren, dat er meer is dan die angst. In plaats daarvan roken ze, hebben ze slechte eet- en leefgewoonten of drinken ze alcohol. Om zichzelf te verdoven, ze lopen weg van hun pijn, maar daarvan word je niet gelukkig. Integendeel, weet Janine. “Accepteer dat je bang bent. Als je dat kunt, neem je een glimp waar van een innerlijk gevoel van vrede. Dat zit er altijd al, maar heb je niet opgemerkt.”

Trauma

“Zeker als je een zware operatie hebt gehad, heeft je lijf een trauma doorstaan. Je lichaam is geschonden. Daarmee heb je je te verhouden. Leer voelen wat je voelt, sta in contact met je lijf. Als je rookt of alcohol drinkt, schakel je dat contact uit. Als je je lijf leert voelen, leer je ook je geest ervaren, want die twee zijn met elkaar verbonden.”

Vragen

“Veel van ons doen en laten is geconditioneerd. We handelen volgens een oude, ingesleten programmering. Het ergste is dat we dat niet eens in de gaten hebben. Dat maakt je feitelijk blind. Het begin van verbetering is de twijfel: wat doe ik eigenlijk, en klopt het wel wat ik denk en doe? Dan ga je vragen stellen: wat kan anders, hoe kan ik me gelukkig, vrij en verbonden voelen? Door in jezelf te voelen en ervaren, krijg je antwoorden. Maar daarvoor is moed nodig, en vertrouwen.”

Mensen zien vaak alleen maar problemen. Het is beter die te vervangen door vragen, schrijft Janine in haar boek. Duw het probleem niet weg, maar verander het in een vraag, schrijft ze. De oplossingen komen dan uit een zeer onverwachte hoek. Uit je innerlijke natuur, waarvan je eerder wellicht het bestaan niet eens kende.

Antwoord

“De Oostenrijke psychiater Victor Frank zat jarenlang in een concentratiekamp. Hij overleefde de gruwelen. Aan de hand van zijn ervaringen schreef hij: ons antwoord op wat er gebeurt bepaalt de kwaliteit van ons leven. De vraag wordt dan: ‘hoe kan ik me anders verhouden met wat er gebeurt? En dat op een manier die mezelf en anderen niet schaadt. En mezelf geluk, vrijheid en verbondenheid brengt.’ Het is daarbij belangrijk niet langer naar anderen te wijzen, of op anderen te letten, maar alleen naar je eigen innerlijk te kijken. Want al wat we waarnemen en meemaken, komt daaruit voort.”

Vriendelijkheid

“Begin ermee zoveel mogelijk goede dingen te doen. Wees vriendelijk, warm, toon compassie, luister naar anderen, dat soort dingen. Dan ervaar je van binnen ook vriendelijkheid en compassie. Los van of anderen je die vriendelijkheid of compassie terug geven. Wees niet afhankelijk van die ander. Focus je op hoe jij je opstelt jegens de buitenwereld. Dat geeft een goed gevoel van verbondenheid, vrede, geluk en vrijheid.”

“Sommige mensen kunnen deze reis naar zichzelf makkelijk zelf maken, maar anderen die zich daarmee geen raad weten zou ik adviseren: zoek hulp bij een coach of psycholoog.“

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Janine Schimmelpenninc

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Kortademigheid – waar komt die vandaan? Van de longen of het hart?

Mensen die met ademhalingsproblemen naar hun huisarts gaan, worden vaak doorverwezen naar óf de longarts, óf de cardioloog. En bij herhaling blijkt dan dat ze verkeerd zijn doorverwezen. Om dubbele afspraken te voorkomen hebben cardiologen en longartsen in het academisch ziekenhuis van Maastricht besloten de handen ineen te slaan zodat de patiënt direct weet wat hij of zij mankeert. Het gaat om een proef.

Cardiologen en longartsen van het MUMC+ testen de longfunctie van patiënten die voor boezemfibrilleren worden behandeld in het Hart en Vaat Centrum. Het gaat om een zogenoemde spirometrie-test, een test om te bepalen of iemand aan COPD of astma lijdt. Die wordt uitgevoerd door de cardiologieverpleegkundige, zodat de patiënt niet ook nog eens naar de longfunctieafdeling door moet.

Eén op de vijf mensen met boezemfibrilleren heeft ook een afwijkende longfunctie die kan wijzen op astma of COPD. In dat geval slaan de cardiologen en longartsen de handen ineen en ontwikkelen een gezamenlijk zorgpad.

Kortademigheid

“Kortademigheid kan door hart als ook longproblemen veroorzaakt worden”, legt cardioloog Dominik Linz van het Maastricht UMC+ uit. “Vaak verwijst de huisarts zo’n patiënt daarom door naar de longarts. Als die vervolgens niks vindt, volgt een doorverwijzing naar de cardioloog. Al die tijd zit je als patiënt in onzekerheid. Wij doen dat voortaan anders. Zowel cardiologie als de longarts beschikken momenteel over mogelijkheden om te kijken waar het probleem ligt: in de longen of het hart.”

Kortademigheid kan veroorzaakt worden door boezemfibrilleren, hartfalen, slaapapneu, COPD en astma. “We weten vooraf niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen”, legt Linz uit. “Ook moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle behandeling voor boezemfibrilleren vergroot.”

Boezemfibrilleren

Een patiënt met boezemfibrilleren heeft een onregelmatige en vaak versnelde hartslag, doordat de hartkamers snel en onregelmatig samentrekken. Veelvoorkomende klachten zijn niet alleen hartkloppingen, maar ook transpireren, duizeligheid, kortademigheid en vermoeidheid. Patiënten met boezemfibrilleren bij wie medicatie niet voldoende werkt, komen in aanmerking voor een ablatiebehandeling. Hierbij brandt een arts een aantal puntjes in het hartweefsel, om onnodige elektrische prikkels die de ritmestoornis veroorzaken te blokkeren.

Onderzoek van het Maastricht UMC+ toonde eerder aan dat ongeveer de helft van de patiënten met boezemfibrilleren die in aanmerking komen voor ablatiebehandeling ook slaapapneu heeft. Linz is gespecialiseerd in boezemfibrilleren en ziet veel verbanden tussen slaapapneu en boezemfibrilleren. “Bij slaapapneu zakt de tong naar achter, en kan in het ergste geval de luchtweg tijdens slapen helemaal afsluiten. Als die afsluiting compleet is en mond en neus afsluit, wordt een vacuüm in het lichaam veroorzaakt dat kan oplopen tot zo’n 30 millibar. Dat is vergelijkbaar met een stofzuiger die zich vastzuigt in de vloerbedekking. Daardoor zakt het zuurstofgehalte in het bloed, wat slecht is voor het hart. Als dat jarenlang elke nacht gebeurt, ontstaat er niet alleen stress en slaap je slechter, maar krijgt ook het hart steeds een opdoffer. Daardoor stijgt het risico op hartziekten en diabetes, en ben je vaak moe.”

Slaapapneu, astma en COPD

Voor Linz en zijn collega’s is dat reden om hun patiënten met boezemfibrilleren standaard te screenen op slaapapneu. De helft van deze patiënten blijkt namelijk ook slaapapneu te hebben. Als die slaapapneu niet behandeld wordt daalt de kans dat het boezemfibrilleren door ablatie verholpen wordt van 70 naar 50 procent.

“Belangrijke symptomen bij patiënten met boezemfibrilleren zijn vermoeidheid en kortademigheid”, aldus Linz. “Dit zijn symptomen waar patiënten met slaapapneu, COPD en astma ook mee te maken hebben. Maar we weten dus vaak niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen. Verder moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle ablatiebehandeling voor boezemfibrilleren vergroot. Maar duidelijk is wel dat ook structureel screenen op COPD en astma meer inzicht geeft in de oorzaken van symptomen en dus helpt om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling.’

Kunstmatige intelligentie

Structureel screenen op COPD en astma geeft volgens Linz meer inzicht in de oorzaken van symptomen, en dat helpt volgens hem om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling. De samenwerking met de longartsen houdt in, dat patiënten voortaan ook voor een eerste controle op COPD en astma bij cardiologie terecht kunnen.

“De hartritmepoli is natuurlijk geen longfunctiepoli”, weet Linz. “Vandaar dat wij hier wat eenvoudiger testmogelijkheden hebben als op de longafdeling zelf. Bij het onderzoek worden we ondersteund door kunstmatige intelligentie, waardoor we de kwaliteit van een longfunctietest beter kunnen beoordelen. Via het algoritme van de kunstmatige intelligentie weten we of we een test goed gedaan hebben, of nog eens over moeten doen. Zo maken we gebruik van spirometrie. Middels kunstmatige intelligentie kunnen we beoordelen of de test goed is afgenomen, of misschien opnieuw moet.”

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Domink Linz

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hallo, ik ben ….

Hallo, ik ben Ashley. Ik ben 31 jaar. Ik ben een bonusmoeder van twee fantastische bonuskinderen. Een jongen en een meisje. Relatiegeschenken. “Gekregen”, gratis en voor niets bij de relatie met mijn vriend. En wat ben ik trots op ons gezin!
Ik ben tante van twee heerlijke neefjes. Wel de lusten, maar niet de lasten, zeggen ze weleens.
Ik ben leerkracht. Op een school voor speciaal basisonderwijs. In de bovenbouw. Voor mij de perfecte leeftijdsgroep. Beginnende pubers. Hard werken. Grenzen stellen. Grappen maken. De dag beginnen met een lach en eindigen met een lach én een high five.

Hallo, ik ben Ashley.
Ik ben astmapatiënt. En een flinke hoor.
Oh en voor ik het vergeet. Ik ben ook hartpatiënt.  Ook niet zuinig.

Nieuwe mensen ontmoeten. Een nieuwe baan. Een voorstelronde. Een kennismakingsgesprek.
Slapeloze nachten. Nadenken en dromen. Piekeren en stressen.
Wat vertel ik wel en wat liever niet?
Wat voor beeld wil ik dat de mensen van mij hebben? Wat wil ik dat mensen over mij denken en van mij vinden? Of boeit het me eigenlijk niet?
Wat is privé? En wat is oneerlijk als ik het niet deel?
Ben ik nog geloofwaardig als ik dingen bewust voor mezelf houd en niet met ze deel?
Zijn mijn kansen verkeken of open ik er deuren mee?
Zien ze nog wie ik ben of zien ze alleen maar de patiënt in mij?

Hallo, ik ben Ashley, 31 jaar, partner, bonusmoeder, tante, zus, vriendin en eigenlijk nog zoveel meer.
Oh en voor ik het vergeet:

Ik ben zowel astma- als hartpatiënt!

Wat zeg jij als iemand vraagt ‘En wie ben jij?’.
Speel je open kaart of houd je datgene waar jij elke dag mee opstaat en mee naar bed gaat achterwege?

Ashley Verkerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Geen ‘normale’ hartpatiënt

Standaard klachten die passen bij het hart, had Mirjam Boekestein (44) niet. Bij haar ging niets volgens het boekje. Toch werd ze steeds zieker, waarna vier jaar terug uiteindelijk werd geconstateerd dat ze een flinke vernauwing in haar linker hoofdkransslagader had. “Mijn klachten werden voor mijn gevoel niet serieus genomen.”

Het was het jaar 2018 toen Mirjam uit het niets klachten kreeg. Ze had pijn in haar maag en op de borst, maar ook tussen haar schouderbladen en in haar nek. Ze had zelfs het gevoel dat ze haar hoofd niet meer kon optillen, en moest haar hoofd regelmatig neerleggen. “De klachten werden steeds erger”, vertelt ze. “In eerste instantie dacht ik dat het iets met mijn maag moest zijn. Ik kon namelijk ook niet goed meer eten en ben zelfs twintig kilo afgevallen. Ik had nergens meer energie voor. Op den duur kon ik niet eens meer de straat uit lopen en zelfs amper nog uit bed komen.”

Fysiotherapeut

Ze ging met haar klachten naar de huisarts, die haar vervolgens naar een fysiotherapeut stuurde. “Daar ben ik geweest voor schouder- en rugoefeningen, maar ik had al snel door dat de fysio mij niet ging helpen. De klachten kwamen echt van binnenuit, dat gevoel had ik. Ik ging dan ook terug naar de huisarts, met de mededeling dat het niet was veranderd en de pijn zelfs was toegenomen. Nogmaals stuurde hij me naar de fysiotherapeut. Hij heeft wel een echo gemaakt, maar daar kwam niets uit. Ook uit mijn bloed en verschillende maagonderzoeken niet. Er was niets aan de hand, zei mijn huisarts, en in mijn dossier schreef hij: chronisch pijnsyndroom.”

Vernauwingen

Later maakte Mirjam een afspraak bij dezelfde huisartsenpraktijk, dit keer bij een vrouwelijke arts. Via haar werd ze doorgestuurd naar een cardioloog, waar ze een paar maanden later terechtkon. “Ik kreeg een ECG, maar ook daar kwam niets uit. Ik was op dat moment lichtelijk wanhopig. Er moest iets gebeuren, die klachten moesten verdwijnen. Ik heb bijna moeten smeken, maar gelukkig kreeg ik uiteindelijk nog een scan. Ik weet nog dat ik met mijn moeder in het ziekenhuis was en binnen twintig minuten alweer werd opgeroepen. Ik kreeg te horen dat er twee vernauwingen te zien waren, waarvan één grote. Daarom zou ik een hartkatheterisatie krijgen. Ik werd met medicijnen naar huis gestuurd en moest daar afwachten wanneer ik werd opgeroepen.”

Drie stents

Weken later trok Mirjam het écht niet meer, en haar toenmalige partner belde de ambulance. “Meteen ben ik opgehaald, waarna ik in het ziekenhuis ben gekatheteriseerd. Op dat moment heb ik drie stents gekregen. In mijn linker hoofdkransslagader zat namelijk een vernauwing van meer dan negentig procent. Een andere ader had een vernauwing van rond de zeventig procent, maar dat was net niet genoeg om een stent te plaatsen. Dit nieuws moest ik allemaal echt even laten bezinken. Ik, toen net veertig jaar oud, was ineens hartpatiënt. Nooit had ik een fout hartfilmpje gehad, niet vóór en ook niet na het plaatsen van de stents. Ik heb geen hartinfarct gehad, niets. En toch was ik plotseling hartpatiënt. Sterker nog: volgens de artsen had ik echt geluk gehad.”

Baan kwijt

Toen Mirjam het nieuws later met haar huisarts besprak, benoemde hij volgens haar niet de stents, maar alleen het middenrifbreukje dat uit één van de onderzoeken naar voren was gekomen. “Ik kon mijn oren niet geloven. Hij zei: je had dus toch last van je maag. Toen ik hem vervolgens vertelde dat ik drie stents rijker was, keek hij me heel verbaasd aan. Dat was voor mij de druppel. Daarna ben ik overgestapt naar een andere huisarts.” Ze had het op dat moment ook al moeilijk genoeg, vertelt ze. “Het is zo lastig als mensen je niet lijken te geloven. Eerst al mijn huisarts, maar later ook mijn werk. Ik kon op den duur niet meer werken en was zelfs niet meer in staat om de Arboarts te bezoeken. Ik was te ziek om te reizen. Dat werd niet geloofd. Ik ben uiteindelijk dan ook mijn baan kwijtgeraakt en arbeidsongeschikt verklaard. Dat was heel zwaar. Op den duur ga je namelijk ook echt aan jezelf twijfelen.”

Een jaar verder

Na het plaatsen van de stents knapte Mirjam niet meteen op. Het duurde lang voordat haar klachten verbeterden, vertelt ze. “Volgens de artsen moet je je meteen na het plaatsen van de stents weer beter voelen, maar dat was bij mij niet het geval. De hartrevalidatie duurde drie maanden, maar het kostte me in totaal zeker een jaar voordat ik er zowel lichamelijk als geestelijk weer een beetje bovenop was. Ik moest ook echt leren om mijn lichaam weer te vertrouwen. Dat kost tijd. Net als het vinden van de juiste medicatie. Het duurde echt even voordat ik had uitgevonden wat voor mij werkt.”

Fouten gemaakt

Afgelopen april, precies vier jaar na haar opname, belandde ze opnieuw in het ziekenhuis. Ze kreeg een angina pectoris aanval: hartkramp. “Ik kwam er zelf niet uit en bleef druk op de borst en uitstralingspijn houden. In het ziekenhuis werd me verteld dat ze opnieuw een hartkatheterisatie wilden doen. Ik stond daar niet om te springen, maar had weinig keuze. Vijf dagen lag ik in het ziekenhuis. Op de dag van de katheterisatie kwam er ’s ochtends een arts naar me toe die me even apart wilde spreken. Hij vertelde me vervolgens dat hij dacht dat ik dit niet nodig zou hebben. Vervolgens zei hij dat hij dacht dat er vier jaar terug fouten waren gemaakt. Ik had nooit een kalkscore in mijn plaque gehad, geen schade aan mijn hart en als hij mij had moeten behandelen, had hij mij geen drie stents gegeven. Dat hadden zijn collega’s ook niet moeten doen, zei hij, en daarvoor bood hij zijn excuses aan.”

Mirjam viel bijna van haar stoel van verbazing. Ze snapte er niks meer van. “Ik stond op het punt om op te staan en weg te lopen, maar dwong mezelf om te blijven luisteren. De arts bleef praten, zei dat hij wel een scan wilde maken en tot op de bodem wilde uitzoeken waar mijn pijnklachten dan wél vandaan kwamen. Opnieuw kreeg ik het gevoel dat er werd gedacht dat het tussen mijn oren zat. Hij zei letterlijk tegen mij dat ik me na het plaatsen van de stents meteen beter had moeten voelen en dat was niet het geval, dus ben ik geen hartpatiënt. Ik kon het niet bevatten. Waren die stents dan voor niets geplaatst? Was dat allemaal onzin? Ik stond perplex.”

Genieten

Ondertussen weet ze nog steeds niet hoe het precies zit. Wat ze wel weet, is dat er hoe dan ook fouten zijn gemaakt. “Óf er zijn vier jaar terug fouten gemaakt, of deze arts zit fout. Hoe dan ook ga ik dit tot op de bodem uitzoeken. Ben ik nu wél of geen hartpatiënt? Dat is mij geheel onduidelijk. Toch weet ik dat ik niet de enige vrouw ben bij wie de klachten niet serieus worden genomen. Dat is ook waarom ik mijn verhaal deel. Inmiddels gaat het, ondanks dat ik nooit meer helemaal de oude ben geworden, gelukkig best wel goed met me. Ik kan nog steeds niet werken, omdat dat lichamelijk te zwaar voor me is, maar heb lang niet meer zoveel klachten als ik had. Ik kan weer genieten van het leven. Dat heeft een tijd geduurd, maar doe ik nu meer dan ooit tevoren. En de waarheid? Die komt hopelijk nog eens boven tafel.”

Waarom dit interview met Mirjam?

We hebben allemaal onze verhalen. Over wat we hebben meegemaakt en hoe we de dingen die ons of onze naasten overkwamen, beleefden. En hoe we ons door deze situatie heen worstelden. Juist deze verhalen kunnen ook anderen helpen. 

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Mirjam Boekestein

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hoe verbeter ik mijn hartconditie?

Hartfalen, hartkloppingen en een hartstilstand. Een greep uit de klachten waar jij als hartpatiënt last van kunt hebben. Vervelend, al hebben we goed nieuws. Er zijn namelijk een hoop dingen waarmee je deze klachten zélf kunt verminderen. Hoe? In dit artikel geven we je een aantal tips.

Hartgezondheid meten

Hartziekten hebben allemaal hun eigen symptomen. Zo heb je bij de een wel last van een verstoorde hartslag en bij de ander niet. Zelfs als je je hartziekte naar je gevoel onder controle hebt, is het goed om het belangrijke orgaan af en toe te meten. Natuurlijk helemaal als je vermoedt dat er toch iets niet klopt. Een verstoorde hartslag is eenvoudig te meten. Hiervoor kun je simpelweg luisteren naar het ritme van de slagen. De hartslag hoort stevig en regelmatig te zijn. In rust zou je tussen de zestig en honderd slagen per minuut moeten horen. Bij minder dan zestig hartslagen per minuut heb je een te lage hartslag. Hierdoor kun je onder andere last hebben van vermoeidheid en duizeligheid. Heb je meer dan honderd hartslagen per minuut? Dan is je hartslag te hoog. Dit veroorzaakt klachten als kortademigheid of vermoeidheid. Ook pijn op de borst en een licht gevoel in het hoofd zijn bekende symptomen. Bij zowel een te hoge als een te lage hartslag is het verstandig om een bezoekje te brengen aan de cardioloog. Maar vergeet ook je bloeddruk niet. Een te hoge bloeddruk voel je niet altijd, al verhoogt dit de kans op een hartinfarct. Bij een goede bloeddruk is de bovendruk lager dan honderdveertig en de onderdruk lager dan negentig. Een te hoog gehalte cholesterol, de bouwsteen voor lichaamscellen, hormonen en gal, is ook niet goed. Idealiter bedraagt deze niet meer dan vijf mmol/L. Een ongezonde levensstijl kunnen deze klachten verergeren. Gelukkig kun je hier zelf iets aan doen. Een tipje van de sluier: laat je sigaret voortaan links liggen.

Risico’s

De grootste boosdoeners van een ongezonde levensstijl zijn roken en overgewicht. Roken maakt de bloedvaten smaller, ook die van je hart. Hierdoor kunnen de klachten die je  bijvoorbeeld bij hartfalen ervaart, heviger worden. Daarnaast verhoogt roken de hartslag en bloeddruk. De hartconditie verbeteren begint dus bij het stoppen met roken. Daarnaast is het goed om je gewicht in de gaten te houden. Overgewicht kan bijvoorbeeld het risico op het overlijden aan een hartziekte vergroten. Om erachter te komen of je een gezond gewicht hebt, kun je je Body Mass Index (BMI) en middelomtrek meten. Een normaal BMI voor volwassenen van 19 tot en met 69 jaar ligt tussen de 18,5 en 25. Hierbij hoort voor vrouwen een middelomtrek van 80 centimeter, voor mannen een van 90. Ligt het BMI tussen de 25-30, met een middelomtrek van boven de 90 (vrouw) of 100 (man) centimeter, dan is het risico op een hoge bloeddruk verdubbeld. Met een BMI hoger dan 30, een middelomtrek van meer dan 105 (vrouwen) of 110 (mannen), heb je zo’n drie tot vijf keer zoveel risico op een hartaanval. Sta ook regelmatig stil bij je psychische gezondheid. Als je je lange tijd somber, gestrest of angstig voelt, heb je langdurig stresshormonen in je bloed. Dat laat de bloeddruk en de hartslag stijgen en verslechtert de afweer. Hierdoor kan slagaderverkalking toenemen, wat kan een hartinfarct kan uitlokken. Vergeet daarnaast het belang van een goede nachtrust niet. Hierin kan het hart herstellen, wat bijdraagt aan een verbetering van de gehele hartconditie.

Aan de slag

Zowel op psychisch als fysiek vlak kun je actie ondernemen om je hartklachten te verminderen of nieuwe klachten te voorkomen. Stop bijvoorbeeld met roken. Na een jaar rookvrij te zijn, is de verhoogde kans op een hartaanval alweer gehalveerd. Na vijftien jaar is het risico op hart- en vaatziekten zelfs gelijk aan dat van een niet-roker. Om je cholesterol op peil te houden, is het goed om verzadigde vetten, zoals roomboter, zo veel mogelijk te vervangen door onverzadigde vetten als zachte margarine. Let dus goed op je voeding. Om daarnaast je bloeddruk te laten dalen en een gezonder gewicht te krijgen, is het verstandig om iedere week minstens tweeënhalf uur matig intensief te bewegen. Hierdoor hoeft je hart minder intensief te werken om het bloed rond te pompen. Je traint hiermee indirect je hartspier. Bewegen helpt ook om stress en andere psychische klachten te verlagen. Tot slot kan slaap de sleutel zijn tot een betere hartconditie. Slaap daarom iedere dag zes tot acht uur. Zo wordt je hart iedere dag weer fris en fruitig wakker.

Tekst: Julia Kroonen

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Welvaart of BBP?

Het is weer verkiezingstijd en dus hoor ik bijna dagelijks dezelfde riedeltjes. Bijvoorbeeld dat de kosten in de zorg zullen stijgen. En dat we daar niet omheen kunnen. Ik vrees dat het waar is. Niets wijst er immers op dat er minder zieke mensen zullen komen, of dat de zorg op een andere manier goedkoper zal worden in de toekomst. Dat komt overigens niet alleen door vergrijzing, maar vooral omdat de verkeerde dingen gestimuleerd worden. Zo is het alom geldende dogma dat voor een groeiende welvaart de economie, met als maatstaaf het Bruto Binnenlands Product – het ‘geproduceerde (omgerekend in geld)’ per Nederlander, moet groeien.

Vanuit economisch perspectief gaat het er dus vooral om dat er geproduceerd wordt. Alles wat wordt geproduceerd, ongeacht of dit product bijvoorbeeld desastreuze gevolgen heeft voor de natuur, het klimaat of -om maar wat te noemen, uw gezondheid, draagt hierin positief bij aan het BNP en dus aan de welvaart. U voelt het al aankomen. Hoop ik. Maar deze kapitalistische insteek levert soms bizarre consequenties op. Wat denkt u bijvoorbeeld van het volgende verdienmodel. Onder het motto ‘meer is beter’ is het dus goed (voor de welvaart) om voedsel te maken waar mensen heel erg veel van kunnen eten. Voedsel dat dus vooral niet verzadigend is en wat bovendien zo lekker is dat je er meer van eet dan je wilt. De voedingsindustrie heeft dit tot in de puntjes uitgewerkt en mag er ook nog eens overal reclame voor maken. Immers, hoe vaak zie je een reclame voor een appel of een courgette, en hoe vaak voor frisdrank, pizza of voor andere vormen van fastfood? De gemiddelde Nederlander (want inmiddels is meer dan de helft van de Nederlanders aantoonbaar te dik) doet zich tegenwoordig tegoed aan zogenaamd ‘ultrabewerkt’ voedsel. En dat is vanuit gezondheidsperspectief een probleem. Want, zo heeft wetenschappelijk onderzoek inmiddels elegant aangetoond: van ultrabewerkt voedsel (zoals een pizza) eet je steevast meer (calorieën) dan je nodig hebt, terwijl het vrijwel onmogelijk is om teveel (calorieën uit) onbewerkt voedsel, zoals een appel of een courgette, te eten. Maar als we van fastfood niet evident slimmer, mooier, slanker of gezonder (maar wel dikker en ziek) worden, waarom verbiedt de overheid die ‘rommel’ dan niet? Het cynische antwoord (en hopelijk heb ik het mis): omdat zowel dikke als zieke mensen goed zijn voor het BBP.

Waarom zijn dikke mensen goed voor het BBP? Welnu, elk mens heeft een zogenaamde RMR, een ‘resting metabolic rate.’ Dat is de hoeveelheid energie die iemand in rust verbruikt. Zeg maar: de hoeveelheid brandstof die je gebruikt om ‘stationair’ te draaien. Bij een auto is het zo dat je ‘in stationair’ veel minder brandstof gebruikt dan in een hogere versnelling. Bij de mens is dat andersom! Helaas voor mensen die denken met sporten makkelijk af te kunnen vallen. Wij gebruiken de meeste energie voor de ‘basale processen’ in ons lichaam (zoals het op 37 graden blijven, onze hersenen, etc). De belangrijkste voorspeller van de hoeveelheid energie die iemand dagelijks nodig heeft is dan ook niet hoeveel iemand sport, maar hoe zwaar iemand is. Hoe zwaarder je bent, hoe meer je dus dagelijks moet eten. En wie meer eet, is beter voor de economie…

Maar zieke mensen zijn toch niet goed voor de economie? Nou, vanuit puur economisch perspectief wel. Stel je maar iemand voor die suikerziekte heeft. Diegene heeft ten eerste al medicatie nodig voor de suikerziekte, maar ook reguliere controles om de suikerspiegels te controleren, controles van de nieren, de ogen, de zenuwen en de bloedvaten. Al die medicatie wordt geproduceerd. En de oogarts, de nefroloog, de neuroloog, de cardioloog en de vaatchirurg dragen allemaal een steentje bij aan het gezond houden van de diabeet. En al die steentjes heten in economische termen ‘productie’ en zijn daarmee goed voor de economie, het BBP en dus voor onze welvaart. Krom, maar helaas (economisch) waar. Ik was dan ook niet zo verbaasd dat er enkele jaren geleden een suikerziektemedicijn (de SGLT2-remmer) werd ontwikkeld dat het nog bonter maakte. Met dit medicijn plas je namelijk een deel van wat je eet uit. Denk er maar even over na… Is dit medicijn goed voor de economie? Zeker, extra goed zelfs. Want niet alleen wordt de suikerziekte behandeld, maar het pilletje maakt het zelfs mogelijk om nog weer meer te eten, want je plast de calorieën toch uit!

Is het dan echt zo erg? Ja en nee. Ja, want in bepaalde kringen (in de politiek) wordt echt nog heel ouderwets tegen de economie aangekeken en wordt angstvallig vastgehouden aan het idee dat voor welvaart groei nodig is. Terwijl elk kind kan bedenken dat op een ronde planeet elke vorm van groei eindig is en dat schade aan de natuur, klimaatverandering en ziekte heel veel kosten (negatieve productie). We moeten dus veranderen. Vooral jongeren zien dit en het is dus goed dat oudere generaties (politici – en wellicht ook medisch specialisten) afzwaaien en plaats maken. De zorg moet meer circulair worden. Dat betekent preventie in plaats van behandeling, circulair in plaats van groei, en wat mij betreft zelfs krimp: consuminderen. En als neusje van de zalm: u had vast al gehoord van het daverende succes van het suikerziektemedicijn (een GLP-1 remmer, o.a. semaglutide) wat leidde tot wel 10-25% gewichtsreductie. Waarom ik dat zo mooi vindt? Het leidt tot gewichtsreductie doordat het de eetlust remt. En het extra leuke: waar het aandeel van de fabrikant van dit medicijn stijgt, lijkt de koers van bepaalde frisdrankmerken en fastfoodketens gelijktijdig te dalen.

Tekst: Remko Kuipers

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.