default-header
HomeHartverhalenHartinfact op een mooie nazomerdag…
Hartverhaal

Hartinfact op een mooie nazomerdag…

vrijdag 30 november 2012, door mjw46

4 september 2012
Het is 3.30 uur en ik kijk gebiologeerd naar het beeldscherm dat schuin achter me hangt. Als ik mijn best doe kan ik het precies over mijn linker schouder zien. Het duurt even voor ik door heb, wat ik zie.
Een zestal diagrammen met hartslagen onder elkaar verlichten zwak de linkerkant van mijn bed.
Maar als ik probeer me een beetje om te draaien, gaat er spontaan iets hard piepen. Verschrikt houd Ik me angstvallig stil. De piep gaat weer weg en ik ontspan een beetje.
Eigenlijk moet ik plassen, maar besluit het nog wel even op te houden. Plassen is geen pretje als je in bed ligt en je niet mag bewegen. Daar ben ik de afgelopen uren wel achtergekomen.
Pas later zal ik leren dat het plassen niet door een zwakke blaas komt, maar door een het infuus dat genadeloos vocht in mijn aders laat stromen. Vocht dat nodig is om de nogal beroerde contrastvloeistof weer uit mijn lijf te spoelen.
Gelukkig kan ik een klein beetje gaan verliggen. Mijn been is ingezwachteld met een mega groot druk verband.
Een uur eerder heeft de arts van de nacht een kwartier lang mijn ader dicht staan drukken, totdat het zeker was dat het niet meer zou bloeden. Daarna werd de wond met veel verband omwikkelt, waar menig mummie jaloers op zou zijn!
Probeer nog te slapen, was het advies van de verpleegster, maar er is te veel gebeurd in een te korte tijd dat mijn brein nog moet verwerken. Bovendien is er altijd wel iets aan de hand dat ieder beetje slaap verstoort. Overal gaan piepjes zijn piepjes alarmpjes, er zijn gedempte stemmen en er is verlichting die aan gaat. Welkom op de hartbewaking!

3 september 2012
Het is een schitterende nazomerdag en ik besluit lekker buiten te gaan werken. Dat is één van de voordelen als je eigen baas bent én kunstenaar. Er zit een deadline aan te komen en ik heb zin om dit object af te maken.
's avonds eten we vroeg en terwijl Paul de afwas doet, hang ik de net gewassen gordijnen weer op in onze slaapkamer.

Het is zo’n lekkere avond dat we daarna met z’n tweeen gaan wandelen. We hebben een boel te bespreken, mijn planning voor deze week en Pauls verhalen van z’n werk. Ik wil morgen ook even de huisarts bellen er is iets mis met de medicijnen voor mijn astma, vermoed ik.
Ongemerkt lopen we verder dan we normaal doen en na ruim een uur zijn we weer thuis. Paul zet thee, ik loop naar boven om een joggingbroek aan te trekken. Het is bijna tijd voor de eerste aflevering van de DWDD en Paul zit al klaar.
Ik ga naast hem zitten, maar zit niet lekker. Loop een beetje doelloos naar de keuken en de politieke gesprekken op tv kunnen me even niet boeien. Mijn arm doet pijn en wrijf er over en ik word met de seconde onrustiger. Paul zit geirriteerd naast me en vraagt me wat er is.
Ik zeg dat ik me niet lekker voel. Hij kijkt me verbaast aan.
'’Ga anders even op bed liggen,’’ stelt hij voor. Omdat ik weet dat hij dit graag op tv wil zien en ik hem duidelijk in de weg zit, ga ik naar boven.
Ik loop naar zolder en ga op bed liggen. Maar hier is de onrust nog erger.
Ik krijg het benauwd, word overvallen door een raar gevoel.
Warrig loop ik naar beneden en zet de computer aan.
Zou het iets zijn met mijn astma medicijnen, vraag ik me af. Ik google even snel, maar kan niet echt iets vinden.
Het rare gevoel is groter geworden, het benauwt me. De computer weer uit en ik sta naast Paul, die nog steeds tv kijkt.
'’Ik denk dat je de huisartsenpost moet bellen,’stamel ik, eigenlijk tot mijn eigen verbazing. Paul kijkt me verstoord en hoogst verbaasd aan. Eigenlijk ben ik dat zelf ook, maar iets zegt me dat er iets goed mis is.
Jezus, moet dat nu? Paul heeft er duidelijk de pest in. ''Nou,'' zegt hij, ik bel het nummer dan moet jij maar met ze praten, ik weet niet wat jij voelt.
Ik stem toe en Paul pakt de telefoon en toetst het nummer in. Geeft de telefoon aan mij en ik moet een keuzemenu doorlopen. Mijn brein werkt niet echt mee, maar uiteindelijk krijgt ik een telefoniste aan de lijn.
Ik probeer mijn stem rustig te laten klinken en duidelijk te vertellen wat er is. En ik vertel van mijn astma medicijnen.
Ze stelt wat vragen en vraagt me even te wachten, ze gaat overleggen. Er klinkt een muziekje en ik kijk Paul aan.
Die probeert nog steeds de televisiebeelden nu zonder geluid te volgen.
Dan is de vrouw terug aan de lijn. '’Ik stuur even een ambulance,’’ deelt ze mee.
'’Oh?’’ stamel ik. En het zweet breekt me uit. Dit is natuurlijk één groot misverstand.
Shit, wat heb ik gedaan, denk ik! De vrouw vertelt me dat ze toch even een ECG wil maken en dat kan gelijk in de ambulance. Ik kan niets verzinnen om te zeggen en neem afscheid van de telefoniste.


'Tjee Paul, ze sturen een ambulance', giechel ik wat ongemakkelijk. Ook Paul is nogal in de war.
We dachten even naar de huisartsenpost te gaan, maar dit was wel erg onverwacht.
Ik loop naar boven om mijn oude joggingbroek te verwisselen voor mijn spijkerbroek. Beneden zet ik mijn tas klaar met id en verzekeringspas. We zitten met z’n tweeen te wachten en voelen ons erg ongemakkelijk bij de hele situatie. Paul zet de deur open en vraagt aan me of de pijn nu zeker weg is. Maar de pijn is niet weg, dus wat dat betreft is het wel fijn als iemand daar even naar kijkt.


Er stopt een auto voor de deur en de ambulancebroeder, komt naar binnen en vraagt of ik kan lopen. Tuurlijk, denk ik bij mezelf en loop naar buiten. Ik mag plaats nemen in de ambulance. Kwiek stap ik er in en hoop er ook zo weer uit te gaan. Wat een blamage, denk ik bij mezelf. Paul wacht met de chauffeur buiten bij de deur.
De ambulancebroeder wil even ECG maken, en ik mag het bovenlijf ontbloten. Hup alles uit, t-shirt, bh. Er worden allerlei plakkers opgeplakt en ik voel me steeds ongemakkelijk worden.
De ECG is snel gemaakt en het filmpje wordt geprint. De broeder bekijkt de print.
Hij laat me de print zien en wijst één van de piekjes aan. '’Kijk’, zegt hij hieraan kan ik zien dat er iets aan de hand is.
Het printje wordt naar de cardioloog gestuurd voor feedback. De ambulancebroeder stelt Paul en de chauffeur op de hoogte. Dan is het hoge woord eruit. '’U bent op dit moment bezig een hartinfarct te krijgen.’’


'’Oke’’ is het enige dat ik uit kan brengen. Ook Paul ziet er buiten een beetje verloren uit. Snel worden Paul en ik ingelicht wat er gaat gebeuren. We gaan naar het LUMC.

Ondertussen worden er nog meer plakkers op met geplakt (AED) en een infuse in mijn hand aangebracht. Een slangetje met zuurstof in mijn neus. Ik geloof niet dat ik dit echt mee maak. Arie legt uit wat hij met allemaal geeft en transpireerd heel erg. Dat vind ik niet erg geruststellend idee.
Paul geeft me nog een kus en de deur van de ambulance gaat dicht en komt in beweging.
De ampullen vliegen om mijn oren en alles schudt en rammelt.
Even later hoor ik de sirene van de ambulance. Zouden we hard rijden, vraag ik me af. Door de raampjes zie ik dat het donker is buiten. Arie informeert naar de pijn. Die schat ik in op een 6je op de schaal van één tot tien. Arie legt uit wat er zo in het LUMC gaat gebeuren en op de een of andere manier vind ik het allemaal best. Ik voel met misselijk worden en als Arie vraagt naar de pijn. Die is ondertussen aangekomen op een dikke vette negen.

Ik sluit mijn ogen een tijdje en probeer de misselijkheid kwijt te raken. Ieder benul van tijd ben ik allang kwijt. Dan gaat de ambulance rustiger rijden en stop uiteindelijk. Arie en Twan stappen uit en laden mij op de brancard met alle toeters en bellen die ondertussen aan me hangen uit.
Het lijkt op een grote hangar waar we zijn, iemand van de beveiliging staat ons op te wachten. Hup de lift in en naar de vierde verdieping. Het hele ziekenhuis lijkt verlaten en het is schemerig in de gangen.
We draaien een gang in en een eindje verder zie ik licht en mensen in operatiepakjes die op ons staan te wachten. Nog steeds ben ik niet bang. Heel raar eigenlijk. Misschien heb ik het gewoon te druk om bang te zijn? In ieder geval ben ik er van overtuigd dat alles goed gaat komen.
We draaien de open deuren in en ik word naast een operatietafel gereden. Nu mag ik over huppen van de brancard naar die tafel, met alle snoertjes e.d.
De tafel is heel hard en het is in de katheterisatiekamer ijskoud. Er staan een aantal beeldschermen en er hangen wat apparaten. Een eind verder zie ik mensen achter glas lopen. Daar schijnt gezelliger licht en het lijkt me een stuk warmer dan waar ik ben. Een drietal dames nemen alle taken over van Twan en Arie. Die wensen me sterkte en opeens zijn ze weg.

De drie dames stellen zich voor, maar ik onthoud niet één naam. Ik word gestript van mijn kleding en dat terwijl het er al zooo koud is. Ik mag gaan liggen op het harde, smalle bed en krijg blauwe doeken over me heen. Er is me uitgelegd wat ze gaan doen en het klinkt allemaal gewoon heel logisch.
Er volgt een nare prik in mijn dijbeen en er wordt rijkelijk met jodium het gespetterd. Dat levert een smerige roze rode vlek in mijn lies op, die er dagen later nog zal zitten.

Wat er precies allemaal gebeurde weet ik niet meer. Er is contrastvloeistof ingespoten een ader in mijn lies. En via die ader is ook het dotteren gedaan. De beeldschermen zijn aan en ik zie duidelijk het beeld van mijn eigen hart en een bewegen draadje.
Ben jij dat? vraag ik aan een van de dames. De dames lachen, ja dat zijn zij. Ik zie iedere beweging die ze maken. De dames zijn op zoek. Op zoek naar de vernauwing. Achterin kunnen ze niets vinden. "Och ja hoor'', denk ik bij mezelf. Heb ik dat weer, kunnen ze het niet vinden.
Maar ik moet draaien en uiteindelijk vinden ze de boosdoener. Dan gaat er iets mis. Ik hoor de dames mopperen en het beeld stagneert. Jezus, ook dat nog. Ik blij doodstil liggen, bang om te bewegen.
De dames hebben na een tijdje in de gaten dat ik wel erg stil ben. ''Gaat het nog, mevrouw?''
''Kan ik beter aan jullie vragen'' geloof ik. De dames moeten lachen en ondanks mijn benarde situatie moet ook ik lachen. Ja en kijk dat is dan weer iets dat de dames niet zoveel meemaken tijdens een hartkatheterisatie.
Maar ik ben weer alert en hoor de dames iets zeggen over een stent. Ook nog een maat erbij, maar daar kan ik geen voorstelling van maken.


De volgende ochtend werd ik naar het Rijnland ziekenhuis gebracht. Daar begon het Grote Wachten. Wachten op het eten, wachten op de arts, wachten op bezoek. Wachten, wachten. Dol gelukkig was ik toen ik naar huis mocht, want ik werd geconfronteerd met ellendige verhalen van de oudere mede-patienten, met demente partners, verzorgingstehuizen en nog veel meer ouderdoms ellende.

Momenteel doe ik alles weer wat voorheen ook deed. Het blijft lastig om te achterhalen waar de oorzaak precies ligt dat er een ader dicht was geslibt. Ik weeg 55 kilo bij 168 cm lengte, rook en drink niet. Beweeg heel veel. Cholesterol was prima. Geen hartklachten in de familie. Mogelijk is een hoge bloeddruk de oorzaak geweest. Maar het is lastig om dat te achterhalen.
Soms merk ik dat ik boos ben op mensen die ongezond leven en nergens last van hebben en totaal zinloze emotie, dat weet ik ook wel.

Geef een reactie